NL2001577C2 - Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed. Download PDF

Info

Publication number
NL2001577C2
NL2001577C2 NL2001577A NL2001577A NL2001577C2 NL 2001577 C2 NL2001577 C2 NL 2001577C2 NL 2001577 A NL2001577 A NL 2001577A NL 2001577 A NL2001577 A NL 2001577A NL 2001577 C2 NL2001577 C2 NL 2001577C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
fabp
blood
antibody
blood plasma
plasma
Prior art date
Application number
NL2001577A
Other languages
English (en)
Inventor
Gerardus Majella Biesbrouck
Johannes Fredericus Carolus Glatz
Original Assignee
Medavinci Dev B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority to NL2001577A priority Critical patent/NL2001577C2/nl
Application filed by Medavinci Dev B V filed Critical Medavinci Dev B V
Priority to US12/992,262 priority patent/US9182417B2/en
Priority to CA2724243A priority patent/CA2724243C/en
Priority to BRPI0912731A priority patent/BRPI0912731A2/pt
Priority to RU2010150907/15A priority patent/RU2503009C2/ru
Priority to CA2987495A priority patent/CA2987495A1/en
Priority to EP09746809.4A priority patent/EP2283360B1/en
Priority to JP2011509429A priority patent/JP5345677B2/ja
Priority to PCT/NL2009/050260 priority patent/WO2009139632A1/en
Priority to AU2009247039A priority patent/AU2009247039B2/en
Priority to CN200980127554.5A priority patent/CN102099683B/zh
Application granted granted Critical
Publication of NL2001577C2 publication Critical patent/NL2001577C2/nl
Priority to US14/882,377 priority patent/US20160103134A1/en

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/48Biological material, e.g. blood, urine; Haemocytometers
    • G01N33/50Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing
    • G01N33/68Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing involving proteins, peptides or amino acids
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/48Biological material, e.g. blood, urine; Haemocytometers
    • G01N33/483Physical analysis of biological material
    • G01N33/487Physical analysis of biological material of liquid biological material
    • G01N33/49Blood
    • G01N33/491Blood by separating the blood components
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/48Biological material, e.g. blood, urine; Haemocytometers
    • G01N33/50Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing
    • G01N33/53Immunoassay; Biospecific binding assay; Materials therefor
    • G01N33/543Immunoassay; Biospecific binding assay; Materials therefor with an insoluble carrier for immobilising immunochemicals
    • G01N33/54366Apparatus specially adapted for solid-phase testing
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N33/00Investigating or analysing materials by specific methods not covered by groups G01N1/00 - G01N31/00
    • G01N33/48Biological material, e.g. blood, urine; Haemocytometers
    • G01N33/50Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing
    • G01N33/92Chemical analysis of biological material, e.g. blood, urine; Testing involving biospecific ligand binding methods; Immunological testing involving lipids, e.g. cholesterol, lipoproteins, or their receptors
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01NINVESTIGATING OR ANALYSING MATERIALS BY DETERMINING THEIR CHEMICAL OR PHYSICAL PROPERTIES
    • G01N2333/00Assays involving biological materials from specific organisms or of a specific nature
    • G01N2333/435Assays involving biological materials from specific organisms or of a specific nature from animals; from humans
    • G01N2333/46Assays involving biological materials from specific organisms or of a specific nature from animals; from humans from vertebrates
    • G01N2333/47Assays involving proteins of known structure or function as defined in the subgroups

