NL2002747C - Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties. - Google Patents

Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties. Download PDF

Info

Publication number
NL2002747C
NL2002747C NL2002747A NL2002747A NL2002747C NL 2002747 C NL2002747 C NL 2002747C NL 2002747 A NL2002747 A NL 2002747A NL 2002747 A NL2002747 A NL 2002747A NL 2002747 C NL2002747 C NL 2002747C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
frequency
sodium vapor
vapor lamp
nominal
power
Prior art date
Application number
NL2002747A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2002747A1 (nl
Inventor
Jose Mauricio D Acosta Ruiz
Jose Alejandro Luna Peralta
Miquel Angel Rojas Gutierrez
Original Assignee
Luxtronic
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Luxtronic filed Critical Luxtronic
Priority to NL2002747A priority Critical patent/NL2002747C/nl
Publication of NL2002747A1 publication Critical patent/NL2002747A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2002747C publication Critical patent/NL2002747C/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/26Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc
    • H05B41/28Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters
    • H05B41/288Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices and specially adapted for lamps without preheating electrodes, e.g. for high-intensity discharge lamps, high-pressure mercury or sodium lamps or low-pressure sodium lamps
    • H05B41/292Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions
    • H05B41/2928Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions for protecting the lamp against abnormal operating conditions
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/26Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc
    • H05B41/28Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters
    • H05B41/288Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices and specially adapted for lamps without preheating electrodes, e.g. for high-intensity discharge lamps, high-pressure mercury or sodium lamps or low-pressure sodium lamps
    • H05B41/292Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions
    • H05B41/2921Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions for protecting the circuit against abnormal operating conditions
    • H05B41/2923Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions for protecting the circuit against abnormal operating conditions against abnormal power supply conditions
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/26Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc
    • H05B41/28Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters
    • H05B41/288Circuit arrangements in which the lamp is fed by power derived from dc by means of a converter, e.g. by high-voltage dc using static converters with semiconductor devices and specially adapted for lamps without preheating electrodes, e.g. for high-intensity discharge lamps, high-pressure mercury or sodium lamps or low-pressure sodium lamps
    • H05B41/292Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions
    • H05B41/2921Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions for protecting the circuit against abnormal operating conditions
    • H05B41/2925Arrangements for protecting lamps or circuits against abnormal operating conditions for protecting the circuit against abnormal operating conditions against abnormal lamp operating conditions
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/36Controlling
    • H05B41/38Controlling the intensity of light
    • H05B41/382Controlling the intensity of light during the transitional start-up phase
    • H05B41/384Controlling the intensity of light during the transitional start-up phase in case of hot-restriking
    • HELECTRICITY
    • H05ELECTRIC TECHNIQUES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • H05BELECTRIC HEATING; ELECTRIC LIGHT SOURCES NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; CIRCUIT ARRANGEMENTS FOR ELECTRIC LIGHT SOURCES, IN GENERAL
    • H05B41/00Circuit arrangements or apparatus for igniting or operating discharge lamps
    • H05B41/14Circuit arrangements
    • H05B41/36Controlling
    • H05B41/38Controlling the intensity of light
    • H05B41/39Controlling the intensity of light continuously
    • H05B41/392Controlling the intensity of light continuously using semiconductor devices, e.g. thyristor
    • H05B41/3921Controlling the intensity of light continuously using semiconductor devices, e.g. thyristor with possibility of light intensity variations
    • H05B41/3922Controlling the intensity of light continuously using semiconductor devices, e.g. thyristor with possibility of light intensity variations and measurement of the incident light
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02BCLIMATE CHANGE MITIGATION TECHNOLOGIES RELATED TO BUILDINGS, e.g. HOUSING, HOUSE APPLIANCES OR RELATED END-USER APPLICATIONS
    • Y02B20/00Energy efficient lighting technologies, e.g. halogen lamps or gas discharge lamps

