NL2004302C2 - Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. - Google Patents
Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. Download PDFInfo
- Publication number
- NL2004302C2 NL2004302C2 NL2004302A NL2004302A NL2004302C2 NL 2004302 C2 NL2004302 C2 NL 2004302C2 NL 2004302 A NL2004302 A NL 2004302A NL 2004302 A NL2004302 A NL 2004302A NL 2004302 C2 NL2004302 C2 NL 2004302C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- mold
- workpiece
- elastically deformable
- deformable material
- compressive force
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C57/00—Shaping of tube ends, e.g. flanging, belling or closing; Apparatus therefor, e.g. collapsible mandrels
- B29C57/02—Belling or enlarging, e.g. combined with forming a groove
- B29C57/04—Belling or enlarging, e.g. combined with forming a groove using mechanical means
- B29C57/06—Belling or enlarging, e.g. combined with forming a groove using mechanical means elastically deformable
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D28/00—Shaping by press-cutting; Perforating
- B21D28/24—Perforating, i.e. punching holes
- B21D28/28—Perforating, i.e. punching holes in tubes or other hollow bodies
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D39/00—Application of procedures in order to connect objects or parts, e.g. coating with sheet metal otherwise than by plating; Tube expanders
- B21D39/08—Tube expanders
- B21D39/20—Tube expanders with mandrels, e.g. expandable
- B21D39/203—Tube expanders with mandrels, e.g. expandable expandable by fluid or elastic material
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B21—MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D—WORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
- B21D41/00—Application of procedures in order to alter the diameter of tube ends
- B21D41/02—Enlarging
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B29—WORKING OF PLASTICS; WORKING OF SUBSTANCES IN A PLASTIC STATE IN GENERAL
- B29C—SHAPING OR JOINING OF PLASTICS; SHAPING OF MATERIAL IN A PLASTIC STATE, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; AFTER-TREATMENT OF THE SHAPED PRODUCTS, e.g. REPAIRING
- B29C2793/00—Shaping techniques involving a cutting or machining operation
- B29C2793/0009—Cutting out
- B29C2793/0018—Cutting out for making a hole
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Shaping Metal By Deep-Drawing, Or The Like (AREA)
Description
Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk
De uitvinding heeft betrekking op een werkwij ze voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. Daarbij kan gedacht worden aan metalen werkstukken, maar ook werkstukken van andere plastisch vervormbare materialen, 5 zoals kunststoffen, zijn denkbaar. Tot nu toe bekende bewerkingsmethoden zijn te onderscheiden in vervormende en verspanende bewerkingen. Vervormende bewerkingen zijn bijvoorbeeld buigen, persen, rollen, dieptrekken, trompen en dergelijke. Voorbeelden van verspanende bewerkingen zijn 10 zagen, snijden, frezen of ponsen. De bekende bewerkingsmethoden hebben gemeen dat zij vaak complexe en kostbare gereedschappen vergen, die meestal slechts voor een type bewerking geschikt zijn.
Het Amerikaanse octrooi 3.923.952 beschrijft het 15 trompen van een plastic buis die eerst wordt verwarmd. De buis wordt bewerkt in een mal die uit twee delen bestaat, en wordt eerst om een doorn van natuurlijke of synthetische rubber geschoven. Deze doorn wordt vervolgens samengedrukt, waardoor hij uitzet en de buis tegen de wand van de mal 20 drukt. Tegelijkertijd wordt de buis ook ingedrukt of verkort, om de wanddikte te handhaven.
Verder is het Japanse octrooischrift 63-4234 bekend, dat een inwendige doorn van elastisch vervormbaar materiaal beschrijft, die gecombineerd is met een mechanisch 25 bedienbare snij stift. De doorn is bedoeld om een buis tegen de binnenwand van een uitwendige mal te drukken, waarbij dan de snij stift naar buiten gedrukt wordt door een opening in de mal, om zo een gat in de buis te ponsen.
De uitvinding heeft tot doel een werkwijze voor 30 het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk te verschaffen die veelzijdig is en met relatief eenvoudige middelen uitgevoerd kan worden. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door een werkwijze die de stappen omvat van het 2 in of op een mal plaatsen van het werkstuk, het aan een van de mal afgekeerde zijde van het werkstuk aanbrengen van een elastisch vervormbaar materiaal, het uitoefenen van een drukkracht in een eerste richting op het elastisch 5 vervormbaar materiaal, zodanig dat dit in een tweede richting uitzet en het werkstuk tegen de mal perst, het wegnemen van de drukkracht, en het uit of van de mal nemen van het werkstuk. Volgens een eerste aspect van de uitvinding is daarbij in de mal een uitsparing met een 10 relatief scherpe rand gevormd, en wordt op het elastisch vervormbaar materiaal een zodanige drukkracht wordt uitgeoefend, dat de scherpe rand van de uitsparing een deel van het werkstuk afsnijdt. Zo kan de werkwijze volgens de uitvinding ook gebruikt worden als alternatief voor een 15 verspanende bewerking. Het kan daarbij gaan om een of meer kleinere uitsparingen, vergelijkbaar met boorgaten, maar ook zijn langwerpige uitsparingen denkbaar, die resulteren in een soort zaagsneden.Door voor de bewerking gebruik te maken van een elastisch vervormbaar materiaal dat aan een 20 drukkracht wordt onderworpen, kan een grote kracht op het werkstuk worden uitgeoefend, die bovendien gelijkmatig verdeeld kan zijn. Zo kan het werkstuk op eenvoudige wijze in een door de mal bepaalde vorm worden gebracht.