Description

P84233NLÓ0
Titel: Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.
GEBIED VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het scheiden en analyseren van bloed op de hoeveelheid van een daarin aanwezig eiwit. In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op inrichting voor 5 het analyseren van fatty acid binding protein (FABP) in bloed en een werkwijze voor de bepaling van de hoeveelheid FABP in bloed.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Door bloedanalyse kunnen afwijkingen van een normaal bloedbeeld 10 worden vastgesteld waaruit bijvoorbeeld een pathologische afwijking of een risicofactor kan worden vastgesteld, althans kan worden aangegeven dat nader onderzoek daarnaar raadzaam of noodzakelijk is. Ook kan uiteraard een gezond bloedbeeld worden vastgesteld.
In US 2003/0175167 Al is een inrichting beschreven waarmee een 15 hoeveelheid bloed kan worden opgenomen in een kamer, waarbij het bloed wordt verdund en vervolgens ten minste gedeeltelijk door een filter wordt geperst. Het filter is zodanig gekozen dat tenminste het bloedplasma uit het bloed dit filter wel kan passeren en in een opvangruimte wordt opgevangen, terwijl ten minste de bloedcellen uit het bloed het filter niet kunnen passeren 20 en in de kamer achterblijven. Vervolgens wordt een afdichting in de doorgang tussen genoemde kamer en de opvangruimte aangeforacht, zodat er geen uitwisseling van plasma en cellen kan plaatsvinden. De inrichting wordt aansluitend opgestuurd maar een laboratorium teneinde een analyse van het plasma uit te voeren. Daarbij is het van bijzonder groot belang dat de 25 scheiding tussen het plasma en de rode bloedcellen wordt behouden, omdat anders het plasma onbruikbaar wordt voor velerlei tests nadien. De analyse van het bloedplasma geschiedt door bijvoorbeeld spectraalanalyse.
2 US 2004/0133146 Al beschrijft een inrichting, waarbij bloed wordt opgezogen met behulp van een dun buisje, welk bloed vervolgens wordt afgegeven in een kamer, waarna het met behulp van een zuiger tegen een filter wordt geperst, zodanig dat ten minste het bloedplasma door het filter wordt 5 gedwongen en ten minste de rode bloedcellen in de kamer achterblijven. Het afgescheiden bloedplasma kan dan worden onderzocht, bijvoorbeeld met spectraalanalyse.
Deze inrichtingen hebben ten opzichte van volbloed analyse het voordeel dat het bloed niet gecentrifugeerd hoeft te worden. Daarmee kan 10 worden volstaan met het afnemen van veel minder bloed en kunnen tests sneller worden uitgevoerd.
Deze bekende inrichtingen en daarmee uit te voeren werkwijzen hebben als nadeel dat deze nog altijd relatief veel tijd vergen voordat een testresultaat bekend is aan de patiënt waarvan het bloed is afgenomen of aan 15 de behandelaar. Immers, weliswaar hoeft slechts weinig bloed te worden afgenomen en hoeft niet meer gecentrifugeerd te worden doch de analyse dient in een laboratorium te worden uitgevoerd, zodat voor verzending en processing relatief veel tijd nodig is. Bovendien kan als nadeel worden ervaren door de patiënt dat anderen van de resultaten te weten komen, zelfs nog eerder dan de 20 patiënt zelf.
Voorts is uit bijvoorbeeld US 4 477 575 een inrichting bekend waarbij gebruik wordt gemaakt van reagentia, waarbij op een testinrichting een druppel bloed wordt gedeponeerd, bovenop een filter. Onder invloed van capillaire werking en/of zwaartekracht wordt bloedplasma door een filterlaag 25 geleid terwijl de rode bloedcellen op het filter achterblijven. In of nabij de filterende laag is een reagens aangebracht die kan reageren met een bestanddeel in het bloedplasma. Daarna kan een visuele inspectie van het zichtbare oppervlak (d.m.v. verkleuring of streepjes), althans de inrichting uitsluitsel geven over de al dan niet aanwezigheid in het bloed van genoemd 30 bestanddeel. DE 29 22 958 beschrijft daarbij meerlaags filters met 3 verschillende reagens voor verschillende pathologische of anderszins indicatieve factoren in bloed.
Een dergelijke inrichting biedt het voordeel dat deze door een patiënt zelf of in zijn of haar bijzijn kan worden uitgevoerd, zodat de tijd voor 5 het verkrijgen van de testresultaten aanmerkelijk kan worden bekort.
Evenwel vergen dergelijke tests ook nog altijd enkele tientallen minuten of langer, hetgeen in veel gevallen ongewenst is. Bovendien hebben deze tests het nadeel dat zij zeer gevoelig zijn voor bijvoorbeeld vervuiling van buiten af, aangezien de inrichting open is, terwijl bovendien de mate van 10 scheiding en daarmee de hoeveelheid verkregen bloedplasma niet voldoende nauwkeurig te bepalen is. Met name wanneer meerlaags filters worden gebruikt met verschillende reagentia wordt dit nadeel nog versterkt omdat onduidelijk is hoeveel bloedplasma op welke laag van het filter terechtkomt en de doorlooptijd, en daarmee de tijd tot de uitslag van de test, toeneemt met het 15 aantal lagen filters.
De uitvinding beoogt een inrichting en/of werkwijze te bieden voor het analyseren van bloed.
De uitvinding beoogt in het bijzonder een werkwijze en/of inrichting te bieden voor het relatief snel scheiden van ten minste bloedplasma en rode 20 bloedcellen uit volbloed en vervólgens analyseren van ten minste het bloedplasma.
Een verder doel van de uitvinding is een werkwijze en/of inrichting te verschaffen waarmee een gebruiker zelfstandig en relatief snel bloedonderzoek kan uitvoeren.
25 Voorts beoogt de uitvinding een inrichting en/of werkwijze te verschaffen waarbij scheiding en analyse van bloed mogelijk Wordt gemaakt, waarbij indicaties kunnen worden gegeven over drempelwaarden van een of meer bloed gerelateerde factoren, in het bijzonder FABP.
30 4
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In een eerste aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een inrichting voor de detectie van FABP in een bloedmonster van eén patiënt, waarbij de inrichting de volgende elementen omvat: 5 a) scheidingsmiddelen voor het scheiden van bloedplasma en rode bloedcellen, waarbij genoemde scheidingsmiddelen zijn voorzien van: - een kamer voor inbrengen van een bloedmonster welke kamer een verdunningsvloeistof voor genoemd bloedmonster bevat; - een filter waardoorheen bloedplasma uit met genoemde 10 verdunningsvloeistof verdund bloedmonster alsook FABP eventueel gecomplexeerd aan een antilichaam kunnen passeren maar ten minste rode bloedcellen niet, en - drukmiddelen voor het door het filter persen van ten minste een deel van genoemd bloedmonster ter afscheiding van bloedplasma; 15 en b) opvangmiddelen voor het opvangen van afgescheiden bloedplasma, en waarbij genoemde scheidingsmiddelen en/of opvangmiddelen zijn voorzien van ten minste één van: 20 - een detectie-antilichaam tegen een eerste epitoop van FABP welk detectie-antilichaam is geconjugeerd met een detecteerbaar label en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma, en - een vangantilichaam tegen een tweede epitoop van genoemd FABP die verschilt van genoemde eerste epitoop, welk 25 vangantilichaam in genoemde opvangmiddelen geïmmobiliseerd kan worden verschaft en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma.
In een voorkeursuitvoeringsvorm waarin alleen een detectie* antilichaam wordt verschaft, is het van voordeel dat het detectie-antilichaam in staat is te complexeren met FABP in een detectiereactie welke plaatsvindt 30 in een vloeistoffase bestaande uit verdund plasma met daarin homogeen 5 verdeeld detectie-antilichaam, waarbij deze vloeistoffase in direct contact staat met een detectieoppervlak in genoemde opvangmiddelen en waarbij bet detectie-antilichaam geïmmobiliseerd kan worden op het detectieoppèrvlak.
ïn een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 5 uitvinding wordt genoemd filter verschaft aan of nabij het uiteinde van een kokervormig deel dat in genoemde kamer kan worden ingebracht, worden genoemde opvangmiddelen gevormd door de binnenruimte van genoemd kokervormig deel.
In een verdere of alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van de 10 inrichting volgens de uitvinding is genoemd vangantilichaam geïmmobiliseerd op of in een insteekelement dat in genoemde opvangmiddelen kan worden gebracht.
In nóg een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is genoemd detectie-antilichaam voorzien in genoemde 15 verdunningsvloeistof.
In een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is genoemd FABP gekozen uit de groep bestaande uit H-FABP, L-FABP, I-FABP, ILBP, B-FABP, A-FABP, E-FABP, T-FABP en M-FABP en combinaties daarvan.
20 In nog een voorkeursuitvoeringsvorm van dë inrichting volgens de uitvinding is genoemd detecteerbaar label gekozen uit de groep bestaande uit colloïdaal goud of zilver, streptavidine, biotine, mierospheres, latex beads, peroxidase, streptavidine-gelabeld horse radish peroxidase (HRP), phosphatase, alkaline phosphatase (AP), chromogene labels, fluorescente 25 labels, fosforescente labels, chemiluminescente labels en secundaire antilichamen, en een combinatie van deze stoffen.
In weer een andere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de opvangmiddelen ten minste gedeeltelijk doorzichtig, zodanig dat (de plaats van aanhechting van) genoemd 6 geïmmobiliseerd vangantilichaam ten minste gedeeltelijk zichtbaar is vanaf de buitenzijde van genoemde opvangmiddelen.
Het voordeel van de inrichting voor de detectie van FABP volgens de onderhavige uitvinding is dat thans een sneltest wordt verschaft die reeds 5 binnen enkele minuten uitslag geeft- Kenmerkend kan het testresultaat binnen 3 minuten, bij voorkeur binnen 2 minuten worden afgelezen, gerekend vanaf het moment van toediening van een bloedmonster aan de inrichting. Dit belangrijke voordeel wordt bereikt door twee belangrijke kenmerken van de onderhavige inrichting en de daarbij behorende methode. Ten eerste wordt in 10 een voorkeursuitvoeringsvorm gebruik gemaakt van een detectiereactie tussen een detectiereagens en FABP die plaatsvindt in een vloeistoffase bestaande uit verdund plasma met daarin homogeen verdeeld detectiereagens, waarbij voornoemde vloeistoffase in direct contact staat met een detectieoppervlak.
Een dergelijke detectiereactie in vloeistoffase vindt zeer snel plaats.
15 Vervolgens vindt diffusie van het reactieproduct van detectiereagens en FABP vanuit de vloeistoffase naar het detectieoppervlak plaats. Na immobilisatie aan het detectieoppervlak kan voornoemd reactieproduct optisch worden waargenomen. Dit diffusieproces is de belangrijkste snelheidsbeperkende stap in een voorkeursuitvoeringsvorm van het systeem voor de detectie van FABP 20 volgens de onderhavige uitvinding, welk systeem de toepassing van de inrichting als hierin beschreven omvat. Echter, ten opzichte van de prior art systemen is dit nog zeer snel. Ten tweede wordt gebruik gemaakt van een specifiek systeem om plasma te genereren. Waar prior art systemen gebruik maken van laterale flow principes om plasma te scheiden van bloedcellen, 25 maakt het onderhavige systeem gebruik van een filter met drukmiddelen om dat te bewerkstelligen. Ook dit draagt in hoge mate bij aan de snelheid van het onderhavige systeem. Dat op deze wijze een zo snelle test (ca. 10 x sneller) kan worden bewerkstelligd is om die reden onverwacht dat het systeem voorziet in een stap waarbij het bloed eerst wordt verdund met een verdunningsvloeistof 30 voordat het door het filter wordt gedrukt. Desondanks is de gevoeligheid van 7 de test voldoende om klinisch relevante niveaus van FABP in het verdunde bloedplasma te detecteren.
In een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het analyseren van bloed op de aanwezigheid van FABP, 5 waarbij een hoeveelheid bloed wordt gescheiden in ten minste bloedplasma en rode bloedcellen, waarbij ten minste het bloedplasma wordt opgevangen in opvangmiddelen, waarbij wordt toegestaan dat FABP aanwezig in het bloed in contact komt met ten minste één antilichaam dat specifiek reageert met FABP, en waarbij vanaf de buitenzijde van genoemde opvangmiddelen binding 10 tussen het antilichaam en het FABP kan worden waargenomen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een vooraf gekozen hoeveelheid bloed opgenomen en in een inrichting gebracht, waarin het wordt gemengd met een vooraf gekozen hoeveelheid verdunningsvloeistof, teneinde een gewenste verdunning te 15 verkrijgen, waarna het verdunde bloed tegen een filter wordt geperst, zodanig dat bloedplasma door het filter heen en in genoemde opvangmiddelen wordt gedwongen en rode bloedcellen door het filter worden tegengehouden.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt het bloedplasma in genoemde opvangmiddelen met genoemd 20 ten minste één antilichaam in contact gebracht.
In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een detectie-antlichaam toegepast tegen een eerste epitoop van FABP, welk detectie -antilichaam is geconjugeerd met een detecteerbaar label en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma.
25 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt een vangantilichaam toegepast tegen een tweede epitoop van genoemd FABP die verschilt van genoemde eerste epitoop, welk vangantilichaam in genoemde opvangmiddelen in geïmmobiliseerde toestand kan worden gebracht en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma.
8
In het bijzonder wordt een werkwijze voorzien waarbij ten minste twee antilichamen worden toegepast die elk specifiek reageren met een verschillende epitoop van FABP, te weten een detectieantilichaam gelabeld met een detecteerbaar label en een vangantilichaam voor immobilisering van 5 het FABP-detectieantjlichaam complex aan een vast oppervlak in genoemde inrichting, waarbij beide antilichamen tegelijk a an genoemd FABP kunnen binden, waarbij genoemd detectieantilichaam aan genoemde verdunningsvloeistof wordt toegevoegd, en waarbij genoemd vangantilichaam is geïmmobiliseerd aan een insteekelement of stam als hierin gedefinieerd en 10 met het afgescheiden plasma in contact wordt gebracht.
In weer een ander aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het detecteren van FABP in een bloedmonster van een patiënt omvattende de volgende stappen: - het verschaffen van een inrichting volgens de onderhavige 15 uitvinding als hierboven beschreven; - het inbrengen van een bekende hoeveelheid bloed in genoemde verdunningsvloeistof in genoemde kamer, waarbij optioneel een poreus lichaam wordt toegepast waarin een vastgestelde hoeveelheid bloed kan absorberen teneinde een vastgestelde hoeveelheid bloed in de 20 verdunningsvloeistof te verschaffen, en het mengen van het bloed met de verdunningsvloeistof; - het scheiden van rode bloedcellen van bloedplasma met behulp van de scheidingsmiddelen van genoemde inrichting; - het in contact brengen van FABP in genoemd bloed of bloedplasma 25 met ten minste één van genoemd detectie-antilichaam en vangantilichaam onder condities waarbij specifieke binding tussen het antilichaam en het FABP plaatsvindt, en - het detecteren van de genoemde specifieke binding.
In een voorkeursuitvoeringsvorm van deze werkwijze volgens de 30 uitvinding wordt genoemd detectie-antilichaam in genoemde 9 verdun n i n gsvloeistof verschaft en wordt erin voorzien dat genoemd vangantihchaam in geïmmobiliseerde toestand in contact treedt met het bloedplasma in genoemde opvangmiddelen. Dit wordt bij voorkeur bewerkstelligd door het in het plasma inbrengen van een element (bijvoorbeeld 5 een stam of insteekdeel zoals hierin gedefinieerd) waaróp genoemd vangantihchaam is geïmmobiliseerd. Vervolgens wordt toegestaan dat het complex gevormd door FABP en het detectie-antihchaam bindt aan het vangantihchaam, waarbij genoemd element met daarop geïmmobiliseerd vangantihchaam de functie van detectieoppervlak aanneemt.
10 In een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt eerst toegestaan dat zich in een vloeistoffase (bijv. het verdunde bloed in de kamer of het verdunde plasma in de opvangmiddelen) een complex tussen FABP en detectie-antihchaam vormt hetwelk vervolgens wordt toegestaan te binden aan genoemd geïmmobiliseerd vangantihchaam.
15 In nog éen alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt alleen een detectie-antihchaam verschaft aan een vloeistoffase gekozen uit de verdunningsvloeistof, het verdunde bloed en het afgescheiden plasma, en wordt toegestaan dat zich een detectie-antihchaam-FABP complex kan vormen in genoemde vloeistoffase, waarna vervolgens 20 wordt toegestaan dat genoemd complex immobiliseert aan een enig oppervlak van een naar ruimte 27 (of eerste opvangmiddelen 27) gekeerde zijde van enig element van de inrichting 1 dat ruimte 27 begrenst zodanig dat het vangantihchaam in direct contact kan komen met bloedplasma 28 (bijvoorbeeld door toepassing van paramagnetische bolletjes aan de 25 detectiereagens). Feitehjk kan in een dergelijke uitvoeringsvorm het detectie-antihchaam oók tevens vangantihchaam zijn.
