NL2001483C1

NL2001483C1 - Hek voor het afschermen van een doorgang in een vloer van een steiger of ander bouwwerk.

Info

Publication number: NL2001483C1
Application number: NL2001483A
Authority: NL
Inventors: Petrus Christianus Johanna Maria Van Oers
Original assignee: Sgb North Europ B V
Priority date: 2007-04-12
Filing date: 2008-04-14
Publication date: 2008-10-14
Also published as: EP1980684A2; EP1980684B1; EP1980684A3

Description

Hek voor het afschermen van een doorgang in een vloer van een steiger of ander bouwwerk BESCHRIJVING: 5

Gebied van de uitvinding.

De uitvinding heeft betrekking op een hek voor het afschermen van een doorgang in een vloer van een steiger, welk hek in hoofdzaak een rechthoekige vorm heeft 10 en is voorzien van een langwerpige kantplank die, na plaatsing van het hek in een steiger, aan de onderzijde van het hek aanwezig is en zich in hoofdzaak horizontale richting uitstrekt. Een kantplank dient ervoor om te voorkomen dat kleine voorwerpen van de steiger af kunnen schuiven en naar beneden kunnen vallen.

15 Stand van de techniek.

Een dergelijk hek is algemeen bekend. Voor het afschermen van een opening wordt een constructie van pijpen en koppelingen toegepast, eventueel in combinatie met een draaibaar hek dat onder een hoek van 90 graden ten opzichte van de constructie staat.

20

Samenvatting van de uitvinding.

Een doel van de uitvinding is het bekende hek te verbeteren. Hiertoe is het hek volgens de uitvinding gekenmerkt, doordat het hek ten opzichte van een denkbeeldig 25 vlak, haaks op de lengterichting van de kantplank en door het midden van het hek, asymmetrisch is, en aan de bovenzijde is voorzien van een verdere langwerpige kantplank, die in hoofdzaak parallel is aan de onderste kantplank, waarbij beide kantplanken één geheel vormen met de rest van het hek. Bij voorkeur heeft het hek in bovenaanzicht twee in hoofdzaak haaks op elkaar staande delen, waardoor het hek niet enkel aan een zijde van een 30 opening aanwezig is, maar zich ook deels aan een aangrenzende zijde uitstrekt. Hierdoor kan met één hek volgens de uitvinding, al dan niet in combinatie met een als deur fungerend draaihek, een opening worden afgesloten, althans indien de opening zich in een hoek van de 2

Steiger bevindt. Doordat de opening in vier hoeken van de steiger aanwezig kan zijn, zouden er twee verschillende hekken dienen te zijn om voor elke situatie de opening af te kunnen schermen. Door nu zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde een kantplank aan te brengen, kan het hek ook in ondersteboven stand toegepast worden. Hierdoor kan met één 5 uitvoering van het hek volstaan worden om elke opening, ongeacht in welke hoek deze zich bevindt, af te schermen.

Bij voorkeur zijn de beide delen van het hek in horizontale richting uitschuifbaar. Hierdoor is het mogelijk om openingen met verschillende afmetingen af te schermen, waardoor het toepassingsbereik sterk wordt vergroot.

10 Een uitvoeringsvorm van het hek volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het hek een raamwerk omvat met twee verticale buizen, waarbij op ten minste één van deze verticale buizen in of nabij het midden een in verticale richting verschuifbare buiskoppeling aanwezig is. Hierdoor kan het hek nabij het midden aan een steiger worden gekoppeld, ongeacht in welke stand het hek aangebracht wordt. De buis waarmee het hek 15 in een steiger gekoppeld wordt bevindt zich namelijk niet in het midden van het hek. Bovendien kan dit hek bij verschillende vloertypes toegepast worden omdat door de verschuifmogelijkheid van de koppeling verschillende vloerhoogtes gecompenseerd kunnen worden.

De verschuifbare buiskoppeling is bij voorkeur tegen verdraaiing om de 20 verticale buis geborgd. Hierdoor biedt het hek nog meer veiligheid. Het hek kan daardoor niet draaien indien men ertegen leunt of ertegen valt.

Een andere uitvoeringsvorm van het hek volgens de uitvinding is gekenmerkt, doordat het hek een raamwerk omvat met twee verticale buizen, waarbij op ten minste één van deze verticale buizen twee buiskoppelingen bevestigd zijn, die in gespiegelde stand ten 25 opzichte van elkaar en op afstand van elkaar onder en boven het midden aanwezig zijn. Ook bij deze uitvoeringsvorm kan het hek nabij het midden aan een steiger gekoppeld worden, ongeacht in welke stand het hek aangebracht wordt.

Bij voorkeur heeft het raamwerk voorts ten minste één zich tussen de verticale buizen uitstrekkende en met beide verticale buizen verbonden horizontale buis 30 omvat, die in verticale richting gezien, in of nabij het midden van het hek aanwezig is en op afstand van het midden via een brugstuk met een van de verticale buizen is verbonden.

3

Beknopte omschrijving van de tekeningen.

Hieronder zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van het hek volgens de uitvinding. Hierbij 5 toont:

Figuur 1 een eerste uitvoeringsvorm van het hek in zijaanzicht;

Figuur 2 het hek in bovenaanzicht;

Figuur 3 een tweede uitvoeringsvorm van het hek in bovenaanzicht; en

Figuur 4 een derde uitvoeringsvorm van het hek volgens de uitvinding in 10 zijaanzicht.

Gedetailleerde omschrijving van de tekeningen.