Volgens een tweede aspect van de uitvinding is 25 daarnaast of in plaats daarvan in de mal een opening gevormd en wordt een ponsorgaan door de opening naar het werkstuk bewogen om daar een deel af te snijden.
Bij voorkeur omvat het elastisch vervormbaar materiaal een kunststof of rubber, in het bijzonder 30 polyurethaan (PU). Dergelijke materialen kunnen veelvuldig vervormd worden zonder dat beschadiging of vermoeiing optreedt.
Wanneer het werkstuk buis- of kokervormig is kan dit met behulp van de werkwijze volgens de uitvinding 35 eenvoudig plaatselijk verwijd, versmald of anderszins vervormd worden. Daarbij kan het werkstuk zowel een gesloten als een open doorsnede vertonen.
3
Bij een eerste variant van de werkwijze kan de mal een inwendige mal zijn, waar het werkstuk op gecomprimeerd wordt door het elastisch vervormbaar materiaal rond het werkstuk aan te brengen en aan de drukkracht in de eerste 5 richting te onderwerpen.
Anderzijds is het ook goed denkbaar dat de mal een uitwendige mal is, waar het werkstuk in geëxpandeerd wordt door het elastisch vervormbaar materiaal in het werkstuk aan te brengen en aan de drukkracht in de eerste richting te 10 onderwerpen.
Bij voorkeur wordt het werkstuk uit de mal genomen door een deel van de mal te verwijderen. Zo kunnen ook niet-lossende vormen worden gemaakt.
Bij een variant van de werkwijze bestaat de mal 15 uit een aantal delen en wordt tussen ten minste twee van de maldelen tijdens het uitoefenen van de drukkracht een tussenruimte vrijgelaten. Zo kan ter plaatse van de tussenruimte een uitstulping of ril in het werkstuk gevormd worden. Daarbij kan de mal in langsrichting van het 20 werkstuk, bijvoorbeeld over een middellijn of symmetrielijn in twee helften verdeeld zijn, zodat dan in de tussenruimte een langsril gevormd kan worden. Anderzijds is het denkbaar dat de deling in dwarsrichting van het werkstuk verloopt, en in de tussenruimte tussen de maldelen bijvoorbeeld een 25 trompetvorm of bolvorm aan het eind van een buis kan ontstaan.
Bij weer een andere variant van de werkwijze kan op of in de mal een negatieve markering aangebracht zijn en kan op het elastisch vervormbaar materiaal een zodanige 30 drukkracht worden uitgeoefend, dat in of op het werkstuk een overeenkomstige positieve markering wordt gevormd. Zo kan dus het werkstuk in een enkele bewerking worden vervormd en van een markering voorzien. Onder "negatief" wordt daarbij verstaan dat de markering in de mal spiegelbeeldig en 35 tegengesteld is aan die in het werkstuk, dus bijvoorbeeld een uit de mal stekende "negatieve" markering leidt tot een in het werkstuk gedrukte "positieve" markering.
4
De uitvinding heeft ook betrekking op een inrichting waarmee de hiervoor beschreven werkwijze in de praktijk kan worden gebracht. Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting voor het bewerken van een 5 plastisch vervormbaar werkstuk, omvattende een mal waarin of waarop het werkstuk plaatsbaar is, een aan een van de mal afgekeerde zijde van het werkstuk aanbrengbaar elastisch vervormbaar materiaal, en drukmiddelen voor het op het elastisch vervormbaar materiaal uitoefenen van een 10 drukkracht in een eerste richting, zodanig dat het elastisch vervormbaar materiaal in een tweede richting uitzet en het werkstuk tegen de mal perst.
Bij een eerste uitvoering van de bewerkingsinrichting volgens de uitvinding is in de mal een 15 uitsparing met een relatief scherpe snijrand gevormd. Bij een tweede uitvoering van de uitvinding is in de mal een opening gevormd waarin een ponsorgaan beweegbaar is.
Bij een voorkeursuitvoering van de inrichting volgens de uitvinding is de mal in hoofdzaak 20 rotatiesymmetrisch, zodat daarin of daarop met name buisvormige werkstukken eenvoudig bewerkt kunnen worden.