In nog een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm van deze werkwijze volgens de uitvinding is genoemd FABP is gekozen uit de groep bestaande uit Ή-FABP, L-FABP, I-FABP, ILBP, B-FABP, A-FABP, E-FABP, 30 T-FABP en M-FABP.
10
In nog een voorkenrsmtvoeringsvorm van deze werkwijze volgens de uitvinding is genoemd detecteerbaar label gekozen uit de groep bestaande uit colloïdaal goud pf zilver, streptavidine, biotine, microspheres, latex beads, peroxidase, streptavidine-gelabeld horse radish peroxidase (HRP), 5 phosphatase, alkaline phosphatase (AP), chromogene labels, fluorescente labels, fosforescente labels, chemiluminescente labels en secundaire antilichamen, of een combinatie van deze stoffen.
In een volgend aspect verschaft de onderhavige uitvinding een kit-of-parts, omvattende ten minste één inrichting voor het scheiden van bloed in ten 10 minste bloedplasma en rode bloedcellen waarin ten minste het bloedplasma in een ruimte kan worden opgevangen, en voorts omvattende ten minste één antilichaam dat specifiek reageert met FABP geschikt om in genoemde ruimte te worden ingevoerd.
Bij voorkeur omvat een kit volgens de onderhavige uitvinding voorts 15 een inrichting voor het opnemen van een vooraf bepaalde hoeveelheid bloed, bijvoorbeeld een inrichting omvattende een sponsje.
Bij voorkeur omvat een kit volgens de onderhavige uitvinding een inrichting volgens de uitvinding als hierboven beschreven.
20 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvormen van een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de tekening. Daarin toont:
Fig. 1 in doorgesneden aanzicht voorafgaand aan gebruik een 25 inrichting volgens de uitvinding, in een eerste uitvoeringsvorm;
Fig. 2 in gedeeltelijk ineengeschoven toestand een inrichting volgens
Kg. i;
Fig. 3 in geheel ineengeschoven stand een inrichting volgens Fig. 1 en 2; 11
Fig. 4A en B in gedeeltelijk doorgesnedën zijaanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding, in respectievelijk een beginstand en een eindstand;
Fig. 4C schematisch in döorgesneden zijaanzicht een filter voor een 5 inrichting volgens Fig. 4.
Fig. 5 schematisch een insteekelement voor toepassing bij een inrichting volgens de uitvinding; en
Fig. 6 in zijaanzicht een stam van een inrichting volgens Fig. 1, in een alternatieve uitvoeringsvorm.
10 In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. Daarbij zijn niet in elk van de tekeningen alle verwijzingscijfers weergegeven. Verwijzingscijfer 57 in Fig. 4c komt niet overeen met verwijzingscijfer 57 in Fig. 5 zoals hieronder uiteengezet.
15
GEDETAILEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
In een eerste uitvoeringsvorm wordt een inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat ten minste scheidingsmiddelen voor het scheiden van bloedplasma en rode bloedcellen zijn op genomen, welke 20 scheidingsmiddelen drukmiddelen omvatten voor het door een filter persen van ten minste een deel van het bloed, waarbij ten minste eerste opvangmiddelen zijn voorzien voor het opvangen van afgescheiden bloedplasma en ten minste één reagens die in genoemde eerste opvangmiddelen is voorzien of daarin kan worden ingebracht voor reactie met 25 zich in genoemd bloedplasma bevindende stoffen of organismen.
Bij een dergelijke inrichting wordt het voordeel bereikt dat ten minste bloedplasma onder druk wordt gescheiden van ten minste rode bloedcellen, waardoor nagenoeg instantaan de gewenste scheiden van bloedplasma en rode bloedcellen wordt verkregen. Bovendien wordt ten minste 30 het bloedplasma opgevangen in opvangmiddelen waarin het bloedplasma 12 direct met ten minste één reagens in contact komt of kan worden gebracht, zodat in bijzonder korte tijd (binnen enkele minuten) kan worden vastgesteld of een bepaald bestanddeel in het bloed van de betreffende patiënt aanwezig is, althans een bepaalde waarde of grens overschrijdt. Bij voorkeur wordt gebruik 5 gemaakt van reagentia die visueel vaststellen van het al dan met optreden van een betreffende reactie mogelijk maken, bijvoorbeeld door kleurverandering, structuurverandering zoals stolling, oplossing of dergelijke.
Het bloedplasma wordt bij voorkeur opgevangen in de eerste opvangmiddelen, uitgevoerd als een ruimte, afgescheiden van de omgeving, 10 zodat geen vervuiling of weglekken van bloedplasma kan optreden. Bij voorkeur is in de inrichting voorafgaand aan gebruik een bekende hoeveelheid verdunningsvloeistof voorzien, in het bijzonder in genoemde kamer, terwijl bovendien een bekende hoeveelheid bloed wordt ingebracht, zodat steeds de mate van verdunning van het bloed nauwkeurig bekend is. Daardoor kunnen 15 snel en eenvoudig nauwkeurige testresultaten worden bereikt.
In een eerste bijzonder voordelige uitvoeringsvorm is de ten minste ene reagens in de eerste opvangmiddelen aangebracht, in het bijzonder op een wanddeel daarvan. Bij voorkeur is genoemd wanddeel ten minste gedeeltelijk doorzichtig zodat verandering van bijvoorbeeld kleur of structuur van de 20 reagens duidelijk zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de inrichting, althans ,·* van de eerste opvangmiddelen, zonder dat deze geopend hoeven te worden.
In een alternatieve uitvoeringsvorm is de ten minste ene reagens aangebracht op een element of in een element dat in de eerste opvangmiddelen is of kan worden gestoken. Dat biedt ten minste het voordeel dat de inrichting 25 in hoofdzaak universeel kan worden uitgevoerd, waarbij steeds een geschikte reagens kan worden gekozen, afhankelijk van de uit te voeren test.
Bij een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voorkeur de reagens zodanig gekozen en/of gedoseerd dat omslagwaarden kunnen worden vastgesteld, zodat ten minste kan worden gezien of een 30 bepaalde factor in het bloed boven of onder een vooraf gekozen waarde ligt.
13
In een bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een zuiger waarmee het bloed, althans het bloedplasma door een filter kan worden geperst, waarbij de eerste opvangmiddelen bij voorkeur in de zuiger zijn voorzien. De ten minste ene reagens kan dan op of in de zuiger worden 5 aangebracht.
In een inrichting en werkwijze volgens de uitvinding kan telkens één reagens worden toegepast maar er kunnen ook combinaties van reagentia worden voorzien, voor het gelijktijdig uitvoeren van een serie tests. Zo kunnen bijvoorbeeld op een wanddeel van de eerste opvangmiddelen ringen, vlakken of 10 dergelijke worden aangebracht van de verschillende reagentia. Eventueel kan uiteraard ook een reagens in een andere aggregatietoestand worden aangebracht, bijvoorbeeld vloeibaar of in de vorm van een vaste stof,
In een alternatieve uitvoeringsvorm is de ten minste ene reagens aangebracht in of op een aparte houder, waarbij de inrichting voor het 15 scheiden van het bloed, in het bijzonder bij de eerste opvangmiddelen, is voorzien van een scherikopening, zodat het bloedplasma nadat dit van de rode bloedcellen is gescheiden, in of op genoemde houder, althans genoemde ten minste ene reagens kan worden geschonken.
De ten minste ene reagens is bij voorkeur gekozen uit de groep van 20 reagentia die slechts aanwezigheid van een stof of organisme in het bloedplasma aangeven en niet een waarde voor de concentratie of dergelijke aangeeft. Bij voorkeur is de ten minste ene reagens derhalve in wezen binair; reactie van de reagens geeft aan, bijvoorbeeld door kleurverandering, stolling of anderszins gedaanteverandering van de reagens, het bloedplasma of een 25 reactie daartussen, of een bepaalde drempelwaarde wordt overschreden of niet.
In dè getoonde en besproken uitvoeringvormen is steeds uitgegaan van scheiding ën analyse van bloed. Evenwel kunnen ook andere biologische samples worden getest met een zelfde of vergelijkbare inrichting. De in de voorbeelden gegeven uitvoeringsvormen van inrichtingen en reagens zijn 14 slecht ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.
In Fig. 1 is in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een inrichting 1 volgens de uitvinding getoond, in een eerste uitvoeringsvorm, in twee 5 gedeelten. In Fig. 1 ter linker zijde is een eerste deel 2 getoond, gevormd door een doorzichtig kunststof huls 3, aan een onderzijde gesloten door een puntig toelopende bodem 4 en aan de tegenovergelegen zijde 5 open. De open zijde 5 is voorzien van een hals 6 met buitenschroefdraad 7 waarop een dop 8 is geschroefd. De dop 8 klemt een pakking 9 vast op de hals 6, zodat de 10 binnenruimte of kamer 10 binnen de huls 3 is afgesloten. In de kamer 10 is een verdunningsvloeistof 11 opgenomen, in een vooraf bepaalde hoeveelheid.
Fig. 1 toont ter rechter zijde tweede deel 20 in de vorm van een zuigerdeel 12, omvattende een ten minste gedeeltelijk doorzichtig kokervormig deel 13 met een open ondereinde 14 en een tegenovergelegen open boveneinde 15 15, omgeven door een kraag 16. Rond de buitenzijde van het ondereinde 14 is een flexibele ring 17 aangebracht met een buitendiameter Db die op nog nader te beschrijven wijze past bij de binnendiameter Di van de huls 3 van het eerste deel 2. In het kokervormig deel 13 is een stam 18 gestoken, welke een buitendiameter dl heeft die kleiner is dan de binnendiameter d2 van het 20 kokervormige deel 13. Op de bovenzijde van de stam 18 is een kraagdeel 19 voorzien dat aan de bovenzijde aansluit op een schort 21 dat zich buitenwaarts uitstrekt en is voorzien van binnenschroefdraad 22 die past op de buitenschroefdraad 7 van het eerste deel 2. Het kraagdeel past afdichtend in het boveneinde 15, terwijl het schort kan aanliggen tegen de buitenzijde van 25 de kraag 16. De stam 18 en het kraagdeel 19 hebben een zodanige lengte dat in de in Fig. 1 getoonde stand het ondereinde 24 van de stam 18 op enige afstand van het ondereinde 14 binnen het kokervormige deel 13 blijft. Op het ondereinde 24 van de stam 18 is een stop 25 geplaatst, welke nog zal worden toegelicht. In het ondereinde 14 van het kokervormige deel 13 is een filter 26 30 aangebracht waardoorheen ten minste bloedplasma wel kan passeren doch 15 waardoorheen rode bloedcellen niet kunnen passéren, ten minste bij enige verdunning van het bloed. Voorbeelden van te gebruiken filters en verdunnin gen zijn gegeven in US 2003/0175167 Al, welke geenszins beperkend dienen te worden uitgelegd.
5 In Fig. 2 is het tweede deel 20 in een gedeeltelijk in het eerste deel 2 geschoven toestand getoond, waarbij een druppel bloed met bekend volume in de verdunningsvloeistof is gemengd. In deze toestand ligt het filter 26 op het verdunde bloed en sluit de ring 17 af tegen de binnenzijde van de huls 3. Daardoor is de kamér 10 gesloten. Vanuit deze positie kan het tweede deel 20 10 verder omlaag worden gedrukt, in de richting van de bodem 4. Daarbij wordt met kracht het filter 26 tegen het verdunde bloed gedrukt, zodat bloedplasma door het filter 26 omhoog wordt gedrukt terwijl de rode bloedcellen worden tegengehouden en in de kamer 10 achterblijven. Tussen de stam 18, het kokervormigè deel 13, het filter 26 en het kraagdeel 19 zijn eerste 15 opvangmiddelen 27 gevormd, in de vorm van een ringkamer, waarin het bloedplasma wordt opgevangen.
In Fig. 3 is in doorgesneden zijaanzicht een inrichting 1 volgens dé uitvinding getoond, waarbij het tweede deel 20 geheel in het eerste deel 2 is gedrukt, zodanig ver dat het binnenschroefdraad 22 op het buitenschroefdraad 20 7 is geschroefd en de stop 25 het open einde van het kofcervormige deel 13 boven het filter 26 afsluit, zodat terugstromen van het bloedplasma 28 uit de eerste opvangmiddelen 27 wordt verhinderd,
In de in Fig. 1-3 getoonde uitvoeringsvorm is op de binnenzijde van het kokervormige deel 13 ten minste één vlak 29 voorzien dat een reagens 30 25 bevat voor ten minste één element dat zich in het bloedplasma 28 beyindt, althans kan bevinden. Bij voorkeur is de reagens 30 aangebracht als een ringvormig vlak, zodat dit vanaf alle zijden van de samengestelde inrichting 1 vanaf de buitenzijde zichtbaar is. Daardoor kan reactie van de reagens 30 met genoemde element duidelijk worden waargenomen, bijvoorbeeld door 30 kleurverandering, structuurverandering, klontering, oplossing of dèrgelijke, 16 indien dit element zich in een bepaalde mate in het bloedplasma bevindt. Duidelijk zal zijn dat de reagens 30 of reagentia kunnen worden gekozen op basis van de elementen waarvan aanwezigheid, concentratie, niveau: of dergelijke vastgesteld moet worden. Indien gewenst kunnen twee of meer 5 vlakken 29, 29A, 29B, 29C.worden voorzien, met dezelfde reagens 30 maar bij voorkeur van verschillende reagentia 30A, 30B, 30C.
In een in Fig, 6 getoonde alternatieve uitvoeringsvorm is de reagens in de vorm van een ringvormig vlak 29 op de stam 18 aangebracht. Daarmee wordt het voordeel bereikt dat de stam 18 kan worden gekozen, bijvoorbeeld 10 uit een set stammen 18 met verschillende reagentia, afhankelijk van de gewenste te bepalen elementen. Overigens kan dat uiteraard ook worden bereikt met verschillende kokervormige elementen 13 met verschillende reagentia.
In een alternatieve uitvoeringsvorm kan hij een inrichting volgens 15 de uitvinding een serie insteekelementen zoals (holle) staafjes 31, ringetjes 32 of dergelijke worden geleverd als schematisch getoond in Fig. 6, waarbij de verschillende insteekelementen verschillende reagentia 30, 30A, 30B... dragen. Daarmee kan steeds, afhankelijk van de gewenste test, een geschikte reagens of combinatie van reagentia in het kokervormige element 13 worden 20 aangebracht. Ringvormige elementen kunnen daarbij bijvoorbeeld om de stam 18 worden geschoven voor de vorming van een stam 18 als getoond in Fig. 6. Staafjes of dergelrjke kunnen bijvoorbeeld in openingen of sleuven in de stam 18 worden geplaatst of in een de of elke stam omsluitende mantel of kamer, zoals ruimte 27 of koker 13, bijvoorbeeld los ingestoken.
25 In Fig. 5 is schematisch in perspectivisch aanzicht een alternatieve uitvoeringsvorm van een insteekelement 32 voor toepassing in een inrichting volgens fig. 1 — 3 getoond. Dit insteekelement 32 wordt in hoofdzaak gevormd door een hol cilindrisch lichaam 50, dat aan een eerste einde 51 een ringvormig gedeelte 52 omvat, van waaraf zich een aantal vingers 53 uitstrekt, in de 30 richting van een tegenovergelegen tweede einde 54. De vingers 53 hebben 17 nabij genoemd tweede einde 54 een verjonging 55 doordat een gedeelte 56 van elke vinger binnenwaarts is verzet ten opzichte van een buitenoppervlak 57 van genoemd lichaam 50. Op het naar buiten gekeerde oppervlak 29 van de verjonging 55 is op elke vinger 53 een reagens 30 aangebracht. Dat kan op elke 5 vinger dezelfde reagens zijn doch op verschillende vingers 53 kunnen ook verschillende reagens 30, 30A, 30B... zijn aangebracht, bijvoorbeeld voor uitvoeren van verschillende, al dan niet gerelateerde tests. Het cilindrische lichaam 50 heeft een buitendiameter D3 die ongeveer gelijk is aan de binnendiameter D2 van het lichaam 13, zodat het vanaf het boveneinde 15 kan 10 worden ingeschoven in het lichaam 13, bij voorkeur met de vingers 53 in dé richting van het einde 14. Het buitenoppervlak 57 kan dan aanliggen tegen de binnenzijde van het lichaam 13, terwijl het Oppervlak 29 óp afstand daarvan wordt gehouden. Daardoor kan de reagens 30, 30A, 30B... goed in contact komen met het in de ruimte 27 opgevangen plasma. Uiteraard kan de reagens 15 ook op andere wijze zijn aangebracht, bijvoorbeeld direct op het oppervlak 57, indien dit op afstand van de wand van het lichaam 13 wordt gehouden, of op een naar binnen gekeerd oppervlak van het insteekdeel 82, in welk geval het voordelig is wanneer ten minste de vingers 53 ten minste ter hoogte van de reagens 30 ten minste gedeeltelijk doorzichtig is.
20 Fig. 4A en B tonen schematisch een inrichting 1 volgens de uitvinding, in een alternatieve uitvoeringsvorm, waarvan de basis is beschreven in NL 1016646, welke publicatie hierin door referentie geacht wordt te zijn opgenomen, ten minste voor wat betreft de werking voor het scheiden van plasma uit bloed.
25 Deze inlichting 1 omvat een hol cilindrisch lichaam 33 waarin afdichtend een eerste zuiger 34 beweegbaar is met behulp van een druklichaam 35 dat in een eerste stand rust tegen een einde van een met de eerste zuiger verbonden stam 36 en in een tweede stand, bijvoorbeeld geroteerd ten opzichte van de eerste stand over een hoek van ongeveer 90 30 graden om een lengte as van het lichaam 33, over de stam 36. In de eerste 18 stand kan de eerste zuiger 34 dus met behulp van het druklichaam 35 in de richting van een onderste einde 37 van het lichaam 33 worden gedrukt, tot tegen een aanslag 38. Een tweede zuiger 39 met stam 46 is rond de stam 36 aangebracht en dicht tegen zowel de stam als de binnenzijde van het lichaam 5 33 af. De tweede zuiger 39 is bijvoorbeeld een rubber ring. Tussen de eerste en de tweede zuiger 34, 39 wordt een behandelruimte 40 ingesloten, waarvan het volume variabel is. Daarin kan een behandelvloeistof of ander materiaal zijn opgenomen, zoals een buffer 11, bijvoorbeeld een fbsfaatbuüfer, vergelijkbaar met Fig. 1-3. In een wand 44 van het lichaam 33 zijn een inlaatopening 42 en 10 een uitlaatopening 43 aangebracht. Een capillair 44 kan in de inlaatopening worden gestoken, zodat de inboud van het capillair 44 in het lichaam kan worden gezogen, tussen de beide zuigers 34, 39, in de behandelruimte 40, zoals nog zal worden besproken, Op de uitlaatopening 43 sluit een filter 26 aan, waarin en/of doorheen tenminste de inhoud van de behandelruimte 40 kan 15 worden gedwongen.
