NL2001737C2 - Kampeervoertuig voorzien van een uitvouwbare tentconstructie. - Google Patents

Description

P85017NL00

Titel: Kampeervoertuig voorzien van een uitvouwbare tentconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op een kampeervoertuig volgens de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijk kampeervoertuig heeft een in het kampeervoertuig geïntegreerde uitvouwbare tentconstructie.

5 Een in de praktijk veel gebruikt dergelijk kampeervoertuig is bijvoorbeeld een zogenoemde “vouwkampeerwagen”, dat wil zeggen een aanhangwagen die een uitvouwbare tentconstructie omvat. Een dergelijke vouwkampeerwagen wordt ook wel “tenttrailer” of kortweg “vouwwagen” genoemd. ïn ingevouwen toestand van de tentconstructie fungeert de 10 laadruimte in de laadbak van de vouwkampeerwagen als opbergruimte voor delen van de ingevouwen tentconstructie. In uitgevouwen toestand van de tentconstructie kan de laadruimte deel uitmaken van de inwendige verblijfsruimte van de tentconstructie.

In plaats van een aanhangwagen kan een dergelijk van een 15 uitvouwbare tentconstructie voorzien kampeervoertuig ook een automobiel zijn. In dat geval wordt het kampeervoertuig doorgaans “kampeerauto” of ook wel “camper” genoemd. Bij een dergelijke kampeerauto met geïntegreerde tentconstructie kan de tentconstructie in opbergconditie bijvoorbeeld opgeborgen zijn in een houder aan de achterzijde, zijkant of 20 bovenzijde van de kampeerauto.

Dergelijke kampeervoertuigen met geïntegreerde tentconstructie zijn voor recreatief gebruik. Op vele momenten tijdens bijvoorbeeld vakantieperioden wordt de tentconstructie uitgevouwen en opgericht c.q. ingevouwen en op geborgen. Gebruikers die kiezen voor een dergelijk 25 geïntegreerd vervoermiddel dat transport- en verblijfsmogelijkheden in zich verenigt, verplaatsen zich immers naar steeds wisselende vakantiestekken, vaak van dag tot dag.

2

Ook op een bepaalde verblijfplaats van het kampeervoertuig wordt de tentconstructie nogal eens uitgevouwen en/of ingevöuwen. Zo willen gebruikers bijvoorbeeld niet graag een door neerslag nat geworden tentconstructie invouwen en opbergen. Om dat te voorkomen, wordt in 5 anticipatie op een verwachte neerslagbui de tentconstructie vaak kortstondig voor de duur van de regenbui opgeborgen, om na afloop van de neerslagbui deze weer uit te vouwen en op te zetten. Wanneer bet wegens een niet uit te stellen noodzakehjk vertrek van een tijdelijke verblijfplaats niet te voorkomen was dat de tentconstructie toch nat opgeborgen moest 10 worden, willen gebruikers op een later geschikt moment de tentconstructie vaak kortstondig opzetten met het loutere doel om deze de gelegenheid te geven te drogen. Na droging wordt de tentconstructie dan weer opgeborgen.

Wegens het frequente uit- en invouwen van de tentconstructie is een belangrijke wens van gebruikers dat tenminste het uitvouwen, maar 15 ook het invouwen, kan geschieden met zoveel mogelijk gebruiksgemak.

Bij de bekende kampeervoertuigen met geïntegreerde tentconstructie laat dit gebruiksgemak nogal eens te wensen over.

Bij het uitvouwen, en ook het invouwen, moeten gebruikers weten of uitzoeken waar en hoe de framestructuur, in de vorm van bijvoorbeeld 20 buizen, tentstokken, maar ook scheerlijnen, haringen, grondpennen of dergelijke, aangebracht dient te worden c.q. weer in opbergcondite gebracht moet worden. Daarbij begeeft een gebruiker zich vaak al blikkend, kruipend en zoekend onder slaphangend tentdoek, terwijl de gebruiker daarbij tevens het tentdoek omhoog dient te houden. Een en ander vereist derhalve * 25 meervoudige handelingen, vaak van meerdere personen, waarbij op diverse plaatsen aan tentdoek getrokken en gesjord moet worden. Indien de tentconstructie bijvoorbeeld van een grondzeil voorzien is, wordt dit bij het uitvouwen vaak als gevolg van de niet gemakkelijke taken van de gebruikers, niet juist neergelegd waardoor het grondzeil scheef komt te 30 liggen en ongewenste plooien ontstaan. De tentconstructie, in het bijzonder 3 bijvoorbeeld het grondzeil, is nogal eens nat en/of bevuild, waardoor gebruikers vuile lichaamsdelen en vuile kleding kunnen oplopen. Ook de framestructuur wordt nogal eens verkeerd afgesteld. Aan delen van de framestructuur kunnen gebruikers zich bezeren.