De mal is bij voorkeur deelbaar, zodat ook werkstukken met niet-lossende vormen na het bewerken kunnen worden gelost.
25 De drukmiddelen kunnen een op het elastisch vervormbaar materiaal aangrijpend drukorgaan omvatten, alsmede middelen voor het verplaatsen van het drukorgaan.
Wanneer de verplaatsingsmiddelen een met het drukorgaan verbonden trekstang omvatten, kan deze eenvoudig 30 door het werkstuk geleid worden in het geval dat de inrichting een uitwendige mal omvat.
Voor een inrichting met een inwendige mal kan het daarentegen de voorkeur verdienen dat de verplaatsingsmiddelen een met een drukmedium gevulde 35 cilinder omvatten, en het drukorgaan een in de cilinder beweegbare zuiger omvat.
De uitvinding wordt nu toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, waarbij wordt verwezen naar de 5 bij gevoegde tekening, waarin overeenkomstige onderdelen zijn aangeduid met verwijzingscijfers die telkens met "100" zijn verhoogd, en waarin:
Figuur 1 een schematische langsdoorsnede toont 5 door een eerste uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voorafgaand aan een bewerking voor het plaatselijk verwijden van een buisvormig werkstuk,
Figuren 2 en 3 met figuur 1 overeenkomende aanzichten zijn van de inrichting tijdens en aan het eind 10 van de bewerking,
Figuur 4A een detailaanzicht is volgens de pijl IV in figuur 1, waarin het werkstuk weergegeven is in de vorm die het bereikt heeft aan het eind van de bewerking als getoond in figuur 3, 15 Figuren 4B en 4C met figuur 4A overeenkomende aanzichten zijn die schematisch weergeven hoe een wanddeel uit het buisvormig werkstuk "gesneden" wordt door toepassing van de werkwijze volgens de uitvinding,
Figuur 5 een schematische langsdoorsnede toont 20 door een tweede uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding, voorafgaand aan een bewerking voor het plaatselijk vernauwen van een buisvormig werkstuk,
Figuren 6 en 7 met figuur 5 overeenkomende aanzichten zijn van de inrichting tijdens en aan het eind 25 van de bewerking,
Figuur 8 een perspectivisch aanzicht is van een helft van een eenvoudige uitwendige mal van een inrichting volgens de uitvinding,
Figuur 9 een met figuur 8 overeenkomend aanzicht 30 is van een malhelft met daarin een opening met snijrand als getoond in figuren 1-4,
Figuur 10 een malhelft toont die overeenkomt met de uitvoering van figuur 9, maar waarbij in de opening een beweegbare pen is opgenomen, 35 Figuur 11 een met figuren 8 tot 10 overeenkomend aanzicht is van een malhelft met negatieve markering, 6
Figuur 12 een perspectivisch aanzicht toont van het uiteinde van het buisvormig werkstuk na bewerking in de inrichting van figuren 1-4,
Figuur 13 een perspectivisch aanzicht toont van 5 het uiteinde van het buisvormig werkstuk na bewerking in de inrichting van figuren 5-7,
Figuur 14 een met figuren 8 tot 11 overeenkomend aanzicht is van een malhelft met een door een snij rand begrensde uitsparing, en 10 Figuur 15 een perspectivisch aanzicht toont van het uiteinde van het buisvormig werkstuk na bewerking in de inrichting van figuur 14.
Bij een werkwijze voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk 1, in het getoonde voorbeeld 15 een metalen buis, wordt gebruik gemaakt van een inrichting 10 (fig. 1). Volgens de uitvinding omvat deze inrichting 10 een mal 2, in het getoonde voorbeeld een uitwendige mal, een elastisch vervormbaar materiaal 3 en drukmiddelen 4 waarmee op het materiaal 3 een drukkracht kan worden uitgeoefend in 20 een eerste richting L, hier evenwijdig aan een hartlijn CL van de mal 2. De drukmiddelen 4 worden in het getoonde voorbeeld gevormd door een drukorgaan 5 en een daarmee verbonden trekstang 6 met verwijd uiteinde. Deze trekstang 6 steekt door het drukorgaan 5, door het elastisch vervormbaar 25 materiaal 3 en door een opening 7 in een eindwand 8 van de mal 2, en is bevestigd aan een trekkend element, in het getoonde voorbeeld een zuiger 9 die in een hydraulische cilinder 11 beweegbaar is.
