NL2005186C2 - Modulair bouwsysteem, bouwelement, koppelelement, eindelement en gereedschap voor gebruik in een dergelijk bouwsysteem. - Google Patents

Description

MODULAIR BOUWSYSTEEM, BOUWELEMENT, KOPPELELEMENT,

EINDELEMENT EN GEREEDSCHAP VOOR GEBRUIK IN EEN DERGELIJK BOUWSYSTEEM

De uitvinding heeft betrekking op een modulair bouwsysteem, bijvoorbeeld voor het assembleren van stellingen, meubilair, machineconstructies en dergelijke.

De uitvinding beoogt te voorzien in een modulair 5 bouwsysteem waarmee eenvoudig diverse samenstellingen kunnen worden geassembleerd.

Hiertoe omvat het modulaire bouwsysteem volgens de uitvinding ten minste twee bouwelementen en een losneembaar met de bouwelementen verbindbaar koppelelement, welk 10 koppelelement een plaatvormig lichaam omvat met twee platte vlakken die elk voorzien zijn van koppelmiddelen, waarbij de koppelmiddelen van ten minste één van de twee vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen omvatten die 15 nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn, waarbij ten minste één van de twee bouwelementen ten minste één vlak met ten minste één opening omvat die is ingericht om de lippen van het koppelelement te ontvangen teneinde het koppelelement en het bouwelement te verbinden, 20 welke opening kleiner is dan de afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen, zodanig, dat in een verbonden toestand de uitsteeksels van de lippen van het koppelelement aangrijpen op het vlak van het bouwelement nabij de opening, waarbij de lippen zijn 25 ingericht om zich in afhankelijkheid van een op het koppelelement uitgeoefende kracht althans nabij hun eerste eindzones binnenwaarts te verplaatsen, zodanig, dat de afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen kan afnemen tot onder de grootte van de 2 opening in het bouwelement teneinde de verbinding tussen het koppelelement en het bouwelement op te heffen.

Een voordeel van dergelijke koppelelementen is dat het onderling koppelen van twee bouwelementen eenvoudig plaats 5 kan vinden, terwijl de koppeling met behulp van dergelijke koppelelementen tevens eenvoudig kan worden opgeheven.

Het andere vlak, wanneer dit vlak geen krans van lippen omvat, kan voorzien zijn van willekeurige, eventueel bekende, koppelmiddelen, zoals een deuvel, een penvormig 10 lichaam dat van schroefdraad voorzien is, kleefmiddelen, haakjes of lusjes voor het vormen van een zogenaamde klittenbandverbinding, enzovoort.

In een voorkeursuitvoering van het modulaire bouwsysteem omvatten de koppelmiddelen van elk van beide 15 vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zi jn.

In een voorkeursuitvoering van het modulaire 20 bouwsysteem volgens de uitvinding omvat het plaatvormige lichaam van het koppelelement een opening die zich uitstrekt tussen de twee platte vlakken, waarbij een omtrekswand van de opening van het plaatvormige lichaam voorzien is van zich radiaal binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare 25 tongen die verbonden zijn met de lippen, waarbij de tongen van de omtrekswand van de opening van het plaatvormige lichaam door uitoefening van een kracht daarop althans nabij een eerste uiteinde daarvan verplaatsbaar zijn uit het vlak van het plaatvormige lichaam, zodanig, dat door verplaatsing 30 van de tongen uit het vlak van het plaatvormige lichaam de lippen binnenwaarts verplaatst worden.

Een voordeel van een dergelijk koppelelement is, dat door het uitoefenen van een kracht op de tongen de lippen 3 binnenwaarts verplaatst worden, waardoor de afstand tussen de twee tegenover gelegen uitsteeksels afneemt tot onder de grootte van de opening in het bouwelement, zodat het koppelelement eenvoudig uit de opening in het bouwelement 5 kan worden losgenomen.

In een andere voorkeursuitvoering van het modulaire bouwsysteem volgens de uitvinding is het vlak van het bouwelement voorzien van een opstaande rand die zich uitstrekt rond de opening in het vlak, waarbij het 10 plaatvormige lichaam van het koppelelement zich in de verbonden toestand althans gedeeltelijk tussen de opstaande rand uitstrekt.

In een andere uitvoeringsvorm van het modulaire bouwsysteem volgens de uitvinding heeft de opstaande rand 15 van het bouwelement een veelhoekige vorm.

In een volgende uitvoeringsvorm van het modulaire bouwsysteem volgens de uitvinding heeft het plaatvormige lichaam van het koppelelement een veelhoekige vorm, waarbij hoekpunten van het plaatvormige lichaam zich in de verbonden 20 toestand in hoekpunten van de opstaande rand bevinden.