Description

P28508NL01/HSE
Korte aanduiding: een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties
Gebied van de uitvinding
Deze uitvinding heeft betrekking op de in openbare verlichtingsinstallaties gebruikte energiebesparende inrichtingen, en meer in het bijzonder heeft deze uitvinding 5 betrekking op een inrichting voor voeden van hogedruknatriumdamplampen, en een werkwijze voor elektriciteitsbesparing bij het gebruik van deze inrichting.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
10 De openbare verlichtingsinstallaties zijn één van de meeste energie consumerende elektriciteitsgebruikers en als gevolg daarvan houdt elke verbetering in de doelmatigheid van deze installaties een grote energiebesparing in voor de elektriciteitsproducenten, met als resultaat, een verminderd gebruik van fossiele brandstoffen en mindere verontreiniging. Eén van de op dit moment bekende meest 15 efficiënte lichtbronnen zijn de natriumdamplampen, en zijn grote doeltreffendheid is één van de voornaamste redenen waarom in de openbare verlichtingsinstallaties hieraan de voorkeur gegeven wordt. De combinatie van een natriumdamplamp, tezamen met een elektronische ballast geven als resultaat een aanzienlijke besparing van elektrische energie en als aan het voorafgaande nog een besturing voor de lichtintensiteit wordt 20 toegevoegd, die het energiegebruik vermindert naar gelang de nieuwe dag aanbreekt, is het gevolg een zeer belangrijke energiebesparing in vergelijking met een gebruikelijke systeem waarin kwikzilverdamplampen gebruikt worden, met een elektromagnetische ballast.
25 Sommige energiebesparingsinrichtingen gebruiken een microbesturing voor de besturing van de natriumdamplamp voedende onderdelen van de elektronische ballast 2 die een grotere flexibiliteit voor de besturing van de lichtintensiteit toelaten, de daaraan verbonden beveiligingen en de werkwijze voor het ontsteken van de lampen, waarbij bovendien het aantal noodzakelijke onderdelen en ook de afmetingen van de ballast worden verminderd. Deze inrichtingen laten bovendien de implementatie toe van 5 technieken om op een zeer eenvoudige wijze akoestische resonanties op te heffen, één en ander zonder daaraan verdere bijkomende elementen toe te voegen.
Over het algemeen hebben de natriumdamplampen een startspanning van meer dan 2.000 Volt nodig en om deze niveaus te bereiken wordt er meestal een starter gebruikt. 10 Het gebruik van dit aanvullend bestanddeel verhoogt de kosten van de ballast en het zou wenselijk zijn dat dezelfde invertor (omkeerder) in de ballast zelf deze spanningsniveaus kan verschaffen. Een alternatieve oplossing is een resonantietankje te gebruiken dat voldoende spanning geeft om de lamp te ontsteken. Dit resonantietankje is in staat gedurende een heel korte tijd hoge spanningsniveaus af te 15 geven. Als deze tijd echter te lang wordt, kunnen de bij het ontsteken betrokken hoge stroomniveaus de halfgeleideronderdelen van de invertor beschadigen. Deze toestand kan zich voordoen als de lamp niet aan de invertor verbonden is, of ook als de lamp net uitgegaan is en men deze onmiddelijk na dit doven weer wil ontsteken. Om deze schade te vermijden is een bescherming noodzakelijk die vaststelt of de lamp al is 20 ontstoken en in het tegenovergestelde geval de ballast uitschakelt.
Een andere risicofactor van de energiesparende inrichtingen is de voeding van de elektronische ballast met veel lagere spanningen dan de nominale. In de regel bezitten alle elektronische ballasts een vermogensfactorcorrectietrap die een constant 25 spannings- en vermogensniveau in de invertor van de ballast verschaft. Als de voedingsspanning onder een kritiek niveau valt, zal de door de correctieregelaar van de vermogensfactor gevraagde stroom in dezelfde verhouding stijgen en kan deze de halfgeleideronderdelen van de correctieregelaar beschadigen. Daarom is een bescherming noodzakelijk, die de elektronische ballast uitschakelt als er een verlaging 30 van de voedingsspanning optreedt.
3
In het US-octrooi nummer 5.482.860 wordt door Ohkubo en Miyagaki een elektronische ballast voorgesteld met een ingebouwde microbesturing en die voornamelijk wordt gebruikt om een besturingswerkwijze te programmeren teneinde het verschijnsel van akoestische resonanties te vermijden. Het nadeel van de in dit octrooi beschreven 5 besturingswerkwijze is dat er geen opeenvolging van beschermingen, noch het proces om de lamp op te ontsteken tot stand gebracht wordt.
Een elektronische ballast voor ontladingslampen met een hoge intensiteit, die in staat is om hoge spanningsniveaus te verschaffen voor het onsteken van de lamp wordt 10 voorgesteld in het US-octrooi nummer 5.677.602, waarin genoemde ballast een bescherming bevat om te detecteren of de lamp ontstoken is. Deze bescherming gebruikt echter een operationele versterker om de stroom te detecteren, hetgeen de kostprijs van het eindprodukt verhoogt.
15 Het US-octrooi nummer 6.137.240 toont een besturingsschakeling voor een universele ballast op basis van een microbesturing. De ballast kan opgestart worden en stabiliseert en bestuurt de lichtintensiteit van de lamp. De ballast heeft een vermogensfactorregelaar gebaseerd op een invertor-verhoger en stelt alternatieven voor om de microbesturing te voeden vanuit de invertor-verhoger. De vermelde 20 besturingsschakeling heeft de volgende nadelen: het programmeren van de microbesturing houdt geen enkel proces in om de geluidsresonantieverschijnselen op te heffen, noch is er sprake van een bescherming tegen het ontbreken van de lamp of een bescherming van de invertor-verhoger tegen voeding vanuit laagspanningswisselstroombronnen.
25
Het US-octrooi nummer 6.329.761 presenteert een elektronische ballast voor ontladingslampen met een hoge intensiteit, die de besturing van de lichtintensiteit toelaat en een hoge vermogensfactor verschaft. Deze uitvinding gebruikt echter geen microbesturing en voor het ontsteken van de lamp wordt er voor deze fuctie een 30 speciale schakeling gebruikt, hetgeen het aantal onderdelen en de ingewikkelheid verhoogt, en als gevolg daarvan de kostprijs.
4
Ondanks het voorafgaande op het technisch gebied beschrevene, blijft er behoefte bestaan aan een eenvoudig en efficiënte energiebesparend inrichting voor de openbare verlichtingsinstallaties, met inbegrip van een goedkope lichtintensiteitsregelaar, en die 5 de reeds bekende energiebesparende systemen overtreft.
DOELEN VAN DE UITVINDING
10 In afwijking van de beschreven octrooien, is een eerste oogmerk van de uitvinding het verschaffen van een inrichting die een elektriciteitbesparing in openbare verlichtingsinstallaties mogelijk maakt, gebaseerd op de volgende processen: a) Het gebruik van ontladingslampen met een hoge intensiteit en een zeer hoge lichtintensiteitefficiëntie.
15 b) Het gebruik van een zeer efficiënte elektronische ballast met een hoge vermogensfactor, die de lampen start zonder noodzaak van een bijkomende starter.
20 c) Een bedrijfswerkwijze die bestaat uit de vermindering van de door de lamp geleverde lichtintensiteit gedurende de late nachturen, hetgeen kan bestaan uit één dimming, verschillende dimmingen of geen enkele dimming.
d) Het vaststellen van het uitgangsgebruik. Dit is belangrijk aangezien dit soort 25 lampen hun elektriciteitsgebruik wijzigen naar gelang de temperatuur of hun veroudering. Door een feedback te hebben in een gesloten schakeling kunnen we het uitgangsvermogen gelijk houden, zonder dat temperatuursveranderingen in de omgeving, schommelingen in de ingangsspanning of de leeftijd van de lamp daarop invloed hebben.
Een tweede oogmerk is om de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige 30 5 uitvinding van een microbesturing te voorzien, waardoor het aantal onderdelen alsmede de kostprijs van de energiebesparingsinrichting verminderen en zodoende, in tegenstelling tot de andere in de stand van de techniek beschreven octrooien, de programmering van energiebesparingswerkwijze bevat, die de volgende werkwijzen en 5 voorzieningen inhouden: a) opwekken van besturingssignalen van de bij de invertor horende halfgeleiders.
b) verwezelijken van een frequentiemodulatie in de werking van de invertorschakeling om de akoestische resonanties op te heffen.
c) Een volgorde vaststellen voor het ontsteken van de lampen die schade vermijdt 10 aan de met de gebruikte invertor verbonden halfgeleiders.
