NL2004338C2 - Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel. - Google Patents

Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel. Download PDF

Info

Publication number
NL2004338C2
NL2004338C2 NL2004338A NL2004338A NL2004338C2 NL 2004338 C2 NL2004338 C2 NL 2004338C2 NL 2004338 A NL2004338 A NL 2004338A NL 2004338 A NL2004338 A NL 2004338A NL 2004338 C2 NL2004338 C2 NL 2004338C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hub
handle
wheel
axle
derailleur
Prior art date
Application number
NL2004338A
Other languages
English (en)
Inventor
Mark Robin Dorlandt
Original Assignee
Koga B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Koga B V filed Critical Koga B V
Priority to NL2004338A priority Critical patent/NL2004338C2/nl
Priority to DK10191414.1T priority patent/DK2363339T3/da
Priority to EP10191414.1A priority patent/EP2363339B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2004338C2 publication Critical patent/NL2004338C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K25/00Axle suspensions
    • B62K25/02Axle suspensions for mounting axles rigidly on cycle frame or fork, e.g. adjustably
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62MRIDER PROPULSION OF WHEELED VEHICLES OR SLEDGES; POWERED PROPULSION OF SLEDGES OR SINGLE-TRACK CYCLES; TRANSMISSIONS SPECIALLY ADAPTED FOR SUCH VEHICLES
    • B62M9/00Transmissions characterised by use of an endless chain, belt, or the like
    • B62M9/04Transmissions characterised by use of an endless chain, belt, or the like of changeable ratio
    • B62M9/06Transmissions characterised by use of an endless chain, belt, or the like of changeable ratio using a single chain, belt, or the like
    • B62M9/10Transmissions characterised by use of an endless chain, belt, or the like of changeable ratio using a single chain, belt, or the like involving different-sized wheels, e.g. rear sprocket chain wheels selectively engaged by the chain, belt, or the like
    • B62M9/12Transmissions characterised by use of an endless chain, belt, or the like of changeable ratio using a single chain, belt, or the like involving different-sized wheels, e.g. rear sprocket chain wheels selectively engaged by the chain, belt, or the like the chain, belt, or the like being laterally shiftable, e.g. using a rear derailleur
    • B62M9/121Rear derailleurs
    • B62M9/125Mounting the derailleur on the frame
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B62LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
    • B62KCYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
    • B62K2206/00Quick release mechanisms adapted for cycles

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Combustion & Propulsion (AREA)
  • Transportation (AREA)
  • Steering Devices For Bicycles And Motorcycles (AREA)
  • Axle Suspensions And Sidecars For Cycles (AREA)

