NL2002461C2 - Werkwijze voor het automatisch bedienen van een automatische deur, en deur met een automatische bediening. - Google Patents

Description

P29724NL00/JV

Korte aanduiding: Werkwijze voor het automatisch bedienen van een automatische deur, en deur met een automatische bediening

De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een werkwijze voor het automatisch bedienen van een deur, zoals zwenk- en schuifdeuren, in het bijzonder schuifdeuren, die zijn opgesteld in een entree van een gebouw, zoals een winkel, kantoor, bedrijfspand, hotel, sportaccommodatie, instellingen voor de gezondheidszorg, zoals 5 ziekenhuizen, bejaarden-, verzorgings- en verpleeghuizen en onderwijsinstellingen, alsmede op een dergelijke deurinrichting.

Uit EP-A-0 799 962 is een bedieningswerkwijze voor een deur bekend, waarbij de bewegingen van ten minste twee onafhankelijk van elkaar motorisch aandrijfbare deurelementen of -combinaties daarvan door ten minste een processor, respectievelijk ten 10 minste een programmeermodule zodanig op gecoördineerde wijze worden gestuurd, dat voorafbepaalde criteria (ingangscapaciteit, warmteverlies, veiligheid etc.) onder inachtneming van de met behulp van sensoren bepaalde verkeerssituatie (dichtheid, plaatsbehoefte, bewegingsrichting, snelheid, identificatie, enz. van gebruikers) en/of omgevingsomstandigheden (temperatuur, wind, drukverschillen, behoefte aan 15 luchtverversing enz.) optimaal worden vervuld. Als ideale toestand wordt in de beschrijving aangegeven dat een deur slechts zover en zolang wordt geopend als voor de doorgang van een of meer personen nodig is. De processor kan voor elk gebouw individueel worden geprogrammeerd. Aangegeven is dat controle-instanties zoals (vreemdelingen)politie, brandweer e.d. op deze bekende regeling kunnen ingrijpen. Met deze bekende 20 bedieningswerkwijze wordt beoogd een alleen handmatig in een zogeheten "winterstand" met gereduceerde openingsbreedte van het deurelement schakelbare deur verder te ontwikkelen, zodat de deur individueel in afhankelijkheid van een bepaalde verkeerssituatie en in afhankelijkheid van omgevingsomstandigheden qua openings- en sluitgedrag wordt aangestuurd.

25 De uitvinding heeft ten doel een verdere ontwikkeling van een bedieningswerkwijze en deurinrichting te verschaffen, often minste een alternatief, teneinde directe besparing op energie tijdens bediening van de deur en bij een geopende stand van de deur vermindering van energieverlies, in het bijzonder warmteverlies (en koude), als gevolg van luchtuitwisseling tussen de binnenomgeving en de buitenomgeving, mogelijk te maken.

30 Volgens een eerste aspect van de uitvinding wordt bij een werkwijze voor het automatisch bedienen van een deurinrichting, omvattende ten minste een beweegbaar -2- deurelement, een aandrijving voor het laten bewegen van het deurelement, bij voorkeur elk deurelement, een inrichting voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden en een regelinrichting voor het aansturen van de aandrijving op basis van de bepaalde klimatologische omstandigheden, de bewegingssnelheid van het deurelement in 5 afhankelijkheid van de bepaalde klimatologische omstandigheden ingesteld.

Bij de werkwijze volgens de uitvinding is de regeleenheid zo ingericht dat met voordeel aangevuld met regelinstellingen zoals een gereduceerde openingsbreedte en/of-tijd, de bewegingssnelheid (zowel bij openen als sluiten, die met voordeel ongelijk zijn) van het deurelement wordt geregeld in afhankelijkheid van bijvoorbeeld met geschikte sensoren 10 bepaalde omgevingsparameters, in het bijzonder de buitentemperatuur, zodat een evenwicht tussen energiebesparing, binnencomfort (zoals gevoelstemperatuur en tocht), gebruikersgemak en -veiligheid kan worden bereikt.