Daar het werkstuk 1 hier buisvormig is vertoont de 30 mal 2 een rotatiesymmetrische, in hoofdzaak cilindrische vormholte 12. Deze vormholte 12 bestaat hier achtereenvolgens uit een relatief nauw segment 12A waarvan de binnendiameter overeenkomt met de buitendiameter van het werkstuk 1, een eerste verwijd segment 12B, een tweede, nog 35 verder verwijd segment 12C en een segment 12D, dat ten opzichte van het tweede verwijde segment 12C weer iets vernauwd is, en waarvan de binnendiameter overeenkomt met die van het eerste verwijde segment 12B. In het eerste 7 verwijde segment 12B van de vormholte 12 is verder een opening 13 gevormd waarvan de functie hierna zal worden toegelicht.
Wanneer via een leiding 14 hydraulische vloeistof 5 onder druk wordt toegevoerd aan de cilinder 11 wordt de zuiger 9 in de tekening naar rechts bewogen, met medeneming van de trekstang 6 en het drukorgaan 5 (fig. 2). Daardoor wordt het elastisch vervormbaar materiaal samengedrukt tussen het drukorgaan 5 en de eindwand 8 van de mal 2. Als 10 gevolg van de toenemende druk in het materiaal 3 oefent dit een steeds grotere kracht uit op het omringende werkstuk 1. Ter plaatse van de verwijde segmenten 12B, 12C en 12 D van de vormholte, waar het werkstuk 1 niet aanligt tegen de mal 2 en dus niet gesteund wordt, zal dit uitzetten in een 15 tweede of radiale richting R, die in hoofdzaak dwars staat op de eerste richting L. Daarbij neemt het werkstuk 1 in toenemende mate de vorm aan van de vormholte 12, tot het over zijn gehele omtrek aanligt tegen de mal 2 (fig. 3). Zo wordt dus het uiteinde van het werkstuk 1 in een aantal 20 stappen verwijd, en vertoont dit na afloop van de bewerking gezien vanaf het cilindrisch deel IA een eerste verwijd segment 1B, een tweede, nog verder verwijd segment 1C en een weer iets minder verwijd eindsegment 1D.
In het getoonde voorbeeld is de mal 2 nog voorzien 25 van een opening 13, die begrensd wordt door een scherpe snijrand 18 (fig. 4A). Wanneer een nog grotere drukkracht op het elastisch vervormbaar materiaal 3 wordt uitgeoefend zal het werkstuk 1 ter plaatse van de opening 13, waar het niet gesteund wordt, nog verder uitzetten. Daarbij zal de 30 snijrand 18 ervoor zorgen dat het uitzettende deel 17 van het werkstuk 1 wordt losgesneden (fig. 4B), zodat uiteindelijk een opening 16 in het werkstuk 1 ontstaat (fig. 4C). In het getoonde voorbeeld is deze opening 16 in het eerste verwijde segment 1B van het buisvormig werkstuk 1 35 gevormd, zoals te zien in fig. 12, waarin het werkstuk 1 overigens een kwartslag gedraaid is ten opzichte van de stand in de langsdoorsneden van fig. 4.
8
Aan het eind van de bewerking kunnen de drukmiddelen 4 weer worden teruggebracht naar hun uitgangspositie door via de leiding 15 hydraulische vloeistof toe te voeren aan de cilinder 11. Daardoor neemt 5 ook het elastisch vervormbaar materiaal 3 weer zijn oorspronkelijke vorm en volume aan. Vervolgens kan de mal 2 worden geopend, zodat het werkstuk 1 daaruit genomen kan worden. In het getoonde voorbeeld is de mal 2 daartoe gevormd door twee helften 2A, 2B, die door middel van een 10 hier niet getoond sluitmechanisme aan elkaar bevestigd zijn. Het sluitmechanisme kan bijvoorbeeld een ring omvatten, die nauw sluitend om de beide malhelften 2A, 2B geschoven kan worden.
Overigens is het ook denkbaar dat de mal 2 tijdens 15 de bewerking niet volledig gesloten wordt, en tussen de malhelften 2A, 2B een tussenruimte wordt gehandhaafd. Daardoor kan dan een uitstekend deel of ril worden gevormd die zich over (een deel van) de lengte van het werkstuk 1 uitstrekt.