Description

Titel: Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel.
De uitvinding heeft betrekking op een naaf voor een achterwiel voor een rijwiel, welke naaf een naaftrommel en een daarin gelagerde wielas omvat, waarbij de naaftrommel voorzien is van een kettingradsamenstel van meerdere individuele kettingraderen voor het aandrijven van het 5 achterwiel. De uitvinding heeft tevens betrekking op een rijwielframe.
Een dergelijk kettingradsamenstel wordt toegepast in combinatie met een derailleur die aan het rijwielframe is aangebracht. Daarmee kunnen berijders van een rijwiel naar wens afwisselen tussen verschillende overbrengingsverhoudingen van de kettingaandrijving. De derailleur wordt 10 doorgaans middels een verlengd gedeelte van een achterpat opgehangen aan het rijwielframe.
Een bekend probleem bij rijwielen met een derailleur is dat de derailleur en de ophanging van de derailleur aan het rijwielframe relatief kwetsbaar zijn. Wanneer het rijwiel bijvoorbeeld omvalt, ontstaat dikwijls 15 beschadiging en/of verbuiging van de derailleur en/of zijn ophanging. Ter bescherming van de derailleur en het betreffende achterpat wordt in de praktijk soms een stevige beschermbeugel toegepast. Deze beschermbeugel wordt, aan de derailleurzijde van het rijwielframe, aan het rijwielframe gebout. Een dergelijke beschermbeugel is bijvoorbeeld bekend uit 20 US4905541A. Als bijvoorbeeld het rijwiel omvalt, botst de beschermbeugel tegen de grond en niet de derailleur. Bezwaarlijk is echter dat de toepassing van een dergelijke beschermbeugel additionele assemblagewerkzaamheden vereist en het gewicht van het rijwiel verhoogt. Ook wordt een dergelijke beschermbeugel door sommigen als ontsierend ervaren.
25 Het is een doel van de uitvinding om tenminste een alternatieve oplossing te verschaffen voor het tegengaan van de kwetsbaarheid van de derailleur en zijn ophanging. Meer in het bijzonder is het een doel van de 2004338 2 uitvinding dat die oplossing additionele assemblagewerkzaamheden en gewichtsverhoging van het rijwiel tegengaat.
Daartoe verschaft de uitvinding een naaf volgens conclusie 1, een naaf volgens conclusie 4, alsmede een rijwielframe volgens conclusie 8.
5 Derhalve is, volgens genoemde conclusies, de centrale gedachte achter de uitvinding dat de derailleur tegen zijwaartse botsingen beschermd wordt door de hendel van het snelfixeermechanisme. Deze centrale gedachte komt onder meer tot uitdrukking door de wijze waarop de hendel gesitueerd is aan een axiaal uiteinde van de naaf aan een langshelft van de naaftrommel, 10 welke langshelft voorzien is van het kettingradsamenstel. Meer specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.
Indien een naaf volgens de uitvinding gemonteerd is in een achterwiel van een rijwiel dat voorzien is van een derailleur, bevindt de 15 hendel van het snelfixeermechanisme zich dus aan de derailleurzijde van het rijwiel.
Op gemerkt wordt dat een achterwielnaaf met een snelfixeermechanisme, ook wel genoemd “Quick Release” mechanisme, bekend is en veelvuldig wordt toegepast bij rijwielen die voorzien zijn van 20 een derailleur. Met behulp van de hendel van het snelfixeermechanisme kan het achterwiel gemakkelijk en snel handmatig in een achtervork van een rijwiel worden geplaatst en daaruit worden verwijderd. De hendel is namelijk verbonden met een spanas die zich coaxiaal uitstrekt door de wielas die dan hol uitgevoerd is. In de fixeerstand van de hendel trekt de 25 spanas de twee uitvaleinden aan weerszijden van de achtervork met klemkracht naar elkaar toe, waardoor de wielas wordt vastgeklemd in de achtervork. In de vrijgeefstand wordt deze klemkracht opgeheven. Anders dan bij een achterwielnaaf volgens de uitvinding, bevindt de hendel van het snelfixeermechanisme van de in een rijwiel gemonteerde bekende naaf zich 30 gebruikelijkerwijs echter aan de niet-derailleurzijde van het rijwiel. De 3 reden daarvoor is dat aan de niet-derailleurzijde van het rijwiel veel ruimte aanwezig is voor het herbergen van de hendel, voor het toestaan van een groot zwenkbereik van de hendel en voor een gemakkelijke en veilige toegankelijkheid voor het met de hand bedienen van de hendel. Dit in 5 tegenstelling tot de derailleurzijde van het rijwiel, alwaar veel ruimte in beslag genomen wordt door kettingradsamenstel, ketting, derailleur, bijbehorende ophangingsvoorzieningen, afdekvoorzieningen, beschermingsvoorzieningen, bedieningsorganen, bekabeling, of overige toebehoren. De openbaarmaking die gevormd wordt door genoemde bekende 10 naaf met snelfixeermechanisme verschaft de vakman dus zeker geen hint om de hendel van het snelfixeermechanisme aan de derailleurzijde te situeren.
