NL2001779C2 - Samenstel, alsmede voertuig en module. - Google Patents

Description

P84610NL00

Titel: Samenstel, alsmede voertuig en module

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel, voorzien van een ten minste door menskracht aandrijfbaar voertuig, bijvoorbeeld een fiets, waarbij het voertuig is voorzien van een buizenframe en roteerbaar aan het frame gekoppelde wielen.

5 Het voertuig, bijvoorbeeld een tweewieler, driewieler of dergelijke, kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een overbrenging om spierkracht, uitgeoefend door een bestuurder, op een van genoemde wielen over te brengen. Optioneel kan het voertuig bijvoorbeeld een hulpmotor omvatten, bijvoorbeeld een hulpmotor die slechts actief is wanneer de bestuurder 10 (reeds) een aandrijfkracht levert.

Fietsen zijn sinds lange tijd bekend. De bekende fiets kan zijn voorzien van verschillende onderdelen, in het bijzonder een frame, stuur, zadel, wielen, bagagedrager, verlichting, een trapmechanisme, (ketting-)overbrenging, en dergelijke.

15 Bekend is, om de fiets van losneembare accessoires te voorzien, bijvoorbeeld een fietscomputer, een door middel van klitteband aan de fiets vebindbaar knipperlicht, een koppeüngsdeel om een trailer (bijv. een kinderwagentje, hondenkar) en dergelijke. Montage van dergelijke accessoires is doorgaans lastig; daarnaast is een fiets die van dergelijke 20 bekende accessoires is voorzien, minder aantrekkelijk uit esthetisch oogpunt. Een ander probleem van bekende fietsen is, dat de doorgaans verplicht gestelde fietsverlichting door zich op de fiets bevindende bagage aan het zicht kan worden ontnomen, afhankelijk van het type bagage, hetgeen uit veiligheidsoogpunt ongewenst is.

25 De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering van het bovengenoemde samenstel. In het bijzonder beoogt de uitvinding bovengenoemde nadelen tegen te gaan, of ten minste deels op te heffen.

2

Volgens de uitvinding wordt het samenstel hiertoe gekenmerkt doordat het samenstel is voorzien van ten minste één module, welke module losneembaar aan een in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel van het frame koppelbaar is via een telescopische koppeling.

5 Op deze manier kan een stevige, duurzame koppeling tussen de module (in het bijzonder een accessoiremodule) en het voertuig worden verkregen. Verder kan de module bijvoorbeeld eenvoudig (door een andere module) worden vervangen, bijvoorbeeld om het voertuig van andere functionaliteit te voorzien, of dergelijke. Bij voorkeur kan een aan het 10 voertuig gekoppelde module in verschillende standen worden gebracht, bijvoorbeeld om afstand te nemen van optioneel door het voertuig gedragen bagage.

Een genoemde module kan verschillende functies leveren.

In het bijzonder is ten minste één genoemde module voorzien van 15 een verlichtingseenheid. Optioneel kan de module zijn voorzien van een reflector. Ten minste één genoemde module kan verder bijvoorbeeld zijn voorzien van een trailer-aankoppelingsmiddelen om een trailer aan het voertuig te koppelen. Daarnaast kan een genoemde module zijn voorzien van een bagagedragerframe, kennelijk bestemd en geschikt om bagage te 20 dragen bij een aan de fiets gekoppelde stand.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de genoemde in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel een deel van een bagagedrager. Verder is het voordelig indien de module bij een aan de buis of het buisdeel gekoppelde stand tussen ten minste twee verschillende posities 25 verschuifbaar is. Bij voorkeur is de buis of het buisdeel voorzien van een open eind om een langwerpig koppelingsdeel van de module de buis of het buisdeel in te schuiven.