d) variëren van de lichtintensiteit van de lamp om zodoende het energiegebruik te veranderen na een vastgestelde werkingstijd.
e) vaststellen van de lijnvoedingsspanning om de lamp te doven inhet geval van hoge of lage spanningen.
15 f) vaststellen van het verbruik om een stabiel vermogen te behouden zonder dat daar temperatuursverschillen, veranderingen in de lijnspanning of veroudering van de lamp invloed op hebben.
g) uitschakelen van de gebruikte invertor als de lamp niet start of als zij dooft.
h) opnieuw ontsteken van de gebruikte invertor nadat er een bepaald aantal 20 werkingsuren voorbijgegaan zijn.
Bij het gebruik van een microbesturing in de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt er een aanzienlijke besparing verkregen in het aantal benodigde analoge onderdelen die noodzakelijk zijn om de in dit tweede oogmerk 25 beschreven processen te verwezenlijken, en aangezien de microbesturing zeer goedkoop is, ontstaat er een belangrijke vermindering in de kostprijs van de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding.
Een derde doel is de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding te voorzien van een schakeling om het ontsteken van de lamp te detecteren, om schade 30 in de halfgeleiders van de gebruikte invertor te voorkomen. Deze schakeling beschermt de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding tegen schade in de 6 lampen of tegen de afwezigheid daarvan.
Een vierde doel is de energiebesparingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding te beschermen tegen hoge of lage spanningen in de wisselstroomvoeding, hetgeen ook door de microbesturing ontdekt wordt om zodoende schade te vermijden als gevolg van 5 een te hoge stroom in de halfgeleiders van de vermogensfactorregelaar.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
Figuur 1 stelt het blokdiagram voor van de energiebesparingsinrichting voor openbare 10 verlichtings-installaties, volgens deze uitvinding.
Figuur 2 behoort bij het diagram van de in de inrichting volgens de onderhavige uitvinding gebruikte vermogensfactorcorrectieregelaar.
15 Figuur 3 toont het schema van de resonantieinvertor gebruikt als een invertor in de energiebesparingsinrichting voor openbare verlichtingsinstallaties, alsmede een weerstand die het mogelijk maakt om de stroom voor de feedback en de besturing van de gesloten lus te detecteren.
20 Figuur 4 geeft het voorgestelde schema weer om het ontsteken van de lamp vast te stellen.
Figuur 5 komt overeen met het schakeldiagram voor de microbesturing, waarin een bescherming voorkomt tegen een lage spanning in de in de energiebesparingsinrichting 25 volgens de onderhavige uitvinding gebruikte voeding.
Figuur 6 toont een schakeldiagram van de impulsscahkeling gebruikt voor de bediening van de schakelaars van de invertor.
30 Figuur 7 toont een diagram van de laagspanningsvoedingsbron voor de monolithische geïntegreerde schakelingen.
7
Figuur 8 toont een stroomdiagram van de programmering van de in de energiebesparingsinrichting voor openbare verlichtings-installaties gebruikte microbesturing.
5
Figuur 9 toont een grafiek van de werking van de ballast met een dimmingsniveau.
Figuur 10 van de werking van de ballast met een dubbele dimming.
10 Figuur 11 van de werking van de ballast zonder dimming.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Onder verwijzing naar figuur 1, is de energiebesparings-inrichting voor openbare 15 verlichtingsinstallaties (1), doel volgens de onderhavige uitvinding, getoond in figuur 1 en bestaat deze uit de volgende onderdelen:
Een correctie-regelaar van de vermogensfactor (2), gebaseerd op een invertor-verhoger. Een resonantie-invertor (3), de voorkeursuitvoering voor deze schakeling volgens de onderhavige uitvinding is een versterker van type (D); met het 20 verwijzingscijfer (4) wordt een hoogefficiënte natriumdamplamp aangeduid; met het verwijzingscijfer (5) wordt een schakeling getoond om het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp vast te stellen. Verwijzingscijfer (6) stelt een microbesturing voor. Verwijzingscijfer (21) duidt een sensor aan voor het energieverbruik. Verwijzingscijfer (7) toont een aandrijver om de schakelaars te 25 bedienen. Met het verwijzingscijfer (8) wordt een voedingsschakeling voorgesteld voor de digitale en besturingstrappen en het verwijzingscijfer (9) toont een beschermingsschakeling tegen lage spanningen in de energiebesparingsinrichting (1). De correctieregelaar van de vermogensfactor (2) komt in figuur 2 voor. Deze regelaar (2) heeft nu als doel de vermogensfactor bij te sturen van de 30 energiebesparingsinrichting (1) en bevindt zich dicht bij de eenheid. Een tweede functie van de regelaar (2) is het verschaffen van een constant spanningsniveau aan de met 8 het verwijzingscijfer (3) aangegeven resonantieinvertor.
Figuur 3 toont de resonantieinvertor (3), die gebruikt wordt om de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) te voeden. Het door de terminal (15) afgegeven spanning in deze 5 schakeling wordt verdeeld door middel van de schakelaars (17) en (18), waardoor een unipolair bloksignaal wordt opgewekt. De met de verwijzingscijfers (19) en (20) aangegeven besturingssignalen van de schakelaars (17) en (18) worden door de aandrijver (7) afgegeven, hetgeen wordt voorgesteld in figuur 6. Dit signaal wordt aan het resonantietankje verschaft, dat is samengesteld uit de condensator (22), de inductor 10 (23) en de condensator (24) die het fundamentele bestanddeel van dit signaal filtert en dit afgeeft aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). Het spanningsbestanddeel van de unipolaire bloksignaalvorm wordt door de condensator (22) gefilterd voor een grotere stroomstabiliteit in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). Nadat de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) is ontstoken, is de bedrijfsfrequentie steeds lager 15 dan de resonantiefrequentie van de ontstoken hoogefficiënte natriumdamplamp (4), hetgeen een inductief gedrag van het resonantietankje garandeert. Als er een inductief gedrag heerst kan men waarnemen dat: hoe hoger de frequentie is, hoe lager het aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) afgegeven vermogen en bij een lagere frequentie wordt het vermogen in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) verhoogd. 20 Deze bedrijfsomstandigheden laten een beheersing toe van het vermogen in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) door de bedrijfsfrequentie in het resonantietankje te veranderen en zodoende de lichtintensiteit te beïnvloeden van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). Bij het verminderen van het aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) afgegeven vermogen kan zich echter het risico voordoen dat bij 25 lage spanningen de elektrische boog in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) dooft. Om dit risico te vermijden wordt het resonantietankje ontworpen teneinde dat het het minimale gewenste vermogen afgeeft aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). Op deze wijze wordt gewaarborgd dat door dit minimale vermogen de elektrische boog niet zal doven. Nadere bijzonderheden over het ontwerp van een resonantietankje voor een 30 gegeven vermogen van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) kunnen gevonden worden in het artikel “A comparison of LCC and LC Filtres for its Application in 9
Electronic Ballast for Metal-Halide Lamps” door J. Correa, et al., gepubliceerd in de “IEEE POWER Electronics Specialist Conference (PESC), gehouden in Vancouver, Canada in Juni 2001.
5 In de energiebesparingsinrichting (1) volgens de onderhavige uitvinding wordt het resonantietankje ook gebruikt voor het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) en doorvoor wordt door middel van de microbesturing (6) een frequentiesweep uitgevoerd, stap (65) van het signaal die aan het tankje wordt aangeboden, zodanig dat de resonantiefrequentie zich binnen deze sweep bevindt. De 10 bedoeling van de frequentiesweep is dat het aan het resonantietankje aangeboden unipolaire bloksignaal samenvalt met de frequentie van het tankje ondanks de variaties in de waarden van de elementen vanwege de toleranties daarvan. Nadere bijzonderheden over het ontsteekprocédé worden gegeven bij de beschrijving van figuur 8.