In een begin stand, weergegeven in Fig. 4A, liggen de zuigers 34, 39 relatief hoog in het lichaam 33 en relatief dicht bij elkaar. De inlaatopening mondt bij voorkeur juist in de behandelruimte uit, welke behandelruimte 40 een relatief klein volume heeft. Een capillair 44 gevuld met vol bloed 45 als 20 monster is in de inlaatopening 42 gestoken. Door nu de eerste zuiger 34 in de richting van het onderste einde 37 van het lichaam te drukken passeert deze de uitlaatopening 43 terwijl bovendien het volume van de behandelruimte 40 wordt vergroot, doordat de tweede zuiger 39 de beweging van de eerste zuiger 34 niet of ten minste niet volledig zal volgen in een eerste gedeelte van de 25 maximale slag, dat wil zeggen de maximale afstand waarover het druklichaam 35 kan bewegen vanuit de beginstand in de richting van het onderste einde 37, voordat het in de tweede stand wordt gebracht. Doordat het volume van de behandelruimte 40 toeneemt zal de inhoud van het capillair in de behandelruimte worden gezogen en daarin mengen met de behandelvloeistof 30 11.
19
Vervolgens wordt het druklichaam ten opzichte van de stam 36 in de tweede stand gebracht, zodat dezë verder in dê richting van het onderste einde 37 kan worden gedrukt, over de stam 36, daarbij de tweede zuiger 39 in de richting van de eerste zuiger 34 drukkend. Het volume van de behandelkamer 5 wordt daardoor terug verkleind, in het bijzonder geminimaliseerd en het mengsel van de behandelvloeistof en het monster wordt door de uitlaatopening 43 gedrukt, in en/of door het filter 26. Het filter kan elk geschikt filter zijn, bijvoorbeeld een glasvezel filter. Daarbij wordt plasma uit het bloed gescheiden, doordat het plasma door het filter wordt gedrukt, ontdaan van 10 bloeddeeitjes zoals erythrocyten en leukocyten.
Volgens de uitvinding is in en/of aan het filter 26 ten minste één testvlak 29 voorzien zoals getoond in Fig. 4C, gevormd door of omvattende een reagens 30, zoals bijvoorbeeld hiervoor genoemd. Doordat het plasma door het filter wordt gedwongen komt dit direct en intensief in contact met het of elk 15 testvlak 29 en daarmee met de of elke reagens 30, waardoor nagenoeg instantaan het testresultaat kan worden afgelezen. Voordeel is dat het niet op een extern reagens vlak gebracht hoeft te worden, waardoor vervuiling van het plasma en/of de reagens kan worden verhinderd.
Bovendien kan het plasma in het filter 26, althans de behuizing 47 20 daarvan worden op gevangen, waardoor vervuiling en in het bijzonder besmetting van de omgeving kan worden verhinderd. Hetgeen met name van bijzonder belang is bij gebruik bij biologische monsters zoals bloéd waarin ziekte verwekkende elementen aanwezig kunnen zijn.
In Fig. 4G is schematisch een filter 26 voor een inrichting 1 volgens 25 Fig. 4A en B getoond, welk filter 26 een behuizing 47 omvat. De behuizing 47 is ten minste gedeeltelijk en bij voorkeur geheel doorzichtig, zodanig dat het filteroppervlak 48 of ten minste een deel daarvan waarop reagens 30 is aangebracht kan worden gezien zonder dat de behuizing 47 geopend hoeft te worden. Daarmee is vervuiling van plasma, reagens en/of de omgeving 30 verhinderd. De behuizing 47 kan bijvoorbeeld twee huisdelen 48, 49 omvatten, 20 op elkaar bevestigd met insluiting van een als filterelement 57 zoals eerder beschreven, voor scheiding van bloedplasma en bloedlichaampjes. Aan een tijdens gebruik naar de uitlaatopening 43 gekeerde zijde is in het eerste huisdeel 48 een kamer 58 voorzien waarin bloedlichaampjes achterblijven, 5 boven het filterelement 57. In het tweede huisdeel 49 is een opvangruimte 27 voorzien waarin het afgescheiden plasma 28 wordt opgevangen. In deze ruimte is ten minste één oppervlak 29 voorzien waarop of waarin reagens is opgenomen voor reactie met het bloedplasma. Dit oppervlak 29 kan bijvoorbeeld zijn voorzien op het filterelement 57, aan de naar de 10 opvangruimte 27 gekeerde zijde daarvan, waarbij het bijvoorbeeld poreus kan worden uitgevoerd, zodat intensief contact wordt verkregen tussen plasma en reagens. Het oppervlak 29 kan ook, zoals getoond in Fig. 4C, op de binnenzijde van de behuizing 47 zijn aangebracht, in de opvangruimte 27, of beide. In deze uitvoeringsvorm is het tweede huisdeel 49 ten minste ter hoogte van het 15 oppervlak 29, dat hier is voorzien op een blokje 59, doorzichtig uitgevoerd, zodat bijvoorbeeld verkleuring van het blokje als gevolg van de reactie tussen elementen van of in het plasma en de of een reagens 30 zichtbaar is van buiten de behuizing 47.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de tekening en 20 beschrijving gegeven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam vein de uitvinding.
Zo kan bij een gebruik van een filter een behuizing worden toegepast waarin het plasma ten minste gedeeltelijk wordt opgevangen, waarbij de behuizing ten minste gedeeltelijk doorzichtig is en de of elke reagens daarin is 25 voorzien. Dit biedt het voordeel van goede bescherming tegen vervuiling en/of contaminatie. Bovendien kan de inrichting of ten minste het daarin opgevangen plasma vervolgens worden gebruikt voor verdere tests. Zo kan de inrichting in zijn geheel of het filter en/of de behuizing bijvoorbeeld worden verstuurd naar een laboratorium, alwaar verdere tests kunnen worden 21 uitgevoerd om bijvoorbeeld een eerste indicatie verkregen met de of een reagens te verifiëren of nader te onderzoeken.
Detectie Van analyten in bloed met behulp van de inrichting 5 Een inrichting volgens de onderhavige uitvinding kan worden voorzien van een reagens voor de detectie, dat wil zeggen de bepaling van de kwantitatieve, semi-kwantitatieve of kwalitatieve aanwezigheid, van een substantie zoals een chemische of biologische stof of een microorganisms in het bloedplasma.
10 Zo kan een reagens worden toegepast die de aanwezigheid van
Helicobacter pylori kan aangeven, of die een overmaat of ondermaat aan stollingsfactoren aangeeft.
Ook kunnen reagens worden gebruikt die de aanwezigheid van antigenen kunnen aangeven, bijvoorbeeld een mate waarin deze aanwezig 15 dienen te zijn of dat een grenswaarde wordt overschreden, bijvoorbeeld antigenen waarmee de aanwezigheid van tumoren kan worden aangetoond of ten minste aannemelijk kan worden gemaakt.
Ook kunnen reagens worden toegepast waarmee de aanwezigheid van bijvoorbeeld vitaminen kan worden bepaald.
20 Reagens kunnen verder worden gebruikt waarmee bij overschrijding of juist onderschrijding van een grenswaarde kan worden aangegeven of de overschrijding nadelig is voor de patiënt. Een dergeMjke reagens kan voordelig worden gecombineerd met een reagens die overschrijding of onderschrijding van genoemde grenswaarde indiceert. Verder kunnen reagens worden 25 toegepast waarmee een al dan niet therapeutische bloedspiegel kan worden bepaald, bijvoorbeeld van een geneesmiddel of toxine, bijvoorbeeld een geneesmiddel dat voor een goede of optimale werking afhankelijk is van een optimale bloedspiegel of van een bloedspiegel die niet overschreden mag worden vanwege bijvoorbeeld ongewenste bijwerkingen. Ook combinaties van 20 reagentia als genoemd kunnen worden toegepast. Deze reagentia en 22 toepassingen zijn uiteraard slechts ter illustratie genoemd en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd.
In deze beschrijving dient onder reagens of reagentia of dergelijke bewoording ten minste ook te worden begrepen antilichamen of enzymen, dat 5 wil zeggen dat testen kunnen worden toegepast die op antilichamen of enzymen zijn gebaseerd.
Verschillende reagentia en andere markers kunnen worden toegepast, zoals bijvoorbeeld antigenen, chemische reagentia, enzymen, chemische markers en der gelijke. Reagentia en markers kunnen bijvoorbeeld 10 worden toegepast voor het indiceren van problemen met hart, lever, nier of andere organen, glucose afwijkingen zoals suikerziekte, cholesterolafwijkingen, afwijkingen in één of meer hormonen of cytokines, diagnostische parameters in het algemeen en dergelijke, virale öf bacteriële afwijkingen zoals griep, malaria, hepatitis, HIV, ontstekingen, MS, ME, en 15 andere indicatoren, in het bijzonder voor bestaande en/of mogelijk te verwachten gezondheidsproblemen. Afwijkingen dienen in deze te worden begrepen als zodanige afwijkingen van normaal voor een betreffende persoon te verwachte waarden dat deze voor een medicus aanleiding zijn of zouden moeten zijn om nader onderzoek te verrichten dan wel in te grijpen door 20 bijvoorbeeld medicijnen, vloeistoffen, of voedingsstoffen toe te dienen of operatief in te grijpen.
Voorbeelden van reagentia, waartoe de uitvinding geenszins is beperkt, zijn bijvoorbeeld antilichamen voor HTLVI en/of II, cystatin C of dergelijke markers voor nierfuncties of hartfuncties zoals cardiovasculaire 25 problemen, hartinfarcten (myocardialinfarct) en/of herseninfarct (stroke), monoclonale antilichamen, coagulatie reagens zoals lupus anticoagulent sensitieve of insensitieve reagentia, PSA antigen, HBS-1, HLA antilichamen, HbA(lc) of GlyHb bij hemoglobine meting.
In een eerste voorbeeld van een uitvoeringsvorm is aan de 30 binnenzijde van het kokervormige deel 13 een vlak 29 van cholesterol reagens, 23 CHOD-Pap (Boehringer-Mannheim GmbH) als een reagens 30 aangsbracht, welke reagens 30 geschikt is voor het aantonen van cholesterol (totaal cholesterol, HDL of LDL). In de kamer 10 werd een hoeveelheid verdunningsvloeistof (buffer) aangebracht (bijvoorbeeld 220 microliter), 5 waarna daarin bloed werd verdund (bijvoorbeeld 60 microliter, waardoor het bloed 4 a 5 maal werd verdund). Door neerdrukken van het tweede deel in het eerste deel, als beschreven, werd in de eerste ruimte 27 220 microliter bloedplasma opgevangen. Dit bloedplasma werd door schudden (horizontaal wiegen) in contact gebracht met de reagens, waardoor de reagens verkleurde 10 van een neutrale kleur naar een kenmerkende kleur, in dit geval rood, duidelijk zichtbaar van buiten af. Hierdoor werd geconstateerd dat het cholesterol niveau in het bloed hoger was dan een drempelwaarde van 6,5 mmol/1. Controlemetingen van het volle bloed via veneuze afname en getest in een laboratorium en via afname door middel van een vingerprik en getest in 15 een laboratorium toonden aan dat het bloed inderdaad een waarde had boven die drempelwaarde.
Een uitvoeringsvorm van bijzondere voorkeur voor de detectie van markers voor nierfunctie, leverfunctie, hartinfarct en/of herseninfarct zal onderstaand worden beschreven.
20 Deze uitvoeringsvorm van bijzondere voorkeur kan in het bijzonder worden toegepast voor de kantitatieve, semi-kwantitatieve of kwalitatieve detectie van FABP in monsters van lichaamsweefsels of lichaamsvloeistoffen. Fatty acid-binding protein (FABP) is een eiwit dat bekend staat als vroege marker voor schade aan specifieke weefsels waarbij ieder weefsel type wordt 25 gekenmerkt door een eigen type FABP. FABP’s zijn 15 kDa cytosolische proteïnen die betrokken zijn in de intracellulaire binding van vetzuren en worden tot expressie gebracht in negen verschillende isovormen, ieder vernoemd naar het weefsel waarin het voor het eerst werd beschreven.
- heart-FABP (H-FABP of hart-type) 30 - liver-FABP (L-FABP of lever-type); 24 - intestinal-FABP (I-FABP of dunnedarm-type), - ileal-FAEP (ILBP of ileum-type) - brain-ΫΑΒΡ (B-FABP of hersen-type) - adipocyte-FABP (A-FABP of vetcel-type) 5 - epithelial/epidermal-FABP (E-FABP of epitheelcel-type), - testicular-FABP (T-FABP of testis-type) en - myelin-FABP (M-FABP of zenuwcel type).
Tot op heden bestaan er echter geen sneltests voor FABP die in minder dan enkele minuten resultaat geven. Het snel bepalen van FABP kan 10 leiden tot een snelle diagnose van weefselschade en een snelle aanvang met de juiste therapie in het bijzonder bij zulke levensbedreigende aandoeningen als hart- en herseninfarcten. Metingen aan de hoeveelheid van specifieke FABPs kunnen onder andere, maar niet uitsluitend, worden toegepast voor de diagnose van myocardiale schade (H-FABP), skeletspier schade (H-FABP), 15 leverschade (L-FABP), nierschade (L-FABP en/of H-FABP), darmschade (o.a. I-FABP, ÏLBP en/of L-FABP), hersenschade (B-FABP en/of H-FABP), en bij de diagnostiek van een serie van aandoeningen aan hot lipide metabolisme, diabetes, inflammatoiïe aandoeningen, multiple sclerose, atherosclerose, kanker en weefselafstoting na transplantatie.
20 De onderhavige uitvinding voorziet in de detectie van in principe ieder van bovengenoemde FABPs in iedere isovorm waarin die kunnen voorkomen in een dierlijke of menselijke patiënt, waarbij de detectie, in verband met de gewenste specificiteit, bij voorkeur op basis van een immunoassay wordt uitgevoerd.
25 Immunoassays voor detectie van FABP zijn in principe bij dé vakman bekend, en dergelijke assays zijn geschikt voor toepassing in de onderhavige uitvinding. Een voorbeeld van een beschikbaar immunoassay heeft de vorm van een sandwich ELISA (Pelsers MMAL. 2004. ‘Fatty acidbinding protein as plasma marker for tissue injury’. Proefschrift Universiteit 30 van Maastricht, Nederland ISBN 90-9018161-X, Hoofdstuk 3, biz. 43-51; 25
Wodzig KWH, Pelsers MMAL, Van der Vusse GJ, Roos W, Glatz JFC. One-step enzyme-linked immunosorbent assay (ELISA) for plasma fatty acid-binding protein. Ann Clin Biochem 1997;34:263-8). Déze assay, met een totale duur van 45 min, is de snelste, meest specifieke en gevoelige H-FABP ELISA die 5 commercieel beschikbaar is. Bij deze assay wordt gebruik gemaakt van twee verschillende monoelonale antilichamen die ieder gericht zijn tegen een verschillend epitoop van H-FABP. Een van deze monoelonale antilichamen fungeert als vangantilichaam en is vastgehecht aan een detectieoppervlak. Het andere antilichaam is geconjugeerd met horseradish peroxidase (HRP) en 10 dient als detcctieantilichaam. De monoelonale antilichamen die in dit assay worden toegepast zijn elders meer uitvoering beschreven {vide Pelsers MMAL. 2004, supra Hoofdstuk 3, blz. 43-51 en hoofdstuk 4, blz. 53-67; Roos W, Eymann E, Symannek M, Duppenthaler J, Wodzig KWH, Pelsers MMAL,
Glatz JFC.'Monoclonal antibodies to human heart fatty acid-binding proteiri. 15 J Immunol Methods 1995;183:149-53). Het detectieantilichaam kan na vorming van een vangantilichaam/H-FABP/detectieantilichaam complex Worden gedetecteerd door toepassing van een voor HRP-specifiek enzyme substraat, bijvoorbeeld het chromogeen tetramethyl benzidine (TMB) dat na omzetting door HRP een blauw reactieptoduet verschaft en 20 spectrofotometrisch kan worden gedetecteerd door meting van de absorptie bij 450 nm.
De vakman zal begrijpen dat vele variaties op het bovenbeschreven detectieprincipe kunnen worden toegepast in aspecten van de Onderhavige uitvinding.
25 Zo kunnen antilichamen tegen andere FABP typen dan H-FABP
worden toegepast om andere isovormen van dit eiwit te detecteren. Ook kunnen andere epitopen worden toegepast voor de binding tussen antilichaam en FABP. Het ontwikkelen van antilichamen tegen andere epitopen van een bepaald FABP waarvoor reeds een antilichaam voor een epitoop beschikbaar 30 is, of het ontwikkelen van antilichamen die een specifieke binding vertonen 26 met andere FABP isovormen ligt binnen het bereik van de vakman en behoeft hier niet in detail te worden beschreven.
Een antilichaam dat in aspecten van de onderhavige uitvinding als reagens wordt toegepast kan een monoclonaal of polydonaal antilichaam zijn.
5 Bij voorkeur worden monoclönale antilichamen toegepast. Antilichamen kunnen een volledig immunoglobuline of een fragment daarvan omvatten, waarbij immunoglobulines kunnen worden gekozen uit de verschillende klassen en isotypen, zoals IgA, IgD, IgE, lgGl, IgG2a, lgG2b en lgG3, IgM, etc. Fragmenten daarvan kunnen Fab, Fv and F(ab')2, Fab', en dergelijke 10 omvatten. Voorts kunnen aggregaten, polymeren, en conjugaten van immunoglobulines of fragmenten daarvan naar geschiktheid worden toegepast zo lang de bindingsaffiniteit voor een gegeven FABP daarbij behouden blijft.