5 De benodigde inspanning en het verkregen eindresultaat bij het oprichten, en ook opbergen, van de tentconstructie is bij de bekende kampeervoertuigen met geïntegreerde uitvouwbare tentconstructie sterk afhankelijk van de handigheid, de ervaring, het aantal en de fysieke mogelijkheden van de betreffende gebruikers. Voor alleengaande, kleinere, 10 oudere, zwakkere of mindervalide kampeerders is de keuze voor een dergelijk kampeervoertuig vaak geen optie.

Het is een doel van de uitvinding een oplossing te verschaffen volgens welke de tentconstructie van een kampeervoertuig van de initieel aangeduidë soort tenminste eenvoudiger opgericht kan worden.

15 Hiertoe wordt volgens de uitvinding een kampeervoertuig volgens conclusie 1 verschaft.

Het opblazen kan bijvoorbeeld geschieden met behulp van uit een compressor afkomstige opblaaslucht en/of met behulp van een luchtpomp. Door dit opblazen gaat de tentconstructie op eenvoudige wijze over van de 20 opbergconditie naar de tijdelijk Optredende opblaasconditie. In deze opblaasconditie neemt de tentconstructie automatisch reeds gedeeltelijk of zelfs geheel de oprichtconditie aan. De gebruiker hoeft derhalve niet te weten of uit te zoeken hoe de tentconstructie uitgevouwen dient te worden. Aldus kan de tentconstructie automatisch, als het ware “met een druk op de 25 knop”, op gericht worden.

De framestructuur kan bijvoorbeeld buizen, tentstokken, maar ook scheerlijnen, haringen, grondpennen of dergelijke omvatten. Het tijdens de tijdelijke opblaasconditie ten minste deels in zijn bedrijfstoestand brengen van de framestructuur kan bijvoorbeeld door de gebruiker geschieden.

30 Doordat de tentconstructie dan in de opblaasconditie is, hoeft de gebruiker 4 deze constructie, zoals tentdoek of dérgelijke, niet omhoog te houden om tentstokken, buizen of dergelijke aan te brengen en/of te fixeren. Ook is het de gebruiker dan snel duidelijk hoe en waar de delen van de frame structuur aan de uitgevouwen begrenzingswandconstructie aangebracht dienen te 5 worden en/of hoe die delen gefixeerd dienen te worden.

Maar ook kan de framestructuur tijdens de opblaasconditie bijvoorbeeld geheel of gedeeltelijk automatisch ten minste deels in zijn bedrijfstoestand gebracht worden. Bijvoorbeeld kan de framestructuur geheel of deels geprefabriceerd verbonden zijn met de uitvouwbare 10 tentconstructie en tijdens het opblazen automatisch gelijktijdig met het uitvouwen van de tentconstructie uitvouwen tot in een stand waarin de framestructuur de uitgevouwen tentconstructie vasthoudt voor het in stand houden van de oprichtconditie.

Het opheffen van de opblaasconditie kan bijvoorbeeld geschieden 15 vanaf het moment dat de framestructuur tijdens de opblaasconditie ten minste deels zodanig (al dan niet geheel of gedeeltelijk automatisch) in zijn bedrijfstoestand gebracht is, dat de tentconstructie vanaf dat moment eenvoudig in zijn oprichtconditie gebracht kan worden. De gebruiker kan bijvoorbeeld tijdens de opblaasconditie, voorzover dit niet automatisch is 20 gebeurd, een aantal buizen, tentstokken of scheerlijnen hebben aangebracht of gefixeerd, waardoor hij het opheffen van de opblaasconditie de tentconstructie niet automatisch weer invouwt.