Doordat de hendel van het snelfixeermechanisme van een in een rijwiel gemonteerde naaf volgens de uitvinding zich aan de derailleurzijde 15 van het rijwiel bevindt, kan de hendel in zijn fixeerstand zodanig gevormd en/of georiënteerd zijn dat gedeelten van de derailleur en zijn ophanging zich tussen spaken van het achterwiel en delen van de hendel bevinden. Aldus dient de hendel van het snelfixeermechanisme als constructie ter bescherming van de derailleur en zijn ophanging tegen zijwaartse 20 botsingen.
Opgemerkt wordt dat het uit EP0875444A1 bekend is om een hendel van een snelfixeermechanisme te situeren aan de derailleurzijde van een rijwielframe. In Fig. 1 van EP0875444A1 is echter te zien dat de vormgeving en/of oriëntatie van de betreffende hendel 96 niet zodanig is dat 25 de hendel 96 de betreffende derailleur 10 beschermt tegen zijwaartse botsingen.
In vergelijking met rijwielen die op de bovengenoemde bekende wijze voorzien zijn van een achterwielnaaf met snelfixeermechanisme, dat wil zeggen waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme aan de niet-30 derailleurzijde gesitueerd is terwijl aan de derailleurzijde een 4 beschermbeugel aan het rijwielframe gebout is, biedt de achterwielnaaf volgens de uitvinding de verdere voordelen dat de door de hendel geboden beschermingsfunctie geen additionele assemblagewerkzaamheden vereist en niet of slechts in geringe mate tot verhoging van het rijwielgewicht leidt. De 5 hendel volgens de uitvinding vervult immers zowel de functie van bedieningselement voor het snelfïxeermechanisme alsook de functie van beschermingselement voor de derailleur en zijn ophanging. Dit is bij de uitvinding dus gerealiseerd door middel van slechts een enkel element, terwijl de bovengenoemde bekende techniek voor die genoemde twee 10 functies twee separate elementen aan weerslangszijden van het rijwiel benodigt.
In een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding is, tenminste in de fixeerstand, het van de wielas afgekeerde uiterste einde van de hendel gesitueerd aan een van de naaftrommel afgekeerde zijde van een recht 15 eerste referentievlak dat loodrecht staat op de hartlijn van de wielas en zich door de hartlijn van de hendelas uitstrekt. Dit bevordert een ruime tussenruimte tussen spaken van het achterwiel en delen van de hendel, zodat die tussenruimte plaats kan bieden aan derailleurs en derailleurophangingen van diverse vormen en afmetingen. Bij voorkeur is, 20 in de fixeerstand, de loodrecht op het eerste referentievlak gemeten afstand tussen genoemd uiterste einde van de hendel en het eerste referentievlak groter dan 5 millimeter, bij verdere voorkeur groter dan 15 millimeter, bij nog verdere voorkeur groter dan 25 millimeter.
Opgemerkt wordt dat het van de wielas afgekeerde uiterste einde 25 van een hendel van het snelfixeermechanisme van de bovengenoemde bekende naaf in de fixeerstand gesitueerd is aan een naar de naaftrommel toe gekeerde zijde van genoemd eerste referentievlak. Het uiterste einde van de bekende hendel vertoont zelfs, ten opzichte van de rest van de hendel, een afbuiging in de richting van de naaftrommel. De reden daarvoor 30 is dat dit uiterste uiteinde van de bekende hendel in de fixeerstand als het 5 ware weggewerkt dient te worden binnen de betreffende rijwielachterframehelft, zodat op die manier tegengegaan wordt dat de bekende hendel onbedoeld uit zijn fixeerstand geraakt doordat externe objecten per ongeluk aan dat uiterste einde vasthaken. De bekende hendel 5 wordt in zijn fixeerstand namelijk zoveel mogelijk buiten langs en parallel tegen een vorkbeen van een achtervork geplaatst terwijl daarbij het uiterste einde van de bekende hendel binnenwaarts om dat vorkbeen heen afbuigt. De openbaarmaking die gevormd wordt door genoemde bekende naaf met snelfixeermechanisme verschaft de vakman dus zeker geen hint om de 10 bijzondere maatregelen van de eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding toe te passen.