Het in de onderhavige beschrijving als reagens 30 aangeduide element zal doorgaans worden gevormd door het vangantilichaam. Dit 15 vangantilichaam kan zijn aangebracht op enig oppervlak van een naar ruimte 27 (of eerste opvangmiddelen 27) gekeerde zijde van enig element van de inrichting 1 dat ruimte 27 begrenst zodanig dat het vangantilichaam in direct contact kan komen met bloedplasma 28. Het vangantilichaam kan aldus worden aangebracht op (ten minste een deel van) stam 18, (ten minste een deel 20 van) kokervormig deel 13, of ten minste één oppervlak/testvlak 29 als hierin beschreven. Ook kan, zoals in de Voorbeelden hieronder beschreven, het vangantilichaam worden aangebracht op een poreus element dat op of in een oppervlak van een naar ruimte 27 (of eerste opvangmiddelen 27) gekeerde zijde van enig element van de inrichting 1 dat ruimte 27 begrenst is 25 aangebracht, zodanig dat een verbeterd contact tussen het vangantilichaam en het bloedplasma kan plaatsvinden. Hechting van het vangantilichaam aan een vast oppervlak kan bijvoorbeeld geschieden middels een biotine-(strept)avidine-koppeling. Het vangantilichaam kan eventueel met paramagnetisch label zijn uitgevoerd zodat het op ieder gewenst moment 27 tijdens de reactie vanuit een vioeistoffase aan een vaste fase kan worden gebonden door magnetische aantrekking.
De stam (18) heeft bij voorkeur een vorm die inbreng in het kokervormig deel van de drukmiddelen toestaat. De stam kan kokervormig 5 zijn, hetgeen betekent dat de binnenruimte hol is, de stam kan massief zijn, en de doorsnee rond, ellip tisch, vierkant, driehoekig of langwerpig. De stam kan elementen omvatten waarop reagens is of kan worden aangebracht. Dergelijke elementen kunnen poreus of massief zijn, Bij voorkeur ondersteunen de reagens-dragende elementen door hun poreuze aard de opname van verdund 10 plasma uit de opvangmiddelen. Bij voorkeur zijn de reagens-dragende elementen in staat om meer dan 10%, bij voorkeur meer dan 20, 30, 40 of 50 % van het afgescheiden plasma op te nemen. Als gevolg daarvan zal de diffusie-afstand tussen het in de vioeistoffase aanwezige FABP, bij voorkeur in een vorm gecomplèxeerd aan een detectie-antilichaam, en het vangantilichaam, 15 aanzienlijk worden bekort. Bij grote voorkeur ondersteunt het reagens-dragende element een capillaire vloeistofstroom, waardoor plasma onder invloed van capillair werking in het reagens-dragende element wordt getrokken en daarbij in contact komt met geïmmobiliseerd reagens (d.w.z. geïmmobiliseerd vangantilichaam).
20 Bij voorkeur heeft de test in de onderhavige uitvinding de vorm van een sandwich ELISA, waarbij voorts een detectieantilichaam wordt toegepast voor de detectie van dè binding van het FABP aan het vangantilichaam. De binding van het detectieantilichaam aan FABP kan in principe voorafgaand aan, tijdens of na binding van het FABP aan het vangantilichaam 25 plaatsvinden. Bij voorkeur wordt eerst toegestaan dat het detectieantilichaam aan het in het lichaamsmonster aanwezige FABP kan binden en wordt vervolgens toegestaan dat dit complex wordt gebonden door het geïmmobiliseerde of te immobiliseren vangantilichaam. Teneinde dit te bewerkstelligen kan het detectieantilichaam zeer geschikt word,en toegevoegd 30 aan verdunningsvloeistof 11 die zich in kamer 10 van de inrichting volgens de 28 uitvinding bevindt. In een alternatieve uitvoeringsvorm kan het antilichaam aan een (poreus) element worden toegevoegd waarmee een bekende hoeveelheid bloed wordt ingébracht in de verdunningsvloeistof 11. Een dergelijk element kan de vorm van een sponsje hebben waarin het δ detectieantilichaam aanwezig is zodat het zich direct met het opgenomen bloed kan mengen, alvorens het gehele sponsje in de verdunningsvloeistof 11 wordt ingebracht teneinde bloed en detectieantilichaam in de verdunningsvloeistof 11 over te brengen. In nog een alternatieve uitvoeringsvorm kan het antilichaam aan ruimte 27 worden toegevoegd nadat het plasma daarin is 10 opgevangen, of kan reeds in ruimte 27 aanwezig zijn voordat het bloedplasma daarin wordt op gevangen. Belangrijk is dat het detectieantilichaam homogeen met het bloed of bloedplasma gemengd wordt onder condities waarbij binding aan FABP plaatsvindt danwel mogelijk is. Bij een uitvoeringsvorm waarin een te immobiliseren vangantilichaam wordt toegepast dat eerst wordt toegestaan 15 met FABP in de vloeistoffase te reageren kan dit vangantilichaam eveneens aan de verdunningsvloeistof 11, een bloedopname-element of na afscheiding van plasma aan ruimte 27 worden toegevoerd. In feite is iedere combinatie mogelijk, zolang het eindresultaat een geïmmobiliseerd complex van vangantüichaam-FABP-detectieantilichaam oplevert.
20 Het detectieantilichaam is gelabeld met willekeurig ieder geschikt detectielabel, zoals coïloïdaal goud of zilver, streptavidine, biotine, microspheres, latex beads, peroxidase, streptavidine-gelabeld horse radish peroxidase (HRP), phosphatase, alkaline phosphatase (AP), chromogene labels, fluorescente labels, fosforescente labels, chemiluminescente labels, secundaire 25 antilichamen of enig ander geschikt label waarmee detectie van succesvolle binding kan worden vastgesteld. Een eventueel secundair antilichaam kan ieder van de hierboven beschreven labels bevatten.
Bij voorkeur wordt coïloïdaal goud toegepast, omdat hierbij geen wasstappen benodigd zijn en een simpele een-staps test wordt verkregen.
30 Coïloïdaal goud bestaat uit discrete rode deeltjes met een diameter van 10 nm 29 tot 100 nm en een zeer hoge extinctie coëfficiënt. Geconcentreerd aan een vast oppervlak kan colloïdaal goud zeer eenvoudig visueel worden waargenomen als een rode kleur. Bij voorkeur wordt het vangantilichaam daarom in eèn herkenbaar patroon aangebracht op een oppervlak van een naar ruimte 27 5 gekeerde zijde van een element dat die ruimte begrenst en welk oppervlak van buiten de inrichting kan worden waargenomen.
De vakman zal begrijpen dat laterale flow toepassingen in de onderhavige uitvinding zijn voorzien. De vakman zal voorts begrijpen dat naast en parallel aan de primaire test een secundaire test kan worden 10 uitgevoerd waarmee ofwel een tweede FABP wordt gedetecteerd, of waarmee wordt voorzien in een controle-reactie.
Lichaamsmonsters waarmee de test volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd zijn in beginsel niet beperkt tot bloed. Ook weefselmonsters, of een monster van urine, feces, speeksel, traanvocht, mucus, 15 sputum, semen, cervicale secreties, cerebrospinale vloeistof, braaksel, nasale secreties, zweet, amnionvloeistof, of moedermelk kunnen worden getest.
In een verder aspect verschaft de onderhavige uitvinding een onderdelen kit (kit of parts), waarvan de onderdelen bij voorkeur tezamen zijn verpakt. De kit volgens de uitvinding omvat bij voorkeur: 20 - een buisje met verdunningsvloeistof (eerste deel 2 van inrichting 1 volgens de uitvinding als getoond in Fig. 1 omvattende een kamer 10 met een verdunningsvloeistof 11 zoals hierboven beschreven, en bij voorkeur voorzien van buitenschroefdraad 7 als getoond in de figuren); - optioneel een sponsje (niet getoond in de Figuren) dat voorziet in de 25 mogelijkheid om een bekende hoeveelheid bloed in te brengén in de verdunningsvloeistof 11 in genoemde kamer 10 van de inrichting 1. Dit element kan worden toegepast om een bekende hoeveelheid van een bloedmonster in te brengen in de verdunningsvloeistof in de kamer van de inrichting (kenmerkend ongeveer 60 μΐ bloed, maar deze hoeveelheid kan 30 variëren), waarbij de bloedbestanddelen worden verdund in de verdunningsvloeistof aanwezig in de kamer van de inrichting; - een bloedfilter (zuigerdeel 12 omvattende een ten minste gedeeltelijk doorzichtig kokervormig deel 13 met een open ondereinde 14 5 waarin een filter 26 is aangebracht waardoorheen ten minste bloedplasma wel kan passeren doch waardoorheen rode bloedcellen niet kunnen passeren, en welke zuigerdeel in kamer 10 kan worden ingebracht en wandafsluitend kan bewegen richting bodem 4 van kamer 10) - een afsluitdop (kraagdeel 19 met daaraan stam 18 als getoond in 10 Fig. 1 waarbij op het ondereinde 24 van de stam 18 is een stop 25 is geplaatst die het open einde van het kokervormige deel 13 boven het filter 26 kan afsluiten zoals getoond in Fig. 3, zodanig dat terugstromen van het bloedplasma 28 uit dé eerste opvangmiddelen 27 wordt verhinderd, en waarbij het kraagdeel 19 aan de bovenzijde aansluit op een schort 21 dat zich 15 buitenwaarts uitstrekt en is voorzien van binnenschroefdraad 22 die past op de buitenschroefdraad 7 van het eerste deel 2 van inrichting 1 volgens de uitvinding als getoond in Fig, 1) - een vangantilichaam dat specifiek kan binden met een eerste epitoop van FABP (reagens 30). Het vangantilichaam kan met voordeel 20 verschaft worden in een vorm waarbij het is geïmmobiliseerd aan, in of op een oppervlak van een naar ruimte 27 gekeerde zijde van een element dat die ruimte begrenst en welk oppervlak van buiten de inrichting kan worden waargenomen. Een geschikt antilichaam voor toepassing als vangantilichaam voor de detectie van H-FABP is het anti-humaan H-FABP monoclonale 25 antilichaam 67D3 (bijvoorbeeld zoals verkrijgbaar bij Hycult Biotechnology B.V. ,Uden, Nederland). Een geschikt oppervlak is bijvoorbeeld een poreus deel met capillaire werking dat bijvoorbeeld voor laterale flow detectie kan worden toegepast.
- optioneel een detectieantilichaam dat specifiek kan binden met een 30 tweede epitoop van FABP, die verschillend is van de eerste epitoop en waarbij 31 beide antilichamen eikaars binding aan FABP niet wezenlijk negatief beïnvloeden. Het detectieantilichaam kan met voordeel verschaft worden in de verdunningsvloeistof. Een geschikte concentratie van een detectieantilichaam in de verdunningsvloeistof is 5 - 2D pg/L. Een geschikt antilichaam voor 5 toepassing als detectieantilichaam voor de detectie van H-FABP is het anti-humaan H-FABP monoclonale antilichaam 66E2, (bijvoorbeeld zoals verkrijgbaar bij Hycult Biotechnology B.V. ,Uden, Nederland).
De toepassing van de inrichting en het detectiesystem volgens de uitvinding voorziet in een point-of-care (POC) sneltest, d.w.z. een sneltest voor 10 gebruik in huisartspraktijk, ambulance, ziekenhuis of als thuistest voor detectie van FABP in plasma.
Een werkwijze voor het detecteren van FABP in een monster van een bloed van een patiënt omvat de volgende stappen: - het verschaffen van een inrichting volgens de onderhavige 15 uitvinding zoals hierboven beschreven; - het inbrengen van een bekende hoeveelheid bloed in de verdunningsvloeistof 11 die zich in kamer 10 van inrichting 1 bevindt waarbij optioneel een poreus lichaam wordt toe gepast waarin een vastgestelde hoeveelheid bloed kan absorberen teneinde een vastgestélde hoeveelheid bloed 20 in de verdunningsvloeistof te verschaffen, en het mengen van het bloed met de verdunningsvloeistof; - het scheiden van rode bloedcellen van bloedplasma met behulp van de scheidingsmiddelen van genoemde inrichting; . - het in contact brengen van FABP in genoemd bloed of bloedplasma 25 met ten minste een eerste antilichaam dat in staat is in specifiek te binden aan FABP onder condities waarbij specifieke binding tussen het antilichaam en het FABP plaatsvindt, en - het detecteren van de genoemde specifieke binding.
De verschillende variaties in uitvoeringsvormen op deze werkwijze 30 zijn bovenstaand uitvoerig uiteengezet.
32
De onderhavige uitvinding zal thans worden geïllustreerd met behulp van de onderstaande voorbeelden die geenszins als limiterend dienen te worden opgevat
5 VOORBEELD
Ontwikkeling van een point-of-care (POC) sneltest (een test voor gebruik in huisartspraktijk, ambulance, ziekenhuis of als thuistest voor detectie van F ABP in plasma)
De test voorziet in de immunochemisehe bepaling van de 10 aanwezigheid van een verhoogde concentratie (> 6 pg/L) van hart-type fatty acid-binding protein (FABP) in plasma, en wordt gecombineerd met een inrichting als hierin beschreven. De tijdspanne tussen het nemen van het bloedmonster en het verkrijgen van de testuitslag bedraagt minder dan 90 sec.
De hierin beschreven uitvoeringsvorm beschrijft in detail een kit-of-15 parts als hierboven beschreven en zoals de uitvinders die voorzien. Deze uitvoeringsvorm omvat: - Lancet (vingerprikker) om een snee in een vingertop te maken opdat bloed naar buiten treedt; - Een buisje (kamer) met een verdunningsvloeistof (100 mM HEPES 20 EDTA (pH 7.4) en 0.9% NaCl).
- Een sponsje voor het opnemen van een gedefinieerde hoeveelheid bloed; - Een bloedfilter voor het scheiden van plasma en bloedcellen aan het uiteinde van een kokervormig deel; 25 - Een afsluitdop voorzien van een stam met stop waarmee respectievelijk de bovenzijde van de kamer (dop) en de terugweg door het bloedfilter (stop) kunnen worden afgesloten.
De verdunningsvloeistof is voorzien van muis monoclonaal antilichaam 66E2 (verkrijgbaar bij Hycult Biotechnology B.V., Uden, 30 Nederland) gericht tegen humaan hart-type FABP (dit monoclonaal wordt 33 aangeduid als het 'eerste antilichaam', mAbdeteet) en is geconjugeerd aan collöïdaal goud of een andere geschikte kleurindicator. Een geschikte concentratie van mAbdeteet in de verdunmngsvloeistof is 5 - 20 pg/L.
Het sponsje wordt toegepast om ongeveer 60 μΐ bloed vannen 5 bloedmonster in te brengen in de verdunmngsvloeistof in de kamer van de inrichting, waarbij de bloedbestanddelen worden verdund in de in de kamer aanwezige verdunmngsvloeistof. FABP aanwezig in het bloedmonster zal in hoofdzaak instantaan binden aan het goud-gecoïijugeerde monoclonale antlichaam mAbdeteet aanwezig in de verdunmngsvloeistof ter vorming van een 10 FABP- mAbdeteet -goud complex. Het schudden van de inhoud van de kamer gedurende bijvoorbeeld gemiddeld 40 seconden, draagt bij aan het oplossen van de bloedbestanddelen in de verdunmngsvloeistof en de volledige binding van FABP door mAbdeteet.
Hierna wordt het bloedfilter in de kamer met verdunmngsvloeistof 15 geplaatst en langzaam omlaag gedrukt, in de richting van de bodem van de kamer. Daarbij wordt met kracht het bloedfilter tegen het verdunde bloed met daarin het FABP- mAbdeteet -goud complex gedrukt, zodat bloedplasma tezamen met het FABP- mAbdeteet -goud complex door het bloedfilter omhoog wordt gedrukt terwijl de rode bloedcellen worden tegengehouden en in de 20 kamer achterblijven. Het bloedplasma tezamen met het FABP- mAbdeteet -goud complex wordt aan de andere zijde van het bloedfilter opgevangen in de binnenholte van kokervormige deel. Na plaatsing in het kokervormig deel van « afsluitdöp voorzien van stam met stop wordt het open einde van het kokervormige deel boven het bloedfilter afgesloten, waardoor de terugweg door 25 het bloedfilter is afgesloten. Tegelijkertijd wordt de kamer aan de bovenzijde afgesloten dóór de dop.
In de onderhavige uitvoeringsvorm is de stam welke aan de afsluitdöp is verbonden verschaft in de vorm van een holle buis waarvan de wand over een lengte van ongeveer 10 mm ten minste gedeeltelijk doorzichtig 30 of opengewerkt is. Het doorzichtige of opengewerkte deel van de wand van de 34 stam begint bij voorkeur op ongeveer 2-3 mm van het ondereinde van de stam en strekt zich bij voorkeur uit tot ongeveer 12-13 mm van het ondereinde van de stam. De holle buis van de stam is gevuld met een poreus deel met capillaire werking voor een vloeistof, en welk deel door de ten minste 5 gedeeltelijk doorzichtige of opengewerkte wand van de stam van buiten de inrichting zichtbaar is. Op een afstand van ongeveer 5 mm van het ondereinde van de stam bevat het poreus deel een hoeveelheid van ca. 200 ng daaraan geïmmobiliseerd monoclonaal antilichaam 67D3 (Hycult Biotechnology B.V., Uden, Nederland) gericht tegen humaan hart-type FABP (waarnaar wordt 10 gerefereerd als het 'tweede antilichaam', mAbcapture) dat een epitoop op humaan hart-type FABP herkent dat verschillend is van die welke wordt herkent door mAb detect·
Op gelijke wijze bevat het poreus deel op een afetand van ongeveer 10 mm van het ondereinde van de stam een daaraan geïmmobiliseerd 15 monoclonaal antilichaam gericht tegen een ander eiwit (bijv, een controle of referentie of tweede test eiwit). De totale lengte en het volume van het poreus deel is zodanig gekozen dat een significant deel (ca. 100 μΐ) van het verdunde plasma monster in het poreus deel wordt geabsorbeerd.
Na absorptie van het plasma in het poreus deel zal het FABP-20 mAbdetect -goud complex binden aan het geïmmobiliseerd tweede monoclonale antilichaam mAbcapture onder de vorming van een gekleurde band die zichtbaar is door de doorzichtige of opengewerkte wand van de stam. De intensiteit van deze gekleurde band zal toenemen met de concentratie aan FABP in het bloedmonster. In het geval de FABP concentratie in het originele bloedmonster 25 <6 pg/L is, Zal geen gekleurde band zichtbaar zijn.
Op gelijke wijze zal een ander eiwit dat aanwezig is in het bloedmonster binden aan het specifieke antilichaam dat is geïmmobiliseerd aan het poreus deel op een afetand van 10 mm van het ondereinde van de stam, en indien aan de verdunningsvloeistof ook tegen dit eiwit .een goud-30 geconjugeerd antilichaam tegen een ander epitoop van dat eiwit is toegevoegd, 35 zal dit complex als een gekleurde band op het poreus deel op een afstand van 10 mm van het ondereinde van de stam zichtbaar worden. Deze reactie kan worden toegepast als een controle op de aanwezigheid van bloedplasma in de test en dus op een juiste uitvoering daarvan.