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies. Thans zal de uitvinding worden besproken aan de hand van 30 een aantal uitvoeringsvoorbeelden en de tekening. Daarin toont: 3

Figuur 1 een perspectief tekening van een deel van een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;

Figuur 2 een detail van het in Figuur 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld; 5 Figuur 3 schematisch een langsdoorsnede van een voertuigdeel van het uitvoeringsvoorbeeld;

Figuur 4 schematisch een zijaanzicht van een moduledeel van het uitvoeringsvoorbeeld;

Figuur 5 een opengewerkt zijaanzicht van het in figuren 1-4 10 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, bij een eerste stand;

Figuur 6 een dergelijk zijaanzicht als Fig. 5, bij een tweede stand; en

Figuren 7, 8 en 9 perspectieftekeningen van uitvoeringsvoorbeelden van alternatieve modules.

15 Gelijke of overeenkomstige maatregelen worden in deze aanvrage aangeduid met gelijke of overeenkomstige verwijzingstekens.

Figuren 1-6 tonen een samenstel, dat is voorzien van een ten minste door menskracht aandrijfbaar voertuig B. In dit geval is het voertuig een fiets B. Het voertuig B is voorzien van een buizenframe F en roteerbaar 20 aan het frame gekoppelde wielen W (waarvan slechts één is weergegeven, te weten een door een gebruiker aandrijfbaar achterwiel W).

Het frame F kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Bij voorkeur is het frame F voorzien van verscheidene aan elkaar gelaste framebuizen, bijvoorbeeld metalen, stalen, aluminium buizen. Het frame 25 kan zijn voorzien van een of meer in hoofdzaak horizontale buisdelen. In Fig. 1 is het frame F voorzien van een hoofdzaak horizontale buis (of buisstuk) 1 die zich (ten minste deels) boven het achterwiel W uitstrekt. De buis 1 is in dit voorbeeld hol. Verder is de buis 1 cilindervormig uitgevoerd, met een cirkelvormige dwarsdoorsnede. De buis 1 vormt een 30 onlosmaakbaar, stationair onderdeel van het frame F, en kan bij voorkeur 4 uit één stuk met andere framedelen zijn vervaardigd, of althans via krachtige lasverbindingen aan andere framedelen 4, 5 zijn bevestigd.

In het voorbeeld bevindt de buis 1 zich centraal ten opzichte van een midden-langsas van het voertuig (gezien in bovenaanzicht). In het 5 bijzonder doorsnijdt een virtueel verticaal langsvlak, dat het wiel W van het voertuig B centraal doorsnijdt, tevens de in hoofdzaak horizontale buis 1 centraal.

De in hoofdzaak horizontale buis 1 kan bijvoorbeeld een deel van een bagagedrager zijn, of bruikbaar zijn om bagage te ondersteunen 10 (bijvoorbeeld direct, of indirect via een op die buis 1 gemonteerd bagagedragermiddel 310, zie tevens Fig. 9).

De in hoofdzaak horizontale buis 1 is voorzien van een open eind, R welk eind van een overig deel van de fiets B is afgekeerd. Indien het samenstel niet is voorzien van een module 10 (zie verder) kunnen 15 bijvoorbeeld aparte afsluitmiddelen (bijvoorbeeld een dop) zijn voorzien om het open buiseind R af te sluiten.

Opgemerkt zij dat de term “in hoofdzaak horizontale buis 1” relatief ruim dient te worden opgevat, aangezien die buis 1 zich bijvoorbeeld evenwijdig aan een rijrichting van de fiets B (of een horizontaal vlak) kan 20 uitstrekken, of een bepaalde relatief kleine hoek met die rijrichting (of het horizontale vlak) kan insluiten, bijvoorbeeld een hoek kleiner dan circa 30 graden en in het bijzonder een hoek kleiner dan circa 15 graden. Verder kan de in hoofdzaak horizontale buis (of buisdeel) 1 bijvoorbeeld enigszins zijn gebogen, en/of bijvoorbeeld zijn voorzien van een horizontaal buisstuk en 25 een tweede buisstuk dat een hoek met het horizontale buisstuk insluit. Een dergelijke buis 1 is in Fig. 1 weergeven.

