NL2001631C2 - Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan. - Google Patents

Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan. Download PDF

Info

Publication number
NL2001631C2
NL2001631C2 NL2001631A NL2001631A NL2001631C2 NL 2001631 C2 NL2001631 C2 NL 2001631C2 NL 2001631 A NL2001631 A NL 2001631A NL 2001631 A NL2001631 A NL 2001631A NL 2001631 C2 NL2001631 C2 NL 2001631C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
chambers
rollers
sleeve
roller
roller body
Prior art date
Application number
NL2001631A
Other languages
English (en)
Inventor
Jean Henry Robert Madern
Original Assignee
Madern Internat B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Madern Internat B V filed Critical Madern Internat B V
Priority to NL2001631A priority Critical patent/NL2001631C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001631C2 publication Critical patent/NL2001631C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31FMECHANICAL WORKING OR DEFORMATION OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31F1/00Mechanical deformation without removing material, e.g. in combination with laminating
    • B31F1/07Embossing, i.e. producing impressions formed by locally deep-drawing, e.g. using rolls provided with complementary profiles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31FMECHANICAL WORKING OR DEFORMATION OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31F2201/00Mechanical deformation of paper or cardboard without removing material
    • B31F2201/07Embossing
    • B31F2201/0707Embossing by tools working continuously
    • B31F2201/0715The tools being rollers
    • B31F2201/0723Characteristics of the rollers
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31FMECHANICAL WORKING OR DEFORMATION OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31F2201/00Mechanical deformation of paper or cardboard without removing material
    • B31F2201/07Embossing
    • B31F2201/0707Embossing by tools working continuously
    • B31F2201/0715The tools being rollers
    • B31F2201/0723Characteristics of the rollers
    • B31F2201/073Rollers having a multilayered structure

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Rolls And Other Rotary Bodies (AREA)