Claims (19)

1. Inrichting voor de detectie van FABP in een bloedmonster van een patiënt, waarbij de inrichting de volgende elementen omvat: a) scheidingsmiddelen voor het scheiden van bloedplasma en rode bloedcellen, waarbij genoemde scheidingsmiddelen zijn voorzien van: 5. een kamer voor inbrengen van een bloedmonster welke kamer een verdunmngsvloeistof voor genoemd bloedmonster bevat; - een filter waardoorheen bloedplasma uit met genoemde verdunningsvloeistof verdund bloedmonster alsook FABP 10 eventueel gecomplexeerd aan een antilichaam kunnen passeren maar ten minste rode bloedcellen niet, en - drukmiddelen voor het door het filter persen van ten minste een deel van genoemd bloedmonster ter afscheiding van bloedplasma; en 15 b) opvangmiddelen voor het opvangen van afgescheiden bloedplasma, en waarbij genoemde scheidingsmiddelen en/of opvangmiddelen zijn voorzien van ten minste één van: (i) een detectie-antilichaam tegen een eerste epitoop van FABP welk 20 detectie-antilichaam is geconjugeerd met een detecteerbaar label en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma, en (ii) een vangantilichaam tegen een tweede epitoop van genoemd FABP die verschilt van genoemde eerste epitoop, welk vangantilichaam in genoemde opvangmiddelen geïmmobiliseerd kan worden verschaft en in 25 contact kan treden met afgescheiden bloedplasma.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij genoemd filter is verschaft aan of nabij het uiteinde van een kokervormig deel dat in genoemde kamer kan worden ingébracht, en waarbij genoemde opvangmiddelen worden gevormd door de binnenruimte van genoemd kokervormig deel. 5
3. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd vangantilichaam is geïmmobiliseerd op of in een insteekelement dat in genoemde opvangmiddelen kan worden gebracht.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij genoemd detectie-antihchaam is verschaft in genoemde verdunningsvloeistof.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd FABP is gekozen uit de groep bestaande uit H-FABP, L-FABP, I-FABP, ILBP,
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij genoemd detecteerbaar label is gekozen uit de groep bestaande uit colloïdaal goud of zilver, streptavidine, biotine, mierospheres, latex beads, peroxidase, 20 streptavidine -gelabeld hórse radish peroxidase (HRP), phosphatase, alkaline phosphatase (AP), chromogene labels, fluorescente labels, fosforescente labels, chemiluminescente labels en secundaire antilichamen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 25 opvangmiddelen ten minste gedeeltelijk doorzichtig zijn, zodanig dat de aanhechtingsplaats van genoemd geïmmobiliseerd vangantilichaam ten minste gedeeltelijk zichtbaar is vanaf de buitenzijde van de inrichting.
8. Werkwijze voor het analyseren van bloed op het voorkomen van 30 FABP, waarbij een hoeveelheid bloed wordt gescheiden in ten minste bloedplasma en rode bloedcellen, waarbij ten minste het bloedplasma wordt opgevangen in opvangmiddelen, waarbij wordt toegestaan dat FABP aanwezig in het bloed in contact komt met ten minste één antilichaam dat specifiek reageert met FABP, en waarbij vanaf de buitenzijde van genoemde 5 opvangmiddelen binding tussen het antilichaam en het FABP kan worden waargenomen.
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij een vooraf gekozen hoeveelheid bloed uit een bloedmonster wordt genomen en in een inrichting 10 wordt gebracht, waarin het wordt gemengd met een vooraf gekozen hoeveelheid verdunningsvloeistof, teneinde een gewenste verdunning te verkrijgen, waarna het verdunde bloed tegen een filter wordt geperst, zodanig dat bloedplasma door het filter heen en in genoemde opvangmiddelen wordt gedwongen en rode bloedcellen door het filter worden tegengehouden. 15
10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, waarbij het bloedplasma in genoemde opvangmiddelen met genoemd antilichaam in contact wordt gebracht.
11. Werkwijze volgens een der conclusies 8-10, waarbij een detectie-antlichaam wordt toegepast tegen een eerste epitoop van FABP, welk detectie-antilichaam is geconjugeerd met een detecteerbaar label en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma.
12. Werkwijze volgens een der conclusies 8-11, waarbij een vangantilichaam wordt toegepast tegen een tweede epitoop van genoemd FABP die verschilt van genoemde eerste epitoop, welk vangantilichaam in genoemde opvangmiddelen in geïmmobiliseerde toestand kan worden gebracht en in contact kan treden met afgescheiden bloedplasma. 30
13. Werkwijze voor het detecteren van FABP in een bloedmonster van een patiënt omvattende de volgende stappen: - het verschaffen van een inlichting volgens een van de conclusies 1-7; 5. het inbrengen van een bekende hoeveelheid bloed in genoemde verdunningsvloeistof in genoemde kamer, waarbij optioneel een poreus lichaam wordt toegepast waarin een vastgestelde hoeveelheid bloed kan absorberen teneinde een vastgestelde hoeveelheid bloed in de verdunningsvloeistof te verschaffen, en het mengen van het bloed met de 10 verdunningsvloeistof; - het scheiden van rode bloedcellen van bloedplasma met behulp van de scheidingsmiddelen van genoemde inrichting; - het in contact brengen van FABP in genoemd bloed of bloedplasma met ten minste één van genoemd detectie-antilichaam en vangantilichaam 15 onder condities waarbij specifieke binding tussen het antilichaam en het FABP plaatsvindt, en - het detecteren van de genoemde specifieke binding.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij genoemd 20 detectie-antilichaam in genoemde verdunningsvloeistof wordt verschaft en waarbij genoemd vangantilichaam in geïmmobiliseerde toestand in contact kan treden met het bloedplasma in genoemde opvangmiddelen.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij eerst een 25 detectie-antilichaam-FABP complex wordt gevormd dat vervólgens wordt toegestaan te binden aan genoemd geïmmobiliseerd vangantilichaam.
15 B-FABP, A-FABP, E-FABP, T-FABP en M-FABP.
16. Werkwijze volgens een der conclusies 8-15 waarbij genoemd FABP is gekozen uit de groep bestaande uit H-FABP, L-FABP, I-FABP, ILBP, B-FABP,
30 A-FABP, E-FABP, T-FABP en M-FABP.
17. Kit, omvattende ten minste één inrichting voor het scheiden van bloed in ten minste bloedplasma en rode bloedcellen waarbij genoemde inrichting een opvangruimte omvat voor het opvangen van afgescheiden, en ten minste één antilichaam dat specifiek reageert met FABP geschikt om in 5 genoemde ruimte te worden ingevoerd.
18. Kit, volgens conclusie 17 voorts omvattende een inrichting voor het opnemen en afgeven van een vooraf bepaalde hoeveelheid bloed. 10
19 Kit volgens conclusie 17 of 18, omvattende een inrichting volgens een der conclusies 1-7, en geadapteerd voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één van de conclusies 8-16,
NL2001577A 2008-05-14 2008-05-14 Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed. NL2001577C2 (nl)