In het uitvoeringsvoorbeeld is de buis 1 uit één stuk voorzien van twee zijhenen 4 die langs weerszijden van het achterwiel W reiken, in dit geval vanuit of nabij middel van de buis 1. Verder is een (zich in dit 30 voorbeeld onder een zadel Z uitstrekkend) eind van de buis 1 5 onlosmaakbaar bevestigd aan een of meer andere buisdelen 5 van het frame F (in dit geval nabij of aan een zadelbuis); dit buiseind omvat een einddeel van een gebogen buisstuk la, bij het onderhavige voorbeeld.

Op bijzonder voordelige wijze is het getoonde samenstel verder 5 voorzien van ten minste één module 10, welke module losneembaar aan de in hoofdzaak horizontale buis 1 van het frame F koppelbaar is via een telescopische koppeling. Bij voorkeur kan de koppeling worden gevormd door samenwerking tussen daartoe ingerichte delen van de in hoofdzaak horizontale buis 1 en de module 10.

10 Bij voorkeur is het samenstel voorzien van diverse modules, bijvoorbeeld ten minste een eerste module 10 (zie figuren 1-6) en een tweede module 10’ (zie Fig. 7) en bijvoorbeeld nog een optionele derde module 10” (zie Fig. 8), welke modules onderling verschillende configuraties hebben. De module 10 van het in figuren 1-6 getoonde voorbeeld is voorzien van een 15 verlichtingseenheid 12.

Het voorbeeld omvat een module 10 die bij een aan de buis 1 gekoppelde stand tussen ten minste twee verschillende posities verschuifbaar is; figuur 5 toont een samengestelde eerste toestand, en figuur 6 een tweede toestand. Bij voorkeur is de module 10 vanuit een aan de buis 20 1 gekoppelde stand in een van het voertuig verwijderde stand brengbaar (zie bijv. figuur 2), en omgekeerd.

Zoals uit de figuren volgt is de configuratie zodanig, dat een langwerpig (cilindervormig) koppelingsdeel 11 van de module 10 het open eind R van de (achter-)buis de buis 1 in kan schuiven (dit is met pijl Q in 25 Fig. 2 aangeduid). Een buitendiameter van het koppelingsdeel 11 is hiertoe bij voorkeur slechts enigszins kleiner dan een binnendiameter van het buisstuk 1.

Bij de eerste samengestelde toestand bevindt het koppelingsdeel 11 zich in hoofdzaak in de door buis 1 omgeven binnenruimte 18 (zie fig. 5). Bij 30 de tweede, deels uitgeschoven stand (zie Fig. 6) reikt het koppelingsdeel 11 6 deels buiten genoemde buis-binnenruimte 18. Bij voorkeur reikt een relatief lang deel 11 in het fietsframe (althans, buisstuk 1) bij een samengestelde toestand; het koppelingsdeel 11 kan bijvoorbeeld een lengte hebben van meer dan 10 cm (gemeten in een inschuifrichtring Q), in het bijzonder meer 5 dan 20 cm.

De configuratie van de telescopisch uitschuifbare, losmaakbare koppeling kan op verschillende manieren worden uitgevoerd. Zo kunnen bijvoorbeeld middelen 7, 16 zijn voorzien om rotatie van de module 10 ten opzichte van het in hoofdzaak horizontale buisstuk 1 (om een virtuele 10 langsas van de module 10) te voorkomen. In het voorbeeld zijn koppelingsdeel 11 en buisstuk 1 ingericht om samen te werken om dergelijke rotatie te verhinderen, in het bijzonder via nok/groefmiddelen of geleidemiddelen 7, 16. In het voorbeeld is de buis 1 langs een binnenzijde voorzien van een langwerpige geleidenok of rail 7, welke in een langwerpige 15 sleuf van het module-koppelingsdeel 11 reikt om de module 10 in een gewenste oriëntatie te houden ten opzichte van de buis 1. Alternatief kan koppelingsdeel 11 bijvoorbeeld nokmiddelen omvatten die in een daarvoor bestemde sleuf in een binnenzijde van de buis 1 kunnen glijden, tijdens aanbrengen en losnemen de module 10.