In een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding, welke tweede uitvoeringsvorm eventueel toegepast kan worden in combinatie met de hierboven beschreven eerste uitvoeringsvorm, strekt een eindgedeelte van 15 de hendel dat zich uitstrekt tot en met het van de wielas afgekeerde uiterste einde van de hendel zich tenminste aan beide weerszijden uit van een recht tweede referentievlak, welk tweede referentievlak loodrecht staat op de hartlijn van de hendelas en zich door de hartlijn van de wielas uitstrekt. Dit bevordert een evenwichtige ruimtelijke verdeling van de afschermende 20 werking van de hendel in de fixeerstand omdat derailleurs en de bijbehorende ophangingen daarvan, gezien in zijaanzicht op een rijwiel, in een in hoofdzaak verticaal onder de wielas gelegen ruimtelijk gebied zijn gelegen. Opgemerkt wordt dat een dergelijk eindgedeelte van de hendel van het snelfixeermechanisme van de bovengenoemde bekende naaf zich slechts 25 uitstrekt aan één zijde van genoemd tweede referentievlak. De reden daarvoor is dat een dergelijk eindgedeelte van de bekende hendel compact vormgegeven dient te worden, zodat op die manier tegengegaan wordt dat de bekende hendel onbedoeld uit zijn fixeerstand geraakt doordat externe objecten per ongeluk aan dat eindgedeelte van de bekende hendel 30 vasthaken. De openbaarmaking die gevormd wordt door genoemde bekende 6 naaf met snelfixeermechanisme verschaft de vakman dus zeker geen hint om de bijzondere maatregelen van de tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding toe te passen.
De uitvinding wordt verder belichaamd in een achterwiel van een 5 rijwiel, welk achterwiel een naaf volgens de uitvinding, en eventueel volgens de bovengenoemde eerste en/of tweede uitvoeringsvormen, omvat. Voorts wordt de uitvinding belichaamd in een rijwielframe dat een dergelijk achterwiel omvat. Meer in het bijzonder is een dergelijk rijwielframe voorzien van een derailleur voor samenwerking met het 10 kettingradsamenstel.
In het volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.
Fig. IA toont een bekende achterwielnaaf voorzien van een bekend snelfixeermechanisme, waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme in 15 zijn fixeerstand verkeert en waarbij in het linkergedeelte van de figuur een zijaanzicht op de hendel getoond is en in het rechtergedeelte van de figuur een achteraanzicht op de naaf, welke aanzichten deels in doorzicht zijn.
Fig. 1B toont soortgelijke aanzichten op de bekende achterwielnaaf van Fig. IA, echter waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme in zijn 20 vrijgeefstand verkeert.
Fig. 2A toont een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een achterwielnaaf volgens de uitvinding, waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme van die naaf in zijn fixeerstand verkeert en waarbij in het linkergedeelte van de figuur een achteraanzicht op die naaf getoond is 25 en in het rechtergedeelte van de figuur een zijaanzicht op die hendel, welke aanzichten deels in doorzicht zijn.
Fig. 2B toont soortgelijke aanzichten op de achterwielnaaf van Fig. 2A, echter waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme van die naaf in zijn vrijgeefstand verkeert.
7
Fig. 3 toont, in perspectief en in uiteengenomen toestand, het snelfixeermechanisme van de in Figuren 2A en 2B getoonde achterwielnaaf volgens de uitvinding.
Fig. 4 toont het snelfixeermechanisme van Fig. 3 nogmaals in 5 perspectief, maar dan in in elkaar gezette toestand.
Fig. 5 toont, in perspectief, delen van de in Figuren 2A en 2B getoonde achterwielnaaf volgens de uitvinding nogmaals, waarbij die naaf geplaatst is in een rijwielframe waaraan een derailleur is opgehangen, waarbij de hendel van het snelfixeermechanisme van die naaf in zijn 10 fixeerstand verkeert.
Fig. 6 toont het aanzicht van Fig. 5 nogmaals, waarbij additioneel het kettingradsamenstel van de naaf getoond is.
Verwezen wordt nu eerst naar het in de Figuren 2 t/m 6 getoonde voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een achterwielnaaf 1 volgens de 15 uitvinding.
De getoonde naaf 1 omvat een naaftrommel 2, een daarin gelagerde wielas 3 en een snelfixeermechanisme 4. De naaftrommel 2 heeft twee flenzen 21, 22 die elk in omtreksrichting een aantal doorgangsopeningen (getoond in Fig. 5) bevatten voor een aantal spaken die met hun ene 20 uiteinden door genoemde doorgangsopeningen in de flenzen kunnen reiken en met hun andere uiteinden bevestigd kunnen zijn aan een velg van een achterwiel waarvan de naaf 1 deel kan uitmaken.
In Fig. 5 is getoond dat de naaftrommel 2 voorzien is van een bevestigingselement 23 waarop een kettingradsamenstel van meerdere 25 individuele kettingraderen voor het aandrijven van het achterwiel kan zijn bevestigd. Figuren 6, 2A en 2B tonen een dergelijk kettingradsamenstel 5 dat aan het bevestigingselement 23 is bevestigd. De naaftrommel van een naaf volgens de uitvinding kan dus bevestigingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld het getoonde bevestigingselement 23 of bijvoorbeeld uitwendige 30 schroefdraad, omvatten voor het bevestigen van een dergelijk 8 kettingradsamenstel. Maar ook kan een dergelijk kettingradsamenstel integraal met de naaftrommel vervaardigd zijn. Het kettingradsamenstel 5 kan zelf een vrijloopmechanisme bevatten, in welk geval het kettingradsamenstel inclusief het vrijloopmechanisme op de naaftrommel 5 bevestigd kan worden. In plaats daarvan kan een vrijloopmechanisme ook in andere delen van de achterwielnaaf 1 zijn opgenomen.