Een belangrijk voordeel van een kampeervoertuig volgens de uitvinding is voorts, dat het beschreven principe ook omgekeerd kan wordén 25 toegepast, dat wil zeggen bij het opbergen van een opgerichte tentconstructie. In dat geval kunnen bijvoorbeeld deur-, raam- en ventilatieopeningen afgesloten worden, afzuigmiddelen op de opblaasaansluiting worden aangesloten, frame-elementen verwijderd en/of losgemaakt worden, en de afzuigmiddelen geactiveerd worden voor het 30 leegzuigen van de inwendige verblijfsruimte en dus voor het automatisch 5 invouwen van de tentconstructie. Bijkomend voordeel hiervan is dat in vergelijking met handmatig opbergen de tentconstructie grondig leeggezogen kan worden, zodat aldus op eenvoudige wijze bereikt wordt dat de tentconstructie in de opbergconditie uiterst compact is, als ware het een 5 vacuümverpakt product.

In de handel zijn apparaten verkrijgbaar die naar keuze instelbaar zijn om te werken als opblaasinrichting danwel als afzuiginrichting, zodat met een enkel apparaat de tentconstructie zowel automatisch opgericht als automatisch opgeborgen kan worden. Daarbij kan de opblaasaansluiting 10 naar keuze tevens fungeren als afzuigaansluiting. De opblaasinrichting kan bijvoorbeeld zijn ingericht om door omkering van luchtstroom tevens te fungeren als afzuiginrichting. Eventueel kan naast een opblaasaansluiting ook een separate en soortgelijke afzuigaansluiting voorzien zijn. In dit laatste geval kunnen bijvoorbeeld afzuigmiddelen op de afzuigaansluiting 15 aangesloten zijn en opblaasmiddelen op de opblaasaansluiting of in een enkel apparaat geïntegreerde afzuigmiddelen/opblaasmiddelen op beide aansluitingen aangesloten zijn.

Specifieke uitvoeringsvormen van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies.

20 In bet volgende wordt de uitvinding nader toegelicht met verwijzing naar de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.

Figuur 1 toont in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een vouwkampeerwagen volgens de uitvinding.

Figuur 2 toont in perspectief een voorbeeld van een 25 uitvoeringsvorm van een vouwkampeerwagen voorzien van een voortent volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont in perspectief een voorbeeld van een uitvoeringsvorm van een kampeerauto volgens de uitvinding.

Verwezen wordt nu eerst naar Fig. 1, waarin een 30 vouwkampeerwagen 150 volgens dé uitvinding is getoond. De wagen 150 6 omvat een door bodem- en zijwanden 155 gevormde laadbaak, De wagen 150 omvat voorts een uitvouwbare tentconstructie 101 die een aantal op de laadbakwanden 155 aansluitende tentwanden 102 omvat. In Fig. 1 is de tentconstructie 101 getoond in oprichtconditie waarin de tentconstructie 5 uitgevouwen is. In de (niet getoonde) opbergconditie van de tentconstructie fungeert de laadruimte in de laadbak van de wagen als opbergruimte voor delen van de ingevouwen tentconstructie.

De laadbakwanden 155 en de tentwanden 102 sluiten zodanig op elkaar aan dat ze tesamen deel uitmaken van een 10 begrenzingswandconstructie die in de oprichtconditie een inwendige verblijfsruimte van het kampeervoertuig 150 definieert, waarbij zowel de laadbakwanden 155 als de tentwanden 102 de verblijferuimte direct begrenzen. In de getoonde uitgevouwen toestand van de tentconstructie maakt de laadruimte van de laadbak deel uit van de inwendige 15 verblijfsruimte van de vouwkampeerwagen.

