NL2002397C2 - Draagstructuur voor een toiletpot en werkwijze voor het plaatsen van een dergelijke draagstructuur. - Google Patents

Description

Draagstructuur voor een toiletpot en werkwijze voor het plaatsen van een dergelijke draagstructuur

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een draagstructuur voor een toiletpot, 5 omvattende: een wandpaneel, waarin een waterreservoir, een met het waterreservoir verbonden spoelkanaal en een afvoerkanaal zijn gelegen die elk vanaf een buitenzijde van het wandpaneel toegankelijk zijn, en welk spoelkanaal en afvoerkanaal aan een voorzijde van het wandpaneel aansluitbaar zijn op een met de draagstructuur te verbinden toiletpot.

10

Het plaatsen van toiletpotten in toiletruimten komt veelvuldig voor, zowel bij nieuwbouw als bij het renoveren van bestaande gebouwen. Door gebruik te maken van de genoemde draagstructuren kunnen toiletpotten eenvoudig worden ingebouwd zonder dat zij afsteunen op de bodem. Nadeel van bovengenoemde draagstructuren is echter dat 15 zij in een wand of achter een voorzetwand ingebouwd dienen te worden hetgeen een aanzienlijke bouwkundige ingreep betreft. De inbouw vergt meerdere handelingen ondermeer het aanbrengen van een voorzetwand ten behoeve van het afwerken van de draagstructuur, zoals bijvoorbeeld door middel van betegelen.

20 Een doel van dc onderhavige uitvinding is het verschaffen van een draagstructuur voor een toiletpot, waarmee een inbouwreservoir en toiletpot op een meer doelmatige wijze kunnen worden geplaatst dan volgens de stand der techniek.

De uitvinding verschaft daartoe een draagstructuur van het hierboven genoemde type 25 waarbij het wandpaneel aan de voorzijde in hoofdzaak vlak is en de draagstructuur 56 tot 120 centimeter breed is, bij voorkeur 70 tot 110 centimeter, en met meer voorkeur 80 tot 98 centimeter. Deze maatregelen hebben als voordeel dat de draagstructuur relatief eenvoudig kan worden geplaatst en afgewerkt. Ondermeer omdat de draagstructuur volgens de uitvinding vereenvoudigd kan worden afgewerkt, zoals bijvoorbeeld in de 30 vorm van het betegelen of anderszins al werken van het wandpaneel. De voorzijde van het wandpaneel is immers in hoofdzaak vlak zodat dit zonder verdere tussentijdse bewerkingen waarbij de draagstructuur wordt afgedekt direct naar believen kan worden afgewerkt. Een veel voorkomende wijze van afwerken is betegelen. Tegels, maar ook andere afdekmaterialen, kunnen wellicht direct of na slechts het aanbrengen van 2 hechtprimer met bijvoorbeeld een specie of lijmmateriaal op de draagstructuur worden aangebracht. Overigens is het ook mogelijk dat een deel van het afwerkmateriaal (bijvoorbeeld tegels) reeds onderdeel uitmaakt van de draagstmctuur. Een ander zeer belangrijk voordeel van draagstructuur volgens de uitvinding is dat de breedte ervan (56 5 tot 120 centimeter, bij voorkeur 70 tot 110 centimeter, en met meer voorkeur 80 tot 98 centimeter) aansluit bij de gangbare breedte van toiletruimten, waardoor het afwerken van de draagstructuur verder wordt vereenvoudigd. De draagstructuur kan daardoor zodanig tegen een wand van een toiletmimte worden geplaatst dat deze in de breedte nagenoeg volledig de ruimte tussen twee overliggende toiletwanden opvult. Met het 10 “nagenoeg volledig” opvullen van deze ruimte wordt bedoeld dat slechts enkele kieren links en rechts van de draagstructuur vrij blijven; deze zijn wenselijk om de draagstructuur in de gewenste positie te brengen. De benodigde aanheling van de draagstructuur voor het uiteindelijk verkrijgen van een volledig opgevulde toestand (dat wil zeggen een volledig vlakke wand waarvan de draagstructuur deel uitmaakt) is ten 15 gevolge van de onderhavige uitvinding uiterst gering. Indien de breedte van de draagstructuur nagenoeg volledig (of in hoofdzaak) overeenkomt met de breedte van de toiletruimte is geen verdere afwerking benodigd. Eventueel kunnen de vrijblijvende kieren met een vulmateriaal worden opgevuld. Hierdoor kan de draagstructuur niet alleen snel en goedkoper worden geplaatst dan de draagstructuren volgens de stand der 20 techniek, maar ook is de kans op scheurvorming in dc wand waarvan de draagstmctuur deel uitmaakt (of nog beter: die volledig wordt gevormd door de draagstmctuur) gering. De eigenschappen van de materialen waarmee traditionele draagstructuren worden afgewerkt en aangeheeld wijken meestal af van het materiaal waamit de draagstmctuur is vervaardigd en wordt bovendien op een later tijdstip aangebracht dan waarop de 25 draagstmctuur is vervaardigd. Na verloop van tijd kunnen de onderling verschillende materialen gaan werken, met als gevolg ongewenste scheurvorming.