15
Figuur 4 toont de schakeling voor het vaststellen van de ontsteking (5) van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). In deze schakeling wordt de door de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) geleide stroom gedetecteerd door middel van een stroomspanningstransformator (25), en de wisselstroom in de aansluitpunten van de 20 secundaire wikkeling van de transformator (25) wordt gelijkgericht door de diode (26). Op deze wijze geeft de secundaire uitgang van de transformator (26) alleen positieve spanningspulsen af tussen de basis en de emitter van de transistor PNP (27) met de bedoeling elektromagnetische ruissignalen te voorkomen gedurende de negative impulsen in de transformator (25). De diode (28) sluit de secundaire uitgang van de 25 transformator (25) kort. De positieve pulsen polariseren de transistor (27) en verzadigen deze. Als deze transistor (27) verzadigd is, gedraagt deze zich als een gesloten schakelaar, waardoor de spanning in de terminal (29) op de terminal (30) overgedragen wordt. De spanning in de terminal (30) wordt op zijn beurt naar de microbesturing (6) gestuurd en duidt aan dat de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) ontstoken is. De 30 weerstand (31) dient om de basisstroom in de transistor (27) te beperken en de weerstand (32) treedt op als vast punt van de basis van de transistor (27) aan de 10 terminal (29) om te voorkomen dat deze blijft zweven wanneer er geen stroom in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) vloeit. De condensator (33) slaat een gedeelte van de door de transformator (25) afgegeven impulsenergie op en helpt zodoende om de transistor (27) voortdurend verzadigd te houden zolang er een stroom vloeit in de 5 hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
Figuur 5 toont het schakeldiagram van de in de energiebesparingsinrichting (1) gebruikte microbesturing (6), samengesteld uit 8 terminals (aansluitpunten). Terminal (29) voedt de schakeling. Terminal (34) detecteert de lijnspanning om bij een hoge of 10 lage spanning (9) uit te gaan die uit een spanningsverdeler komt die wordt gevormd door enige weerstanden (40) en (41) en de terminals (35), (36), (30), (37) en (38) zijn vijf in- en uitgangspoorten. Terminal (16) is de aardeverbinding van de microbesturing (6). Terminalpoort (30) wordt gebruikt om de ontsteking van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) vast te stellen. Terminalpoort (36) wordt gebruikt om ehet 15 besturingssignaal naar de schakelaars (17) en (18) te zenden. Terminalpoort (35) stuurt een deactiveringssignaal naar de resonantieinvertor (3) bij afwezigheid van stroom in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) of als er een lage lijnspanning heerst. Terminal (38) is de aarde-referentie voor de terminal (39).Terminal (39) detecteert de door de lamp (4) gebruikte stroom, die nu door de weerstand (21) omgezet is in spanning en 20 gedeeld wordt door de weerstanden (42) en (43) opdat het gemeten spanningsniveau binnen de door de microbesturing (6) handhaafbare waarden blijft, dit alles met de bedoeling dat de microbesturing (6) controle houdt over de gesloten lus heeft en een het energieverbruik constant houdt.
25 Figuur 6 toont de in de energiebesparingsinrichting (1) bij deze uitvinding gebruikte aandrijverschakeling (7). Deze schakeling (7) ontvangt het besturingssignaal dat uit de microbesturingpoort (6) is gestuurd, horend bij de terminal (36), en verdeelt het signaal in twee signalen 180 graden uit fase, de terminals (19) en (20). Deze twee signalen worden omgezet tot een spanningsniveau dat geschikt is voor het aanzetten van de 30 schakelaars (17) en (18) en met een nullast-scheidingstijd tussen beide signalen om het gelijktijdig aanzetten van de schakelaars (17) en (18) te vermijden.
11
Figuur 7 toont de 5 Volt gelijkstroomvoedingsschakeling voor de microbesturing (6) en de 15 Volt gelijkstroom voor de correctieregelaar (10) en de aandrijver (7), die van een transformator (46) voorzien is om een galvanische isolatie en een 5 spanningsvermindering te bewerkstelligen, een hele-golfgelijkrichter (47), een 15 Volt spannings- stroomregelschakeling (48) en een spannings-stroomregelschakeling van 5 Volt (49) bezit.
Figuur 8 toont een stroomdiagram van de werkwijze om energie te besparen door 10 middel van de energiebesparingsinrichting (1) volgens deze uitvinding, en die deel uitmaakt van de programmering van de microbesturing (6). De stappen van deze werkwijze zijn de volgende: in de stap (69) wordt er een routine vastgesteld om de interne klok te kalibreren en worden tevens de in- en uitgangspoorten behorend bij de terminals (39), (40), (34), (41) en (42) geconfigureerd, alsmede de interne klokken van 15 de microbesturing (6).
In de stap (70) wordt er 5 tot 10 seconden gewacht om het mogelijk te maken startimpulsen (71) op te wekken, zodat, ingeval een doving is opgewekt of de lamp (4) gedoofd is, niet onmiddellijk geprobeerd wordt haar te ontsteken aangezien zij nog 20 warm zal zijn en niet zal ontsteken, welke vele mislukte opstartpogingen zullen de lamp (4) vroegtijdig verslijten. Op deze wijze zullen er tussen elke lampontsteekpoging 5 tot 10 seconden verstrijken.
De stap (71) bestaat uit een frequentiesweep vanaf 95% van de resonantiefrequentie in vacuum van het resonantietankje, die door de condensator (22), de inductor (23) en de 25 condensator (24) bestaat, tot 105% van deze resonantiefrequentie. Op deze wijze waarborgt men dat ondanks de toleranties van de condensator (22), de inductor (23) en de condensator (24), alsmede de verzadigingseffecten van de inductor, enkele frequenties van de sweep gelijk zijn aan de frequentie van het resonantietankje in vacuum.
30 De volgende stap (72) bestaat uit het verifiëren van de toestand van de terminal (30) in de microbesturing (6). Als de terminal (30) gelijk is aan een logische één dan is de 12 hoogefficiënte natriumdamplamp (4) ontstoken en gaat men vervolgens over naar de stap (75). Als de terminal (30) gelijk is aan een logische nul dan is de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) niet ontstoken. Als de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) niet ontsteekt, gaat men over naar de stap (73).
5 De stap (73) is een routine met het doel te proberen de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) opnieuw te ontsteken na de mislukte poging in de stap (72). De bedoeling van deze reeks nieuwe startpogingen is het aanbieden van hoge spanningspieken aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) voor het ontsteken daarvan gedurende acht of meer keren met 20 seconden tussen elke impuls (70). Op 10 deze wijze is het mogelijk de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) opnieuw te ontsteken na het optreden van uitdoving en het opent ook de mogelijkheid voor het ontsteken van verouderde hoogefficiënte natriumdamplampen (4). Het voorgaande kan men bewerkstelligen door middel van de toepassing van twee of meer opvolgende hoge spanningsspieken (72) op de hoogefficiënte natriumdamplamp (4), dit alles zonder 15 schade te veroorzaken aan de schakelaars (17) en (18). Nadat eenmaal de opstartroutine is toegepast op het herontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) zonder deze te ontsteken, dan bestaan er twee mogelijkheden: In het eerste geval is er geen hoogefficiënte natriumdamplamp (4) aangesloten op de energiebesparingsinrichting (1). In het tweede geval is de aangesloten hoogefficiënte 20 natriumdamplamp (4) reeds te sterk verouderd en is het niet mogelijk deze te ontsteken, en daarom kan men in beide gevallen overgaan tot het uitschakelen van de gebruikte invertor (3). Stap (74) in de figuur 8 maakt duidelijk dat, als de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) wél in werking treedt, men dan overgaat naar stap (75).
De stap (75) bestaat uit aanbieden van een toenemende frequentiesweep in de 25 omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) vanaf 90% tot 93% van de nominale werkfrequentie tot 107% a 110% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107% a 110% van de nominale frequentie tot 90% a 93% van de nominale frequentie. De frequentieverhogingen van deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 Hz tot 300 Hz. De bedoeling van deze 30 frequentiesweeps is het vermijden van het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