Terzijde wordt hierbij opgemerkt dat in EP-A-0 799 962 is voorgesteld de naderingssnelheid van een gebruiker te bepalen en op basis daarvan de openings- en of 15 sluitsnelheid van de deurelementen aan te sturen. M.a.w. de bewegingssnelheid wordt uiteindelijk bepaald door de gebruikers, die met verschillende snelheden de bekende deur naderen.

Bij de uitvinding worden de omgevingsomstandigheden met behulp van geschikte middelen zoals meetmiddelen, bepaald in de nabijheid van de positie van de deur. Met 20 voordeel omvatten deze middelen een temperatuurmeter voor het meten van de buitentemperatuur, in het bijzonder een weerstandsthermometer met negatieve temperatuurscoëfficiënt (NTC type). In plaats daarvan doch met voordeel in aanvulling daarop kan ook de windsnelheid of -sterkte worden gemeten en meegewogen in de instelling van de bewegingssnelheid van het deurelement. Vochtigheid (neerslag zoals 25 regen of sneeuw) is een verdere parameter van de weersomstandigheden, die kan worden bepaald en in de regeling worden meegenomen. De gemeten parameter van de weersomstandigheden wordt vergeleken met vooraf in de regelinrichting ingegeven stelwaarden of intervallen, en afhankelijk van het vergelijkingsresultaat wordt de bewegingssnelheid worden aangepast. Met voordeel wordt de bewegingssnelheid 30 meegewogen in de bepaling van het bewegingsgedrag van een deur bij relatief grote verschillen tussen buiten- en binnenomstandigheden. Bij voorkeur wordt daartoe ook de binnentemperatuur gemeten in de nabijheid van de positie van de deur, waarbij het temperatuurverschil tussen binnen- en buitentemperatuur als regelfactor kan worden gebruikt voor aansturing van de aandrijving van het deurelement.

35 Aansturing, in het bijzonder verhoging, van de bewegingssnelheid van het deurelement bij relatief grote klimatologische verschillen, meer in het bijzonder temperatuurverschillen tussen buiten- en binnenomgeving bij lage omgevingstemperatuur of -3- hoge omgevingstemperatuur beperkt de uitwisseling tussen binnen- en buitenklimaat en zodoende draagt de bedieningswerkwijze bij aan een reductie van het energieverlies.

Verder wordt door de op basis van bepaalde (dwz gemeten) omgevingsparameters aangestuurde aandrijving en beweging van het deurelement een directe energiebesparing 5 bereikt ten opzichte van een deur, waarvan het bewegingsgedrag op standaardwaarden is ingesteld voor een beperkt aantal het bewegingsgedrag bepalende factoren (veelal openingsbreedte en/of tijd die de deur open is). Ook bij een relatief hoge buitentemperatuur ten opzichte van de binnentemperatuur draagt actieve regeling volgens de uitvinding van de bewegingssnelheid bij aan het handhaven van een comfortabel binnenklimaat en bij bijv.

10 met airconditioning gekoelde ruimtes aan energiebesparing.

Bij voorkeur worden meerdere factoren, die het gedrag van de deur regelen, aangestuurd. Met voordeel worden naast de sluitsnelheid de openingsbreedte en de tijd, die de deur open is, geregeld. In een bijzonder de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm wordt ook de verkeerssituatie (aan-/afwezigheid, dichtheid gebruikers, positie, bewegingsrichting 15 en/of identiteit van gebruikers) bepaald en in de regeling opgenomen. De daaruit afgeleide aansturing van de deur kan in het bijzonder de aansturing van de tijd, die de deur open is, openingsbreedte en sluisfunctie tijdelijk uitschakelen.

Bij een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de bedieningswerkwijze volgens de uitvinding is de regeling dynamisch, in het bijzonder wordt de bewegingssnelheid dynamisch 20 geregeld tussen een vooraf ingestelde minimumwaarde en een vooraf bepaalde maximumwaarde.

Bij nog een verdere voorkeursuitvoeringsvorm vindt bij het vaststellen van een verandering van de omgevingsomstandigheden een daaruitvloeiende aanpassing van de aansturing van de het deurgedrag bepalende factoren, in het bijzonder de 25 bewegingssnelheid, geleidelijk plaats teneinde te voorkomen dat continu grote veranderingen in het deurgedrag zouden worden uitgevoerd, die het gebruiksgemak negatief zouden beïnvloeden.