In een eerste uitvoeringsvorm is het wandpaneel aan de achterzijde van een uitkragend segment voorzien, welk uitkragend segment over de volledige lengte van de achterzijde 30 van het wandpaneel een verdiept gelegen doorvoer vrijlaat. Door deze maatregelen kan de draagstmctuur eenvoudig tegen een wand van een toiletmimte worden geplaatst. Ook indien er in de directe omgeving van de draagstructuur belemmerende objecten aanwezig zijn zoals bijvoorbeeld voorkomende objecten zoals verticaal door de toiletmimte lopende buizen en/of pijpen (ook wel aangeduid als standpijpen) kunnen 3 deze wenselijk tenminste gedeeltelijk worden opgenomen in een verdiept in de draagstructuur uitgespaarde doorvoer. Hierdoor kan de draagstructuur niet alleen eenvoudig en snel in de gewenste positie worden gebracht en met de wand worden verbonden, maar de draagstructuur kan ook dicht tegen en in het bijzonder aanliggend 5 met een wand worden geplaatst zonder dat er nuttige mimte verloren gaat. De leiding, pijp of buis zal immers in de doorvoer zijn gelegen, De voor gebruikers resterende beschikbare (been)ruimte wordt zo niet onnodig verkleind. Overigens kunnen deze maatregelen ook worden toegepast bij draagstructuren met een van hierboven genoemde afwijkende breedte.

10

Dezelfde voordelen worden verkregen met een werkwijze voor het in een toiletruimte bevestigen van een draagstructuur voor een toiletpot volgens onderhavige uitvinding, omvattende: het verschaffen van een watertoevoer en een met het riool verbonden afvoer, het met een in een draagstructuur gelegen waterreservoir koppelen van de 15 watertoevoer, het met een eerste uiteinde van een in de draagstructuur gelegen afvoerkanaal koppelen van de afvoer, en het tegen en in het bijzonder aanliggend met een wand van de toiletruimte bevestigen van de draagstructuur. In het bijzonder is de werkwijze hierbij gekenmerkt doordat in de nabijheid van de wand gelegen object wordt opgenomen in een in de achterzijde van het wandpaneel een verdiept gelegen 20 doorvoer.

Hierbij kan het voordelig zijn om tijdens het bevestigen de draagstructuur op adaptermiddelen af te steunen. Hierdoor kan de draagstructuur eenvoudig op een gewenste hoogte gehouden worden, zonder dat langdurige extra inspanningen van de 25 gebmiker benodigd zijn.

In een eerste uitvoeringsvorm laat het uitkragend segment twee, aan overliggende zijden van de achterzijde van het wandpaneel gelegen, zich over de volledige lengte uitstrekkende doorvoeren vrij. Hierdoor verschaft de draagstructuur verbeterde 30 mogelijkheden voor het opnemen van een enkele in de directe omgeving van een wand waarmee de draagstructuur word bevestigd gelegen leiding, pijp of buis. Ook kunnen twee zich verticaal uitstrekkende buizen, pijpen of leidingen wenselijk tenminste gedeeltelijk worden opgenomen in de verdiept in de draagstructuur uitgespaarde doorvoeren.