Bij voorkeur is een afstand tussen twee tegenovergelegen hoekpunten van het plaatvormige lichaam van het koppelelement groter dan een afstand tussen twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand van het 25 bouwelement, zodanig, dat voor rotatie van het koppelelement in het vlak van het bouwelement een kracht nodig is die een vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

Een voordeel hiervan is dat op deze wijze twee bouwelementen in een min of meer vaste positie en onder een 30 min of meer vaste hoek ten opzichte van elkaar kunnen worden verbonden. Rotatie is mogelijk, wanneer een onderlinge rotatiekracht uitgeoefend op het koppelelement en/of een bouwelement een vooraf bepaalde waarde overschrijdt, 4 waardoor de hoek tussen twee bouwelementen eenvoudig kan worden gewijzigd zonder dat hiervoor vereist is dat het koppelelement ontkoppeld wordt. Wanneer de kracht wordt opgeheven zullen de bouwelementen onder de nieuwe hoek 5 gefixeerd zijn. De vooraf bepaalde kracht kan bijvoorbeeld gelijk zijn aan de kracht die nodig is om het plaatvormige lichaam van het koppelelement en/of de opstaande rand van het bouwelement elastisch te vervormen.

Als alternatief kan de opstaande rand van het 10 bouwelement nabij zijn hoekpunten onderbrekingen vertonen.

Een voordeel van een bouwelement dat voorzien is van een rand die onderbrekingen vertoont is, dat deze eenvoudig, bijvoorbeeld door spuitgieten, kan worden vervaardigd.

Voorts kan hierdoor materiaal voor het vervaardigen van het 15 bouwelement worden bespaard.

In weer een andere uitvoeringsvorm van het modulaire bouwsysteem volgens de uitvinding heeft de opstaande rand van het bouwelement een ronde vorm.

In een volgende uitvoeringsvorm van het modulaire 20 bouwsysteem volgens de uitvinding heeft het plaatvormige lichaam een ronde vorm, waarbij de diameter van het plaatvormig lichaam kleiner is dan een afstand tussen twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand van het bouwelement, zodanig, dat rotatie van het koppelelement in 25 het vlak van het bouwelement vrij kan plaatsvinden.

Een voordeel van de vrije rotatie van het koppelelement in het vlak van het bouwelement is, dat hierdoor eenvoudig een bouwsamenstel kan worden vervaardigd waarbij verschillende bouwelementen ten opzichte van elkaar vrij 30 kunnen roteren. Opgemerkt wordt dat onder twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand ook de diameter van een ronde rand wordt verstaan.

5

De uitvinding heeft voorts betrekking op een bouwelement, onderdeel van een modulair bouwsysteem zoals hiervoor beschreven, omvattende ten minste één vlak met ten minste één opening die is ingericht om de lippen van een 5 koppelelement te ontvangen teneinde het koppelelement en het bouwelement te verbinden, welke opening kleiner is dan de afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen, zodanig, dat in een verbonden toestand de uitsteeksels van de lippen van het koppelelement aangrijpen 10 op het vlak van het bouwelement nabij de opening.

De uitvinding heeft verder betrekking op een koppelelement, onderdeel van een modulair bouwsysteem zoals hiervoor beschreven, omvattende een plaatvormig lichaam met twee platte vlakken die elk voorzien zijn van 15 koppelmiddelen, waarbij de koppelmiddelen van ten minste één van de twee vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen omvatten die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn, waarbij de lippen zijn 20 ingericht om zich in afhankelijkheid van een op het koppelelement uitgeoefende kracht althans nabij hun eerste eindzones binnenwaarts te verplaatsen, zodanig, dat de afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen kan afnemen tot onder de grootte van een 25 opening in een bouwelement teneinde een verbinding tussen het koppelelement en het bouwelement op te heffen.

Het andere vlak, wanneer dit vlak geen krans van lippen vertoont, kan voorzien zijn van willekeurige, eventueel bekende, koppelmiddelen, zoals een deuvel, een penvormig 30 lichaam dat van schroefdraad voorzien is, kleefmiddelen, haakjes of lusjes voor het vormen van een zogenaamde klittenbandverbinding, enzovoort.

6

Bij voorkeur omvatten de koppelmiddelen van elk van beide vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels 5 voorzien zijn.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een eindelement, omvattende een plaatvormig lichaam met een plat vlak dat voorzien is van een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig 10 zwenkbare lippen die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn.

Een dergelijk eindelement kan eenvoudig op de hiervoor voor het koppelelement beschreven wijze met één bouwelement gekoppeld worden, waardoor een ongebruikte opening in het 15 bouwelement kan worden opgevuld. Wanneer het van de lippen af gekeerde vlak niet van lippen is voorzien, kan dit vlak op een esthetische wijze worden afgewerkt. Hierdoor kunnen ongebruikte openingen in het bouwelement op een esthetische wijze worden opgevuld.

20 Het bouwelement en/of het koppelelement en/of het eindelement wordt bij voorkeur vervaardigd uit een materiaal gekozen uit de groep omvattende kunststof, metaal en hout.

De kunststof kan bijvoorbeeld acrylonitril butadieen styreen (ABS), polypropeen (PP) en/of polyethyleen (PE) zijn. Het 25 bouwelement en/of het koppelelement en/of het eindelement kunnen bijvoorbeeld door spuitgieten worden vervaardigd.

De uitvinding heeft ook betrekking op een gereedschap voor gebruik in een modulaire bouwsysteem zoals hiervoor beschreven, welk gereedschap een lichaam omvat dat voorzien 30 is van ten minste één penvormig lichaam dat is ingericht om tongen van een opening van een plaatvormig lichaam van een koppelement althans nabij eerste uiteinden daarvan te verplaatsen uit het vlak van het plaatvormige lichaam.