Description

Rotatie-inrichting. alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan.
De uitvinding heeft betrekking op een rotatie-inrichting, omvattende een gestel, een paar draaibaar in het gestel ondersteunde walsen die onderling een kneep insluiten, 5 alsmede aandrijfiniddelen voor het in tegengestelde rotatierichting aandrijven van de walsen, van welke walsen tenminste een wals een oppervlaktestructuur bezit met verhogingen en/of verdiepingen die bestemd zijn voor het aanbrengen van sneden en/of een reliëf in een baan materiaal of een vel vormig materiaal dat door de kneep moet worden gevoerd.
10 Dergelijke rotatie-inrichtingen kunnen worden toegepast voor het uitvoeren van allerlei bewerkingen op een baan materiaal, zoals karton, papier en dergelijke. Bij die handelingen kan het, afhankelijk van de op het oppervlak van de walsen aanwezige structuren, gaan om het aanbrengen van sneden of rillen en dergelijke in die baan materiaal. In dat verband is een goede beheersing van de dikte van de kneep ter plaatse 15 van de kneep tussen beide walsen van het grootste belang. De kwaliteit van de bewerking die op de baan materiaal wordt uitgevoerd is namelijk afhankelijk van de onderlinge afstand van die structuren op de hulzen, zoals rillen, groeven, snij oppervlakken een dergelijke.
Tijdens het bewerken van de baan materiaal worden op de walsen onder andere 20 krachten uitgeoefend die dwars zijn gericht op de hartlijn daarvan. Afhankelijk van de plaats waar de bewerking wordt uitgevoerd, bevindt het aangrijpingspunt van die krachten zich meer of minder dicht bij de uiteinden daarvan. Vooral krachten echter die op grotere afstand van de einden op de walsen worden uitgeoefend, kunnen aanleiding geven tot verbuiging van de walsen, zodanig dat de hartlijn daarvan niet meer geheel 25 recht is. Hoewel die verbuigingen klein zijn, leiden zij toch tot een enigszins grotere afmeting van de kneep. Zoals hiervoor uiteengezet echter, is de afmeting van de kneep van doorslaggevend belang voor de kwaliteit van de uitgevoerde bewerking. Indien de grootte van de kneep niet nauwkeurig kan worden gehandhaafd als gevolg van vervorming van de walsen onder invloed van de tijdens het uitvoeren van de 30 bewerkingen daarop uitgeoefende krachten, kan de kwaliteit van de bewerking evenmin worden gehandhaafd.
Verder kan zich op den duur het probleem voordoen dat de kwaliteit van de bewerking van de baan materiaal achteruit gaat als gevolg van slijtage van de 2 oppervlaktestructuren. Ook kan schade aan de walsen ontstaan indien de onderlinge afstand van de structuren te klein wordt.
Het doel van de uitvinding is daarom een rotatie-inrichting van het hiervoor genoemde type te verschaffen waarbij de afmeting van de kneep, en daarmee de 5 kwaliteit van de bewerkingen, beter kan worden gehandhaafd. Dat doel wordt bereikt door middel van een rotatie-inrichting, omvattende een gestel, een paar draaibaar in het gestel ondersteunde walsen die onderling een kneep insluiten alsmede aandrijfmiddelen voor het in tegengestelde rotatierichting aandrijven van de walsen, van welke walsen tenminste een wals een oppervlaktestructuur bezit met verhogingen en/of verdiepingen 10 in verband met het aanbrengen van sneden en/of een reliëf in een door de kneep te voeren baan materiaal, waarbij tenminste een wals een walslichaam, een het walslichaam omgevende verwisselbare huls, bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de huls op het walslichaam, tenminste een kanaal alsmede tenminste een in omtreksrichting rondlopende kamer in verbinding met het kanaal omvat, via welke 15 kanaal een onder overdruk verkerend medium aan de kamer toevoerbaar is zodanig dat de huls door expansie van de kamer uitzetbaar is ten opzichte het walslichaam, welke huls bij in de kamer heersende atmosferische druk in rusttoestand verkeert en bij in de kamer heersende overdruk in radiaal uitgezette toestand verkeert, alsmede instelmiddelen voor het instellen van tenminste twee overdrukniveaus zodanig dat de 20 huls in tenminste twee verschillende radiaal uitgezette toestanden brengbaar is.
Bij de rotatie-inrichting volgens de uitvinding kan/kunnen de kamer/kamers de positie van de huls ten opzichte van het walslichaam beïnvloeden. Indien namelijk de wals als gevolg van de dwarskrachten die daarop worden uitgeoefend tijdens het uitvoeren van bewerkingen op de baan materiaal, enigszins zou doorbuigen, met als 25 gevolg een vergroting van de afmetingen van de kneep, kan dan door het op de juiste wijze manipuleren van een of meer kamers een corrigerende actie worden ondernomen. Door het toevoeren van meer of minder van het onder overdruk staande fluïdum aan de kamer(s), kan de huls aldaar enigszins in diameter worden vergroot. Indien de kamer(s) tevens bevestigingsfunctie hebben, moet er steeds voor worden gezorgd dat tenminste 30 een van de kamers onder een voldoend grote overdruk staat om de fixatie van de huls ten opzichte van het walslichaam blijvend te kunnen garanderen. Het is echter niet noodzakelijk om de bevestiging van de huls ten opzichte van het walslichaam door 3 dergelijke kamers te bewerkstelligen. De bevestigingsmiddelen kunnen ook op een andere wijze zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld door middel van een spie en dergelijke
Onder de in radiale richting uitgezette toestand van de huls wordt die toestand verstaan waarin de huls uitgezet is ten opzichte van de nominale toestand, dat wil 5 zeggen de toestand waarin de huls niet in radiale richting is uitgezet doordat de kamers slechts onder atmosferische druk verkeren. In dat geval is geen onder overdruk verkerend medium aanwezig in die kamers.