4

In een andere uitvoeringsvorm laat het uitkragend segment over de volledige breedte van de achterzijde van het wandpaneel een verdiept gelegen doorvoer vrij. Een dergelijke uitsparing kan met voordeel worden gebruikt voor het opnemen van leidingen 5 zoals de watertoevoer. Met name indien een flexibele watertoevoer wordt gebruikt, kan deze maatregel met voordeel worden toegepast. In het bijzonder is ten minste het waterreservoir vanuit deze uitsparing toegankelijk, waardoor de watertoevoer dusdanig gepositioneerd kan worden, dat deze uitmondt in het waterreservoir of onder tussenkomst van koppelmiddelen met het waterreservoir kan worden gekoppeld. In het 10 bijzonder is de zich in de breedte uitstrekkende doorvoer aan de bovenkant van de achterzijde gelegen. Hierdoor kan een gebruiker eenvoudig leidingen aan dc bovenzijde van de draagstructuur met de draagstructuur koppelen.

In nog een andere uitvoeringsvorm omvat de draagstructuur bevestigingsmiddelen voor 15 het met een wand van een toiletruimte verbinden van de draagstructuur. Hierdoor kan de draagstructuur in korte tijd eenvoudig met een wand worden bevestigd. In het bijzonder omvatten de bevestigingsmiddelen doorgaande openingen, elk voorzien van een bus. In het bijzonder zijn de bussen in hoofdzaak uit een metaal vervaardigd, voor het verschaffen van bevestigingsmiddelen met voldoende sterkte. Door gebruik te 20 maken van dcrgclijkc bevestigingsmiddelen kan dc draagstmetuur met ccn hoge sterkte met een wand worden bevestigd. Met voordeel wordt de draagstmetuur onder gebruikmaking van koppelelementen zoals draadeinden of bouten, aan de wand bevestigd. In het bijzonder zijn de koppelelementen in de draagstmetuur bevestigde toestand, in de voorzijde van de draagstmetuur verzonken. Hierdoor blijft de voorzijde 25 van de draagstmetuur in hoofdzaak vlak, waardoor het afwerken ervan snel en eenvoudig blijft. Als alternatief is het ook mogelijk de draagstmetuur middels aan zijranden van de draagstmetuur gelegen koppelmiddelen met een wand te bevestigen.

Een voordelige werkwijze omvat hierbij het bevestigen van de draagstmetuur door ten 30 minste twee zich in het verlengde van doorgaande openingen in het wandpaneel uitstrekkende openingen bevestigingsmiddelen worden gekoppeld met het achterliggende wanddeel van de toiletruimte. Hiermee is een eenvoudige werkwijze verschaft voor het plaatsen van de draagstmetuur, waarbij de draagstmetuur met hoge sterkte met de wand kan worden bevestigd. In het bijzonder wordt de draagstmetuur 5 bevestigd doordat vier zich in het verlengde van doorgaande openingen in het wandpaneel uitstrekkende openingen bevestigingsmiddelen worden gekoppeld met de achterliggende wand van de toiletruimte.

5 Het kan voordelen bieden de draagstructuur tevens te voorzien van bevestigingsmiddelen voor het met de draagstructuur bevestigen van steunmiddelen voor minder valide gebruikers. Hierdoor kunnen minder valide gebruikers zich afsteunen op de steunmiddelen, zoals steunbeugels, waardoor ze vergemakkelijkt kunnen gaan zitten en opstaan. In het bijzonder zijn de bevestigingsmiddelen ingericht 10 voor het schamierbaar met de draagstructuur bevestigen van één of meerdere steunbeugels. Ook kunnen voorzieningen worden opgenomen zoals bijvoorbeeld t.b.v. overige M1VA (minder valide) voorzieningen dan wel elektrische voorzieningen ten behoeve van bijvoorbeeld douche-wc’s en zittingen.