20 Het volume en de aard van het elastisch vervormbaar materiaal 3 moeten uiteraard zodanig gekozen worden, dat onder invloed van de drukkracht in de eerste richting voldoende grote krachten in andere richtingen opgewekt kunnen worden om het werkstuk 1 te vervormen en in 25 de mal 2 te persen. Deze krachten hangen uiteraard samen met de materiaaleigenschappen en materiaaldikte van het werkstuk 1. Daarnaast moet het volume van het elastisch vervormbaar materiaal 3 zodanig aangepast worden aan de afmetingen van het werkstuk 1 en de mal 2, dat de benodigde vervorming 30 binnen het elastische bereik blijft. Het volume van het materiaal 3 kan bijvoorbeeld worden aangepast door gebruik te maken van materiaalringen, die tot een gewenst volume "gestapeld" kunnen worden. Daarbij moet het aantal ringen wel beperkt blijven, omdat elk grensvlak tussen twee ringen 35 een negatieve invloed heeft op de homogeniteit van het materiaal 3 en dus de gelijkmatigheid van de krachtinwerking. Daarnaast is het natuurlijk mogelijk om gebruik te maken van lichamen van het materiaal 3 met 9 verschillende maten, die verwisselbaar zijn. Dit verdient momenteel de voorkeur. Zo kan afhankelijk van de materiaaldikte en -eigenschappen van het werkstuk 1 een lichaam met een geschikt volume aan elastisch vervormbaar 5 materiaal 3 gekozen worden. Ook kan de dikte van de trekstang 6 en daarmee het voor het materiaal 3 beschikbare volume gevarieerd worden, maar daarbij is het probleem dat grotere gewenste krachten en dus grotere vervormingen, waarvoor een groter volume aan materiaal 3 wenselijk zou 10 zijn, ook hogere eisen stellen aan de treksterkte van de stang 6, die dan dus juist dikker uitgevoerd zou moeten worden, in plaats van dunner.
Als elastisch vervormbaar materiaal 3 kan gekozen worden voor een rubber of kunststof. Op dit moment geniet 15 polyurethaan (PU) de voorkeur, omdat dit materiaal goed vervormbaar is, een hoge mate van elasticiteit vertoont en ook bij herhaald samendrukken en expanderen niet gevoelig is voor scheurvorming of andere vormen van beschadiging. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van een materiaal met een 20 Shore(A)-hardheid in de orde van 35 tot 99 en meer bij voorkeur een materiaal met een Shore(A)-hardheid van 50 tot 97. Bij Shore(A)-hardheden tussen 60 en 95, bij voorkeur tussen 70 en 90, worden zeer goede resultaten behaald, zowel met betrekking tot het vervormen als met betrekking tot het 25 ponsen of stansen van openingen.
De werkwijze volgens de uitvinding kan niet slechts gebruikt worden om werkstukken te expanderen, maar ook om deze te comprimeren, bijvoorbeeld om een buisvormig werkstuk een verjongd uiteinde te geven. Net als een verwijd 30 uiteinde dat gevormd kan worden met de inrichting 10 volgens figuren 1-3 kan ook een verjongd uiteinde gebruikt worden om buizen aan elkaar te koppelen. Voor het verjongen van het uiteinde van een buisvormig werkstuk 101 wordt gebruik gemaakt van een variant van de inrichting 110 (fig. 5), die 35 voorzien is van een inwendige mal 102. Deze mal 102 is in het getoonde voorbeeld bevestigd op een drukorgaan 105, dat uitgevoerd is als een zuiger, en dat beweegbaar is in een cilinder 119. Deze cilinder 119 vertoont een eindwand 108 10 met daarin een opening 107, waar het werkstuk 101 in gestoken kan worden, tot zijn uiteinde om de inwendige mal 2 geplaatst is. Tussen het als zuiger uitgevoerde drukorgaan 105 en de eindwand 108 van de cilinder 119 is een elastisch 5 vervormbaar materiaal 103 opgesloten, dat bijvoorbeeld een ring vormt die het werkstuk 101 omgeeft.
Wanneer nu hydraulische vloeistof wordt toegevoerd aan de ruimte in de cilinder 119 onder het drukorgaan 105, zal dit naar de eindwand 108 bewegen, waarbij een drukkracht 10 in eerste richting wordt uitgeoefend op het elastisch materiaal 103. Dit materiaal 103 wordt daarbij in de eerste richting samengedrukt, maar zet dwars daarop tegelijkertijd uit (fig. 6) . Door deze radiale uitzetting wordt het uiteinde van het buisvormig werkstuk 101 om de inwendige mal 15 102 geperst (fig. 7), zodat uiteindelijk een werkstuk 101 met een ten opzichte van het cilindrisch deel 101A verjongd uiteinde 101B ontstaat (fig. 13).
In figuren 8-11 zijn verschillende mogelijke uitvoeringen van een helft van de mal getoond.
20 De malhelft 202A van figuur 8 is de meest eenvoudige uitvoering, met een vormholte 212 die een cilindrisch segment 212 A en een verwijd segment 212 B vertoont. Hiermee kan een enkelvoudig verwijd buiseind worden gevormd.
25 In figuur 9 is een variant van deze malhelft 302A
getoond, waarbij ter plaatse van het verwijde segment 312B van de vormholte 312 een opening 313 in de mal 302 is gevormd. Deze opening 313 is begrensd door een scherpe snijrand 318, en dient voor het uitsnijden van een naar 30 buiten gedrukt wanddeel van het werkstuk, zoals getoond in figuur 4.