Een vergroting van de diameter van de huls heeft een verkleining van de grootte van de kneep tot gevolg. Een dergelijke vergroting kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van 10 slijtage van de oppervlaktestructuren, zoals hiervoor toegelicht. Zo kunnen bijvoorbeeld de snijranden van de snijoppervlakken verslijten en lager worden, met als gevolg een onvolkomen doorsnijding van de baan materiaal Indien derhalve die kneep, of de afstand tussen de snijoppervlakken als gevolg van de hierboven genoemde slijtageverschijnselen ongewenst grote afmetingen zou verkrijgen, kan de grootte van 15 de kneep worden gereduceerd door op geregelde wijze het onder overdruk staand fluïdum toe te voeren aan de betreffende kamer of kamers.
De factor die voor het verkrijgen van een goede snijbewerking doorslaggevend is, betreft de afstand tussen de top van de snijrand en het oppervlak van de onderliggende wals. Deze afstand kan op geregelde wijze door het op geschikte wijze met fluïdum 20 bedienen van de kamers, goed worden beheerst.
Indien de oppervlaktestructuren zodanig zijn versleten dat ook de beheersing van de kneep door middel van het aan de kamers toegevoerde fluïdum geen effect meer heeft, zal de huls zelf ook meten worden vervangen. Een verder voordeel van de inrichting volgens de uitvinding is echter dat het vervangen van de huls goedkoper is 25 dan het vervangen van een complete wals met oppervlaktestructuren.
Bij voorkeur zijn de kamers verspreid in de langsrichting van de wals en strekken zij zich elk in omtreksrichting van de wals uit. Bij voorkeur zijn tenminste drie of meer kamers voorzien. In dat geval kan de diameter van de huls plaatselijk worden beïnvloed door bijvoorbeeld de expansie van een der kamers op geschikte wijze te regelen.
30 Daarnaast is het mogelijk om de expansie van meerdere kamers tegelijk te beïnvloeden, zodanig dat de huls op gelijkmatiger wijze kan worden geëxpandeerd.
Bij voorkeur staan tenminste twee kamers elk in verbinding met een eigen kanaal, zodanig dat de kamers onafhankelijk van elkaar bedienbaar zijn met het onder overdruk 4 verkerende medium. In deze uitvoeringsvorm kan de correctie die door middel van de kamers wordt uitgevoerd op de grootte van de kneep tussen de walsen, afhankelijk worden gemaakt van de positie van kamer in de langsrichting van de walsen. Nabij de uiteinden van de walsen zal de vervorming van de kneep immers geringer zijn onder 5 invloed van de betreffende krachten dan in het midden van de walsen, gezien in de langsrichting daarvan. Door nu de betreffende kamers onafhankelijk van elkaar te bedienen, kan met die verschillen rekening worden gehouden zodanig dat over de gehele axiale lengte van de walsen, de gewenste correctie kan worden aangebracht. Daardoor kan ook beter worden verzekerd dat over de axiale lengte van de walsen de 10 grootte van de kneep uniform is.
Bij voorkeur heeft de huls nabij de axiale eindgedeelten een dikte die groter is dan de dikte van het tussen die eindgedeelten zich bevindende middengedeelte. Dit kan bij voorkeur bereikt worden doordat de eindgedeelten van de huls een wanddikte bezitten die groter is dan de wanddikte van het middengedeelte van de huls. De 15 eindgedeelten van de huls kunnen een rol spelen bij het fixeren van de huls ten opzichte van het walslichaam. De grotere dikte geeft de betreffende eindgedeelten van de huls een grotere stijfheid. Indien de eindgedeelten de zich nabij de axiale einden van de wals bevindende kamers overlappen, kan bij het toevoeren van onder overdruk staand fluïdum aan de betreffende kamers eventueel een stevige klemming van de huls op het 20 walslichaam worden verkregen; noodzakelijk is een dergelijke klemming echter niet omdat de bevestiging van de huls op het walslichaam ook op een andere wijze kan worden verkregen zoals hiervoor toegelicht.
Bovendien kunnen de eindgedeelten, als gevolg van hun grotere dikte, worden gebruikt als loopringen door middel waarvan de walsen op elkaar afrolbaar zijn.
25 Tenslotte heeft het beïnvloeden van de diameter van de loopringen, door het toevoeren van onder druk staand medium aan de kamers aldaar, het voordeel dat de kneep tussen de walsen in zijn geheel kan worden aangepast.
Verder kan de huls ter plaatse van de overgang tussen elk eindgedeelte en het middengedeelte een in omtreksrichting zich uitstrekkende insnoering bezitten.
30 Daardoor is verzekerd dat het middengedeelte van de huls onafhankelijk van de stijve eindgedeelten radiale bewegingen kan maken in verband met het beïnvloeden van de dikte van de kneep tussen beide walsen.
5
De axiale afmeting van een of meer kamers kan kleiner of groter zijn dan de axiale afmeting van de overige kamers. Ook kamers met gelijke afmetingen zijn mogelijk. De kamers kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Zo kunnen zij zich bijvoorbeeld bevinden in het walslichaam zelf. Bij voorkeur is voorzien dat het 5 walslichaam een drager alsmede de drager omgevende expansiebussen omvat, welke expansiebus elk een kamer begrenzen.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het walslichaam een drager alsmede de drager omgevende expansiebussen die elk een kamer begrenzen. Het walslichaam kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Het kan bijvoorbeeld 10 inwendige expansiekamers bezitten. Deze expansiebussen kunnen radiaal uitsteken ten opzichte van het uitwendig oppervlak van de drager, of verzonken zijn in de drager (inwendige expansiekamers die aan de oppervlakte van de drager liggen). Het uitwendig oppervlak van de drager kan in wezen cilindrisch zijn.