Het snelfixeermechanisme 4 omvat een aan een axiaal uiteinde van de naaf 1 gesitueerde hendel 6 die heen en weer zwenkbaar is om een hendelas 7 tussen een fixeerstand en een vrijgeefstand. De fixeerstand van 10 de hendel 6 is getoond in Figuren 2A, 4, 5 en 6, en de vrijgeefstand van de hendel 6 is getoond in Fig. 2B. In de Figuren 2A en 4 is de zwenkrichting van de hendel 6 om de hendelas 7 aangeduid door middel van een pijl 71, in het geval de hendel 6 zwenkt van de aldaar getoonde fixeerstand naar de vrijgeefstand. Andersom toont pijl 72 in Fig. 2B de zwenkrichting van de 15 hendel 6 van de vrijgeefstand naar de fixeerstand.
In de Figuren 3 en 4 is het snelfixeermechanisme 4 in meer detail getoond. Het snelfixeermechanisme 4 omvat de hendel 6, de hendelas 7, een spanas 47, een huis 41, een glijlager 42, een ring 43, een bout 44, een moer 45 en een moerdop 46. In de in elkaar gezette toestand reikt het ene 20 uiteinde van de spanas 47 door de ring 43, door het huis 41 en door het glijlager 42 en is het gefixeerd ten opzichte van de hendelas 7. De moer 45 en moerdop 46 zijn op het andere uiteinde van de spanas 47 aangebracht. Door middel van excentrische vormgeving van uitwendige oppervlakken van de hendel 6 ten opzichte van de hartlijn K van de hendelas 7 wordt het huis 25 41 verder op de spanas 47 geschoven wanneer de hendel 6 vanuit zijn vrijgeefstand naar de fixeerstand gezwenkt wordt.
In de fixeerstand van de hendel 6 kan de achterwielnaaf 1 met klemkracht op de uitvaleinden van de achtervork 8 (zie Figuren 5 en 6) van een rijwielframe bevestigd zijn. In de vrijgeefstand wordt deze klemkracht 30 op geheven. De werking van deze klemkracht is in de Figuren 2A en 2B te 9 zien doordat in de fixeerstand van Fig. 2A de axiale lengte van het tussen de moerdop 46 en de wielas 3 blootliggende deel van de spanas 47 kleiner is dan de overeenkomstige axiale lengte van het overeenkomstige blootliggend deel van de spanas 47 in de vrijgeefstand van Fig. 2B.
5 In de Figuren 2A, 2B, 5 en 6 is te zien dat de hendel 6 gesitueerd is aan dat axiale uiteinde van de naaf 1 dat het dichtst ligt bij het kettingradsamenstel 5. Dat axiale uiteinde ligt dus aan die naaftrommellangshelft die voorzien is van het kettingradsamenstel 5. Dit biedt het voordeel dat de hendel 6 in zijn fixeerstand zodanig georiënteerd 10 kan zijn dat gedeelten van de derailleur 9 (zie Figuren 5 en 6) en van de derailleurophanging zich tussen spaken van het achterwiel en delen van de hendel bevinden. Zoals hierboven inleidend reeds beschreven werd, dient de hendel 6 van het snelfixeermechanisme 4 aldus als constructie ter bescherming van de derailleur 9 en zijn ophanging tegen zijwaartse 15 botsingen.
Laatstgenoemde kenmerken van de achterwielnaaf 1 volgens de uitvinding treden niet op bij de in Figuren IA en 1B getoonde bekende achterwielnaaf 1’ met snelfixeermechanisme. Opgemerkt wordt dat in de Figuren IA en 1B onderdelen en aspecten van de bekende naaf 1’ die 20 vergelijkbaar zijn met onderdelen en aspecten van de in Figuren 2A en 2B getoonde achterwielnaaf 1 volgens de uitvinding met dezelfde referentietekens zijn aangeduid, echter onder toevoeging van een apostrof (‘) achter het betreffende referentie teken. In de rechtergedeelten van Figuren IA en 1B is te zien dat de hendel 6’ gesitueerd is aan het axiale uiteinde van 25 de naaf 1’ aan die langshelft van de naaftrommel 2’ die niet voorzien is van het kettingradsamenstel 5’. Zoals hierboven inleidend reeds beschreven werd, is de reden hiervoor dat de hendel 6’ in geplaatste toestand van het achterwiel zich dan bevindt aan de niet-derailleurzijde van het rijwiel, alwaar veel ruimte aanwezig is voor het herbergen van de hendel, voor het 10 toestaan van een groot zwenkbereik van de hendel en voor een gemakkelijke en veilige toegankelijkheid voor het met de hand bedienen van de hendel.
In vergelijking met de bekende achterwielnaaf 1’ biedt de achterwielnaaf 1 volgens de uitvinding dus de verdere voordelen dat de door 5 de hendel 6 geboden beschermingsfunctie geen additionele assemblagewerkzaamheden vereist en niet of slechts in geringe mate tot verhoging van het rijwielgewicht leidt.