13
Bij iedere frequentiesweep in de stap (75) dient te allen tijde de stap (76) toegepast te worden, die bestaat uit het opnemen van de verschreden tijd vanaf het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) tot het tijdstip (51), figuur 9 of T2, en nadat dit afgerond is gaat men over tot de stap (77). Zolang deze nog niet bereikt wordt, wordt 5 de stap (75) weer vervolgd enzovoort.
De stap (77) bestaat uit het verminderen van het vermogen met een bepaald percentage door het gemiddelde van de frequentie te veranderen en het vermogen te detecteren (21) totdat het geprogrammeerd resultaat bereikt wordt. In deze fase wordt de toenemende frequentiesweep toegepast in de omzettingsfrequentie van de 10 gebruikte invertor (3) vanaf 92,5% van de nominale werkfrequentie tot 107,5% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107,5% van de nominale werkfrequentie tot 92,5% van de nominale werkfrequentie. De frequentieverhogingen van deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 Hz tot 300 Hz. De gemiddelde frequentie van deze sweeps zal afhangen van het 15 vermogenspercentage dat moet worden gehaald in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). De bedoeling van deze frequentiesweeps is het vermijden van het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
Bij iedere frequentiesweep in de stap (77) dient te allen tijde de stap (78) toegepast te worden die bestaat uit het opnemen van de verschreden tijd vanaf het ontsteken van de 20 hoogefficiënte natriumdamplamp (4) tot het tijdstip (52), figuur 9 of T2, en nadat dit afgerond is gaat men over tot de stap (79). Zolang deze nog niet bereikt wordt wordt de stap (77) weer vervolgd enzovoort.
De stap (79) (die alleen gebruikt wordt als men een dubbele dimming toepast) bestaat uit het opnieuw verminderen van het vermogen met een bepaald percentage (75) door 25 het gemiddelde van de frequentie te veranderen en het vermogen te vast te stellen (21) totdat het geprogrammeerd resultaat bereikt wordt (74). In deze fase wordt de toenemende frequentiesweep toegepast in de omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) vanaf 92,5% van de nominale werkfrequentie tot 107,5% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107,5% van de 30 nominale werkfrequentie tot 92,5% van de nominale werkfrequentie. De frequentieverhogingen van deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 14
Hz tot 300 Hz. De gemiddelde frequentie van deze sweeps zal afhangen van het vereiste benodigde vermogenpercentage in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). De bedoeling van deze frequentiesweeps is het vermijden van het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
5 Bij iedere frequentiesweep in de stap (79) dient te allen tijde de stap (80) toegepast te worden die bestaat uit het opnemen van de verschreden tijd vanaf het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) tot het tijdstip (53), figuur 10 of T3, en nadat dit afgerond is gaat men over tot de stap (81). Zolang deze nog niet bereikt is wordt de stap (79) weer herhaald enzovoort.
10
De stap (81) (die alleen gebruikt wordt als men een dubbele dimming gebruikt) bestaat uit het verhogen van het vermogen met een bepaald percentage (75) door het gemiddelde van de frequentie te veranderen en het vermogen te detecteren (21) totdat het geprogrammeerd resultaat bereikt wordt. In deze fase wordt de toenemende 15 frequentiesweep toegepast in de omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) vanaf 92,5% van de nominale werkfrequentie tot 107,5% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107,5% van de nominale werkfrequentie tot 92,5% van de nominale werkfrequentie. De frequentieverhogingen van deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 20 Hz tot 300 Hz. De gemiddelde frequentie zal afhangen van het vereiste benodigde vermogenspercentage in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). De bedoeling van deze frequentiesweeps is het vermijden van het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
Bij iedere frequentiesweep in de stap (81) dient te allen tijde de stap (82) toegepast te 25 worden die bestaat uit het opnemen van de verschreden tijd vanaf het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) tot het tijdstip (62), figuur 10 of T4, en nadat dit afgerond is gaat men over tot de stap (83). Zolang deze nog niet bereikt is wordt de stap (81) weer herhaald enzovoort.
De stap (83) bestaat uit het verhogen van het vermogen met een bepaald percentage 30 (75) door het gemiddelde van de frequentie te veranderen en het vermogen te detecteren (21) totdat het geprogrammeerd resultaat bereikt wordt. In deze fase wordt 15 de toenemende frequentiesweep toegepast in de omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) vanaf 92,5% van de nominale werkfrequentie tot 107,5% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107,5% van de nominale werkfrequentie tot 92,5% van de nominale werkfrequentie. De 5 frequentieverhogingen van deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 Hz tot 300 Hz. De gemiddelde frequentie zal afhangen van het vereiste benodigde vermogenspercentage in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4). De bedoeling van deze frequentiesweeps is het vermijden van het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoogefficiënte natriumdamplamp (4).
10 Bij iedere frequentiesweep in de stap (83) dient te allen tijde de stap (84) toegepast te worden die bestaat uit het opnemen van de verschreden tijd vanaf het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) tot het tijdstip (68), figuur 10 of T5, en nadat dit afgerond is gaat men over tot de stap (85). Zolang deze nog niet bereikt is wordt de stap (83) weer herhaald enzovoort.
15 Als, door een slechte werking van de fotocel, deze de energievoorziening niet afsluit en de energiebesparings-inrichting (1) blijft werken, gaat men over naar de stap (84). In deze stap wordt de verschreden tijd nog steeds opgenomen en als men aan een vooraf bepaald tijdstip komt (T5) (68) zal er een signaal gegeven worden om de gebruikte invertor (3) uit te schakelen, waarbij in de stap (85) de hoogefficiënte natriumdamplamp 20 (4) dooft, om energiegebruik overdag te vermijden.
Als de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) eenmaal uitgegaan is zal de energiebesparingsinrichting (1) blijven werken, maar met uitgeschakelde invertor (3). De tijd zal opgenomen blijven worden door de microbesturing (6) totdat de stap (85) bereikt wordt. In deze stap zal er geverifiëerd worden of de geregistreerde tijd de 24 uur 25 (1 dag) bereikt heeft en als dat het geval is gaat men over tot de stap (71) en wordt het hele proces weer herhaald, en zolang de verstreken tijd nog niet de 24 uur bereikt heeft, zal de stap (85) aangehouden worden.
Figuur 9 toont de werking aan van de energiebesparingsinrichting wat het gebruik 30 betreft van het vermogen versus tijd in de bedrijfswijze met een enkele dimming. In het begin zal het inrichting gedurende een bepaalde tijd (T1) (50) op het nominaal 16 vermogen van de lamp (4) werken, daarna dimt de inrichting het energieverbruik op een bepaald percentage van het nominale vermogen (% PN) (53) gedurende een bepaalde tijd (T2) (51) en gaat daarna weer terug naar zijn nominaal vermogen bij beëindiging van de werkperiode met een vastgestelde tijdsduur (T3) (52).
5
Figuur 10 toont de werking van de energiebesparingsinrichting met betrekking tot het energieverbruik versus tijd met een dubbele dimmingswijze. In het begin zal de inrichting gedurende een bepaalde tijd (T1) (55) op het nominaal vermogen van de lamp (4) werken, en als tweede stap dimt de inrichting het energieverbruik op een 10 bepaald percentage van het nominale vermogen (% PN) (61) gedurende een bepaalde tijd (T2) (56). In de derde stap dimt de inrichting het gebruik opnieuw met een bepaald percentage (% PN) (59) gedurende (T3) (57) en keert daarna weer terug naar het niveau van de eerste dimming (% PN) (61) met een tijdsduur (T4) en gaat tenslotte weer terug naar nominaal vermogen en beëindigt de werkperiode met een vastgestelde 15 tijdsduur (T5) (68).
Figuur 11 toont het continue bedrijf gedurende de gehele tijd (T1) (63) waarin de inrichting de lamp (4) in werking houdt op nominaal vermogen (64).