Het uitwendig oppervlak van de drager is bij voorkeur in wezen cilindrisch. De 15 genoemde kanalen zijn dan uitgespaard in de drager. In verband met het toevoeren van het onder overdruk staande fluïdum aan de kanalen, kan elk kanaal uitmonden op een kopvlak van de drager. In dat verband kan bovendien elk kanaal zijn voorzien van een afsluiter. Zodra namelijk onder invloed van het onder overdruk staande fluïdum de gewenste radiale afmeting van de huls is verkregen, kan door het in de gesloten stand 20 brengen van de afsluiter die druk en daarmee die radiale afmeting gefixeerd worden.
De walsen kunnen op vele verschillende manieren zijn uitgevoerd. In het bijzonder kunnen zij identiek zijn, al of niet met uitzondering van de oppervlaktestructuren van de hulzen daarvan. Deze oppervlaktestructuren kunnen zijn uitgevoerd als groeven en richels voor het aanbrengen van rillen in een baan materiaal. 25 Als alternatief of in aanvulling daarop kunnen de hulzen snijorganen bezitten voor het aanbrengen van de sneden in een baan materiaal.
Zoals gebruikelijk kunnen instelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de hartafstand van de walsen. In verband met het ophangen van de walsen kunnen deze aan hun axiale einden elk konusvormige uitsparingen bezitten, in welk geval de 30 aandrijfmiddelen zijn voorzien van aandrijfkonussen welke volgens de hartlijn van de walsen naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn, welke aandrijfkonussen klemmend zijn opgenomen in telkens een konusvormige uitsparing.
6
De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het bedrijven van de hiervoor beschreven inrichting, omvattende de stappen van: -het in stationaire toestand brengen van de walsen, -het via een kanaal in verbinding brengen van tenminste een der kamers met een 5 bron van een onder overdruk verkerend medium, -het regelen van de dikte van de kneep tussen de walsen door middel van het toevoeren respectievelijk afvoeren van het onder overdruk verkerend medium.
Nadat de gewenste dikte van de kneep is ingesteld, kan deze gehandhaafd worden door bijvoorbeeld het kanaal, onder handhaving van de overdruk, af te sluiten. Nadat 10 aldus de gewenste dikte van de kneep die is ingesteld, kunnen de walsen in werking worden gezet in verband met het bewerken van een baan materiaal. Noodzakelijk is een dergelijke afsluiting echter niet. Het kanaal kan bijvoorbeeld ook door middel waarvan een rotatiekoppeling permanent in verbinding staan met de bron met onder overdruk verkerend medium. In dat geval kan de dikte van de kneep dynamisch worden geregeld, 15 dat wil zeggen tijdens bedrijf van de rotatie-inrichting.
Bij het bedrijven van een inrichting zoals hiervoor beschreven die meerdere kamers bezit, kan de werkwijze de stappen omvatten van: -het instellen van een eerste dikte van de kneep tussen de walsen ter plaatse van een eerste kamer, 20 -het instellen van een tweede dikte van de kneep tussen de walsen ter plaatse van een tweede kamer, welke tweede dikte van de kneep verschilt van de eerste dikte van de kneep.
De uitvinding heeft daarnaast betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een wals voor de hiervoor genoemde inrichting. Deze werkwijze omvat de stappen 25 van: -het verschaffen van een wals met een huls waarvan het oppervlak bestemd is om bewerkt te worden, -het toevoeren van een onder overdruk verkerend medium aan de kamers, -het handhaven van de overdruk in die kamers, 30 -het bewerken van het oppervlak van de huls terwijl de overdruk in de kamers wordt gehandhaafd.
Wanneer de wals op deze wijze wordt vervaardigd, kan een correctie worden verkregen voor de onvermijdelijke vervorming van de huls die optreedt wanneer in de 7 kamers een overdruk wordt gehandhaafd. Ter plaatse van die kamers zal de huls sterker uitzetten dan in een gebied dat zich tussen die kamers bevindt. Het uitwendig oppervlak van de huls verkrijgt dan een enigszins golfVormige contour. Een dergelijke contour is echter ongewenst, omdat de op het uitwendig oppervlak van de huls aanwezige 5 oppervlaktestructuren dan niet gelijkmatig kunnen worden overgebracht in de te behandelen baan materiaal. Indien nu de huls bewerkt wordt, bijvoorbeeld afgedraaid wordt op een draaibank, in de toestand waarin de kamers een golfVorm opdringen aan het uitwendig oppervlak van de huls, kan toch een cilindrische vorm van het uitwendig oppervlak van de huls worden verzekerd in de toestand waarin de kamers onder 10 overdruk verkeren. Dat is van belang omdat juist in de toestand waarin de kamers onder overdruk verkeren, de wals wordt toegepast: als gevolg van die overdruk is de huls immers gefixeerd ten opzichte van het walslichaam.
De uitvinding betreft verder een werkwijze voor het vervaardigen van een van expansiebussen voorzien walslichaam. Deze werkwijze omvat de stappen van: 15 -het verschaffen van een walslichaam dat een drager alsmede de drager omgevende expansiebussen omvat, welke expansiebussen elk een kamer begrenzen, -het toevoeren van een medium onder overdruk aan die kamers zodanig dat het uitwendig oppervlak van de expansiebussen een uitgezette vorm verkrijgt, -het bewerken van het uitwendig oppervlak van de expansiebussen onder 20 handhaving van de overdruk in de kamers.