15 De toiletpot kan op uiteenlopende wijzen met de draagstructuur worden gekoppeld. In het bijzonder omvat de draagstructuur toiletpot-koppelmiddelen voor het in samenwerking met contra-koppelmiddelen aan de voorzijde van het wandpaneel mechanisch met het wandpaneel koppelen van een toiletpot. Hierdoor kan een toiletpot niet alleen snel, maar ook eenvoudig op een van tevoren bekende positie met de 20 draagstructuur worden gekoppeld. In het bijzonder omvatten de toiletpot- koppelmiddelen ten minste twee op van tevoren bekende onderlinge afstand in het wandpaneel gelegen openingen, elk voorzien van een bus met inwendig schroefdraad.

Het afvoerkanaal kan op diverse wijze met het riool worden gekoppeld. In het bijzonder 25 voert het afvoerkanaal van de voorzijde naar de onderzijde van het wandpaneel. Door deze maatregel kan het afvoerkanaal snel en eenvoudig met het riool worden gekoppeld. Het kan voordelen bieden indien aan de onderzijde van de draagstructuur een opening is gelegen, tot waarin het afvoerkanaal zich uitstrekt, welke opening een breedte heeft die groter is dan de breedte en/of de diameter van het afvoerkanaal. Hierdoor wordt ruimte 30 verschaft voor het door een gebruiker handmatig koppelen van het afvoerkanaal met het riool. Het met het riool koppelen van het afvoerkanaal kan ook onder tussenkomst van een met het riool verbonden rioolleiding.

6

In een andere uitvoeringsvorm zijn de hoeken waar de zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten ten minste aan de onderzijde van het wandpaneel afgeschuind. Door de hoeken waar de zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten ten minste aan de onderzijde van het wandpaneel afgeschuind uit te voeren kan de draagstructuur met 5 verhoogde doelmatigheid met een wand van de toiletruimte worden bevestigd.

Eventuele langs onderzijde van de wand van de toiletruimte gelegen leidingen kunnen worden opgenomen in de door de afschuining verkregen ruimte. Ook is het mogelijk dat de hoeken van de onderzijde van de wanden van de toiletruimte middels een afronding op de ondergrond van de toiletruimte aansluiten. Deze, gebruikelijkerwijs concaaf 10 uitgevoerde afronding neemt ruimte in beslag, welke ruimte in de door de afschuining van de hoeken waar de zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten ten minste aan de onderzijde van het wandpaneel verkregen ruimte van het wandpaneel kan worden opgenomen. ïn het bijzonder zijn ook de zijden waar de zijranden en de achterzijde op de onderzijde aansluiten afgeschuind. Eventueel op de ondergrond van de toiletruimte 15 langs de wand waartegen de draagstructuur wordt bevestigd gelegen objecten, zoals leidingen, worden daarbij opgenomen in de door de afschuining verkregen ruimte.

Het wandpaneel van de draagstructuur kan uit diverse materialen worden vervaardigd, zoals hout of metaal. In het bijzonder is het wandpaneel in hoofdzaak vervaardigd uit 20 een vochtafstotcnd materiaal. Hiermee wordt de levensduur van dc draagstructuur en daarmee van de bevestiging van de toiletpot aan de draagstructuur aanzienlijk verbeterd. Eventueel uit het waterreservoir, het spoelkanaal en/of het afvoerkanaal vrijgekomen water of ander vloeibaar medium en zich in de toiletruimte bevindende vochtige lucht wordt hierdoor niet of in zeer beperkte mate opgenomen door het wandpaneel. Een 25 voordelig materiaal is geëxpandeerde klei, ook wel bekend onder LECA (light expanded clay aggregate), eventueel in combinatie PU-integraal schuim. Dit vochtafstotende materiaal is geluidwerend, brandwerend, drukvast en sterk. Hierdoor garandeert dit materiaal een goede vormvastheid van de draagstructuur.