In Fig. 1 is met referentiecijfer 103 een aantal stijve U-vormige frame-elementen van de framestructuur van de tentconstructie 101 aangeduid. De tentwanden 102 kunnen bijvoorbeeld in hoofdzaak doekmateriaal omvatten, welk dockmateriaal verbonden is met de frame-20 elementen 103. In het voorbeeld zijn de frame-elementen 103 op een der bij vouwwagens gebruikelijke wijzen zwenkbaar aan de laadbak bevestigd zodat de tentconstructie 101 uitvouwbaar is in de met pijl 130 aangeduide richting om de getoonde oprichtconditie te bereiken. Vanuit de oprichtconditie is de tentconstructie 101 invouwbaar in de aan pijl 13Ö 25 tegengestelde richting om de opbergconditie te bereiken. In de opbergconditie fungeert de laadruimte van de vouwkampeerwagen als opbergruimte voor de frame-elementen 103 en voor de tentwanden 102,

Het met referentiecijfer 121 aangeduide deel van de tentwanden 102 kan bijvoorbeeld van zeiknateriaal vervaardigd zijn dat enerzijds 30 geschikt is voor toepassing als grondzeil van de tentconstructie in de 7 oprichtconditie en anderzijds vóór toepassing als afdekzeil van de aanhangwagen in de opbergconditie. Maar ook kan het deel 121 bijvoorbeeld van een stijf plaatmateriaal vervaardigd zijn voor het vormen van een harde bodem c.q. hard deksel.

5 In het getoonde voorbeeld zijn de tentwanden 102 voorzien van een raamopening 107 en een deuropening 117. Deze openingen zijn bijvoorbeeld met deur- of raampanelen, ritssluitingen, klittenband of dergelijke afsluitbaar ten opzichte van de betreffende wand 102- Ook kan de begrenzingswandconstructie voorzien zijn van een of meer afsluitbare 10 ventilatieopeningen. Volgens de uitvinding is de begrenzingswandconstructie voorzien van afsluitmiddelen om alle raam-, deur-, en ventilatieopeningen van de begrenzingswandconstructie af te sluiten. In het voorbeeld is de deuropening 117 met deurflappen 117a, 117b én een ritssluiting 105 afsluitbaar en is de raamopening 107 met een van 15 ritssluiting voorziene raamafdekking 106 afsluitbaar.

Voorts is de begrenzingswandconstructie voorzien van een opblaasaansluiting 104 voor opblaasmiddelen 108. De opblaasmiddelen kunnen bijvoorbeeld een luchtcompressor of een luchtpomp omvatten. In het voorbeeld is een leiding 109 van dergelijke opblaasmiddelen 108 getoond, 20 via welke leiding de opblaaslucht geleverd kan worden. De aansluiting 104 bevindt zich in een zijwand 155 van de laadbak, maar kan zich ook in een andere wand van de begrenzingswandconstructie bevinden, bijvoorbeeld in de bodemwand van de laadbak.

Op gemerkt wordt dat in het kader van de uitvinding de 25 opblaasaansluiting ook in meer of mindere mate geïntegreerd kan zijn met de opblaasmiddelen. Bijvoorbeeld kunnen de opblaasmiddelen, al dan niet (semipermanent, verbonden zijn met of ten minste deels deel uitmaken van de begrenzingswandconstructie zodanig dat de opblaasaansluiting gevormd wordt door de opblaasuitgang van de opblaasmiddelen.

8

De getoonde begrenzingswandconstructie 102, 155 is ingericht om, met de afsluitmiddelen 105, 106 in afsluitende conditie, door de opblaasmiddelen 108 opblaasbaar te zijn vanuit de opbergconditie naar een tijdens het oprichten van de tentconstructie 101 lijdelijk optredende 5 opblaasconditie. In de opblaasconditie is de tentconstructie 101 ten minste deels uitgevouwen doordat door de opblaasmiddelen 108 in de verbhjfsruimte een overdruk wordt bewerkstelligd. Deze vorm van opblaasbaarheid impliceert de aanwezigheid van afsluitmiddelen als eerder genoemd en een volledig door de begrenzingswandconstructie 102, 155 10 omhulde inwendige verbhjfsruimte. Indien bijvoorbeeld in het voorbeeld van Fig. 1 de raamafdekking 106 niet aanwezig zou zijn of het grondzeil 121 zou ontbreken, dan zou de tentconstructie niet in genoemde zin opblaasbaar zijn, en wel wegens het weglekken van opblaaslucht. Genoemde vorm van opblaasbaarheid betekent overigens niet dat de wanden van dé 15 begrenzingswandconstructie van volledig luchtondoorlatend materiaal gemaakt dienen te zijn of dat hun onderlinge aansluitranden volledig luchtondoorlatend dienen te zijn. Geringe lék door materiaal of door (bijvoorbeeld aan elkaar genaaide) aansluitranden staat de opblaasbaarheid van de tentconstructie met in de weg.