Verwezen wordt nu weer naar de Figuren 2 t/m 6 waarin de achterwielnaaf 1 volgens de uitvinding getoond is. In de figuren 2A, 2B en 4 10 is met referentieletter H de hartlijn van de wielas 3 aangeduid en met referentieletter K de hartlijn van de hendelas 7. Verder is in de Figuren 2A en 2B met referentieletter V een recht eerste referentievlak aangeduid, welk eerste referentievlak V loodrecht staat op de hartlijn H van de wielas 3 en zich door de hartlijn K van de hendelas 7 uitstrekt. Voorts is in de Figuren 15 2A, 2B en 5 met referentiecijfer 61 het van de wielas 3 afgekeerde uiterste einde van de hendel 6 aangeduid. In het hnkergedeelte van Fig. 2A is te zien dat, tenminste in de fixeerstand van Fig. 2A, het uiterste einde 61 van de hendel 6 gesitueerd is aan een van de naaftrommel 2 afgekeerde zijde van het eerste referentievlak V. Zoals hierboven inleidend reeds beschreven 20 werd, bevordert dit een ruime tussenruimte tussen spaken van het achterwiel en delen van de hendel 6, zodat die tussenruimte plaats kan bieden aan derailleurs en derailleurophangingen van diverse vormen en afmetingen.
In het rechtergedeelte van Fig. IA is te zien dat bij de bekende 25 achterwielnaaf 1’ met snelfixeermechanisme het uiterste einde 61’ van de hendel 6’, tenminste in de fixeerstand van Fig. IA, niet gesitueerd is aan de van de naaftrommel 2’ afgekeerde zijde van het eerste referentievlak V\ In plaats daarvan is het uiterste einde 61’ van de hendel 6’ in de fixeerstand van Fig. IA gesitueerd aan de naar de naaftrommel 2’ toegekeerde zijde van 30 het eerste referentievlak V\ Zoals hierboven inleidend reeds beschreven 11 werd, is de reden hiervoor dat het uiterste uiteinde 61’ van de bekende hendel 6’ in de fïxeerstand als het ware weggewerkt kan worden binnen de betreffende rijwielachterframehelft, zodat op die manier tegengegaan wordt dat de bekende hendel 6’ onbedoeld uit zijn fixeerstand geraakt doordat 5 externe objecten per ongeluk aan dat uiterste einde 61’ vasthaken.
Verwezen wordt nu weer naar de Figuren 2 t/m 6 waarin de achterwielnaaf 1 volgens de uitvinding getoond is. In de Figuren 2A en 2B is met referentieletter W een recht tweede referentie vlak aangeduid, welk tweede referentievlak W loodrecht staat op de hartlijn K van de hendelas 7 10 en zich door de hartlijn H van de wielas 3 uitstrekt. Verder is in de Figuren 2A, 2B en 5 met referentiecijfer 62 een eindgedeelte van de hendel 6 aangeduid, welk eindgedeelte 62 zich uitstrekt tot en met het uiterste einde 61 van de hendel 6. In de rechtergedeelten van de Figuren 2A en 2B is te zien dat het eindgedeelte 62 zich tenminste aan beide weerszijden van het 15 tweede referentievlak W uitstrekt. Zoals hierboven inleidend reeds beschreven werd, bevordert dit een evenwichtige ruimtelijke verdeling van de afschermende werking van de hendel in de fixeerstand omdat derailleurs en de bijbehorende ophangingen daarvan, gezien in zijaanzicht op een rijwiel, in een in hoofdzaak verticaal onder de wielas gelegen ruimtelijk 20 gebied zijn gelegen.
In de linkergedeelten van de Figuren IA en 1B is te zien dat bij de bekende achterwielnaaf 1’ met snelfixeermechanisme het eindgedeelte 62’ zich niet aan beide weerszijden van het tweede referentievlak W’ uitstrekt. In plaats daarvan strekt het eindgedeelte 62’ zich slechts aan één zijde van 25 het tweede referentievlak W’ uit. Zoals hierboven inleidend reeds beschreven werd, is de reden hiervoor dat het eindgedeelte 62’ van de bekende hendel 6’ compact vormgegeven dient te worden, zodat op die manier tegengegaan wordt dat de bekende hendel 6’ onbedoeld uit zijn fixeerstand geraakt doordat externe objecten per ongeluk aan dat 30 eindgedeelte 62’ vasthaken.
12
Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.
Zo zijn bijvoorbeeld vele variaties mogelijk in de vormen eri 5 afmetingen van de hendel van het snelfixeermechanisme. De getoonde hendel 6 heeft bijvoorbeeld een open gedeelte in zijn handaangrijpgedeelte, hetgeen een gewichtsbesparende functie heeft. In plaats daarvan kan echter ook een dicht handaangrijpgedeelte worden toe gepast of kan het handaangrijpgedeelte voorzien zijn van meerdere open gedeelten. | 10 Ook is het mogelijk dat de andere langshelft van de naaftrommel, i dat wil zeggen die langshelft die het verst verwijderd is van de hendel, eveneens voorzien is van een kettingradsamenstel van meerdere individuele ; kettingraderen en/of althans van bevestigingsmiddelen voor een dergelijk kettingradsamenstel en/of van een enkel dergelijke kettingrad en/of althans 15 van bevestigingsmiddelen voor een dergelijk enkel kettingrad.
Voorts is het mogelijk dat de wielas zelf fungeert als spanas. In een dergelijk geval hoeft de hendel van het snelfixeermechanisme niet verbonden te zijn met een zich door een holle wielas uitstrekkende spanas, doch kan de hendel direct verbonden zijn met de wielas zelf.
20 Andere varianten of modificaties zijn echter ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bij gevoegde conclusies.
j 2 004 338