30 In nog een uitvoeringsvorm is ten minste één hoek waar zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten voorzien van een verstevigingsstrip. Een dergelijke verstevigingsstrip zorgt zowel voor een vormvast wandpaneel, ook biedt het een bescherming tegen mogelijke schokbelastingen. Met name indien de omtrek, dat wil zeggen beide 7 zijranden, de onderrand en de bovenrand, zijn voorzien van een in hoofdzaak uit metaal verv aardigde verstevigingstrip wordt een vormvast wandpaneel verschaft.

Tn weer een andere uitvoeringsvorm is het wandpaneel voorzien van een hoogte-5 indicatie voor het weergeven van de gewenste inbouwhoogte van het wandpaneel. Hierdoor wordt een hoogtereferentie verkregen, waardoor een toiletpot eenvoudig en nauwkeurig op de gewenste hoogte kan worden geplaatst.

De draagstructuur kan op diverse wijze worden geheven en gedragen. In het bijzonder 10 omvat het wandpaneel handgrepen. Deze maatregel vergemakkelijkt het verplaatsen en positioneren van de draagstructuur, terwijl dcrgclijkc handgrepen zeer eenvoudig kunnen worden aangebracht. In het bijzonder zijn de handgrepen uitgevoerd als in de zijkanten of voor- en/of achterzijden van het wandpaneel gelegen uitsparingen. Dit combineert het gemakkelijk verplaatsen van de draagstructuur met een vlakke voorzijde 15 van het wandpaneel.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van de in de navolgende figuren weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. In de figuren worden identieke onderdelen aangeduid met dezelfde verwijscijfers. Hierin toont: 20 figuur 1: een schematisch perspectivisch vooraanzicht op een draagstructuur volgens de onderhavige uitvinding; figuur 2: een zeer schematisch bovenaanzicht van de draagstructuur uit figuur 1; figuur 3: een schematisch perspectivisch achteraanzicht op de draagstructuur uit 25 figuur 1; en figuur 4: een toiletruimte, waarin de draagstructuur uit figuur 1 is geplaatst.

Figuur 1 toont een schematisch perspectivisch aanzicht op een draagstructuur 1, die ook wel kan worden aangeduid als een installatieblok, wandelement, inbouwelement, 30 inbouwwandelement, voorzetwand of inbouwvoorzetwand. De draagstructuur 1 omvat een rechthoekig wandpaneel 10, welk wandpaneel 10 een voorste gedeelte 11, met een voorzijde 1 la, en een achter het voorste gedeelte 11 gelegen uilkragend segment 12 omvat. Het wandpaneel omvat verder een onderrand 13, een bovenrand 14 en zijranden 15,16. Nabij de zijranden 15,16 laat het uitkragend segment 12 aan weerszijden 8 uitsparingen 17,18 vrij, welke zich over de hoogte h van het wandpaneel 10 uitstrekken. Nabij de bovenrand 14 laat het uitkragend segment 12 over de breedte b van het wandpaneel 10 eveneens een uitsparing 19 vrij. De uitsparingen zijn als doorvoeren uitgevoerd (zie ook figuur 2 en 3). De hoeken waar de zijranden 15, 16 en 5 de achterzijde van het achterste gedeelte 12 op de onderrand 13 aansluiten zijn afgeschuind. De hoogte h en breedte b van de draagstructuur zijn ongeveer 120 centimeter en 84 centimeter, respectievelijk. De dikte dl van het voorste gedeelte 11 en de dikte d2 van het uitkragend segment 12 zijn elk ongeveer 7 centimeter (zie figuur 2). Een dergelijke dikte maakt het mogelijk om ten minste het uitkragend segment 12 van 10 de draagstructuur 1 ten minste gedeeltelijk te laten uitstrekken tot in een, in een wanddccl van ccn toiletruimte aangcbrachtc, uitsparing, Met name in kleine toiletruimten kan hierbij de afstand tussen de toiletpot en een tegenoverliggend wanddeel worden vergroot, waardoor de beenruimte is toegenomen.