7

Met behulp van een dergelijk gereedschap kan eenvoudig een drukkracht op de tongen van het koppelelement worden uitgeoefend om het koppelelement te ontkoppelen.

De uitvinding ziet tevens op het gebruik van een 5 dergelijk gereedschap voor het ontkoppelen van een koppelelement door het uitoefenen van een kracht op de tongen van het koppelelement.

Bij voorkeur strekt het penvormige lichaam zich onder een hoek vanaf het handvat uit, welke hoek gelegen is tussen 10 0 en 90°.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van het gereedschap volgens de uitvinding, omvat het gereedschap een verplaatsbare kraag die zich uitstrekt om het penvormige lichaam, welke kraag verplaatsbaar is tussen een eerste 15 positie waarin de kraag kleiner is dan de diameter van de opening van het bouwelement en een tweede positie waarin de kraag groter is dan de diameter van de opening van het bouwelement, waarbij het penvormige lichaam verplaatsbaar is tussen een eerste positie waarin het penvormig lichaam zich 20 met een eerste bepaalde lengte uitstrekt vanaf het lichaam en een tweede positie waarin het penvormig lichaam zich met een tweede bepaalde lengte uitstrekt vanaf het lichaam, welke tweede bepaalde lengte groter is dan de eerste bepaalde lengte, en waarbij het penvormig lichaam zich in de 25 eerste respectievelijk de tweede positie bevindt wanneer de kraag zich in de eerste respectievelijk de tweede positie bevindt.

De uitvinding heeft ook betrekking op een verpakking, bevattende ten minste één van een bouwelement, een 30 koppelelement, een eindelement of een gereedschap zoals die hiervoor zijn beschreven.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergegeven figuren, waarin 8 figuren 1A-1D een koppelelement van een modulair bouwsysteem volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief, in zijaanzicht, in vooraanzicht en in doorsnede tonen; 5 figuren 2A-2D een koppelelement van een modulair bouwsysteem volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief, in zijaanzicht, in vooraanzicht en in doorsnede tonen; figuren 3-8 een aantal bouwelementen van een modulair 10 bouwsysteem volgens verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding in perspectief tonen; figuren 9A,9B een eindelement volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief en in vooraanzicht tonen; 15 figuren 10A-10C een stellingkast, gebouwd met een modulair bouwsysteem volgens de uitvinding, tonen, waarbij A de stellingkast in perspectief toont, B een deel van de stellingkast in detail toont, en C een doorsnede van het deel uit B toont; 20 figuren 11A - 11C het ontkoppelen van een koppelelement uit figuur 1 tonen; en figuur 12 een gereedschap volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief toont; figuur 13 een gereedschap volgens een tweede 25 uitvoeringsvorm van de uitvinding in perspectief toont; figuren 14A, 14B een tafel, gebouwd met een modulair bouwsysteem volgens de uitvinding, tonen, waarbij A de tafel in perspectief toont en B een deel het tafelblad in detail toont; en 30 figuren 15A, 15B een koppelelement van een modulair bouwsysteem volgens nog weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding tonen, in zijaanzicht en in perspectief.

9

De figuren 1A-1D tonen een koppelelement 1, respectievelijk in perspectief, in zijaanzicht, in vooraanzicht en in doorsnede. Het koppelelement 1 omvat een zeshoekig plaatvormig lichaam 2 met twee onderling 5 evenwijdige platte vlakken 3a,3b, die elk voorzien zijn van een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen 4, die elk nabij een eerste eindzone van een uitsteeksel 5 voorzien zijn. In het plaatvormige lichaam 2 strekt een opening 6 10 zich tussen de twee platte vlakken 3a,3b uit, welke opening 6 voorzien is van zich radiaal binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare tongen 7 die verbonden zijn met de lippen 4.

De figuren 2A-2D tonen een koppelelement 10 volgens een 15 andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, respectievelijk in perspectief, in zijaanzicht, in vooraanzicht en in doorsnede. Het koppelelement 10 omvat een rond plaatvormig lichaam 11 met twee onderling evenwijdige platte vlakken 3a, 3b, die elk voorzien zijn van een krans van zich althans in 20 hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen 4, die elk nabij een eerste eindzone van een uitsteeksel 5 voorzien zijn. In het plaatvormige lichaam 2 strekt een opening 6 zich tussen de twee platte vlakken 3a, 3b uit, welke opening 6 voorzien is van zich radiaal 25 binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare tongen 7 die verbonden zijn met de lippen 4.

De figuren 3-8 tonen een aantal bouwelementen 20, 30, 40, 50, 60, 70 volgens verschillende uitvoeringsvormen van de uitvinding.

30 Figuur 3 toont een bouwelement 20, dat een plaatvormig lichaam 21 omvat, waarbij een aantal openingen 22 zich tussen de twee buitenvlakken van het plaatvormige lichaam 21 uitstrekt. Het bouwelement 20 kan fungeren als een soort 10 basis bouwplaat waarop een bouwsamenstel kan worden gebouwd. De buitenvlakken van het plaatvormige lichaam 21 zijn elk voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze 5 uitvoeringsvorm een regelmatige, zeshoekige vorm.