20 De onderhavige verlichtingsmodule 10 kan op diverse manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer lampen, LED verlichtingseenheden 12, reflectormiddelen, en dergelijke. Bij voorkeur is de module 10 voorzien van een spanningsbron, bijvoorbeeld omvattende een of meer batterijen of oplaadbare accu’s 15, om de verüchting 12 te voeden. De 25 verlichtingseenheid kan zijn voorzien van een elektronische bestirring, een omgevingslichtsensor en dergelijke. Door een gebruiker bedienbare schakelmiddelen kunnen zijn voorzien om de verlichting 12 van de module 10 te bedienen.

Optioneel is de module aansluitbaar op een voeding van het 30 voertuig B zelf. Zo kunnen de buis 1 en het module-koppelingsdeel 11 7 bijvoorbeeld zijn voorzien van elektrische contacten 7, 16, die vanzelf contact met elkaar maken wanneer de module 10 in een geschikte stand aan de buis 1 is gekoppeld. Op deze manier kunnen een of meer elektriciteitsverbruikers van de module 10, bijvoorbeeld een genoemde 5 verlichting 12 en/of (niet weergegeven) elektronische besturing, worden gevoed via een voeding van het voertuig. Laatstgenoemde voeding kan bijvoorbeeld in het frame F zijn geïntegreerd, of op een andere voertuiglocatie zijn aangebracht. Genoemde elektrische contacten 7, 16 kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, en bijvoorbeeld door 10 genoemde geleidemiddelen 7, 16 zijn voorzien, of juist apart daarvan (bijvoorbeeld via aparte schuifcontacten), hetgeen de vakman duidelijk zal zijn.

Bij voorkeur is het samenstel voorzien van vergrendelingsmiddelen om een genoemde module 10 aan het voertuig (in dit geval de fiets) te 15 vergrendelen. Dergelijke vergrendelingmiddelen kunnen op verschillende manieren worden uitgevoerd, en kunnen optioneel zijn voorzien van slotmiddelen (die bijvoorbeeld met een sleutel bedienbaar zijn).

Figuren 3-6 tonen een nadere uitwerking, voorzien van een relatief eenvoudig vergrendelingmiddel, voorzien van (horizontaal op elkaar 20 uitgelijnde) doorgangen 3 die in de in hoofdzaak horizontale buis 1 zijn aangebracht. Het koppelingsdeel 11 van de module 10 is in dit geval voorzien van een aantal evenwijdige horizontale doorgangen 14. Koppelingsdeel 11 van de module 10 kan zodanig in de buis 1 worden geschoven, dat de doorgangen 14 van dat deel 11 zich bij bepaalde standen 25 tussen doorgangen 3 van de buis 1 bevinden; een grendel 50 kan dan in de op elkaar uitgelijnde doorgangen 3, 14 worden gestoken, om het samenstel 1, 10 in de respectieve stand te vergrendelen. De grendel 50 kan bijvoorbeeld deel uitmaken van een genoemd slot, of zijn voorzien van door een gebruiker bedienbare blokkeermiddelen om losnemen van de grendel 50 30 te voorkomen, hetgeen de vakman duidelijk zal zijn. Volgens een voorbeeld 8 kan een dergelijk vergrendelingsmiddel 50 tevens zijn ingericht om een genoemd elektrisch contact te leveren (althans, te sluiten) tussen een optionele voertuig-voeding en een of meer optionele elektriciteitsverbruikers van de module 10.

5 Het voertuig (in dit geval: fiets) kan zijn geconfigureerd om bagage boven de in hoofdzaak horizontale buis 1 te houden, in een respectief bagage-gebied. In dat geval is de aan de buis 1 gekoppelde module 10 vanuit de eerste, zich nabij het bagage-gebied bevindende stand (zie Fig. 5) naar de tweede, aan de buis 1 gekoppelde stand (zie Fig. 6) brengbaar is, bij welke 10 tweede stand de module zich op afstand bevindt van het bagage-gebied. Op deze manier kan de verlichting 12 van de achterlichtmodule 10 nog steeds goed zichtbaar blijven indien zich een bepaald volume aan bagage in het bagage-gebied bevindt.