15 In het wandpaneel 10 bevindt zich verder een opening 30, waarin een waterreservoir 31 is gelegen. Het waterreservoir 31 is gedeeltelijk gevuld met water 32. Een eerste opening 33a van een spoelkanaal 33 mondt uit in het waterreservoir 31 via een in de bodem 3 la van het waterreservoir aangebrachte opening 31b. De tweede opening 33b van het spoelkanaal 33 strekt zich uit tot aan de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 20 11 van het wandpaneel 10 cn is daarmee vanaf de voorzijde 11a toegankelijk. Het eerste einde 33a van het spoelkanaal 33 is hoger gelegen dan het tweede einde 33b van het spoelkanaal 33. De opening 30 kan aan de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 11 worden afgedekt door het met koppelingsmiddelen 30a koppelen van een bedieningspaneel, welke hier voor de duidelijkheid is weggelaten. Het bedieningspaneel 25 is hierbij gebruikelijkerwijs verbonden met een niet weergegeven klep, welke klep in een de opening 33a van het spoelkanaal afsluitende en vrijlatende positie verplaatsbaar is. Ook kan tussen het eerste einde 33a en het tweede einde 33b van het spoelkanaal 33 een luchtafvoer met het spoelkanaal zijn verbonden voor het al dan niet mechanisch via de toiletpot afvoeren van lucht. Hierdoor wordt op eenvoudige wijze lucht, in het 30 bijzonder voor de mens onaangename lucht, uit de toiletruimte afgevoerd.

De draagstructuur 1 omvat verder een afvoerkanaal 35. Een eerste opening 35a van het afvoerkanaal 35 strekt zich uit tot aan de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 11 van het wandpaneel 10. Een tweede opening 35b van het afvoerkanaal 35 voert tot de 9 onderrand 13 van het wandpaneel 10. In de directe omgeving van de tweede opening 35b van het afvoerkanaal is een opening 36 gelegen, waarvan de breedte groter is dan de diameter van het afvoerkanaal 35, waardoor het koppelen van het afvoerkanaal 35 met een verdere afvoer, zoals het riool door een gebruiker wordt vereenvoudigd.

5

De draagstructuur 1 omvat voorts vier als in doorgaande openingen 40 aangebrachte en uit metaal vervaardigde bussen 41 uitgevoerde bevestigingsmiddelen, voor het met een niet weergegeven bevestigingselement met een wand bevestigen van de draagstructuur 1. De doorgaande openingen 40 strekken zich in hoofdzaak loodrecht op de voorzijde 10 11a van het wandpaneel 10 uit. Doordat de openingen 40 op onderling relatief grote afstand zijn gelegen, te weten nabij de randen 13,14,15,16, kunnen hoge belastingen door de bevestigingsmiddelen worden opgenomen waardoor een sterke bevestiging van de draagstructuur 1 met een wand kan worden verkregen. Voor het met de draagstructuur 1 mechanisch koppelen van een toiletpot omvat de draagstructuur 1 als 15 in openingen 45 aangebrachte en uit metaal vervaardigde bussen 46 met inwendig schroefdraad uitgevoerde koppelmiddelen, voor het met niet weergegeven koppelelementen, zoals een draadeind of een bout, met de draagstructuur 1 koppelen van de toiletpot. Gebruikelijkerwijs omvat een toiletpot twee op van tevoren bekende afstand gelegen doorgaande openingen. Door het dusdanig positioneren van de te 20 koppelen toiletpot dat de openingen van de toiletpot zich in het verlengde uitstrekken van de bussen 46 kan eenvoudig met bouten of draadeinden de toiletpot worden gekoppeld met de draagstructuur 1, door het in het inwendig schroefdraad van de bussen 46 vastdraaien van zich door de openingen van de toiletpot uitstrekkende bouten of draadeinden.

25

Aan de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 11 zijn nabij de zijranden 15,16 hoogte-indicaties 50 aangebracht, op 1 meter van de onderrand 13 van het wandpaneel 10. Een gebruiker kan hierdoor tijdens het plaatsen van de draagstructuur 1 eenvoudig bepalen wat de afstand van de koppelmiddelen 46 tot de ondergrond is en daarmee de afstand 30 (dat wil zeggen de hoogte) van de toiletpot tot de ondergrond.