Priority Applications (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001577A NL2001577C2 (nl) 2008-05-14 2008-05-14 Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.
CA2724243A CA2724243C (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
BRPI0912731A BRPI0912731A2 (pt) 2008-05-14 2009-05-14 dispositivo e método para a separação e análise de sangue
RU2010150907/15A RU2503009C2 (ru) 2008-05-14 2009-05-14 Устройство и способ для разделения и анализа крови
US12/992,262 US9182417B2 (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
CA2987495A CA2987495A1 (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
EP09746809.4A EP2283360B1 (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
JP2011509429A JP5345677B2 (ja) 2008-05-14 2009-05-14 血液を分離および分析する装置並びにその方法
PCT/NL2009/050260 WO2009139632A1 (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
AU2009247039A AU2009247039B2 (en) 2008-05-14 2009-05-14 Device and method for separating and analyzing blood
CN200980127554.5A CN102099683B (zh) 2008-05-14 2009-05-14 用于分离和分析血液的装置和方法
US14/882,377 US20160103134A1 (en) 2008-05-14 2015-10-13 Device and method for separating and analyzing blood

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001577 2008-05-14
NL2001577A NL2001577C2 (nl) 2008-05-14 2008-05-14 Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001577C2 true NL2001577C2 (nl) 2009-11-17

Family

ID=39875138

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001577A NL2001577C2 (nl) 2008-05-14 2008-05-14 Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.