Figuur 4 toont een bouwelement 30 volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welk bouwelement 30 een balkvormig lichaam 31 omvat, waarbij een aantal openingen 22 zich in de buitenvlakken van het balkvormige lichaam 31 10 uitstrekt. De buitenvlakken van het balkvormige lichaam 31 zijn elk voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze uitvoeringsvorm een regelmatige, zeshoekige vorm en is in het gebied van zijn hoekpunten onderbroken.

15 In figuur 5 is een bouwelement 40 weergegeven volgens weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welk bouwelement 40 een moervormig lichaam 41 omvat, waarbij een aantal openingen 22 zich in de buitenvlakken van het moervormige lichaam 41 uitstrekt. De buitenvlakken van het 20 moervormige lichaam 41 zijn elk voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze uitvoeringsvorm een regelmatige, zeshoekige vorm.

In figuren 6A,6B is een bouwelement 50 weergegeven 25 volgens nog weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welk bouwelement 50 een lichaam 51 omvat in de vorm van een schuin doorgesneden kubus, waarbij een aantal openingen 22 zich in drie buitenvlakken van het lichaam 51 uitstrekt. De drie van openingen 22 voorziene buitenvlakken 30 van het lichaam 51 zijn voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze uitvoeringsvorm een regelmatige, zeshoekige 11 vorm. Duidelijk is dat de doorgesneden zijvlakken 52a,52b van het lichaam 51 niet van openingen 22 voorzien zijn.

Figuur 7 toont een bouwelement 60 volgens voorts nog weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welk 5 bouwelement 60 een kubusvormig lichaam 61 omvat, waarbij een aantal openingen 22 zich in de buitenvlakken van het lichaam 61 uitstrekt. De buitenvlakken van het lichaam 61 zijn elk voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze 10 uitvoeringsvorm een regelmatige, zeshoekige vorm en is in het gebied van zijn hoekpunten onderbroken.

Figuur 8 toont een bouwelement 70 volgens nog weer een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, welk bouwelement 70 een langwerpig, plaatvormig lichaam 71 met afgeronde 15 uiteinden omvat, waarbij een aantal openingen 22 zich in de buitenvlakken van het lichaam 71 uitstrekt. De buitenvlakken van het lichaam 71 zijn elk voorzien van een opstaande rand 23, die zich uitstrekt om elke opening 22. De opstaande rand 23 heeft in deze uitvoeringsvorm een ronde vorm.

20 Figuur 9 toont een eindelement 80 volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. Een dergelijk eindelement 80 is uitgevoerd als een koppelelement 1 met een zeshoekig plaatvormig lichaam 2 met twee platte vlakken 3a,3b. Echter, bij het eindelement 80 is slechts één vlak 3a voorzien van 25 een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak 3a uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen 4, die elk nabij een eerste eindzone van een uitsteeksel 5 voorzien zijn. Aan het andere vlak 3b is een esthetisch rond afgewerkt vlak voorzien.

30 Teneinde twee bouwelementen onderling te kunnen verbinden worden de lippen 4 van een koppelelement 1 of 10 in een opening 22 van een bouwelement 20, 30, 40, 50, 60 of 70 aangebracht. De afstand tussen twee tegenover elkaar 12 gelegen uitsteeksels 5 van de lippen 4 is groter dan de opening 22, waardoor de lippen 4 zich bij het aanbrengen nabij hun eerste eindzones binnenwaarts verplaatsen, wat mogelijk is doordat de lippen 4 veerkrachtig zwenkbaar zijn.

5 Na het volledig aanbrengen van de lippen 4 in de opening 22 zullen de lippen 4 zich buitenwaarts verplaatsen naar hun oorspronkelijke, ten opzichte van het vlak in hoofdzaak loodrechte positie, zodanig, dat de uitsteeksels 5 aangrijpen op het vlak van het bouwelement 20, 30, 40, 50, 10 60 of 70 nabij de opening 22.

In figuren 10A-10C is een stellingkast 90 weergegeven. Het frame van de stellingkast 90 is geassembleerd door het onderling verbinden van een aantal bouwelementen 30 met behulp van een aantal koppelelementen 1. In plaats van 15 koppelelementen 1, zouden als alternatief of aanvullend ook koppelelementen 11 kunnen worden gebruikt voor het onderling verbinden van de bouwelementen 30. Als alternatief of aanvullend zouden, zouden eventueel ook andere geschikte bouwelementen dan bouwelementen 30 kunnen worden gebruikt.

20 Aan de bovenzijde van de stellingkast 90 is een schap 91 aangebracht die rust op de bovenste horizontaal opgestelde bouwelementen 30. Op gewenste tussenlocaties zijn schappen 92 aangebracht die rusten op respectieve horizontaal opgestelde bouwelementen 30, welke schappen 92 een 25 uitsparing 93 omvatten voor het accommoderen van de verticaal opgestelde bouwelementen 30. De schappen 91, 92 kunnen eventueel gekoppeld zijn met de bouwelementen 30, waarbij een koppelelement 94 wordt gebruikt voor het verbinden van het schap 91 (of 92) met de bouwelementen 30. 30 Het koppelelement 94 omvat een zeshoekig plaatvormig lichaam 2 met twee onderling evenwijdige platte vlakken 3a,3b, waarbij het ene vlak 3a is voorzien van een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende 13 veerkrachtig zwenkbare lippen 4, die elk nabij een eerste eindzone van een uitsteeksel 5 voorzien zijn, en waarbij het andere vlak 3b is voorzien van een zich loodrecht van het vlak uitstrekkende cilinder 95 welke zich uitstrekt in een 5 respectieve cilindervormige holte 96 van schap 91(of 92). De cilinder 95 van het koppelelement 94 en de cilindervormige holte 96 van het schap 91 (of 92) werken hierbij samen als een zogenaamde deuvelverbinding. Met behulp van een dergelijk koppelelement 94 kan dus enerzijds een koppeling 10 tot stand worden gebracht zoals hiervoor is beschreven en zoals hierna verder zal worden beschreven en anderzijds een deuvelverbinding. Duidelijk is, dat de ene zijde van het koppelelement 94 gelijk is aan beide zijdes van het koppelelement 1.