Bij de uitvoering van figuur 10 is in het verwijde segment 412B van de vormholte 412 wederom een opening 413 gevormd, maar heeft deze opening 413 geen scherpe snijrand. 35 In plaats daarvan is een ponsorgaan 420 heen en weer beweegbaar in de opening 413 opgenomen. Door vanaf de buitenzijde een drukkracht op het ponsorgaan 420 uit te oefenen, wordt dit tegen het werkstuk gedrukt. Omdat het 11 werkstuk slechts gesteund wordt door het elastisch materiaal, kan het ponsorgaan 420 bij een voldoende hoge drukkracht zelfs door het werkstuk geperst worden, en zo ook een opening ponsen. Daarbij kan het zinvol zijn de druk op 5 het elastisch materiaal tijdens het ponsen te verlagen.
In figuur 11 is een variant van de malhelft 502A getoond, waarbij in het verwijde segment 512B van de vormholte 512 een markering 521 in negatief, dus in spiegelschrift is aangebracht. Deze markering 521 kan uitsteken uit de wand 10 van de vormholte of daarin uitgesneden zijn. In het eerste geval zal een positieve markering in het werkstuk worden gedrukt, terwijl in het andere geval de positieve markering op het werkstuk zal worden gedrukt.
Tenslotte toont figuur 14 een uitvoering van de 15 malhelft 602A, waarbij in het cilindrisch deel 612A van de vormholte 612 een uitsparing 613 is gevormd, die aan zijn lange zijde is begrensd door een scherpe snijrand 618. De korte zijden van de uitsparing 613 worden begrensd door enigszins afgeronde eindranden 623. Wanneer een grote 20 drukkracht wordt uitgeoefend op het elastisch materiaal zal dus het niet door de mal 602 gesteunde wanddeel 617 van het werkstuk 601 ter plaatse van de uitsparing 613 uitstulpen en door de randen 618 in beide malhelften 602A, 602B afgesneden worden. De einden 622 van het uitgestulpte deel 617 worden 25 niet afgesneden, omdat de eindranden 623 afgerond of afgeschuind zijn. Het resulterende werkstuk 601 wordt zo in een gecombineerde pers- en ponsbewerking voorzien van een oog dat gevormd wordt door het losgesneden wanddeel 617 en een spieetvormige opening 616 (figuur 15). Uiteraard kan de 30 uitsparing 613 en zijn snijrand 618 ook anders gericht en uitgevoerd zijn, zodat andere ogen of lippen uitgesneden kunnen worden.
Zo maken de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding het dus mogelijk om met relatief eenvoudige 35 middelen werkstukken, met name buis- of kokervormige werkstukken, te bewerken. Overigens kunnen ook anderszins geprofileerde of plaatvormige werkstukken worden bewerkt.
12
Daarbij kan de bewerking zowel vervormend als verspanend van aard zijn.
Hoewel de uitvinding hiervoor is toegelicht aan de hand van een aantal voorbeelden, zal het duidelijk zijn dat 5 deze daartoe niet is beperkt. Zo kunnen anders gevormde en gedimensioneerd mallen worden gebruikt, die uit meer of minder dan twee delen bestaan. Bijvoorbeeld kunnen door een geschikte vorm van de mal ronde buizen vervormd worden tot een vierkante, stervormige of andere doorsnedevorm. Andersom 10 kunnen ook bijvoorbeeld rechthoekige of zeskantige kokers tot ronde buizen geperst worden. Ook kunnen andere elastisch vervormbare materialen worden toegepast dan hier genoemd, terwijl de mechanismen waarmee het elastisch vervormbaar materiaal onder druk gebracht wordt ook anders uitgevoerd 15 kunnen zijn. In plaats van een hydraulische aandrijving zou een zuiver mechanische aandrijving van de drukmiddelen denkbaar zijn. De omvang van de uitvinding wordt dan ook uitsluitend bepaald door de nu volgende conclusies.
Claims (22)
1. Werkwijze voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk, omvattende de stappen van: - het in of op een mal plaatsen van het werkstuk, - het aan een van de mal afgekeerde zijde van het 5 werkstuk aanbrengen van een elastisch vervormbaar materiaal, - het uitoefenen van een drukkracht in een eerste richting op het elastisch vervormbaar materiaal, zodanig dat dit in een tweede richting uitzet en het werkstuk tegen de mal perst, 10. het wegnemen van de drukkracht, en - het uit of van de mal nemen van het werkstuk, met het kenmerk, dat in de mal een uitsparing met een relatief scherpe rand gevormd is, en op het elastisch vervormbaar materiaal een zodanige drukkracht wordt 15 uitgeoefend, dat de scherpe rand van de uitsparing een deel van het werkstuk afsnijdt.
