NL2002293C2 - Emergency illumination device and method of operating an emergency illumination device. - Google Patents

Claims (17)

1. Noodverlichtingtoestel omvattende een behuizing, waarbij het noodverlichtingtoestel is ingericht om een lichtbron en een stroomvoorziening te 5 omvatten, waarbij het noodverlichtingtoestel verder een bewegingsdetector omvat die een bewegingssignaal genereert indien beweging wordt waargenomen, waarbij het noodverlichtingtoestel is ingericht om de lichtbron in te schakelen indien een bewegingssignaal wordt gegenereerd door de bewegingsdetector, met het kemmerk dat de behuizing een eerste buitenzijde omvat die is ingericht om het noodverlichtingtoestel 10 te dragen indien deze wordt gepositioneerd op een draagvlak, en de bewegingsdetector genereert een bewegingsdetectievlak dat hoofdzakelijk loodrecht staat op de eerste buitenzijde.

2. Noodverlichtingtoestel volgens conclusie 1, waarbij het noodverlichtingtoestel 15 verder een lichtdetector voor het detecteren van een omgevingslichtsterkte omvat, en het noodverlichtingtoestel is ingericht om de lichtbron in te schakelen indien een bewegingssignaal wordt gegenereerd door de bewegingsdetector alleen als de omgevingslichtsterkte lager is dan een vooraf bepaalde drempelwaarde.

3. Noodverlichtingtoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de behuizing een langwerpige vorm heeft, waarbij het bewegingsdetectievlak hoofdzakelijk in het verlengde van de langwerpige vorm ligt.

4. Noodverlichtingtoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de 25 behuizing een voorste buitenzijde omvat die een uittreedvenster voor het bewegingsdetectievlak verschaft, waarbij de eerste buitenzijde is voorzien van een kromming 28 nabij de voorste buitenzijde, zodanig dat een normaalvector van de voorste buitenzijde een hoek α > 0° maakt ten opzichte van de eerste buitenzijde.

5. Noodverlichtingtoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het noodverlichtingtoestel ten minste één kantelsensor omvat die een kantelsignaal genereert, waarbij het noodverlichtingtoestel is ingericht om een lichtintensiteit van de lichtbron te besturen, waarbij de lichtintensiteit in een vooraf bepaalde relatie staat met het kantelsignaal.

6. Noodverlichtingtoestel volgens conclusie 5, waarbij het kantelsignaal een eerste 5 hoek behorend bij een minimale lichtintensiteit representeert, waarbij de eerste hoek overeenkomt met een hoofdzakelijk horizontale oriëntatie van de eerste buitenzijde.

7. Noodverlichtingtoestel volgens één van de conclusies 5-6, waarbij het kantelsignaal een tweede hoek behorend bij een maximale lichtintensiteit representeert, 10 waarbij de tweede hoek overeenkomt met een hoofdzakelijk verticale oriëntatie van de eerste buitenzijde.

8. Noodverlichtingtoestel volgens één van de conclusies 5-7, waarbij het noodverlichtingtoestel een tijdopnemer omvat die is ingericht om een time-outsignaal 15 te genereren na verloop van een vooraf bepaald time-outinterval vanaf het inschakelen van de lichtbron in reactie op het bewegingssignaal indien geen bewegingssignaal wordt gegenereerd door de bewegingsdetector in het vooraf bepaald time-outinterval, waarbij het noodverlichtingtoestel is ingericht om een time-outfünctie uit te voeren door uitschakeling van de lichtbron als reactie op het time-outsignaal. 20

9. Noodverlichtingtoestel volgens conclusie 8, waarbij de time-outfunctie is uitgeschakeld zolang de kantelsensor een kantelsignaal genereert die de tweede hoek representeert, waarbij de tweede hoek overeenkomt met een hoofdzakelijk verticale oriëntatie van de eerste buitenzijde. 25

10. Noodverlichtingtoestel volgens conclusie 9, waarbij de behuizing van het noodverlichtingtoestel een tweede buitenzijde omvat die is ingericht om het noodverlichtingtoestel te dragen in een oriëntatie hoofdzakelijk overeenkomend met de tweede hoek. 30

11. Noodverlichtingtoestel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lichtbron is ingericht om rood licht te verschaffen.

12. Werkwijze voor het bedienen van een noodverlichtingtoestel, waarbij het noodverlichtingtoestel een behuizing omvat, waarbij de behuizing van het noodverlichtingtoestel een eerste buitenzijde omvat die is ingericht om het noodverlichtingtoestel te dragen indien deze wordt geplaatst op een draagvlak, waarbij 5 de werkwijze omvat: a) het genereren van een bewegingsdetectievlak dat hoofdzakelijk loodrecht staat op de eerste buitenzijde. b) het inschakelen van een lichtbron in reactie op een bewegingssignaal dat een waarneming van beweging in het bewegingsdetectievlak representeert. 10

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de werkwijze verder omvat: c) het besturen van een lichtintensiteit van de lichtbron in reactie op een kantelsignaal, welke de kantelhoek van het noodverlichtingtoestel representeert.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de werkwijze verder omvat: d) het uitvoeren van een time-outfunctie, omvattende het uitschakelen van de lichtbron na een vooraf bepaald time-outinterval waarin geen beweging is waargenomen.

15. Werkwijze volgens conclusie 14, waarbij de werkwijze verder omvat: e) het uitschakelen van de time-outfunctie indien het gemeten kantelsignaal een tweede hoek representeert, waarbij de tweede hoek overeenkomt met een hoofdzakelijk verticale oriëntatie van een eerste buitenzijde.

16. Computerprogramma welke, indien geladen op een computer, de computer de functionaliteit voor het uitvoeren van één van de werkwijzen volgens conclusies 12 -15 verschaft,

17. Computer leesbaar medium, omvattende een computerprogramma in 30 overeenstemming met conclusie 16.