De bedieningswerkwijze volgens de uitvinding kan ook toegepast worden op deuren van een zogeheten sluis, een ruimte met ten minste twee openingen die door deuren 30 worden afgesloten, waarbij onder normale gebruiksomstandigheden slechts een deur tegelijk kan zijn geopend. In de context van deze beschrijving wordt dit ook wel sluisfunctie genoemd.

Optioneel kan de regelinrichting verder zijn ingericht voor het bedienen van een luchtgordijn dat in de nabijheid van de deuropening is opgesteld.

35 Volgens een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een deurinrichting met automatische bediening, omvattende ten minste een beweegbaar deurelement, een aandrijving voor het laten bewegen van het deurelement, bij voorkeur elk deurelement, een -4- inrichting voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden en een regelinrichting voor het aansturen van de aandrijving op basis van de bepaalde klimatologische omstandigheden, waarbij de regelinrichting is ingericht voor het regelen van de bewegingssnelheid van het deurelement in afhankelijkheid van de bepaalde klimatologische 5 omstandigheden.

Met deze inrichting volgens de uitvinding, die bij voorkeur voorzien is van een programmeerbare regelinrichting, en met de in de volgconclusies beschreven voorkeursuitvoeringsvormen worden de hierboven voor de werkwijze volgens de uitvinding toegelichte voordelen op overeenkomstige wijze behaald tijdens gebruik.

10 Bij voorkeur worden de bedieningswerkwijze toegepast bij schuifdeuren, omdat de bewegingsrichting van dergelijke deuren in hoofdzaak loodrecht staat op de hoofdbewegingsrichting van gebruikers, terwijl bij draaideuren en zwenkdeuren de bewegingsrichting van de deuren tenminste gedeeltelijk evenwijdig loopt aan de hoofdbewegingsrichting van gebruikers en derhalve een snelheidsaanpassing van de 15 beweging van de deuren ook een verandering van de bewegingssnelheid van de gebruikers zou vereisen.

De uitvinding wordt hieronder toegelicht aan de hand van de bijgevoegde tekening, waarin

Fig. 1 een uitvoeringsvorm van een deurinrichting volgens de uitvinding toont; en 20 Fig. 2 een andere uitvoeringsvorm van een deurinrichting met sluisfunctie volgens de uitvinding toont.

Fig. 1 toont een perspectivisch bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm van een deurinrichting volgens de uitvinding in een deuropening van een gebouw. Bij deze uitvoeringsvorm zijn dubbele schuifdeurelementen 10 voorzien aan de binnenzijde van 25 wanden 12, die op gebruikelijke wijze heen en weer verschuifbaar zijn opgesteld met behulp van een niet-weergegeven ophanging en (onder)geleiding. Voor bij voorkeur elk deurelement is een aandrijving 14 zoals bijvoorbeeld een elektromotor voorzien, die worden aangedreven door een regeleenheid 16. Op de regeleenheid 16 zijn bij de weergegeven uitvoeringsvorm een drietal sensoren 18, 20 en 22 aangesloten, die respectievelijk de 30 buitentemperatuur, de binnentemperatuur en de windsnelheid meten. Een sensor 24 bepaalt de verkeerssituatie van gebruikers. Op basis van de gemeten parameters bepaalt de regeleenheid 16 het bewegingsgedrag van een schuifdeurelement 10 door aansturing van elke aandrijving 14. Bij voorkeur worden de deurelementen 10 synchroon in tegengestelde richtingen bewogen.

35 Fig. 2 toont een sluisuitvoeringsvorm van een deurinrichting volgens de uitvinding, waarbij gelijke onderdelen met gelijke verwijzingscijfers zijn opgesteld. In aanvulling daarop binnenste deurelementen 30 voorzien bij op afstand van de wanden 12 opgestelde -5- binnenwanden 32. De ruimte tussen de buitenste deurelementen 10 en de binnenste deurelementen 30 definieert een sluis 34. Vergelijkbaar met de buitenste deurelementen 10 worden de binnenste deurelement 30 elk aangedreven door een motor 36, die wordt aangestuurd door een regeleenheid 38, die is gekoppeld aan regeleenheid 16. De 5 binnentemperatuursensor 20 bevindt zich in de nabijheid van de binnenste deurelementen 30 aan de binnenzijde daarvan. De functie van de sluis 34 is om directe doorgang en derhalve energieverlies door luchtuitwisseling tussen de buitenomgeving en de binnenomgeving tegen te gaan door -behalve in uitzonderingssituaties - ervoor te zorgen dat altijd een deur is gesloten.