15 Uit de figuren 10A, 10B en 11 blijkt, dat in de verbonden toestand het plaatvormige lichaam 2 van het koppelelement 1 zich althans gedeeltelijk tussen de opstaande rand 23 van het bouwelement 30 uit strekt.

Wanneer het zeshoekige koppelelement 1 wordt gekoppeld 20 met een bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60 met een zeshoekige rand 23, bevinden de hoekpunten van het plaatvormige lichaam 2 van het koppelelement 1 zich in de hoekpunten van de rand 23. Doordat een afstand tussen twee tegenovergelegen hoekpunten van het plaatvormige lichaam 2 van het 25 koppelelement 1 groter is dan een afstand tussen twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand 23 van het bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60, is het koppelelement 1 gefixeerd in de aangebrachte positie, waardoor het mogelijk is, twee bouwelementen 20, 30, 40, 50 of 60 met een bepaalde 30 positie en onder een bepaalde hoek met elkaar te verbinden. Het koppelelement 1 kan met een kracht die een vooraf bepaalde waarde overschrijdt worden geroteerd in het vlak van het bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60. Rotatie is 14 mogelijk, doordat bij het overschrijden van de vooraf bepaalde kracht elastische vervorming van het plaatvormige lichaam 2 van het koppelelement 1 en/of elastische vervorming van het bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60 kan 5 plaatsvinden. Door onderlinge rotatie kan de hoek tussen de twee bouwelementen 20, 30, 40, 50 of 60 eenvoudig worden aangepast, zonder dat het koppelelement 20 hiervoor ontkoppeld moet worden.

Eveneens kan het zeshoekige koppelelement 1 worden 10 gekoppeld met een bouwelement 70 met een ronde rand 23. Doordat de afstand tussen de twee tegenovergelegen hoekpunten van het plaatvormige lichaam 2 van het koppelelement 1 kleiner is dan de diameter van de ronde rand 23 van het bouwelement 70, kan het koppelelement 1 vrij 15 roteren in het vlak van het bouwelement 70.

Wanneer het koppelelement 1 enerzijds met het bouwelement 70 met de ronde rand 23, en anderzijds met een bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60 met een zeshoekige rand 23 wordt gekoppeld, is het mogelijk dat het bouwelement 70 vrij 20 roteert ten opzichte van het bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60, terwijl dat bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60 vast gepositioneerd kan worden ten opzichte van andere bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60.

Voorts kan het koppelelement 10 met het ronde 25 plaatvormige lichaam 2 worden gekoppeld met de bouwelementen 20, 30, 40, 50, 60 of 70. Doordat de diameter van het ronde plaatvormige lichaam 2 van het koppelelement 10 kleiner is dan de afstand tussen de twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand 23 van het bouwelement 20, 30, 40, 50 of 60 30 of de diameter van de opstaande rand 23 van het bouwelement 70, kunnen de bouwelementen 20, 30, 40, 50, 60 of 70 vrij ten opzichte van elkaar roteren.

15

In figuren 11A, 11B is het verwijderen van een koppelelement 1 uit de opening 22 weergegeven. Zoals blijkt uit figuur 11B dienen de lippen 4 binnenwaarts verplaatst te worden, zodanig, dat de afstand tussen de twee tegenover 5 elkaar gelegen uitsteeksels 5 van de lippen 4 afneemt tot minder dan de grootte van de opening 22. Het binnenwaarts verplaatsen van de lippen 4 vindt plaats door een drukkracht uit te oefenen op de tongen 7, die zich onder invloed van de drukkracht althans nabij een eerste uiteinde daarvan 10 tegelijk verplaatsen uit het vlak van het plaatvormige lichaam 2, waardoor de met de tongen 7 verbonden lippen 4 zich binnenwaarts zullen verplaatsen. Zoals blijkt uit figuur 11B, zullen die lippen 4, die zich uitstrekken in een tegenovergestelde richting ten opzichte van de 15 verplaatsingsrichting van de tongen 7, zich binnenwaarts verplaatsen.