20 De framestructuur is ingericht om, na tijdens de opblaasconditie tenminste deels in zijn bedrijfstoestand gebracht te zijn, na opheffing van de opblaasconditie de oprichtconditie zonder de overdruk in de verbhjfsruimte in stand te houden.

Fig. 1 is tevens een voorbeeld van een situatie waarin het 25 kampeervoertuig is ingericht om de framestructuur tijdens het opblazen door de opblaasmiddelen automatisch ten minste deels in zijn bedrijfstoestand te brengen. De frame-elementen 103 zwenken immers automatisch in afhankelijkheid van het opblazen, en overigens ook in afhankelijkheid van het leegzuigen. Dit biedt de gebruiker extra 30 bedieningsgemak. Optioneel kan de framestructuur nog voorzien zijn van 9 additionele frame-elementen of van voorzieningen om de genoemde frame-elementen 103 manueel extra te positioneren of fixeren in de oprichtconditie, bijvoorbeeld door middel van bet telescoperen, scharnieren of vastklikken van frame-elementen. Opgemerkt wordt dat toepassing van 5 telescoperende frame-elementen het voordeel biedt dat deze als gevolg van het opblazen of leegzuigen automatisch kunnen uit- of inschuiven. Optioneel kan daarbij ook de arretering van een uitgeschoven toestand automatisch plaatsvinden bij het uitschuiven. Ten behoeve van dit laatste kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van aan de telescoperende frame-10 elementen voorziene arreteringselementen die bijvoorbeeld op basis van veerkracht automatisch in werking treden zodra een vooraf bepaalde uitgeschoven toestand bereikt is. Telescoperende frame-elementen die bestemd zijn om door het opblazen en/of leegzuigen automatisch geactiveerd te worden, zijn bij voorkeur ingericht om met zo gering mogelijke weerstand 15 uit en/of in te schuiven. Indien ook de bedoelde automatische arreteringselementen zijn toegepast, werken ook die bij voorkeur met zo gering mogelijke weerstand.

Verwezen wordt nu naar Fig. 2, waarin een vouwkampeerwagen 250 volgens de uitvinding is getoond. De vouwwagen 250 is voorzien van een 20 tentconstructie 201. De vouwwagen 250 is soortgelijk aan de in Fig. 1 getoonde vouwwagen 150 in de zin dat de tentconstructie 201 een uitvouwbare hoofdtentconstructie omvat die soortgelijk is aan de tentconstructie 101 van de in Fig. 1 getoonde vouwwagen 150. In de getoonde situatie verkeert de hoofdtentconstructie in de oprichtconditie, 25 welke oprichtconditie verkregen is door uitvouwen van de hoofdtentconstructie in de richting van de getoonde pijl 230, De opblaasaansluiting is aangeduid met referentiecijfer 204.

De tentconstructie 201 omvat tevens een met de hoofdtentconstructie verbonden of verbindbare uitvouwbare uitboüwtent 30 241 voor de hoofdtentconstructie, in dit géval een voortent. Ook deze 10 voortent 241 kan door middel van opblazen opgericht worden en eventueel door leegzuigen opgeborgen worden. In Fig. 2 wordt met verwijzingscijfer 240 een pijl aangeduid die de richting aangeeft waarin de voortent 241 vanuit zijn opbergconditie tijdens het opblazen uitvouwt. Invouwen 5 geschiedt in tegengestelde richting. Extra gebruiksgemak wordt geboden wanneer de opblaasaansluiting van de tentconstructie 201 tevens fungeert als opblaasaansluiting voor de voortent 241. Bijvoorbeeld kan de opblaasaansluiting van de tentconstructie 201 via een luchtkanaal verbonden zijn met de inwendige verbhjfsruimte van de voortent 241, 10 waarbij de doorstroming door het luchtkanaal geregeld kan zijn met behulp van een geregelde of bedienbare afsluitklep. Aldus kan bijvoorbeeld bediënbaar of geregeld bewerkstelligd worden dat vanuit een opbergconditie van zowel de hoofdtentconstructie als de voortent 241 eerst de hoofdtentconstructie wordt opgeblazen, en vervolgens de voortent 241.