In de figuren 1 en 2 is een eerste uitvoeringsvorm van het hek volgens de 15 uitvinding weergegeven in respectievelijk zijaanzicht en bovenaanzicht. Het hek 1 wordt gebruikt voor het afschermen van een, door een opening gevormde, doorgang in een vloer van een steiger. Het is gewenst dat het hek na plaatsing niet enkel aan een zijde van een opening aanwezig is, maar zich ook deels aan een aangrenzende zijde uitstrekt. Hierdoor heeft het hek in bovenaanzicht twee in hoofdzaak haaks op elkaar staande delen la en lb 20 en is het hek ten opzichte van een denkbeeldig vlak 3, haaks op de lengterichting van de kantplank en door het midden van het hek, asymmetrisch, zie figuur 2.

Het hek 1 heeft een raamwerk met twee verticale buizen 5, 7 en drie zich daartussen uitstrekkende horizontale buizen 9, 11 en 13, waarvan de middelste via een brugstuk 15 met buis 7 is verbonden, zie figuur 1. Het hek 1 is voorzien van twee 25 kantplanken 17 en 19 die, na plaatsing van het hek in een steiger, zowel aan de onderzijde als aan de bovenzijde van het hek aanwezig zijn. Het denkbeeldige vlak 3 staat dus haaks op de kantplanken 17 en 19 en gaat door het midden van het hek. Hierdoor kan het hek 1 ook in ondersteboven stand toegepast worden, zodat het niet uitmaakt in welke hoek van de vloer de opening zich bevindt. De kantplanten 17 en 19 vormen één geheel met de rest 30 van het hek 1.

De buizen 9, 11 en 13 zijn bij voorkeur ter plaatse van elk deel la en lb uitschuifbaar (niet getoond in de tekeningen). Hierdoor kan de lengte van elk van de delen 4 la en lb gevarieerd worden, waardoor het mogelijk is om openingen met verschillende afmetingen af te schermen.

Het hek 1 heeft voorts een in verticale richting langs de buis 7 verschuifbare koppeling 21. Door het brugstuk 15 kan de koppeling 21 nabij het midden aanwezig zijn.

5 Deze koppeling 21 is tegen verdraaiing om de buis 7 geblokkeerd door de aanwezigheid van een op de buis 7 aanwezige geleiding 22 die samenwerkt met een daarmee corresponderende uitsparing in de koppeling 21.

In figuur 3 is een tweede uitvoeringsvorm van het hek volgens de uitvinding weergegeven in bovenaanzicht. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de eerste 10 uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Bij dit hek Γ zijn de horizontale buizen 9, 11 en 13 elk gevormd door drie in en uit elkaar schuifbare buizen, waarvan de binnenste buizen aan de verticale buizen 5 en 7 zijn bevestigd.

In figuur 4 is een derde uitvoeringsvorm van het hek volgens de uitvinding weergegeven in zijaanzicht. Alle onderdelen die gelijk zijn aan die van de eerste 15 uitvoeringsvorm zijn met dezelfde verwijzingscijfers aangegeven. Bij dit hek 23 zijn, in plaats van de verschuifbare koppeling 21, twee koppelingen 25 en 27 aan de buis 7 bevestigd. Deze koppelingen zijn gespiegeld ten opzichte van elkaar aanwezig.

Hoewel in het voorgaande de uitvinding is toegelicht aan de hand van de tekeningen, dient te worden vastgesteld dat de uitvinding geenszins tot de in de tekeningen 20 getoonde uitvoeringsvormen is beperkt. De uitvinding strekt zich mede uit tot alle van de in de tekeningen getoonde uitvoeringsvormen afwijkende uitvoeringsvormen binnen het door de conclusies gedefinieerde kader.

Claims

1. Hek voor het afschermen van een doorgang in een vloer van een steiger of ander bouwwerk, welk hek in hoofdzaak een rechthoekige vorm heeft en is voorzien van een langwerpige kantplank die, na plaatsing van het hek in een steiger, aan de onderzijde van het 5 hek aanwezig is en zich in hoo fdzaak horizontale richting uitstrekt, met het kenmerk, dat het hek ten opzichte van een denkbeeldig vlak, haaks op de lengterichting van de kantplank en door het midden van het hek, asymmetrisch is, en aan de bovenzijde is voorzien van een verdere langwerpige kantplank, die in hoofdzaak parallel is aan de onderste kantplank, waarbij beide kantplanken één geheel vormen met de rest van het hek.

2. Hek volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hek in bovenaanzicht uit twee in hoofdzaak haaks op elkaar staande delen bestaat.

3. Hek volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de beide delen van het hek in horizontale richting uitschuifbaar zijn.

4. Hek volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het hek een raamwerk 15 omvat met twee verticale buizen, waarbij op ten minste één van deze verticale buizen in of nabij het midden een in verticale richting verschuifbare buiskoppeling aanwezig is.

5. Hek volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de verschuifbare buiskoppeling tegen verdraaiing om de verticale buis is geborgd.

6. Hek volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat het hek een raamwerk 20 omvat met twee verticale buizen, waarbij op ten minste één van deze verticale buizen twee buiskoppelingen bevestigd zijn, die in gespiegelde stand ten opzichte van elkaar en op afstand van elkaar onder en boven het midden aanwezig zijn.

7. Hek volgens conclusie 4, 5 of 6, met het kenmerk, dat het raamwerk voorts ten minste één zich tussen de verticale buizen uitstrekkende en met beide verticale buizen 2. verbonden horizontale buis omvat, die in verticale richting gezien, in of nabij het midden van het hek aanwezig is en op afstand van het midden via een brugstuk met een van de verticale buizen is verbonden.