Zoals blijkt uit figuren 11A - 11C, kan een gereedschap 100 worden gebruikt voor het verwijderen van het koppelelement 1 uit de opening 22, welk gereedschap 100 in 20 figuur 12 is weergegeven. Het gereedschap 100 omvat een lichaam in de vorm van een handvat 101 welk handvat 101 twee penvormige lichamen 102,103 omvat, waarmee de tongen 7 van de opening 6 van het plaatvormige lichaam 2 veerkrachtig uit het vlak van het plaatvormige lichaam 2 kunnen worden 25 gedrukt. Het penvormige lichaam 102 strekt zich hierbij evenwijdig ten opzichte van het handvat 101 uit en het penvormige lichaam 103 strekt zich hierbij onder een hoek van 90° vanaf het handvat 101 uit. Het penvormige lichaam 102, dat zich evenwijdig ten opzichte van het handvat 101 30 uitstrekt, kan eenvoudig worden gebruikt voor het verwijderen van het koppelelement 1 uit de opening 22 wanneer in een zich in de nabijheid van de opening 22 bevindende tegenovergelegen opening geen koppelelement 1 is 16 aangebracht, zoals in figuren 11A en 11B is weergegeven. Onder "in de nabijheid" wordt hier verstaan dat de onderlinge afstand tussen de twee openingen 22 kleiner is dan de lengte van het penvormige lichaam 102. Het penvormige 5 lichaam 103, dat zich onder de hoek van 90° uitstrekt, is in het bijzonder geschikt om een koppelelement 1 of 10 dat in een opening 22 in het kopse uiteinde van bouwelement 30 is aangebracht te ontkoppelen, zoals wordt getoond in figuur 11C. De lengte van het bouwelement 30 is zodanig groot, dat 10 het niet mogelijk is, met het loodrechte penvormige lichaam 102 het koppelelement 1 of 10 te verwijderen door dit loodrechte penvormige lichaam 102 via de opening 22 in het andere kopse einde van het bouwelement 30 te brengen. Door echter een opening 22 te gebruiken die zich loodrecht 15 uitstrekt ten opzichte van en in de nabijheid van de opening 22 in het kopse uiteinde van bouwelement 30, kan met behulp van het penvormige lichaam 103 dat zich onder de hoek van 90° uitstrekt het koppelelement 1 of 10 eenvoudig worden ontkoppeld. Het penvormige lichaam 103 kan eveneens 20 voordelig worden toegepast, wanneer een zich in de nabijheid van de opening 22 bevindende tegenover gelegen opening van een koppelelement voorzien is.

De figuren 13A-D tonen een gereedschap 110 voor het verwijderen van het koppelelement 1 uit de opening 22 25 volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Het gereedschap 110 omvat een lichaam 111 en een penvormig lichaam 112. Het gereedschap 110 omvat voorts een aandrukelement 113 dat is verbonden met het penvormige lichaam 112 via een verbindingsstaaf 114, waarbij een veer 30 115 zich uitstrekt om de verbindingsstaaf 114 tussen het aandrukelement 113 en het lichaam 111. Door een drukkracht uit te oefenen op het aandrukelement 113, zal het penvormige lichaam 112 zich verplaatsen tussen een eerste positie 17 (figuur 13A) waarin het penvormige lichaam 112 zich met een eerste bepaalde lengte uitstrekt vanaf het lichaam 111 en een tweede positie (figuur 13B) waarin het penvormig lichaam 112 zich met een tweede bepaalde lengte uitstrekt vanaf het 5 lichaam 111, welke tweede bepaalde lengte groter is dan de eerste bepaalde lengte. Tegelijk met het verplaatsen van het penvormige lichaam 112 zal een kraag 116 zich verplaatsen tussen een eerste positie (figuur 13A) waarin de kraag 116 kleiner is dan de diameter van de opening 22 van het 10 bouwelement 60 (zie figuren 13C en 13D) en een tweede positie (figuur 13B) waarin de kraag 116 groter is dan de diameter van de opening 22 van het bouwelement 60. Doordat de kraag 116 in de tweede positie groter is dan de diameter van de opening 22, kan de kraag 116 worden afgezet tegen het 15 vlak van het bouwelement terwijl het penvormige lichaam 112 het koppelelement 1 uit de opening 22 drukt. Hierdoor kan het koppelelement 1 eenvoudig uit de opening 22 worden verwijderd.

Opgemerkt wordt, dat in plaats van gereedschappen die 20 door een drukkracht uit te oefenen op de tongen 7 de lippen 4 binnenwaarts verplaatsen, het ook mogelijk is, dat een gereedschap middelen omvat om de lippen 4 direct binnenwaarts te verplaatsen, bijvoorbeeld door dergelijke middelen om de lippen 4 aan te brengen en een drukkracht 25 daarop uit te oefenen.

Figuren 14A, 14B tonen een tafel 120, voorzien van poten 30 die worden gevormd door bouwelementen 30. De tafel omvat een tafelblad 121 voorzien van koppelelementen 122. De koppelelementen 122 zijn aan hun van het tafelblad 121 30 afgekeerde zijde uitgerust als een koppelelement 10, terwijl hun naar het tafelblad 121 toegekeerde zijde geen koppelmiddelen omvat, maar vast is verbonden met het tafelblad 121, bijvoorbeeld door verlijming. Het tafelblad 18 121 kan derhalve worden gezien als een eindelement met vier, in deze uitvoeringsvorm ronde, plaatvormige lichamen 11 met een plat vlak 3A dat voorzien is van een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende, 5 veerkrachtig zwenkbare lippen 4 die nabij een eerste eindzone van uitsteeksels 5 voorzien zijn. Opgemerkt wordt, dat eveneens tafelpoten 30 zouden kunnen worden verschaft, die over hun lengte geen openingen 22 tonen, aangezien alleen de opening in het bovenste kopse uiteinde wordt 10 gebruikt voor de koppeling met het tafelblad 121. Dergelijke tafelpoten 30 zouden esthetisch kunnen worden uitgevoerd. Opgemerkt wordt voorts, dat in plaats van de vast met het tafelblad 121 verbonden koppelelement 120 ook een koppelelement 1, koppelelement 10 of een koppelelement 94 15 gebruikt had kunnen worden, waarbij het tafelblad 121 respectievelijk voorzien had kunnen zijn van openingen 22 of cilindervormige holtes 96.