Het walslichaam kan daarbij worden ingespannen in een draaibank of snijbank, zodanig dat het uitwendig oppervlak van expansiebussen wordt bewerkt met een snijbeitel of slijpsteen. Het gevolg daarvan is dat het onder invloed van de inwendige overdruk enigszins een bol staande oppervlak van de expansiebussen in een min of 25 meer cilindrische vorm gebracht wordt. Het voordeel van een dergelijke vorm is dat, na het opschuiven van de huls op het walslichaam, de expansiebussen in geëxpandeerde toestand met hun dan in wezen cilindrische oppervlak over een groot vlak contact maken met het inwendig oppervlak van de huls, waardoor een goede bevestiging mogelijk is.
Gewezen wordt op de stand van de techniek zoals bekend uit WO-A-2005/032821, waaruit een rotatie-inrichting bekend is voor een drukmachine. Bij deze bekende rotatie-inrichting wordt de huls op het walslichaam vastgezet door middel van 30 8 kamers met een relatief dunne buitenwand. Onder invloed van hydraulische olie die toegevoerd wordt aan de kamers, tracht deze relatieve dunne buitenwand naar buiten toe convex uit te buigen, onder invloed waarvan deze tegen het inwendig oppervlak van de huls wordt gedrukt. De leiding via welke de hydraulische olie wordt toegevoerd aan 5 de kamer, kan vervolgens worden gesloten. Daardoor kan de huls stevig worden vastgehouden op het walslichaam.
Uit het Amerikaanse octrooischrift 4.455.903 is een rotatie-inrichting bekend voorzien van twee walsen. Een van de walsen bezit een oppervlaktestructuur met rillen of snijranden. De andere wals heeft een glad oppervlak en is voorzien van een in 10 omtreksrichting lopende kamer die zich uitstrekt over vrijwel de gehele lengte van de wals. Aan deze kamer kan een onder overdruk staand medium worden toegevoerd, zodanig dat de grootte van de spleet tussen beide walsen kan worden ingesteld. Uit deze publicatie is echter niet bekend om een wals toe te passen voorzien van een verwisselbare huls voorzien een reliëf, noch is het bekend om meerdere kamers toe te 15 passen.
Een dergelijke inrichting is echter niet geschikt voor het aanbrengen van oppervlaktestructuren in een baan materiaal, en bezit dan ook geen kamers door middel waarvan de kneepdikte kan worden beïnvloed.
Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de 20 figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.
Figuur 1 toont een zijaanzicht van een rotatie-inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een axiale doorsnede volgens II-II van Figuur 6 door een wals van de rotatie-inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 3 toont een axiale doorsnede door een huls van de wals volgens Figuur 2. 25 Figuur 4 toont een axiale doorsnede volgens IV-IV van Figuur 6 door een walslichaam van de wals volgens Figuur 2.
Figuur 5 toont een uiteengenomen aanzicht van de huls en het walslichaam in perspectief in doorsnede volgens Π-Π van figuur 6.
Figuur 6 toont het kopaanzicht volgens VI van figuur 2.
30 Figuur 7 toont een verdere uitvoering van de rotatie-inrichting.
De in Figuur 1 weergegeven in rotatie-inrichting volgens een eerste variant van de uitvinding omvat een gestel 1, bestaande uit de grondplaat 2, kolommen 3 en de dwarsbalk 4 op de bovenzijde van de kolommen 3. In het gestel 1 is een tweetal walsen 9 5, 6 opgehangen in de lagerblokken 7. De lagerblokken 7 dragen daartoe aandrijfkonussen 30, die klemmend zijn opgenomen in overeenkomstig gevormde konische uitsparingen 20 aan beide einden van de walsen 5,6. De onderlinge afstand van de walsen 5, 6 is zodanig gekozen dat daartussen een kneep 8 is bepaald. Bij deze 5 variant kan de algemene grootte van de kneep 8 kan worden ingesteld door de instelmiddelen 9, die de onderlinge positie van de lagerblokken 7 bepalen. Verder zijn aandrijvingen 10 aangebracht door middel waarvan de walsen 5, 6 in tegengestelde draairichting op gelijke snelheid roteerbaar zijn Bij een tweede variant hangt de grootte van de kneep 8 af van de loopringen 17 aan beide uiteinden van de walsen, welke 10 loopringen over elkaar afrollen.
De oppervlakken van de walsen 5,6 bezitten oppervlaktestructuren 11,12 die bijvoorbeeld kunnen bestaan uit ribbels en groeven in verband met het aanbrengen van rillen in een baan materiaal die door de kneep 8 wordt gevoerd, zoals een baan karton. Ook kunnen de oppervlaktestructuren 11, 12 snijorganen bezitten voor het aanbrengen 15 van de sneden in een dergelijke baan.
De juiste uitvoering van die bewerkingen hangt sterk af van de grootte van de kneep 8. Indien deze te groot is, kunnen de oppervlaktestructuren de gewenste bewerking op de baan materiaal minder goed uitvoeren. Vooral in het midden van de walsen 5, 6, op afstand van de lagerblokken 7, kunnen de bij het uitvoeren van die 20 bewerkingen op de walsen 5, 6 uitgeoefende radiale krachten de grootte van de kneep 8 op ongewenste wijze beïnvloeden. Teneinde deze ongewenste effecten tegen te gaan, worden de walsen 5, 6 uitgevoerd op de in de figuren 2-6 weergegeven wijze, waarbij de loopringen 17 zijn toegepast volgens de hiervoor besproken tweede variant van de rotatie-inrichting volgens de uitvinding.
25 De in Figuur 2 weergegeven wals 5 bezit een walslichaam 13, dat een uitwendig oppervlak 14 bezit. Verder bezit de wals 5 een huls 15 met een cilindrisch inwendig oppervlak 16. Op het uitwendig oppervlak van de huls 15 zijn de hiervoor genoemde oppervlaktestructuren 11,12 aangebracht. De axiale einden van de huls 15 zijn uitgevoerd als loopringen 17 waarvan de uitwendige diameter groter is dan de 30 uitwendige diameter van het middengedeelte 18 van de huls 15, dat zich uitstrekt tussen de loopringen 17. Door middel van deze loopringen 17 kunnen de walsen 5, 6 ten opzichte van elkaar afrollen, zodanig dat een zekere kneep overblijft tussen de middengedeelten 18 van de walsen 5,6.
10