2. Werkwijze voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk, omvattende de stappen van: - het in of op een mal plaatsen van het werkstuk, 20. het aan een van de mal afgekeerde zijde van het werkstuk aanbrengen van een elastisch vervormbaar materiaal, - het uitoefenen van een drukkracht in een eerste richting op het elastisch vervormbaar materiaal, zodanig dat dit in een tweede richting uitzet en het werkstuk tegen de 25 mal perst, - het wegnemen van de drukkracht, en - het uit of van de mal nemen van het werkstuk, met het kenmerk, dat in de mal een opening gevormd is en een ponsorgaan door de opening naar het werkstuk 30 bewogen wordt om daar een deel af te snijden.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het elastisch vervormbaar materiaal een kunststof of rubber omvat.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, met het kenmerk, 35 dat de kunststof polyurethaan (PU) omvat.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkstuk buis- of kokervormig is.
6. Werkwijze volgens één der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de mal een inwendige mal is, waar het werkstuk op gecomprimeerd wordt door het elastisch vervormbaar materiaal rond het werkstuk aan te brengen en aan de drukkracht in de eerste richting te onderwerpen.
7. Werkwijze volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de mal een uitwendige mal is, waar het werkstuk in geëxpandeerd wordt door het elastisch vervormbaar materiaal in het werkstuk aan te brengen en aan de drukkracht in de eerste richting te onderwerpen.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het werkstuk uit de mal genomen wordt door een deel van de mal te verwijderen.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de mal uit een aantal delen 20 bestaat en tussen ten minste twee van de maldelen tijdens het uitoefenen van de drukkracht een tussenruimte wordt vrij gelaten.
10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat op of in de mal een 25 negatieve markering aangebracht is en op het elastisch vervormbaar materiaal een zodanige drukkracht wordt uitgeoefend, dat in of op het werkstuk een overeenkomstige positieve markering wordt gevormd.
11. Inrichting voor het bewerken van een plastisch 30 vervormbaar werkstuk, omvattende: - een mal waarin of waarop het werkstuk plaatsbaar is, - een aan een van de mal afgekeerde zijde van het werkstuk aanbrengbaar elastisch vervormbaar materiaal, en 35. drukmiddelen voor het op het elastisch vervormbaar materiaal uitoefenen van een drukkracht in een eerste richting, zodanig dat het elastisch vervormbaar materiaal in een tweede richting uitzet en het werkstuk tegen de mal perst, met het kenmerk, dat in de mal een uitsparing met een relatief scherpe snij rand gevormd is.
12. Inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk, omvattende: - een mal waarin of waarop het werkstuk plaatsbaar is, - een aan een van de mal afgekeerde zijde van het 10 werkstuk aanbrengbaar elastisch vervormbaar materiaal, en - drukmiddelen voor het op het elastisch vervormbaar materiaal uitoefenen van een drukkracht in een eerste richting, zodanig dat het elastisch vervormbaar materiaal in een tweede richting uitzet en het werkstuk 15 tegen de mal perst, met het kenmerk, dat in de mal een opening gevormd is waarin een ponsorgaan beweegbaar is.
13. Inrichting volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat het elastisch vervormbaar materiaal een 20 kunststof of rubber omvat.
14. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de kunststof polyurethaan (PU) omvat.
15. Inrichting volgens één der conclusies 11-14, met het kenmerk, dat de mal in hoofdzaak rotatiesymmetrisch 25 is.
16. Inrichting volgens één der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat de mal een inwendige mal is, waarop het werkstuk plaatbaar is, en het elastisch vervormbaar materiaal rond de mal aanbrengbaar is.
17. Inrichting volgens één der conclusies 11-15, met het kenmerk, dat de mal een uitwendige mal is, waarin het werkstuk plaatsbaar is, en het elastisch vervormbaar materiaal in de mal en binnen het werkstuk aanbrengbaar is.
18. Inrichting volgens één der conclusies 11-17, 35 met het kenmerk, dat de mal deelbaar is.
19. Inrichting volgens één der conclusies 11-18, met het kenmerk, dat op of in de mal een negatieve markering aangebracht is.
20. Inrichting volgens één der conclusies 11-19, met het kenmerk, dat de drukmiddelen een op het elastisch vervormbaar materiaal aangrijpend drukorgaan omvatten, alsmede middelen voor het verplaatsen van het drukorgaan.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen een met het drukorgaan verbonden trekstang omvatten.
22. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de verplaatsingsmiddelen een met een drukmedium 10 gevulde cilinder omvatten, en het drukorgaan een in de cilinder beweegbare zuiger omvat.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2004302A NL2004302C2 (nl) | 2010-02-25 | 2010-02-25 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL2004302A NL2004302C2 (nl) | 2010-02-25 | 2010-02-25 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. |
NL2004302 | 2010-02-25 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL2004302C2 true NL2004302C2 (nl) | 2011-08-29 |
Family
ID=42813151
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL2004302A NL2004302C2 (nl) | 2010-02-25 | 2010-02-25 | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
NL (1) | NL2004302C2 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3718658A4 (en) * | 2017-07-28 | 2021-11-24 | Sanoh Industrial Co., Ltd. | DEVICE FOR PROCESSING PIPE END PIECES |
Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3923952A (en) * | 1973-05-23 | 1975-12-02 | Western Plastics Corp | Method for shaping a normally rigid plastic pipe |
DE2732492A1 (de) * | 1977-07-19 | 1979-02-01 | Braas & Co Gmbh | Verfahren und vorrichtung zum endseitigen anformen einer muffe mit ringsicke an einem rohr aus thermoplastischem kunststoff |
JPS634234U (nl) * | 1986-06-14 | 1988-01-12 | ||
EP0311837A1 (de) * | 1987-10-10 | 1989-04-19 | Bayer Ag | Hohlprofil, insbesondere Rohr, aus langfaserverstärktem Kunststoff und Verfahren zur Herstellung dieses Hohlprofils |
JPH02130126A (ja) * | 1988-11-10 | 1990-05-18 | Sekisui Chem Co Ltd | 複合管の受口部製造方法 |
EP1388409A2 (en) * | 2002-08-09 | 2004-02-11 | The Boeing Company | Apparatus and method for post-forming thermoplastic ducts |
-
2010
- 2010-02-25 NL NL2004302A patent/NL2004302C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3923952A (en) * | 1973-05-23 | 1975-12-02 | Western Plastics Corp | Method for shaping a normally rigid plastic pipe |
DE2732492A1 (de) * | 1977-07-19 | 1979-02-01 | Braas & Co Gmbh | Verfahren und vorrichtung zum endseitigen anformen einer muffe mit ringsicke an einem rohr aus thermoplastischem kunststoff |
JPS634234U (nl) * | 1986-06-14 | 1988-01-12 | ||
EP0311837A1 (de) * | 1987-10-10 | 1989-04-19 | Bayer Ag | Hohlprofil, insbesondere Rohr, aus langfaserverstärktem Kunststoff und Verfahren zur Herstellung dieses Hohlprofils |
JPH02130126A (ja) * | 1988-11-10 | 1990-05-18 | Sekisui Chem Co Ltd | 複合管の受口部製造方法 |
EP1388409A2 (en) * | 2002-08-09 | 2004-02-11 | The Boeing Company | Apparatus and method for post-forming thermoplastic ducts |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
EP3718658A4 (en) * | 2017-07-28 | 2021-11-24 | Sanoh Industrial Co., Ltd. | DEVICE FOR PROCESSING PIPE END PIECES |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
KR102193597B1 (ko) | 버를 가지는 압인되거나 정밀-블랭킹된 부품의 전단 에지의 형상화 장치 및 방법 | |
JP2004511349A (ja) | 管状部品を油圧成形する装置及び方法 | |
JP5713309B2 (ja) | アンダーカット処理機構 | |
JP2007054840A (ja) | 中空段付軸の成形装置 | |
NL2004302C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het bewerken van een plastisch vervormbaar werkstuk. | |
US9821365B2 (en) | Method for manufacturing a camshaft for an internal combustion engine by expanding a tubular element with a high pressure fluid and simultaneously compressing the tubular element axially | |
US8904847B2 (en) | Laminated cavity tooling | |
US6266878B1 (en) | Process for producing variable displacement compressor pistons having hollow piston bodies and integral actuator rods | |
JP2018083215A (ja) | 金属製部材の製造方法 | |
JP3174329B2 (ja) | 精密成形装置、精密成形方法及び精密成形品 | |
CA1114779A (en) | Process of closed extrusion shaping of a metal rod material and an apparatus therefor | |
US11498107B2 (en) | Torsion beam manufacturing method and torsion beam manufacturing apparatus | |
KR101473948B1 (ko) | 플랜지 구조체의 제조 방법 | |
JP3546379B2 (ja) | 多段式圧造成形機 | |
JP2004276043A (ja) | 多段式鍛造装置 | |
JP2011125888A (ja) | 油圧プレス装置 | |
KR20120037645A (ko) | 와셔 제조방법 | |
JP3942907B2 (ja) | 継手部材の製造方法 | |
JP2009202229A (ja) | パーツ部品の圧造成形方法 | |
JP2011177730A (ja) | バルジ加工を用いた金属管の成形方法および成形装置 | |
JP2015205307A (ja) | 定着用スリーブの製造装置、及び製造方法 | |
CN211990564U (zh) | 一种数控快速成型冲压模具 | |
CN218555450U (zh) | 用于轿车套管螺栓的冷成型模具组件 | |
DE102009030600A1 (de) | Herstellungsverfahren von Rohrmaterial | |
Knapke | Evaluation of a variable-configuration-die sheet metal forming machine |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20180301 |