Uit figuren 10A-10C en 14A, 14B blijkt, dat met een beperkt aantal bouwelementen en koppelelementen eenvoudig 20 verschillende soorten stellages, meubilair en dergelijke kunnen worden geassembleerd.

De figuren 15A, 15B tonen een koppelelement 130 met een rond plaatvormig lichaam 2 met twee onderling evenwijdige platte vlakken 3a, 3b, welk vlak 3a voorzien is van een 25 krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen 4, die elk nabij een eerste eindzone van een uitsteeksel 5 voorzien zijn. In het plaatvormige lichaam 2 strekt een opening 6 zich tussen de twee platte vlakken 3a, 3b uit, welke opening 6 voorzien 30 is van zich radiaal binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare tongen 7 die verbonden zijn met de lippen 4. Het vlak 3b is voorzien van andere koppelmiddelen in de vorm van een cilinder voorzien van zich over de cilindermantel 19 uitstrekkende ribben 131, zodanig, dat met behulp van het koppelelement 130 een koppeling tussen enerzijds een bouwelement voorzien van een opening 22 zoals hiervoor is getoond en anderzijds een willekeurig ander bouwelement tot 5 stand kan worden gebracht.

Opgemerkt wordt, dat bouwelementen en koppelelementen met vele vormen en afmetingen denkbaar zijn en dat de getoonde voorbeelden slechts ter illustratie dienen. Door de verschillende vormen kunnen verschillende 10 bouwsamenstellingen in de vorm van bijvoorbeeld stellages en meubilair eenvoudig worden geassembleerd. Bij voorkeur hebben telkens de diameter van de of elke krans van lippen van een willekeurig koppelelement en de diameter van de of elke opening in een willekeurig bouwelement een standaard 15 afmeting, zodanig, dat de assemblage van bouwsamenstellingen die gebruik maken van verschillende soorten bouw- en koppelelementen volgens de uitvinding kan worden vereenvoudigd door standaardisering.

Opgemerkt wordt voorts, dat de uitvinding niet beperkt 20 is tot de hierboven besproken uitvoeringsvoorbeelden, maar zich tevens uitstrekt tot andere varianten binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Claims (16)

1. Modulair bouwsysteem, omvattende ten minste twee bouwelementen en een losneembaar met de bouwelementen verbindbaar koppelelement, waarbij: 5 het koppelelement een plaatvormig lichaam omvat met twee platte vlakken die elk voorzien zijn van koppelmiddelen, waarbij de koppelmiddelen van ten minste één van de twee vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare 10 lippen omvatten die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn; ten minste één van de twee bouwelementen ten minste één vlak met ten minste één opening omvat die is ingericht om de lippen van het koppelelement te ontvangen teneinde het 15 koppelelement en het bouwelement te verbinden, welke opening kleiner is dan de afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen, zodanig, dat in een verbonden toestand de uitsteeksels van de lippen van het koppelelement aangrijpen op het vlak van het bouwelement 20 nabij de opening; en de lippen zijn ingericht om zich in afhankelijkheid van een op het koppelelement uitgeoefende kracht althans nabij hun eerste eindzones binnenwaarts te verplaatsen, zodanig, dat de afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen 25 uitsteeksels van de lippen kan afnemen tot onder de grootte van de opening in het bouwelement teneinde de verbinding tussen het koppelelement en het bouwelement op te heffen, met het kenmerk, dat het plaatvormige lichaam van het koppelelement een 30 opening omvat die zich uitstrekt tussen de twee platte vlakken, welke opening van het plaatvormige lichaam voorzien is van zich radiaal binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare tongen die verbonden zijn met de lippen, waarbij de tongen van de opening van het plaatvormige lichaam door uitoefening van een kracht daarop althans nabij een eerste 5 uiteinde daarvan verplaatst worden uit het vlak van het plaatvormige lichaam, zodanig, dat door verplaatsing van de tongen uit het vlak van het plaatvormige lichaam de lippen binnenwaarts verplaatst worden.

2. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 1, waarbij het vlak van het bouwelement is voorzien van een opstaande rand die zich uitstrekt om de opening in het vlak, waarbij het plaatvormige lichaam van het koppelelement zich in de verbonden toestand althans gedeeltelijk binnen de opstaande 15 rand uitstrekt.

3. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 2, waarbij de opstaande rand van het bouwelement een veelhoekige vorm heeft. 20

4. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 3, waarbij het plaatvormige lichaam van het koppelelement een veelhoekige vorm heeft, waarbij hoekpunten van het plaatvormige lichaam zich in de verbonden toestand in de hoekpunten van de 25 opstaande rand bevinden.

5. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 4, waarbij een afstand tussen twee tegenovergelegen hoekpunten van het plaatvormige lichaam van het koppelelement groter is dan een 30 afstand tussen twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand van het bouwelement, zodanig, dat voor rotatie van het koppelelement in het vlak van het bouwelement een kracht nodig is die een vooraf bepaalde waarde overschrijdt.

6. Modulair bouwsysteem volgens een der conclusies 3-5, waarbij de opstaande rand van het bouwelement in het gebied van zijn hoekpunten onderbrekingen vertoont. 5

7. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 2, waarbij de opstaande rand van het bouwelement een ronde vorm heeft.

8. Modulair bouwsysteem volgens conclusie 2, 3, 6, of 7 10 waarbij het plaatvormige lichaam een ronde vorm heeft, waarbij de diameter van het plaatvormige lichaam kleiner is dan een afstand tussen twee tegenovergelegen zijden van de opstaande rand van het bouwelement, zodanig, dat rotatie van het koppelelement in het vlak van het bouwelement vrij kan 15 plaatsvinden.

9. Bouwelement, onderdeel van een modulair bouwsysteem volgens een der conclusies 1-8, omvattende ten minste één vlak met ten minste één opening die is ingericht om de 20 lippen van een koppelelement te ontvangen teneinde het koppelelement en het bouwelement te verbinden, welke opening kleiner is dan de afstand tussen twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen, zodanig, dat in een verbonden toestand de uitsteeksels van de lippen van het 25 koppelelement aangrijpen op het vlak van het bouwelement nabij de opening.

10. Koppelelement onderdeel van een modulair bouwsysteem volgens een der conclusies 1-8, omvattende een plaatvormig 30 lichaam met twee platte vlakken die elk voorzien zijn van koppelmiddelen, waarbij de koppelmiddelen van ten minste één van de twee vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare lippen omvatten die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn, waarbij de lippen zijn ingericht om zich in afhankelijkheid van een op het koppelelement uitgeoefende kracht althans nabij hun eerste 5 eindzones binnenwaarts te verplaatsen, zodanig, dat de afstand tussen de twee tegenover elkaar gelegen uitsteeksels van de lippen kan afnemen tot onder de grootte van een opening in een bouwelement teneinde een verbinding tussen het koppelelement en het bouwelement op te heffen, waarbij 10 het plaatvormige lichaam van het koppelelement een opening omvat die zich uitstrekt tussen de twee platte vlakken, welke opening van het plaatvormige lichaam voorzien is van zich radiaal binnenwaarts uitstrekkende veerkrachtig zwenkbare tongen die verbonden zijn met de lippen, waarbij 15 de tongen van de opening van het plaatvormige lichaam door uitoefening van een kracht daarop althans nabij een eerste uiteinde daarvan verplaatst worden uit het vlak van het plaatvormige lichaam, zodanig, dat door verplaatsing van de tongen uit het vlak van het plaatvormige lichaam de lippen 20 binnenwaarts verplaatst worden.

11. Koppelelement volgens conclusie 10, waarbij de koppelmiddelen van elk van beide vlakken een krans van zich althans in hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende 25 veerkrachtig zwenkbare lippen omvatten die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn.

12. Eindelement, omvattende een plaatvormig lichaam met een plat vlak dat voorzien is van een krans van zich althans in 30 hoofdzaak loodrecht op het vlak uitstrekkende, veerkrachtig zwenkbare lippen die nabij een eerste eindzone van borguitsteeksels voorzien zijn.

13. Gereedschap voor gebruik met een modulair bouwsysteem volgens een der conclusies 1-8, welk gereedschap een lichaam omvat dat voorzien is van ten minste één penvormig lichaam dat is ingericht om tongen van een opening van een 5 plaatvormig lichaam van een koppelement althans nabij eerste uiteinden daarvan te verplaatsen uit het vlak van het plaatvormige lichaam.

14. Gereedschap volgens conclusie 13, waarbij het 10 penvormige lichaam zich onder een hoek vanaf het lichaam uitstrekt, welke hoek gelegen is tussen 0 en 90°.

15. Gereedschap volgens conclusie 13 of 14, waarbij het gereedschap een verplaatsbare kraag omvat die zich uitstrekt 15 om het penvormige lichaam, welke kraag verplaatsbaar is tussen een eerste positie waarin de kraag kleiner is dan de diameter van de opening van het bouwelement en een tweede positie waarin de kraag groter is dan de diameter van de opening van het bouwelement, waarbij het penvormige lichaam 20 verplaatsbaar is tussen een eerste positie waarin het penvormig lichaam zich met een eerste bepaalde lengte uitstrekt vanaf het lichaam en een tweede positie waarin het penvormig lichaam zich met een tweede bepaalde lengte uitstrekt vanaf het lichaam, welke tweede bepaalde lengte 25 groter is dan de eerste bepaalde lengte, en waarbij het penvormig lichaam zich in de eerste respectievelijk de tweede positie bevindt wanneer de kraag zich in de eerste respectievelijk de tweede positie bevindt.

16. Verpakking, bevattende ten minste één van: een bouwelement volgens conclusie 9; een koppelelement volgens conclusies 10 of 11; een eindelement volgens conclusie 12; en een gereedschap volgens conclusie 13 - 15.