In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld bestaat het walslichaam 13 uit de drager 19, die een in wezen cilindrisch uitwendig oppervlak 14 bezit, alsmede uit de expansiebussen 21, 22 op het uitwendige van de drager 19. De zich aan de uiteinden van de drager bevindende expansiebussen 21 bepalen de in omtreksrichting 5 uitstrekkende kamers 23, die de loopringen 17 overlappen. De zich in het middengebied van de drager 19 bevindende expansiebussen 22 bepalen een vijftal kamers 24 die zich eveneens in omtreksrichting uitstrekken. Verder zijn in de drager 19 kanalen 25 aangebracht (zie figuren 2 en 5) die uitmonden in de openingen 27 op het kopvlak 26 van de drager 19. Deze kanalen 25 staan via de radiale openingen 29 in 10 verbinding met de kamers 23 in de zich aan de uiteinden van de drager 19 bevindende expansiebussen 21. Daarnaast zijn in de drager 19 kanalen 30 aangebracht (zie figuur 4), die via de radiale openingen 31 in verbinding staan met de kamers 24 die zich in de expansiebussen 22 in het middengebied van de drager 19 bevinden. De kanalen 30 monden in de openingen 32 uit op het kopvlak 26 van de drager 19.
15 In bedrijf wordt aan de openingen 27 een onder overdruk staand fluïdum, zoals olie, toegevoerd aan de kanalen 25. Daardoor wordt de expansiebus 21 door de kamers 23 stevig aangedrukt tegen het inwendig oppervlak van de huls 15, in het bijzonder ter hoogte van de loopringen 17 daarvan. Aldus wordt de huls 18 stevig gefixeerd ten opzichte van het walslichaam 13, in het bijzonder ten opzichte van de expansiebus 21 20 daarvan. Het is echter niet noodzakelijk om door middel van de door de expansiebussen 21 opgewekte klemming de bevestiging van de huls 15 op het walslichaam 13 te bewerkstelligen. Dat kan ook op alternatieve manieren geschieden, bijvoorbeeld door de toepassing van een spie.
Via de kanalen 30 kan verder een onder overdruk staand fluïdum worden 25 toegevoerd aan de kamers 24 in de expansiebussen 22 in het middengebied van de drager 19. Bij het regelen, bijvoorbeeld het verder opvoeren van de druk van de olie via deze kanalen 30 trachten de kamers 24 naar buiten toe in afmeting toe te nemen. Als gevolg daarvan wordt de huls 15 plaatselijk in diameter vergroot. Door het apart toevoeren van olie via aparte kanalen aan de verschillende kamers 24, kan de mate van 30 expansie van de huls 15 aldaar verschillend zijn. Dit kan geschieden door de druk in de olie per regelkamer te variëren. In dat verband kan voor elke regelkamer 24 apart een bijbehorend kanaal zijn voorzien dat uitmondt op het kopvlak 26. Aldus kan de grootte van de kneep ter plaatse van de kneep 8 tussen de walsen 5, 6 worden beïnvloed. In het 11 bijzonder kunnen bijvoorbeeld de negatieve effecten die optreden bij het doorbuigen van de walsen 5, 6, onder invloed van de belastingen die op die walsen 5, 6 worden uitgeoefend bij het bewerken van een baan materiaal, worden opgeheven. Dit betekent dat de gewenste grootte van de kneep ter plaatse van de kneep 8 kan worden 5 gehandhaafd.
Daarnaast kan ook door het toevoeren van een variërende druk via de kanalen 30 aan de regelkamers 23 de totale grootte van de kneep worden geregeld. Deze regelkamers 23 beïnvloeden namelijk de diameter van de loopringen 17 die op elkaar afrollen. Indien de diameter van de loopringen 17 wordt vergroot, neemt ook de 10 algemene grootte van de kneep toe, en omgekeerd. Onafhankelijk daarvan, en in aanvulling daarop, kan ook de kneep in het middengebied nog worden geregeld onder invloed van de druk in de regelkamers 24.
Ter hoogte van de overgang tussen de loopringen 17 en het middengedeelte 18 van de huls zijn verder insnoeringen 28 aanwezig. Deze insnoeringen 28 maken het 15 mogelijk om het middengedeelte 18 van de huls 15 in diameter aan te passen, ondanks het stijve karakter van de loopringen 17 van de huls 15.
Hoewel in het voorgaande sprake is van walsen met loopringen, kan het regelen van de grootte van de kneep ook worden uitgevoerd bij walsen die niet door middel van de loopringen op elkaar afrollen, zoals getoond in Figuur 1. Bij dergelijke walsen wordt 20 de algemene grootte van de kneep 8 ingesteld door de aparte instelmiddelen 9. De plaatselijke grootte van de kneep kan echter worden geregeld door de regelkamers 24.
In figuur 7 is de rotatie-inrichting volgens de uitvinding weergegeven, waarbij de walsen 5, 6 elk zijn voorzien van een fluïdumkoppeling 33. Deze fluïdumkoppelingen 33 staan via de fluïdumleidingen 34 in verbinding met de regelinrichting 35, zodanig 25 dat de gewenste diameter van de walsen 5,6 ter plaatse van de kneep 8 continu kan worden geregeld, dat wil zeggen tijdens bedrijf van de inrichting. Natuurlijk is het met deze uitvoering ook mogelijk om de diameter van de walsen stationair te regelen, en vervolgens gedurende bedrijf constant te houden.
12
Lijst van verwijzingstekens 1. Gestel 2. Grondplaat 5 3. Kolom 4. Dwarsbalk 5. Wals 6. Wals 7. Lagerblokken 10 8. Kneep 9. Instelmiddelen 10. Aandrijving 11. Oppervlaktestructuur 12. Oppervlaktestructuur 15 13. Walslichaam 14. Uitwendig oppervlak drager 19 15. Huls 16. Inwendig oppervlak huls 17. Loopring 20 18. Middengedeelte wals 19. Drager walslichaam 20. Conische uitsparing walslichaam 21. Expansiebus aan eind drager 22. Expansiebus in het midden van drager 25 23. Kamer van expansiebus 21 24. Kamer van expansiebus 22 25. Kanaal kamer 23 26. Kopvlak drager 27. Opening kanaal 25 op kopvlak 30 28. Insnoering 29. Radiale opening kamer 23 30. Kanaal kamer 24 31. Radiale opening kamer 24 13 32. Opening kanaal 30 op kopvlak 33. Fhndumkoppeling 34. Fhndumleiding 35. Regelinrichting 5