Country Status (10)

Country Link
US (2) US9182417B2 (nl)
EP (1) EP2283360B1 (nl)
JP (1) JP5345677B2 (nl)
CN (1) CN102099683B (nl)
AU (1) AU2009247039B2 (nl)
BR (1) BRPI0912731A2 (nl)
CA (2) CA2987495A1 (nl)
NL (1) NL2001577C2 (nl)
RU (1) RU2503009C2 (nl)
WO (1) WO2009139632A1 (nl)

Families Citing this family (22)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1033365C2 (nl) * 2007-02-09 2008-08-12 Medavinci Dev B V Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.
JP4961029B2 (ja) * 2010-05-31 2012-06-27 株式会社シン・コーポレイション 検査用キット
US20130233062A1 (en) * 2010-10-07 2013-09-12 Donald A. Funk Fluid analysis tool
CN105115798B (zh) * 2010-11-09 2018-02-02 艾博生物医药(杭州)有限公司 一种处理样本的方法
JP2012239441A (ja) * 2011-05-23 2012-12-10 Seiko Epson Corp 反応容器
CN103890163B (zh) 2011-06-19 2016-09-14 阿博根公司 用于样品采集的装置、溶液和方法
ITPD20120102A1 (it) * 2012-04-02 2013-10-03 Leader Medica S R L Contenitore a camere separabili per il trattamento di tessuti biologici mediante separazione centrifuga
PL2676606T3 (pl) 2012-06-20 2017-10-31 Fabpulous B V Szybko testujące urządzenie i sposób
CN103575575A (zh) * 2012-07-23 2014-02-12 艾博生物医药(杭州)有限公司 一种装置
WO2014018751A1 (en) * 2012-07-27 2014-01-30 Emory University Cell filtration device
JP2016507057A (ja) * 2013-01-31 2016-03-07 プライベール インコーポレイティド 検査デバイス
EP3133395B1 (en) * 2014-04-17 2019-12-25 Sony Corporation Blood condition analysis device, blood condition analysis system, blood condition analysis method, and blood condition analysis program for enabling computer to perform said method
JP6442858B2 (ja) 2014-04-17 2018-12-26 ソニー株式会社 血液状態解析装置、血液状態解析システム、血液状態解析方法、および該方法をコンピューターに実現させるための血液状態解析プログラム
CN103901216B (zh) * 2014-04-22 2015-10-21 上海科华生物工程股份有限公司 人h-fabp胶体金检测试纸及其制备方法
JP6968538B2 (ja) * 2014-05-14 2021-11-17 ディーエヌエー ジェノテック インク 生体試料から生体分子を収集し、移動し、保管するための装置
JP6397939B2 (ja) 2014-06-09 2018-09-26 スリーエム イノベイティブ プロパティズ カンパニー アッセイ装置及び標的分析種の検出方法
JP6334371B2 (ja) * 2014-11-18 2018-05-30 日本光電工業株式会社 フィルタ組立体、およびチューブ組立体
US20190154672A1 (en) 2016-06-30 2019-05-23 Randox Laboratories Ltd. Measurement of fabp for diagnosis
JP6789106B2 (ja) 2016-12-28 2020-11-25 富士フイルム株式会社 血液分析方法及び血液検査キット
WO2019188907A1 (ja) * 2018-03-29 2019-10-03 富士フイルム株式会社 採血用ランセット及び血液検査キット
RU191794U1 (ru) * 2019-04-17 2019-08-22 Общество с ограниченной ответственностью "Абактум" Закручивающаяся крышка-держатель пробозаборника с функцией быстрого надевания
CN110318092B (zh) * 2019-06-27 2022-01-18 江苏省沙钢钢铁研究院有限公司 一种电解抛光用辅助装置及其使用方法

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0508010A1 (en) * 1991-04-10 1992-10-14 La Mina Ltd. Biological fluids testing membrane module and method of conducting same
US20020160428A1 (en) * 2001-04-30 2002-10-31 Erling Sundrehagen Quantitative non-instrumental immunoassay and device using coloured particles

Family Cites Families (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3481477A (en) 1965-03-02 1969-12-02 Andrew F Farr Apparatus for filtering out clear liquid from suspended solids
US3931018A (en) 1974-08-09 1976-01-06 Becton, Dickinson And Company Assembly for collection, separation and filtration of blood
JPS587332Y2 (ja) 1978-06-06 1983-02-08 富士写真フイルム株式会社 多層血液化学分析材料
DE3029579C2 (de) 1980-08-05 1985-12-12 Boehringer Mannheim Gmbh, 6800 Mannheim Verfahren und Mittel zur Abtrennung von Plasma oder Serum aus Vollblut
US4458020A (en) * 1982-11-15 1984-07-03 Quidel Integrated single tube plunger immunoassay system having plural reagent chambers
US4918025A (en) * 1987-03-03 1990-04-17 Pb Diagnostic Systems, Inc. Self contained immunoassay element
ZA948564B (en) 1993-11-19 1995-07-26 Bristol Myers Squibb Co Liquid separation apparatus and method
US6506167B1 (en) * 1997-12-24 2003-01-14 I-Design Co., Ltd. Blood-collecting tubes
US6171870B1 (en) * 1998-08-06 2001-01-09 Spectral Diagnostics, Inc. Analytical test device and method for use in medical diagnoses
US6379708B1 (en) * 1999-11-20 2002-04-30 Cytologic, Llc Method for enhancing immune responses in mammals
US7470245B2 (en) * 2000-02-02 2008-12-30 Xepmed, Inc. Extracorporeal pathogen reduction system
US6969367B2 (en) * 2000-02-02 2005-11-29 Xepmed, Inc. Extracorporeal pathogen reduction system
WO2001067108A2 (en) * 2000-03-10 2001-09-13 Universite De Geneve Diagnostic assay for transmissible spongiform encephalopathies
US6632681B1 (en) 2000-07-24 2003-10-14 Ey Laboratories Reagent delivery device and method of use
NL1016646C2 (nl) 2000-11-17 2002-05-29 Best Quality B V Inrichting voor het met behandelflu´dum behandelen van een vloeistofachtig monster, zoals volbloed, gebruik van een dergelijke inrichting,alsmede kit omvattende een dergelijke inrichting.
JP3931069B2 (ja) 2001-08-22 2007-06-13 協和メデックス株式会社 採血用具、これを用いた定量用溶液調製方法、定量用溶液調製器具及びその使用方法並びに定量用溶液を用いた定量方法
US7323144B2 (en) 2002-03-18 2008-01-29 Leisure, Inc. Apparatus for separating biological sample and separating method of the same
AU2003220882A1 (en) 2002-03-29 2003-10-13 Dainippon Pharmaceutical Co., Ltd. Method of judging cardiotoxicity of anthracycline-type anticancer chemical therapeutic by detecting human h-fabp and reagent therefor
US7108993B2 (en) * 2002-07-19 2006-09-19 Bayer Healthcare Llc Use of dual conjugated labels in the elimination of serum interference in immunochromatographic assays
GB2392854A (en) 2002-09-14 2004-03-17 Secr Defence Apparatus for isolating a filtrate from a sample
CN102620959B (zh) 2002-12-26 2015-12-16 梅索磅秤技术有限公司 检定盒及其使用方法
DE10330981B4 (de) 2003-07-09 2010-04-01 Medion Diagnostics Ag Vorrichtung und Verfahren zur simultanen Durchführung von Blutgruppenbestimmung, Serumgegenprobe und Antikörpersuch-Test
CA2507323A1 (en) * 2005-05-13 2006-11-13 Chromedx Inc. Diagnostic whole blood and plasma apparatus
WO2007002579A2 (en) * 2005-06-23 2007-01-04 Bioveris Corporation Assay cartridges and methods for point of care instruments
CN1952664B (zh) 2005-08-26 2011-05-18 中国科学院上海生命科学研究院 表面脂肪酸结合蛋白e-fabp的应用
WO2007041623A2 (en) * 2005-10-03 2007-04-12 Biosite Incorporated Methods and compositions for diagnosis and/or prognosis in systemic inflammatory response syndromes
WO2007049286A1 (en) * 2005-10-27 2007-05-03 Tata Memorial Centre A system for ex-vivo separation of apoptotic chromatin particles from blood or plasma
CA2659773A1 (en) 2006-02-21 2007-08-30 Nanogen, Inc. Methods and compositions for analyte detection
CN101495868A (zh) * 2006-07-28 2009-07-29 博适公司 利用磁性颗粒进行受体结合试验的装置和方法
US20110009796A1 (en) * 2007-12-27 2011-01-13 Aethlon Medical, Inc. Method and apparatus for increasing contaminant clearance rates during extracorporeal fluid treatment

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0508010A1 (en) * 1991-04-10 1992-10-14 La Mina Ltd. Biological fluids testing membrane module and method of conducting same
US20020160428A1 (en) * 2001-04-30 2002-10-31 Erling Sundrehagen Quantitative non-instrumental immunoassay and device using coloured particles

Also Published As

Publication number Publication date
US9182417B2 (en) 2015-11-10
RU2010150907A (ru) 2012-06-20
EP2283360A1 (en) 2011-02-16
US20110165589A1 (en) 2011-07-07
CA2724243A1 (en) 2009-11-19
EP2283360B1 (en) 2013-08-14
JP2011521226A (ja) 2011-07-21
WO2009139632A1 (en) 2009-11-19
CA2724243C (en) 2018-01-09
CN102099683A (zh) 2011-06-15
CA2987495A1 (en) 2009-11-19
US20160103134A1 (en) 2016-04-14
AU2009247039A1 (en) 2009-11-19
JP5345677B2 (ja) 2013-11-20
AU2009247039B2 (en) 2015-11-19
BRPI0912731A2 (pt) 2017-05-23
CN102099683B (zh) 2015-03-25
RU2503009C2 (ru) 2013-12-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL2001577C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor scheiden en analyseren van bloed.
EP2863798B1 (en) Quick test device and method
US11650200B2 (en) Device for whole blood separation
JP2020523610A (ja) 定量分析用の新型汎用検査システム
US20200345286A1 (en) Cassette device for quick test of diagnosis, method for detecting a ligand in a biological sample and kit
EP2732288B1 (en) Biological microchip for the estimation of immunoglobulin e and g levels in human blood, method of assay thereof, and reagent kit comprising same
US6884625B2 (en) Kit and method for detecting food allergies
JPH09500962A (ja) 試験装置
WO2018210395A1 (en) Lateral flow chromatographic assay for tuberculosis (tb)
JP6893406B2 (ja) Nashやnafldの進展度の検査方法及び炎症疾患や癌の検査方法
CA3230920A1 (en) Agglutinating agents, devices and methods for whole blood assays
Nelson Diagnostic Challenges: Advancing Assay Design

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
SD Assignments of patents

Effective date: 20110121

SEIZ Seizure

Effective date: 20110614

SEIC Seizure cancelled

Effective date: 20110712

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150601