10 Onderstaande tabel geeft een uitvoeringsvorm van een besturingsmatrix, zoals die in een regeleenheid als vergelijking en aansturing kan worden gebruikt, bijvoorbeeld wanneer de windsterkte kleiner is dan windkracht 3 Beaufort en de totale gevoeligheid gemiddeld is.

Tabel.

Buiten Actiev Openings Sluit Tijdklok Sluisfunctie

Temperatuur e breedte snelheid "open tijd" indien van (°C) modus toepassing > 24 Aan Min + 80%*Ab Min+20%*Min 50%*Max Aan T= 10 T= 20 22-18 Uit Standaard=Ma Standaard=Mi Standaard=Ma Uit x n x 16-18 Aan Min + 80%*Ab Min+20%*Min 50%*Max Aan T=20 T=10 14-16 Aan Min + 60%*Ab Min+25%*Min Min Aan T=30 T=30 10-14 Aan Min + 40%*Ab Min+35%*Min Min Aan T=60 T=60 0-10 Aan Min + 20%*Ab Min+50%*Min Min Aan T=0 T=0 -5-0 Aan Min Min+60%*Min Min Aan T=0 T=0 <-5 Aan Min Min+75%*Min Min Aan T=0 T=0

De eerste kolom geeft de gemeten buitentemperatuur aan. Afhankelijk van die temperatuur beschrijft kolom 2 of de regeling van de bewegingssnelheid volgens de 15 -6- uitvinding al dan niet actief is. Bij de weergegeven waarden is een buitentemperatuur in het gebied van 18-22 °C als standaard genomen, waarbij de openingsbreedte op een standaardwaarde (grootste breedte tov breedteinstellingen bij andere temperaturen, daarom ook max genoemd) is ingesteld, de bewegingssnelheid op een standaardwaarde (de laagste 5 snelheid ten opzichte van snelheden bij andere temperaturen, derhalve min genoemd), de tijd die een deurelement open eveneens op een in vergelijking met waarden bij andere temperaturen maximale standaardwaarde zijn ingesteld. Bij de standaardinstelling is de sluisfunctie, indien er sprake is van een sluis, uitgeschakeld. Deze instellingen gelden bij deze uitvoeringsvorm als referentiekader.

10 Wanneer een buitentemperatuur buiten het standaardgebied van 18-22 °C wordt gemeten, wordt de actieve regeling van het bewegingsgedrag inclusief de bewegingssnelheid van kracht, hetgeen in de tweede kolom met "Aan" is aangeduid. In deze kolom en de kolom aangaande de sluisfunctie geeft T het aantal tijdseenheden aan gerekend vanaf het moment dat de verkeersstroom boven een voorafgedefinieerde 15 minimumwaarde wordt gemeten, waarna de volgens de tabel gedefinieerde waarde tijdelijk wordt onderdrukt en de standaardinstelling geldt. Bij een temperatuur hoger dan 24° C wordt de openingsbreedte, de bewegingssnelheid en de opentijd aangepast. De openingsbreedte wordt verminderd, in dit geval tot een waarde van de minimum openingsbreedte en 80% van het verschil Ab tussen die minimum openingsbreedte en de standaardinstelling. De 20 sluitsnelheid wordt verhoogd tot 120% van de basissnelheid en de opentijd wordt verkort. Indien een sluis aanwezig is, wordt de sluisfunctie ingeschakeld, die bij voortdurende verkeersdrukte (boven basiswaarde) pas na 20 seconden kan worden uitgeschakeld. Op vergelijkbare wijze wordt bij lagere temperaturen, de openingsbreedte, de bewegingssnelheid en de opentijd aangepast, waarbij geldt hoe kouder, hoe kleiner de 25 openingsbreedte en hoe hoger de bewegingssnelheid. Bij lage temperaturen kan de regeling, noch de sluisfunctie automatisch worden uitgeschakeld (T=0), zelfs wanneer de verkeersstroom groot is, zodat in die situaties energieverlies boven gebruiksgemak gaat.