Claims (36)

1. Rotatie-inrichting, omvattende een gestel (1), een paar draaibaar in het gestel ondersteunde walsen (5, 6) die onderling een kneep (8) insluiten alsmede 5 aandrijfmiddelen (10) voor het in tegengestelde rotatierichting aandrijven van de walsen (5, 6), van welke walsen tenminste een wals een oppervlaktestructuur (11, 12) bezit met verhogingen en/of verdiepingen in verband met het aanbrengen van sneden en/of een reliëf in een door de kneep te voeren baan materiaal, waarbij tenminste een wals een walslichaam (13), een het walslichaam (13) omgevende verwisselbare huls 10 (15), bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de huls (15) op het walslichaam (13), tenminste een kanaal (25, 30) alsmede tenminste een in omtreksrichting rondlopende kamer (23,24) in verbinding met het kanaal (25, 30) omvat, via welk kanaal (25, 30) een ten opzichte van de atmosferische druk onder overdruk verkerend medium aan de kamer (23,24) toevoerbaar, welke huls (15) bij in de kamer (23,24) 15 heersende atmosferische druk in rusttoestand verkeert en bij in de kamer (23, 24) heersende overdruk in radiaal uitgezette toestand verkeert, alsmede instelmiddelen voor het instellen van tenminste twee overdrukniveaus zodanig dat de huls in tenminste twee verschillende radiaal uitgezette toestanden brengbaar is.
2. Rotatie-inrichting volgens conclusie 1, waarbij meerdere kamers (23,24) verdeeld zijn in de langsrichting van de wals.
3. Rotatie-inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij tenminste drie kamers (23, 24) zijn voorzien. 25
4. Inrichting volgens een der conclusies, waarbij tenminste twee kamers (23, 24) in verbinding zijn met een respectievelijke van twee kanalen (25, 30), zodanig dat de kamers (23, 24) onafhankelijk van elkaar bedienbaar zijn met het onder overdruk verkerende medium. 30
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de huls (15) nabij de axiale eindgedeelten (17) een dikte heeft die groter is dan de dikte van het tussen die eindgedeelten (17) zich bevindende middengedeelte (18).
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de eindgedeelten (17) zich nabij de axiale einden van de wals (5, 6) bevindende kamers (23) overlappen.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de eindgedeelten (17) van de huls (15) een wanddikte bezitten die groter is dan de wanddikte van het middengedeelte (18) van de huls (15).
8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de huls (15) ter plaatse van de overgang 10 tussen elk eindgedeelte (17) en het middengedeelte (18) een in omtreksrichting zich uitstrekkende insnoering (28) bezit.
9. Inrichting volgens een der conclusies 5-8, waarbij elk eindgedeelte (17) in radiale richting uitsteekt ten opzichte van het middengedeelte (18) van de huls (15).
10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de eindgedeelten een loopring (17) vormen door middel waarvan de walsen (5, 6) over elkaar afrolbaar zijn.
11. Inrichting volgens een der conclusies 5-10, waarbij de axiale afmeting van de 20 zich nabij de axiale einden van de wals (5, 6) bevindende kamers (23) kleiner is dan de axiale afmeting van de andere kamers (24),
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het walslichaam (13) een drager (19) alsmede de drager (19) omgevende expansiebussen (21) omvatten, 25 welke expansiebussen (21) elk een kamer (23, 24) begrenzen.
13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij de expansiebussen (21, 22) radiaal uitsteken ten opzichte van het uitwendig oppervlak (14) van de drager (19).
14. Inrichting volgens een der conclusies 1-12, waarbij de expansiebussen verzonken zijn in het uitwendig oppervlak van de drager.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12-14, waarbij aan beide axiale einden van de wals (5, 6) een kamer (23) is voorzien.
16. Inrichting volgens een der conclusies 12-15, waarbij het uitwendig oppervlak 5 (14) van de drager (19) in wezen cilindrisch is.
17. Inrichting volgens een der conclusies 12-16, waarbij tenminste een kanaal (25, 30) is voorzien in de drager (19).
18. Inrichting volgens conclusie 17, waarbij tenminste een kanaal (25, 30) zich uitstrekt door het inwendige van de drager (19).
19. Inrichting volgens conclusie 17 of 18, waarbij elk kanaal (25, 30) uitmondt op een kopvlak (26) van de drager (19). 15
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij elk kanaal (25, 30) voorzien is van een afsluiter.
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,waarbij de walsen (5, 6) 20 identiek zijn al of niet met uitzondering van de oppervlaktestructuren (11,12) van de hulzen (15) daarvan.
22. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies waarbij de hulzen (15) oppervlaktestructuren (11, 12) bezitten zoals groeven en richels voor het aanbrengen 25 van rillen in een baan materiaal.
23. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hulzen (15) oppervlaktestructuren (11,12) bezitten zoals snijorganen voor het aanbrengen van de sneden in een baan materiaal. 30
24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij instelmiddelen (7) zijn voorzien voor het instellen van de hartafstand van de walsen (5, 6).
25. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de walsen (5,6) aan hun axiale einden elk konusvormige uitsparingen (29) bezitten, en de aandrijfmiddelen zijn voorzien van aandrijfkonussen (30) welke volgens de hartlijn van de walsen (5,6) naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn, welke 5 aandrijfkonussen (30) klemmend zijn opgenomen in telkens een konusvormige uitsparing (29).
26. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kamers (23,24) zich in omtreksrichting van de wals uitstrekken. 10
27. Werkwijze voor het bedrijven van een inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van: -het via een kanaal in verbinding brengen van tenminste een der kamers met een bron van een onder overdruk verkerend medium, 15 -het instellen van de dikte van de kneep tussen de walsen door middel van het toevoeren respectievelijk afVoeren van het onder overdruk verkerende medium.
28. Werkwijze volgens conclusie 27, omvattende het afsluiten van het kanaal, onder handhaving van de overdruk, nadat de gewenste dikte van de kneep tussen de 20 walsen is ingesteld.
29. Werkwijze volgens conclusie 27, omvattende het continu variëren van de overdruk tijdens bedrijf van de walsen.
30. Werkwijze volgens een der conclusies 27-29 voor het bedrijven van een inrichting volgens een der conclusies 1-26 met meerdere kamers, omvattende de stappen van: -het instellen van een eerste dikte van de kneep tussen de walsen ter plaatse van een eerste kamer, 30 -het instellen van een tweede dikte van de kneep tussen de walsen ter plaatse van een tweede kamer, welke tweede dikte van de kneep verschilt van de eerste dikte van de kneep.
31. Werkwijze volgens een der conclusie 27-30 voor het bedrijven van de inrichting volgens conclusie 10, omvattende de stap van het toevoeren van onder overdruk verkerend medium aan de kamers (23) die de loopringen (17) overlappen voor het beïnvloeden van de grootte van de kneep tussen beide walsen. 5
32. Werkwijze voor het vervaardigen van een wals voor de inrichting volgens een der conclusies 1-26, omvattende de stappen van: -het verschaffen van een wals (5, 6) met een huls (15) waarvan het oppervlak bestemd is om bewerkt te worden, 10 -het toevoeren van een onder overdruk verkerend medium aan de kamers (23, 24), -het handhaven van de overdruk in die kamers (23, 24), -het bewerken van het oppervlak van de huls (15) terwijl de overdruk in de kamers (23, 24) wordt gehandhaafd. 15
33. Werkwijze volgens conclusie 32, omvattende de stappen van: -het inspannen van de wals (5, 6) in een draaibank of slijpbank, -het bewerken van het oppervlak van de huls (15) van de wals (5,6) met een snijbeitel of slijpsteen. 20
34. Werkwijze volgens conclusie 33, omvattende de stap van het aanbrengen van een oppervlaktestructuur (11,12) op het met de snijbeitel of slijpsteen bewerkte oppervlak van de huls (15).
35. Werkwijze voor het vervaardigen van een walslichaam volgens een der conclusies 12-19, omvattende de stappen van: -het verschaffen van een walslichaam (13) dat een drager (19) alsmede de drager (19) omgevende expansiebussen (21,22) omvat, welke expansiebussen (21, 22) elk een kamer (23, 24) begrenzen, 30 -het toevoeren van een medium onder overdruk aan die kamers (23,24) zodanig dat het uitwendig oppervlak van de expansiebussen (21,22) een uitgezette vorm verkrijgt, -het bewerken van het uitwendig oppervlak van de expansiebussen (21,22) onder handhaving van de overdruk in de kamers (23, 24).
36. Werkwijze volgens conclusie 35, omvattende de stappen van: 5 -het inspannen van het walslichaam (13) in een draaibank of slijpbank, -het bewerken van het oppervlak van de expansiebussen (21, 22) van het walslichaam (13) met een snijbeitel of slijpsteen.
NL2001631A 2008-05-29 2008-05-29 Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan. NL2001631C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001631A NL2001631C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001631A NL2001631C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan.
NL2001631 2008-05-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001631C2 true NL2001631C2 (nl) 2009-12-01