Claims (8)

1. Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel, omvattende een naaftrommel (2), een daarin gelagerde wielas (3) en een snelfixeermechanisme (4), waarbij het snelfixeermechanisme een hendel (6) omvat die heen en weer zwenkbaar is om een hendelas (7) tussen een 5 fixeerstand en een vrijgeefstand voor het ten opzichte van een achtervork (8) van een rijwiel respectievelijk fixeren en vrijgeven van de wielas wanneer de naaf (1) in de achtervork geplaatst is, waarbij de hendel (6) gesitueerd is aan een axiaal uiteinde van de naaf (1) aan een langshelft van de naaftrommel (2), welke langshelft voorzien is van een kettingradsamenstel 10 (5) van meerdere individuele kettingraderen voor het aandrijven van het achterwiel, met het kenmerk, dat tenminste in de fixeerstand, het van de wielas (3) afgekeerde uiterste einde (61) van de hendel (6) gesitueerd is aan een van de naaftrommel (2) afgekeerde zijde van een recht eerste referentievlak (V) dat loodrecht staat op de hartlijn (H) van de wielas (3) en 15 zich door de hartlijn (K) van de hendelas (7) uitstrekt, op zodanige wijze dat een aan een rijwielframe voorziene en met het kettingradsamenstel (5) samenwerkende derailleur (9) tegen zijwaartse botsingen beschermd wordt door de hendel (6).
2. Naaf volgens conclusie 1, waarbij in de fixeerstand de loodrecht op het eerste referentievlak (V) gemeten afstand tussen genoemd uiterste einde (61) van de hendel (6) en het eerste referentievlak groter dan 5 millimeter is.
3. Naaf volgens conclusie 1 of 2, waarbij een eindgedeelte (62) van de hendel (6) dat zich uitstrekt tot en met het van de wielas (3) afgekeerde uiterste einde (61) van de hendel zich tenminste aan beide weerszijden van j i 2 0 0 4 X38 een recht tweede referentievlak (W) uitstrekt, welk tweede referentievlak loodrecht staat op de hartlijn (K) van de hendelas (7) en zich door de hartlijn (H) van de wielas (3) uitstrekt.
4. Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel, omvattende een naaftrommel (2), een daarin gelagerde wielas (3) en een snelfixeermechanisme (4), waarbij het snelfixeermechanisme een hendel (6) omvat die heen en weer zwenkbaar is om een hendelas (7) tussen een fixeerstand en een vrijgeefstand voor het ten opzichte van een achtervork (8) 10 van een rijwiel respectievelijk fixeren en vrijgeven van de wielas wanneer de naaf (1) in de achtervork geplaatst is, waarbij de hendel (6) gesitueerd is aan een axiaal uiteinde van de naaf (1) aan een langshelft van de naaftrommel (2), welke langshelft voorzien is van een kettingradsamenstel (5) van meerdere individuele kettingraderen voor het aandrijven van het 15 achterwiel, met het kenmerk, dat een eindgedeelte (62) van de hendel (6) dat zich uitstrekt tot en met het van de wielas (3) afgekeerde uiterste einde (61) van de hendel zich tenminste aan beide weerszijden van een recht tweede referentievlak (W) uitstrekt, welk tweede referentievlak loodrecht staat op de hartlijn (¾ van de hendelas (7) en zich door de hartlijn (H) van 20 de wielas (3) uitstrekt, op zodanige wijze dat een aan een rijwielframe voorziene en met het kettingradsamenstel (5) samenwerkende derailleur (9) tegen zijwaartse botsingen beschermd wordt door de hendel (6).
5. Achterwiel van een rijwiel, omvattende een naaf (1) volgens een der 25 voorgaande conclusies.
6. Rijwielframe omvattende een achterwiel volgens conclusie 5. 2 0 0 4 3 38
7. Rijwielframe volgens conclusie 6, waarbij het rijwielframe voorzien is van een derailleur (9) voor samenwerking met het kettingradsamenstel (5).
8. Rijwielframe omvattende een derailleur (9) en een achterwiel, welk achterwiel een naaf (1) omvat, welke naaf een naaftrommel (2), een daarin gelagerde wielas (3) en een snelfixeermechanisme (4) omvat, waarbij het snelfixeermechanisme een hendel (6) omvat die heen en weer zwenkbaar is om een hendelas (7) tussen een fixeerstand en een vrijgeefstand voor het ten 10 opzichte van een achtervork (8) van een rijwiel respectievelijk fixeren en vrijgeven van de wielas wanneer de naaf in de achtervork geplaatst is, waarbij de hendel (6) gesitueerd is aan een axiaal uiteinde van de naaf (1) aan een langshelft van de naaftrommel (2), welke langshelft voorzien is van een kettingradsamenstel (5) van meerdere individuele kettingraderen voor 15 het aandrijven van het achterwiel, en waarbij de derailleur (9) is ingericht voor samenwerking met het kettingradsamenstel (5), met het kenmerk, dat, tenminste in de fixeerstand en gezien in achteraanzicht op de naaf, tenminste een deel van de hendel (6) gesitueerd is aan een van spaken van het achterwiel afgekeerde zijde van de derailleur (9) voor het beschermen 20 van de derailleur tegen zijwaartse botsingen.
NL2004338A 2010-03-04 2010-03-04 Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel. NL2004338C2 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004338A NL2004338C2 (nl) 2010-03-04 2010-03-04 Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel.
DK10191414.1T DK2363339T3 (da) 2010-03-04 2010-11-16 Cykelstel med derailleur og baghjul
EP10191414.1A EP2363339B1 (en) 2010-03-04 2010-11-16 Bicycle frame provided with a derailleur and a rear wheel