Begrepen zal worden dat de automatische bediening handmatig moet kunnen worden uitgeschakeld, in geval van ongewenste of noodsituaties.

30 Wanneer de windsnelheid boven een bepaalde waarde uitstijgt, wordt de bewegingssnelheid extra verhoogd ten opzichte van de voorbeeldswaarden uit de tabel, bijv. met 50%, terwijl de openingsbreedte extra wordt verminderd.

Evenzo kan bij hoge gevoeligheid de correctiestap 1 rij worden verhoogd, terwijl bij lage gevoeligheid de correctiestap 1 rij wordt verlaagd.

Claims (16)

1. Werkwijze voor het automatisch bedienen van een deurinrichting, omvattende ten minste een beweegbaar deurelement (10), een aandrijving (14) voor het laten bewegen van het deurelement (10), een inrichting (18, 20, 22) voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden en een regelinrichting (16) voor het aansturen van de aandrijving (14) op 5 basis van de bepaalde klimatologische omstandigheden, waarbij de bewegingssnelheid van het deurelement (10) in afhankelijkheid van de bepaalde klimatologische omstandigheden wordt ingesteld.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de inrichting voor het bepalen van de 10 klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische binnenomstandigheden omvat, in het bijzonder een binnentemperatuursensor (20) voor het bepalen van de binnentemperatuur.

3. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting voor het 15 bepalen van de klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische buitenomstandigheden omvat, in het bijzonder een buitentemperatuursensor (18) voor het bepalen van de buitentemperatuur.

4. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de inrichting voor het 20 bepalen van de klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische buitenomstandigheden omvat, in het bijzonder een windsensor (22) voor het bepalen van de windsnelheid.

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de regelinrichting (16) 25 aanvullend is ingericht voor het instellen van de openingsbreedte van het deurelement (10).

6. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de regelinrichting (16) aanvullend is ingericht voor het instellen van de tijd, die het deurelement (10) open is.

7. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij verder de verkeerssituatie wordt bepaald.

8. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bewegingssnelheid dynamisch wordt geregeld tussen een vooraf ingestelde 35 minimumwaarde en een vooraf bepaalde maximumwaarde. -8-

9. Deurinrichting met automatische bediening, omvattende ten minste een beweegbaar deurelement (10), een aandrijving (14) voor het laten bewegen van het deurelement (10), een inrichting (18, 20, 22) voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden en een 5 regelinrichting (16) voor het aansturen van de aandrijving op basis van de bepaalde klimatologische omstandigheden, waarbij de regelinrichting(16) is ingericht voor het regelen van de bewegingssnelheid van het deurelement (10) in afhankelijkheid van de bepaalde klimatologische omstandigheden.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de inrichting voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische binnenomstandigheden omvat, in het bijzonder een binnentemperatuursensor (20) voor het bepalen van de binnentemperatuur.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-10, waarbij de inrichting voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische buitenomstandigheden omvat, in het bijzonder een buitentemperatuursensor (18) voor het bepalen van de buitentemperatuur.

12. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-11, waarbij de inrichting voor het bepalen van de klimatologische omstandigheden een sensor voor het bepalen van klimatologische buitenomstandigheden omvat, in het bijzonder een windsensor (22) voor het bepalen van de windsnelheid.

13. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-12, waarbij de regelinrichting (16) aanvullend is ingericht voor het instellen van de openingsbreedte van het deurelement (10).

14. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-13, waarbij de regelinrichting 30 (16) aanvullend is ingericht voor het instellen van de tijd, die het deurelement (10) open is.

15. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-14, verder voorzien van middelen voor het bepalen van de verkeerssituatie, in het bijzonder de verkeersdichtheid.

16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 9-15, waarbij de regelinrichting (16) is ingericht voor het dynamisch regelen van de bewegingssnelheid dynamisch tussen een vooraf ingestelde minimumwaarde en een vooraf bepaalde maximumwaarde.