Family

ID=40266138

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001631A NL2001631C2 (nl) 2008-05-29 2008-05-29 Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001631C2 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10238119A1 (de) * 2001-09-19 2003-04-03 Heidelberger Druckmasch Ag Zylinder einer Bedruckstoff verarbeitenden Maschine
WO2004101266A2 (en) * 2003-05-15 2004-11-25 Fabio Perini S.P.A. Variable crown roller for devices for processing continuous web material and device comprising said roller

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE10238119A1 (de) * 2001-09-19 2003-04-03 Heidelberger Druckmasch Ag Zylinder einer Bedruckstoff verarbeitenden Maschine
WO2004101266A2 (en) * 2003-05-15 2004-11-25 Fabio Perini S.P.A. Variable crown roller for devices for processing continuous web material and device comprising said roller

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN102310429B (zh) 用于旋转冲压扁平多层物品的设备
US8905821B2 (en) Methods and apparatuses for anvil reconditioning
JP2006015482A (ja) ロータリー切削ユニットのためのアンビル、このアンビルを有するロータリー切削ユニット及びこのロータリー切削ユニットを使用する切削方法
US20170252789A1 (en) A die or punch for a press tool
JP7174035B2 (ja) ローラバニシング工具
JP2003311688A (ja) ロータリー装置及びその使用方法
KR102320206B1 (ko) 스카이빙 공구
JP2812673B2 (ja) 2つの回転工具間の半径方向の距離を設定する方法、およびこのような方法を実施するための加工ステーション
NL2001631C2 (nl) Rotatie-inrichting, alsmede werkwijze voor het bedrijven daarvan.
RU2460629C2 (ru) Способ поддержания вращающегося изделия при обработке шлифованием и гидродинамический люнет
JP5002177B2 (ja) ホーニング工具ヘッド及び該ホーニング工具ヘッドを備えるホーニング工作機械
JP4847706B2 (ja) 金属板表面への転写方法
JP2007504957A (ja) 連続ウェブ材料加工装置用可変クラウンローラ及び前記ローラを備えた装置
ATE522354T1 (de) Vorrichtung zum bearbeiten einer materialbahn zwischen zwei gegenläufig antreibbaren arbeitswalzen
CN105026155A (zh) 防跳动印刷辊/套筒
JP5342180B2 (ja) シート材切断装置
JP4778596B2 (ja) 平坦度を制御するためのロール
NL2001635C2 (nl) Rotatie-inrichting voorzien van walsen met verwisselbare hulzen.
US9630392B2 (en) Printing cylinder assembly for a printing machine
ES2922282T3 (es) Procedimiento y dispositivo para el acondicionamiento estructural de un cilindro
JP2003503224A (ja) ウェブを加工するための力調節可能な回転装置
JP4470399B2 (ja) 油圧クランプ装置
JPH11319976A (ja) 材料を除去しないシートの機械加工
ITUD960099A1 (it) Dispositivo di rettifica in linea per cilindri di laminazione e/o rulli di trascinamento
JP4526546B2 (ja) ミシン線加工方法

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
PLED Pledge established

Effective date: 20110210