In de zijranden 15, 16 zijn als uitsparingen uitgevoerde handgrepen 51 gelegen (zie ook figuur 3), welke zich vanaf de achterzijde van het voorste gedeelte 11 en tot een bekende afstand van het voorste gedeelte 11 uitstrekken. Deze handgrepen 51 kunnen 10 met voordeel worden gebruikt voor het door een of meerdere gebruikers aangrijpen en heffen van de draagstructuur 1. Doordat de handgrepen 51 zich tot een bekende afstand van de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 11 uitstrekken, wordt de voorzijde 11a door deze uitsparingen niet onderbroken, waardoor het afwerken van de draagstructuur 5 1 hierdoor niet wordt belemmerd.

De randen 13, 14,15, 16 zijn voorzien van een gearceerd weergegeven metalen verstevigingsstrip 55, waardoor de vorm van het wandpaneel 10 wordt gewaarborgd, ook indien schokbelastingen, die bijvoorbeeld tijdens het plaatsen van de draagstructuur 10 door stoten kunnen optreden, in de metalen strip 55 worden doorgeleid.

Figuur 2 toont een zeer schematisch bovenaanzicht van de draagstructuur 1 uit figuur 1. Achter het voorste gedeelte 11 met een dikte dl is het uitkragend segment 12 met een dikte d2 gelegen, welke nabij de zijranden 15, 16 als uitsparingen uitgevoerde 15 doorvoeren 17,18 vrijlaat.

Figuur 3 toont een schematisch perspectivisch achteraanzicht op de draagstructuur 1 uit figuur 1. Het uitkragend segment 12 laat nabij de zijranden over de hoogte h van het wandpaneel 10 uitsparingen 17,18 vrij. Tevens laat het uitkragend segment 12 over de 20 breedte b2 van het uitkragend segment 12 een uitsparing 19 vrij. Tevens zijn vanaf de achterzijde koppelmiddelen 60 zichtbaar, waarmee een niet weergegeven wateraanvoer gekoppeld kan worden. De koppelmiddelen 60 zijn verbonden met een niet weergegeven kanaal, welke in het waterreservoir 31 uitmondt.

25 Figuur 4 toont een toiletruimte 100, waarin de draagstructuur 1 uit figuur 1 is geplaatst. De achterzijde van de draagstmetuur 1 ligt hierbij aan tegen een achterwand 110 van de toiletruimte 100. De breedte b van de draagstructuur 1 komt ongeveer overeen met de breedte van de toiletmimte. Aan de linkerzijde van de toiletruimte 100 is tegen de achterwand een zich in verticale richting uitstrekkende standpijp 120 geplaatst. Deze 30 standpijp 120 is opgenomen in de doorvoer 17. De zijwanden 130 van de toiletruimte 100 zijn aan de onderzijde afgerond. De afrondingen 131 zijn opgenomen in de door het afschuinen van de onderrand 13 verkregen ruimte. De onderrand 13 van de draagstructuur 1 valt hierdoor samen met de ondergrond 140 van de toiletruimte 100.

11

Het aan de achterwand 110 van de toiletruimte 100 bevestigen van de draagstructuur 1 gaat als volgt:

Nadat een niet weergegeven watertoevoer en met het riool verbonden afvoer met de draagstructuur 1 zijn gekoppeld wordt de draagstructuur 1 tegen de achterwand 110 5 geplaatst en op gewenste hoogte gehouden, bijvoorbeeld door het op niet weergegeven adaptermiddelen afsteunen van de draagstructuur 1, Vervolgens worden met boormiddelen gaten in de achterwand 110 geboord, in het verlengde van de doorgaande openingen 40. Bouten 42 worden door de openingen 40 (die zijn voorzien van metalen bussen 41) gestoken en in de boorgaten vastgedraaid. De houtkoppen 42a liggen hierbij 10 verzonken in, aan de voorzijde 1 la van het voorste gedeelte 11 van het wandpaneel 10 aangcbrachtc, openingen 11b,

Claims (19)