15 Verwezen wordt nu naar Fig. 3 waarin een kampeervoertuig volgens de uitvinding in de vórm van een automobiel getoond is. In het getoonde voorbeeld is de automobiel een kampeerauto 350 (ook wel genoemd “camper”) welke voorzien is van een uitvouwbare tentconstructie 301. In opbergconditie kan de tentconstructie 301 bijvoorbeeld opgeborgen zijn in 20 een aan de automobiel bevestigde opberghoes achter, opzij of op de automobiel. In het voorbeeld is een zich aan de achterzijde van de automobiel bevindende opberghoes 322 getoond, waarbij de tentconstructie 301 uitvouwbaar is in de met pijl 330 aangeduide richting.

Opgemerkt wordt, dat in het voorbeeld van Fig. 3, de automobiel 25 350 van een type is dat ook reeds zonder de aanwezigheid van de tentconstructie 301 een kampeerauto zou zijn. In plaats daarvan kan een automobiel volgens de uitvinding echter ook van een type zijn dat zonder de aanwezigheid van zijn tentconstructie geen kampeerauto zou zijn, doch bijvoorbeeld een normale personenauto (ook wel genoemd “luxeauto”).

IX

Bij een kampeervoertuig volgens de uitvinding kunnen de opblaasmiddelen zodanig zijn afgestemd op de tentconstructie of daartoe instelbaar zijn, dat in reactie op een door een gebruiker uitgevoerde bedieningshandeling voor het vanuit de opbergconditie oprichten van de 5 tentconstructie de opblaasmiddelen een gedoseerde hoeveelheid lucht afgeven die bij gangbare omgevingsdrukken beperkt is tot ongeveer het volume van de inwendige verblijfsruimte in de oprichtconditie. Aldus wordt extra gebruiksgemak verschaft doordat automatisch een geschikte hoeveelheid opblaaslucht wordt toegepast, zonder bijvoorbeeld het risico dat 10 de begrenzingswandconstructie te hard wordt opgeblazen waardoor deze zou kunnen beschadigen. In plaats daarvan of in aanvulling daarop kan ook een overdrukventiel worden toegepast.

De mate waarin tentconstructies van kampeervoertuigen volgens de uitvinding automatisch kunnen worden opgericht c.q. opgeborgen kan 15 verschillen per ontwerp van het kampeervoertuig. De automatiseringsgraad kan variëren van een wat lager niveau, waarin gebruikers tijdens het opblazen c.q. leegzuigen, zo nu en dan enige eenvoudige en lichte assisterende handelingen verrichten, zoals het meehelpen bij bewegingen van de framestructuur of van tentwanden, tot een hoog of zelfs volledig 20 automatisch niveau waarin dergelijke assisterende handelingen nauwelijks of niet nodig zijn. In het algemeen geldt daarbij dat de ontwerpeisen stringenter zijn naarmate de gewenste automatiseringsgraad toeneemt. Bij een lager automatiseringsniveau kan bijvoorbeeld voor de tenminste ene tentwand tentdoekmateriaal van polyester of nylon gelamineerd met ? 25 polyurethaan, acryl of PVC toegepast worden, of een katoen of polyester/katoen weefsel van circa 300 gram per vierkante meter. Als grondzeilmateriaal kunnen dan de bij tenten gebruikelijke materialen dienen. Bij een hoog automatiseringsniveau is luchtdicht tentdoekmateriaal van een lichter gewicht gewénst, bijvoorbeeld een polyester weefsel van 30 circa 180 tot 230 gram per vierkante meter gelamineerd met aeryl of 12 polyurethaan of een combinatie van beide. Ook grondzeümateiiaal is dan bij voorkeur licht van gewicht en soepel, zeker wanneer de tentconstructie relatief groot is. Bij een door octrooiaanvrager geteste vouwkampeerwagen is bijvoorbeeld als tentdoek en als grondzeil een doek met een gewicht van 5 180 gram per vierkante meter en vervaardigd van polyester “ripstop” weefsel met polyurethaan coating geschikt gebleken. Voorts is het, vooral bij een hoog automatiseringsniveau, gewenst dat het kampeervoertuig zodanig is ingericht dat de tenminste ene opblaasopening tijdens het leegzuigen niet kan verstoppen door aangezogen tentdoekmateriaal.