Figuur 7 toont een alternatieve module 10’, welke is voorzien van 15 een trailer-aankoppelingsmiddelen 110 om een trailer aan het voertuig B te koppelen. Dergelijke aankoppelingsmiddelen 110 kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld een van schroefdraad voorziende koppeling, een borging, en dergelijke. De trailer-aankoppelingsmodule 10’ is voorzien van een langwerpig koppelingsdeel 11’ dat op dezelfde manier is 20 uitgevoerd als het koppelingdeel 11 van de in figuren 1-6 getoonde verlichtingsmodule 10. De tweede module 10’ kan eenvoudig telescopisch aan de in hoofdzaak horizontale framebuis 1 worden gekoppeld, in plaats van bijvoorbeeld een genoemde verlichtingsmodule 10, bijvoorbeeld om een trailer te trekken. Een dergelijke trailer kan bijvoorbeeld een transportkar, 25 kinderwagen of dergelijke omvatten.

Figuur 8 toont een tweede alternatieve module 10”, welke is voorzien van een handvat (draagbeugel) 210. Deze handvatmodule 10” is eveneens voorzien van een langwerpig koppelingsdeel 11” dat op dezelfde manier is uitgevoerd als het koppelingdeel 11 van de in figuren 1-6 getoonde 30 verlichtingsmodule 10. Het handvat 210 kan op verschillende manieren zijn 9 gevormd; in dit voorbeeld is de module 10” zodanig uitgevoerd dat het handvat zich bij een samengestelde toestand in hoofdzaak horizontaal uitstrekt ten opzichte van de fiets B.

Volgens nog een nadere uitwerking kan ten minste één genoemde 5 module zijn voorzien van een bagagedragerframe, kennelijk bestemd en geschikt om bagage te dragen bij een aan de fiets gekoppelde stand. Figuur 9 toont een voorbeeld van een dergelijke bagagedragermodule 310. De module 310 omvat een langwerpig koppelingsdeel 311 dat op dezelfde manier is uitgevoerd als het koppelingdeel 11 van de in figuren 1-6 getoonde 10 verlichtingsmodule 10, om met de buis 1 samen te kunnen werken ten behoeve van een telescopisch, uitneembare, koppeling. De onderhavige module omvat verder een bagagedragerframe 330, bijvoorbeeld voorzien van enkele parallelle draagbuizen of dergelijke, welke via geschikte verbindingen 331 aan het (zich daartussen centraal uitstrekkende) 15 moduledeel 311 zijn verbonden.

In dit niet-limitatieve voorbeeld zijn de draagdelen 330 verder nog onderling verbonden door dwarsstangen 332, welke zich na montage bijvoorbeeld boven een bovenzijde van het koppelingsdeel 311 uitstrekken, en optioneel bij een aan de fiets gekoppelde modulestand bijvoorbeeld 20 kunnen rusten op het buisstuk 1. De verschillende framedelen 311, 330, 331, 332 kunnen rigide, onlosmaakbaar aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld via lasverbindingen. Alternatief kunnen verschillende bagagedrager-framedelen 311, 330, 331, 332 verzwenkbaar aan elkaar zijn gekoppeld, via geschikte (niet getoonde) scharnierverbindingen, bijvoorbeeld 25 om een tussen verschillende standen in/uitvouwbaar frame 310 te verschaffen. De configuratie van de bagagedragermodule 310 is bij voorkeur zodanig, dat op genoemd bagagedragerframe 330 bagage kan worden gedragen indien de module 310 via de buis 1 aan het voertuig (de fiets) B is gekoppeld.