1. Draagstructuur voor een toiletpot, omvattende: een wandpaneel, waarin een waterreservoir, een met het waterreservoir 5 verbonden spoclkanaal en een afvoerkanaal zijn geïntegreerd die elk vanaf een buitenzijde van het wandpaneel toegankelijk zijn, en welk spoelkanaal en afvoerkanaal aan een voorzijde van het wandpaneel aansluitbaar zijn op een met de draagstructuur te verbinden toiletpot; waarbij het wandpaneel aan de voorzijde in hoofdzaak vlak is en de draagstructuur 56 10 tot 120 centimeter breed is, bij voorkeur 70 tot 110 centimeter, en met meer voorkeur 80 tot 98 centimeter.

2. Draagstructuur volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de draagstructuur aan de achterzijde van een uitkragend segment is voorzien, welk uitkragend segment over 15 de volledige lengte van de achterzijde van het wandpaneel een verdiept gelegen doorvoer vrijlaat.

3. Draagstructuur volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk dat het uitkragend segment twee, aan overliggende zijden van de achterzijde van het wandpaneel gelegen, 20 zich over de volledige lengte uitstrekkende doorvoeren vrijlaat.

4. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het uitkragend segment over de volledige breedte van de achterzijde van het wandpaneel een verdiept gelegen doorvoer vrijlaat. 25

5. Draagstructuur volgens conclusie 4, met het kenmerk dat de zich in de breedte uitstrekkende doorvoer aan de bovenkant van de achterzijde is gelegen.

6. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 draagstructuur bevestigingsmiddelen omvat voor het met een wand van een toiletruimte verbinden van de draagstructuur.

7. Draagstructuur volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de bevestigingsmiddelen doorgaande openingen omvatten, elk voorzien van een bus.

8. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de draagstructuur toiletpot-koppelmiddelen omvat voor het in samenwerking met contra-koppelmiddelen aan de voorzijde van het wandpaneel mechanisch met het wandpaneel 5 koppelen van een toiletpot.

9. Draagstructuur volgens een conclusie 7, met het kenmerk dat de toiletpot-koppelmiddelen ten minste twee op van tevoren bekende onderlinge afstand in het wandpaneel gelegen openingen omvatten, elk voorzien van een bus met inwendig 10 schroefdraad.

10. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het afvoerkanaal van de voorzijde naar de onderzijde van het wandpaneel voert.

11. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hoeken waar de zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten ten minste aan de onderzijde van het wandpaneel zijn afgeschuind.

12. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat 20 het wandpaneel in hoofdzaak is vervaardigd uit een vocht afstotend materiaal.

13. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat ten minste één hoek waar zijden van het wandpaneel op elkaar aansluiten is voorzien van een verstevigingsstrip. 25

14. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het wandpaneel is voorzien van een hoogte-indicatie voor het weergeven van de gewenste inbouwhoogte van het wandpaneel.

15. Draagstructuur volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het wandpaneel handgrepen omvat.

16. Werkwijze voor het in een toiletruimte bevestigen van een draagstructuur voor een toiletpot volgens een der voorgaande conclusies, omvattende: - het verschaffen van een watertoevoer en een met het riool verbonden afvoer; - het met een in een draagstructuur gelegen waterreservoir koppelen van de watertoevoer; - het met een eerste uiteinde van een in de draagstructuur gelegen afvoerkanaal 5 koppelen van de afvoer; en - hel tegen een wand van de toiletruimte bevestigen van de draagstructuur,

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met het kenmerk dat een in de nabijheid van de wand gelegen object wordt opgenomen in een in de achterzijde van het wandpaneel 10 een verdiept gelegen doorvoer.

18. Werkwijze volgens conclusie 16 of 17, met het kenmerk dat de draagstructuur tijdens het bevestigen op adaptermiddelen wordt afgesteund.

19. Werkwijze volgens een der conclusies 16 -18, gekenmerkt doordat bij het bevestigen van de draagstructuur door ten minste twee zich in het verlengde van doorgaande openingen in het wandpaneel uitstrekkende openingenbevestigingsmiddelen worden gekoppeld met het achterliggende wanddeel van de toiletruimte.