10 Bij een kampeervoertuig volgens de uitvinding kunnen diverse soorten opblaasmiddelen en/of leegzuigmiddelen worden toegepast. Bij een door octrooiaanvrager geteste vouwkampeerwagen volgens de uitvinding is gebleken dat bijvoorbeeld het volgende in de handel verkrijgbare product kan worden toegepast voor het opblazen: type “Air Blower” van Zhongshan 15 Wilson Plastic Industrial Co., Ltd., model FJ-25, 250 Watt. Voor het leegzuigen van genoemde vouwkampeerwagen blijken de meeste typen eenvoudige huishoudstofzuigers van tussen de 800 Watt en 1300 Watt geschikt. Bij die vouwkampeerwagen blijkt een “Black & Decker GW3000” van 3000 Watt geschikt voor zowel opblazen als leegzuigen. Maar in 20 beginsel zijn ook de wat grotere met de hand of met de voet bedienbare luchtpompen geschikt.

Opgemerkt wordt dat de bovengenoemde voorbeelden van uitvoeringsvormen de uitvinding niet beperken en dat binnen de reikwijdte van de bijgaande conclusies diverse alternatieven mogelijk zijn.

25 Zo zijn vele uiteenlopende vormen van tentconstructies mogelijk, bijvoorbeeld met diverse uitstulpingen. Ook kunnen diverse soorten uitbouwtenten worden toegepast, zoals voortenten, dektenten en dergelijke. Zo zijn bijvoorbeeld bij een vouwkampeerwagen volgens de uitvinding uiteenlopende vormen mogelijk van tentconstructies die zich tijdens het 30 opblazen automatisch zodanig opriehten dat ze de gedetailleerde uitwendige 13 vormen van een trekkend voertuig van de vouwkampeerwagen aannëmen. Dit biedt bijvoorbeeld bijzonder gebruiksgemak indien toegepast bij de uit NL1017395 bekende vouwwagens.

Voorts kan de inwendige verblijferuimte opgedeeld zijn in 5 onderling verbonden deelruimten. Ook kunnen diverse soorten opblaasmiddelen worden toegepast, al dan niet electrisch aangedreven.

Additioneel gebruiksgemak wordt nog verkregen indien de opblaasmiddelen en/of leegzuigmiddelen bedienbaar zijn met behulp van (draadloze) afstandbediening. Daarmee kan een kampeerder de 10 tentconstructie van zijn vouwkampeerwagen bijvoorbeeld vanuit het trekkend voertuig oprichten of opbergen, hetgeen bijvoorbeeld welkom is tijdens een regenbui.

Verder zijn diverse aansluitingsmechanismen mogelijk voor de aansluiting tussen de tenminste ene voertuigwand en de tenminste ene.

15 tentwand. Slechts als een van de vele mogelijke typen van dergelijke aansluitingsmechanismen zij hier genoemd de uit EP1243723B1 bekende afdichtingen die tenminste één luchtdicht opblaasbaar buisvormig lichaam van soepel materiaal omvatten. Indien een dergelijk type afdichting wordt toegepast, is het optioneel mogelijk om ook het opblaasbare lichaam 20 automatisch op te blazen c.q. leeg te zuigen door dat lichaam aan te sluiten op de opblaasmiddelen c.q. leegzuigmiddelen die dienen om de begrenzingswandconstructie op te blazen c.q. leeg te zuigen.

Indien de tenminste ene tentwand stijve wanddelen omvat, dan zijn deze delen bij voorkeur vervaardigd van lichtgewicht materiaal. Voor 25 dat doel kunnen bijvoorbeeld carbon-sandwich en/of honingraatstructuren worden toegepast in die stijve wanddelen.