Claims (9)

1. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties die de volgende 5 stappen omvat a) kiezen uit drie bedrijfswijzen van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4), waarbij op iedere bedrijfswijze een verschillende inrichting van toepassing is, gekenmerkt doordat in geval 1 (figuur (9)) de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) gedurende een vooraf bepaald aantal uren (T1) (50) werkt op een nominaal vermogen (65), en het aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) afgegeven vermogen 10 vermindert tot een gemiddeld percentage (%PN) van zijn nominale waarde, en nadat deze tijd T1 (50) en daarna de tijd T2 (51) eenmaal verstreken zijn, weer teruggaat naar zijn nominale vermogen (65) van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4), en met een automatische afschakeling eindigt wanneer de totale tijd verstreken is, geval 2 (figuur (10)) bestaat uit het bedrijven van de hoogefficiënte natriumdamplamp 15 (4) bij een nominaal vermogen (67) gedurende een van te voren bepaald aantal uren (T1) (55) en het aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) afgegeven vermogen verminderen met een gemiddeld percentage (%PN) van zijn nominale waarde nadat deze tijdsduur T2 (56) verstreken is, en aan de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) afgegeven vermogen opnieuw verminderd tot een laag percentage (%PN) (59) van zijn 20 nominale waarde wanneer deze tijdsduur T3 (57) verlopen is, teruggaan naar het gemiddelde vermogen (%PN) (61) van de lamp, en als vervolgens deze tijdsduur T4 (62) verlopen is teruggaan naar zijn nominale vermogen (67), waarbij wordt geëindigd met een automatische afschakeling wanneer de totale tijdsduur verstreken is; en waarbij bovendien de energiebesparingswerkwijze voor openbare 25 verlichtingsinstallaties (1) in het geval 3 (figuur 11) omvat het bedrijven van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) op zijn nominale vermogen (64) gedurende de gehele werkingstijd (63), bestaande uit: a) het ontsteken van de hoog lichtefficiënte natriumdamplamp (4) door middel van een frequentiesweep in de buurt van de resonantiefrequentie in vacuum van het resonantietankje van de gebruikte invertor (3), 30 b) moduleren van de omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) om het optreden van het verschijnsel van akoestische resonanties in de hoog lichtefficiënte natriumdamplamp (4) te voorkomen, c) een constant energieverbruik handhaven door middel van een feedbacksysteem van bemonstering van het verbruik in de gesloten lus naarde microbesturing (6), die het uitgangsvermogen regelt.
2. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de frequentiemoduleringsstap verwezenlijkt is door een toenemende frequentiesweep in de omzettingsfrequentie van de gebruikte invertor (3) vanaf 90% tot 93% van de nominale werkfrequentie tot 107% a 110% van de nominale werkfrequentie en daarna een afnemende frequentiesweep vanaf 107% a 10 110% van de nominale frequentie tot 90% a 93% van de nominale frequentie in maximum stappen van 1 percent van de nominale frequentie, waarbij de frequentiestappen die van toepassing zijn op deze toe- en afnemende frequentiesweeps gaan van 200 Hz tot 300 Hz.
3. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, gekenmerkt doordat deze een stap omvat waarin het ontsteken of herontsteken gepoogd wordt van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4), waarbij in de gevallen van het ontsteken van een nog warme lamp of een mislukte opstartpoging, deze stap bestaat uit het toepassen van pulsen, elk waarvan bestaat uit het aanleggen 20 van de ontsteekstap gedurende acht of meer achtereenvolgende keren, waarbij de tijdsruimte tussen elke impuls 5 seconden of meer dient te zijn.
4. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat deze bovendien een uitschakelingsstap van de 25 invertor (3) omvat, als bij het beëindigen van de stap van het pogen te ontsteken of herontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) deze niet ontsteekt.
5. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, bovendien gekenmerkt door de stap van het uitzetten van de 30 hoogefficiënte natriumdamplamp (4) nadat er een tijdsduur van in totaal of minder dan 24 uur verstreken is.
6. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, bovendien gekenmerkt door de stap van het ontsteken van de hoog lichtefficiënte natriumdamplamp (4) nadat er 24 uur verstreken zijn. 5
7. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stap van het ontsteken van de hoogefficiënte natriumdamplamp (4) een frequentiesweep omvat van 95% van de resonantiefrequentie in vacuum van het resonantietankje, dat gevormd wordt door de 10 condensator (22), de inductor (23) en de condensator (24), tot 105% van deze resonantiefrequentie.
8. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stap van moduleren van de omzettingsfrequentie 15 van de invertor (3) uitgevoerd wordt door middel van een sinusvormig, driehoekig, blokvormig of exponentiëel modulatiesignaal.
9. Werkwijze voor energiebesparing in openbare verlichtingsinstallaties volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de stap van moduleren van de frequentie een 20 modulatieindexwaarde omvat van het modulatiesignaal tussen 5 en 50.
NL2002747A 2005-10-28 2009-04-14 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties. NL2002747C (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2002747A NL2002747C (nl) 2005-10-28 2009-04-14 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.