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2004338A NL2004338C2 (nl) 2010-03-04 2010-03-04 Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel.
NL2004338 2010-03-04

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2004338C2 true NL2004338C2 (nl) 2011-09-06

Family

ID=42635021

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2004338A NL2004338C2 (nl) 2010-03-04 2010-03-04 Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP2363339B1 (nl)
DK (1) DK2363339T3 (nl)
NL (1) NL2004338C2 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE102011114835B4 (de) * 2011-10-05 2016-03-31 Wolfram Niemann Schutzvorrichtung für ein Fahrradkettenschaltwerk
GB201322373D0 (en) * 2013-12-18 2014-02-05 Mcgriskin Ideas Ltd Rear derailleur protector
DE102018001253A1 (de) * 2017-03-20 2018-09-20 Sram Deutschland Gmbh Hinteres Schaltwerk zur koaxialen Montage

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4905541A (en) * 1988-09-29 1990-03-06 Huffy Corporation Derailleur guard
EP0875444A1 (en) * 1997-04-30 1998-11-04 Shimano Inc. Quick release derailleur
US6293883B1 (en) * 1998-09-10 2001-09-25 Shimano, Inc. Quick release derailleur
EP1213217A2 (en) * 2000-12-11 2002-06-12 Shimano Inc. Bicycle hub
EP1375321A2 (en) * 2002-06-20 2004-01-02 Shimano Inc. Protective device for a bicycle rear derailleur

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4905541A (en) * 1988-09-29 1990-03-06 Huffy Corporation Derailleur guard
EP0875444A1 (en) * 1997-04-30 1998-11-04 Shimano Inc. Quick release derailleur
US6293883B1 (en) * 1998-09-10 2001-09-25 Shimano, Inc. Quick release derailleur
EP1213217A2 (en) * 2000-12-11 2002-06-12 Shimano Inc. Bicycle hub
EP1375321A2 (en) * 2002-06-20 2004-01-02 Shimano Inc. Protective device for a bicycle rear derailleur

Also Published As

Publication number Publication date
EP2363339A1 (en) 2011-09-07
DK2363339T3 (da) 2013-08-05
EP2363339B1 (en) 2013-05-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
USRE42436E1 (en) Chain ring protector
US7207914B2 (en) Bicycle rear derailleur guard
US8491427B2 (en) Derailleur hanger with insertion aid
US8905245B2 (en) Free-standing bicycle parking rack that accommodates disc brake equipped bicycles
NL2004338C2 (nl) Naaf voor een achterwiel voor een rijwiel.
US20140049020A1 (en) Insert for adjustment of operational characteristic of a bicycle and bicycle portion with insert
US5183281A (en) Bicycle frame element protector
US20090007720A1 (en) Protection guard for vehicle handlebar
EP2857305B1 (en) Device for stopping the lateral displacement of a bicycle chain
TWI688513B (zh) 具有安裝托架之自行車前變速器
US6273391B1 (en) Bicycle fishing pole holder
FR2996518A1 (fr) Fourche avant multifonctions pour velo
US9346512B2 (en) Protective cover
US20130270807A1 (en) Stand
EP3693255A1 (en) Bicycle stand installation adapter and center stand equipped with same
NL1024251C2 (nl) Bevestigingssysteem voor het borgen van een houder op een fiets.
JP5887152B2 (ja) 鞍乗型車両の前部構造
NL2006053C2 (nl) Rijwiel met zadel voor de zadelpen.
US9302726B1 (en) Helmet bracket and motorcyle floorboard mount kit
EP2832632A1 (en) Chain guide device
FR2767775A1 (fr) Cycle pousseur associe a une voiture d'enfant
US20130199877A1 (en) Cantilever brake with quick release mechanism
NL9500475A (nl) Fietsstuur met onafhankelijke verbindingen.
NL7907021A (nl) Door middel van een kabel bedienbare velgrem.
TWI825081B (zh) 用於自行車的安裝托架,自行車組件總成,及自行車組件設備

Legal Events

Date Code Title Description
SD Assignments of patents

Effective date: 20150122

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210401