Andere varianten of modificaties zijn echter Ook mogelijk. Deze en soortgelijke alternatieven worden geacht binnen het kader te vallen van de uitvinding zoals gedefinieerd in de bijgevoëgde conclusies.

Claims (5)

1. Kampeervoertuig, zoals een automobiel (350) of een aanhanger (150; 250) voor recreatief gebruik, omvattende: - tenminste één vöertuigwand (155); - een tenminste één tentwand (102) omvattende uitvouwbare 5 tentconstructie (101; 201; 301) die bij het oprichten van de tentconstructie vanuit een tenminste door de tenminste ene vöertuigwand gefaciliteerde opbergconditie waarin de tentconstructie ingevouwen is, gebracht kan worden in ëen oprichteonditie waarin de tentconstructie uitgevouwen is; en - een framestructuur (103) voor het in de oprichteonditie 10 vasthouden van de uitgevouwen tentconstructie; waarbij de tenminste ene vöertuigwand (155) en de tenminste ene tentwand (102) zodanig op elkaar aansluiten of op elkaar aansluitbaar zijn dat ze in op elkaar aansluitende toestand tesamen deel uitmaken van een begrenzingswandconstructie die in de oprichteonditie tenminste één 15 inwendige verblijfsruimte van het kampeervoertuig (150; 250; 350) definieert, waarbij zowel tenminste een deel van de tenminste ene vöertuigwand als tenminste een deel van de ten minste ene tentwand elk de tenminste ene verblijfsruimte direct begrenst, met het kenmerk, dat 20. de begrenzingswandconstructie voorzien is van ten minste één opblaasaansluiting (104; 204) voor opblaasmiddelen (108, 109) en van afslwtmiddelen (105, 106) om alle van de begrenzingswandconstructie deel uitmakende openingen (107, 117) naar de tenminste ene verblijfsruimte, zoals raam- en/of deur- en/of ventilatieopeningen, af te sluiten; 25. de begrenzingswandconstructie (102, 155) ingericht is om, met de afsluitmiddelen in afsluitende conditie, door de opblaasmiddelen opblaasbaar te zijn vanuit de opbergconditie naar een tijdens het oprichten van de tentconstructie tijdelijk optredende opblaasconditie waarin de tentconstructie ten minste deels uitgevouwen is doordat de opblaasmiddelen in de verblijferuimte een overdruk bewerkstelligen; en - de framestructuur (103) is ingericht om, na tijdens de 5 opblaasconditie ten minste deels in zijn bedrijfstoestand gebracht te zijn, na opheffing van de opblaasconditie de oprichtconditie zonder de overdruk in de verbUjfsruiinte in stand te houden.

2. Kampeervoertuig volgens conclusie 1, waarbij het kampeervoertuig 10 (150; 250; 350) is ingericht om de framestructuur (103) tijdens het opblazen door de opblaasmiddelen (108,109) automatisch ten minste deels in zijn bedrijfstoestand te brengen.

3. Kampeervoertuig volgens conclusie 1 of 2, waarbij de 15 tentconstructie (201) een uitvouwbare hoofdtentconstructie omvat alsmede tenminste één met de hoofdtentconstructie verbonden of verbindbare uitvouwbare uitbouwtent (241) voor de hoofdtentconstructie.

4. Kampeervoertuig volgens een der voorgaande conclusies, verder 20 Omvattende opblaasmiddelen en/of leegzuigmiddelen (108, 109) voor aansluiting op de opblaasaansluiting (104; 204).

5. Kampeervoertuig volgens conclusie 4, waarbij de opblaasmiddelen (108,109) zodanig zijn afgestemd op de tentconstructie (101; 201; 301) of 25 daartoe instelbaar zijn, dat in reactie op een door een gebruiker uitgevöerde bedieningshandeling voor het vanuit de opbergconditie oprichten van de tentconstructie de opblaasmiddelen een gedoseerde hoeveelheid lucht afgeven die bij gangbare omgevingsdrukken beperkt is tot ongeveer het volume van de inwendige verblijferuimte in de oprichtconditie.