10

Optioneel kunnen een of meer van bovengenoemde verschillende module-functies, bijvoorbeeld het leveren van verlichting, het voorzien in een trailerverbinding, handvat of bagagedragerframe, met elkaar zijn gecombineerd in een combinatie-module. Zo kan een genoemde 5 bagagedrager-module bijvoorbeeld zijn voorzien van een of meer van: een handvat 210, trailerkoppeling 110, en verlichting 12. Volgens een alternatieve nadere uitwerking kan de module bijvoorbeeld zowel een verlichtingseenheid 12 omvatten, als trailer-aankoppelingsmiddelen 110.

Een genoemde module kan tevens een andere configuratie hebben. 10 Het onderhavige systeem is duurzaam, modulair, bijzonder gebruikersvriendelijk en eenvoudig. Bij voorkeur wordt elke genoemde telescopische koppeling tot stand gebracht tussen slechts kan een één framebuis 1 en een moduledeel 11. In het voorbeeld wordt hierbij een achterhuis 10 van een fiets gebruikt om een module aan te koppelen.

15 Alternatief of daarnaast kan het voertuig B bijvoorbeeld een in hoofdzaak horizontale voorbuis omvatten, voorzien van een open vooreind, om een dergelijke module 10, 11 te ontvangen

Het spreekt vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzigingen zijn mogelijk 20 binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de navolgende conclusies. In deze aanvrage kan de term “een” bijvoorbeeld slechts één betekenen, of verscheidene.

Claims (15)

1. Samenstel, voorzien van een ten minste door menskracht aandrijfbaar voertuig (B), bijvoorbeeld een fiets, waarbij het voertuig is voorzien van een huizenframe (F) en roteerbaar aan het frame gekoppelde wielen (W), met het kenmerk, dat het samenstel is voorzien van ten minste 5 één module (10), welke module losneembaar aan een in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel (1) van het frame koppelbaar is via een telescopische koppeling.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij genoemde in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel (1) een deel van een bagagedrager is.

3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de module (10) bij een aan de buis of het buisdeel (1) gekoppelde stand tussen ten minste twee verschillende posities verschuifbaar is.

4. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de module (10) vanuit een aan de buis of het buisdeel (1) gekoppelde stand in 15 een van het voertuig verwijderde stand brengbaar is, en omgekeerd.

5. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buis of het buisdeel (1) is voorzien van een open eind om een langwerpig koppelingsdeel (11) van de module (10) de buis of het buisdeel (1) in te schuiven.

6. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één genoemde module (10) is voorzien van een verlichtingseenheid (12).

7. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één genoemde module (100 is voorzien van een trailer- 25 aankoppelingsmiddelen om een trailer aan het voertuig te koppelen

8. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één genoemde module is voorzien van een bagagedragerframe, kennelijk bestemd en geschikt om bagage te dragen bij een aan de fiets gekoppelde stand.

9. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een virtueel verticaal langsvlak dat een wiel (W) van het voertuig (B) centraal 5 doorsnijdt tevens de in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel (1) centraal doorsnijdt.

10 Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van vergrendelingsmiddelen om een genoemde module (10) aan het voertuig te vergrendelen. 10

11 Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemde in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel (1) zich boven een achterwiel (W) van het voertuig uitstrekt, en uit één stuk is voorzien van twee zijbenen (4) die langs weerszijden van het achterwiel reiken.

12. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, voorzien van 15 ten minste een eerste module (10) en een tweede module (10’), welke modules onderling verschillende configuraties hebben.

13. Samenstel volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het voertuig is geconfigureerd om bagage boven genoemde in hoofdzaak horizontale buis of buisdeel (1) te houden, in een respectief bagage-gebied, 20 de aan de buis of buisdeel (1) gekoppelde module (10) vanuit een eerste, zich nabij het bagage-gebied bevindende stand naar een tweede, aan de buis of het huisdeel (1) gekoppelde stand brengbaar is, bij welke tweede stand de module zich op afstand bevindt van het bagage-gebied.

14. Voertuig van het samenstel volgens een der voorgaande conclusies.

15. Module van het samenstel volgens een van de conclusies 1-13.