Applications Claiming Priority (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
MXPA05011674A MXPA05011674A (es) 2005-10-28 2005-10-28 Dispositivo ahorrador de energia para sistemas de alumbrado publico y metodo.
MXPA05011674 2005-10-28
NL1032745 2006-10-25
NL1032745A NL1032745C2 (nl) 2005-10-28 2006-10-25 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.
NL2002747 2009-04-14
NL2002747A NL2002747C (nl) 2005-10-28 2009-04-14 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2002747A1 NL2002747A1 (nl) 2009-08-06
NL2002747C true NL2002747C (nl) 2010-03-09

Family

ID=36643869

Family Applications (2)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032745A NL1032745C2 (nl) 2005-10-28 2006-10-25 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.
NL2002747A NL2002747C (nl) 2005-10-28 2009-04-14 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.

Family Applications Before (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1032745A NL1032745C2 (nl) 2005-10-28 2006-10-25 Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US8058822B2 (nl)
AR (1) AR058159A1 (nl)
CA (1) CA2566175A1 (nl)
ES (1) ES2319594B1 (nl)
IT (1) ITMI20062048A1 (nl)
MX (1) MXPA05011674A (nl)
NL (2) NL1032745C2 (nl)
PA (1) PA8700701A1 (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008093229A1 (es) * 2007-02-01 2008-08-07 Roberto Vivero-Flores Balastro electronico para una lampara de descarga de alta intensidad
CN101754519B (zh) * 2008-12-11 2012-11-28 陈家斌 微电脑控制路灯变压器降损节电自动装置
JP5381457B2 (ja) * 2009-07-27 2014-01-08 ウシオ電機株式会社 放電ランプ点灯装置
CN102196626B (zh) * 2010-03-15 2013-10-16 陈家斌 路灯变压器智能控制装置
CN102176801A (zh) * 2011-02-11 2011-09-07 陈家斌 路灯降损节电装置
CN102386626A (zh) * 2011-11-09 2012-03-21 河南省电力公司驻马店供电公司 智能控制路灯箱式变压器自动投切装置
CN102933000A (zh) * 2012-11-16 2013-02-13 张家港市星恒电子节能科技有限公司 智能电网变频节能路灯用控制器
CN103607801B (zh) * 2013-07-21 2015-07-08 高宇斌 照明节能自动控制装置
CN103687254B (zh) * 2013-11-21 2015-07-08 上海申通地铁集团有限公司 节能灯的故障排查方法及系统

Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0610067A1 (en) * 1993-02-01 1994-08-10 Horacio Sobrinho Rodrigues Electronic ballast with built-in timed power saver and photoelectric switching for high-pressure mercury vapour, metallic vapour and sodium vapour lamps
US5677602A (en) * 1995-05-26 1997-10-14 Paul; Jon D. High efficiency electronic ballast for high intensity discharge lamps
US6160362A (en) * 1998-01-07 2000-12-12 Philips Electronics North America Corporation Ignition scheme for a high intensity discharge lamp
US6191568B1 (en) * 1999-01-14 2001-02-20 Franco Poletti Load power reduction control and supply system
US20020041165A1 (en) * 2000-10-06 2002-04-11 Koninklijke Philips Electronics N.V System and method for employing pulse width modulation with a bridge frequency sweep to implement color mixing lamp drive scheme
US6522089B1 (en) * 2001-10-23 2003-02-18 Orsam Sylvania Inc. Electronic ballast and method for arc straightening
US20030117086A1 (en) * 2001-12-21 2003-06-26 Koninklijke Philips Electronics N.V. Use of arc straightening in HID lamps operated at VHF frequencies
US20030127993A1 (en) * 2002-01-10 2003-07-10 Erhardt Robert A. High frequency electronic ballast
WO2003077616A1 (en) * 2002-03-08 2003-09-18 Forghieri, Antonio Hybrid device for the step regulation of the brightness of a lamp

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5694007A (en) * 1995-04-19 1997-12-02 Systems And Services International, Inc. Discharge lamp lighting system for avoiding high in-rush current
WO1997013391A1 (en) * 1995-10-03 1997-04-10 Pal Sandor Improvements in or relating to an electronic ballast for fluorescent lamps
US5925990A (en) * 1997-12-19 1999-07-20 Energy Savings, Inc. Microprocessor controlled electronic ballast
US6259215B1 (en) * 1998-08-20 2001-07-10 Romlight International, Inc. Electronic high intensity discharge ballast
EP1227706B1 (en) * 2001-01-24 2012-11-28 City University of Hong Kong Novel circuit designs and control techniques for high frequency electronic ballasts for high intensity discharge lamps
US6900599B2 (en) * 2001-03-22 2005-05-31 International Rectifier Corporation Electronic dimming ballast for cold cathode fluorescent lamp
US6650067B1 (en) * 2002-05-14 2003-11-18 Aurora Lighting, Inc. Electronic ballast for discharge lamps
MXPA03004352A (es) * 2003-05-16 2004-11-18 Luxtronic S A De C V Dispositivo ahorrador de energia para sistemas de alumbrado publico y metodo.
US7038396B2 (en) * 2003-10-22 2006-05-02 Amf Technology, Inc. Electronic high intensity discharge lamp driver
US7525256B2 (en) * 2004-10-29 2009-04-28 International Rectifier Corporation HID buck and full-bridge ballast control IC

Patent Citations (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0610067A1 (en) * 1993-02-01 1994-08-10 Horacio Sobrinho Rodrigues Electronic ballast with built-in timed power saver and photoelectric switching for high-pressure mercury vapour, metallic vapour and sodium vapour lamps
US5677602A (en) * 1995-05-26 1997-10-14 Paul; Jon D. High efficiency electronic ballast for high intensity discharge lamps
US6160362A (en) * 1998-01-07 2000-12-12 Philips Electronics North America Corporation Ignition scheme for a high intensity discharge lamp
US6191568B1 (en) * 1999-01-14 2001-02-20 Franco Poletti Load power reduction control and supply system
US20020041165A1 (en) * 2000-10-06 2002-04-11 Koninklijke Philips Electronics N.V System and method for employing pulse width modulation with a bridge frequency sweep to implement color mixing lamp drive scheme
US6522089B1 (en) * 2001-10-23 2003-02-18 Orsam Sylvania Inc. Electronic ballast and method for arc straightening
US20030117086A1 (en) * 2001-12-21 2003-06-26 Koninklijke Philips Electronics N.V. Use of arc straightening in HID lamps operated at VHF frequencies
US20030127993A1 (en) * 2002-01-10 2003-07-10 Erhardt Robert A. High frequency electronic ballast
WO2003077616A1 (en) * 2002-03-08 2003-09-18 Forghieri, Antonio Hybrid device for the step regulation of the brightness of a lamp

Also Published As

Publication number Publication date
US20070229000A1 (en) 2007-10-04
ES2319594B1 (es) 2010-02-03
NL1032745C2 (nl) 2009-04-22
NL1032745A1 (nl) 2007-05-02
MXPA05011674A (es) 2006-03-27
ITMI20062048A1 (it) 2007-04-29
ES2319594A1 (es) 2009-05-08
AR058159A1 (es) 2008-01-23
PA8700701A1 (es) 2009-05-15
NL2002747A1 (nl) 2009-08-06
CA2566175A1 (en) 2007-04-28
US8058822B2 (en) 2011-11-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2002747C (nl) Een energiesparende inrichting en werkwijze voor openbare verlichtingsinstallaties.
US7911153B2 (en) Electronic ballasts for lighting systems
US7211966B2 (en) Fluorescent ballast controller IC
US6075326A (en) High intensity discharge lamp ballast and lighting system
RU2560526C2 (ru) Схема электронного балласта для ламп
JP2008053181A (ja) 調光器
EP1168893B1 (en) Ballast for discharge lamp
JPH10270188A (ja) 高圧放電ランプの点灯回路
US20100270949A1 (en) Electronic ballast with input voltage fault control
JP2010118245A (ja) 点灯装置および照明器具
US20100033102A1 (en) Light Adjusting Device for a Light Emitting Diode and Related Light Adjusting Method and Light Emitting Device
TWI452940B (zh) 高強度放電燈控制方法及高強度放電燈供電系統
JP5044698B2 (ja) 給電電圧を供給する電源装置からランプに電力を供給するための安定器及びリモートイネーブル信号の状態に応じて電源装置からランプに電力を選択的に供給するための方法
JP5030011B2 (ja) 高圧放電灯点灯装置
EP2130413A1 (en) Method of ignition regulation of discharge lamp and the corresponding electronic ballast circuit
JP2009026559A (ja) 放電灯点灯装置及び車載用照明器具
EP2677842B1 (en) Discharge lamp lighting device for a vehicle
JP4899968B2 (ja) 放電灯点灯装置、照明器具及び照明システム
JP2003223997A (ja) 高圧放電灯点灯装置
KR100709489B1 (ko) 가스 방전 램프의 디밍 제어방법
KR100640180B1 (ko) 일반 조광기를 이용한 형광등의 디밍 제어 장치
KR100301965B1 (ko) 고압방전등용전자식안정기의순시재점등보호회로
RU93193U1 (ru) Осветительное устройство
KR200424979Y1 (ko) 자동출력 제어기능을 갖는 2등용 전자식 안정기
JP3823533B2 (ja) 放電灯点灯装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 20091229

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150501