NL1011205C1 - Steiger. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Steiger.

De uitvinding heeft betrekking op een met behulp van staanders en liggers opgebouwde steiger met behulp waarvan tenminste 5 een boven de grond gelegen looppad, platform of dergelijke wordt ondersteund, welk looppad, platform of dergelijke is afgeschermd met een hekwerk.

Dergelijke steigers, waarbij de staanders en liggers veelal worden gevormd door metalen buizen, worden reeds vele tientallen jaren 10 toegepast. Daarbij wordt om het looppad of platform te bereiken in vele gevallen gebruik gemaakt van een naast de steiger opgestelde ladder of dergelijke. Om daarbij het looppad of platform vanaf de ladder respectievelijk de ladder vanaf het looppad te bereiken is men in het algemeen gedwongen over het hekwerk te klimmen of onder het 15 hekwerk vormende delen door te kruipen. Het zal duidelijk zijn, dat dit niet alleen lastig, maar ook gevaarlijk is voor het desbetreffende personeel.

Met de uitvinding wordt beoogd een steiger van bovengenoemde soort te verkrijgen, waarbij aan dit nadeel is tegemoet 20 gekomen.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat in het hekwerk een toegangsopening is gevormd, welke toegangsopening is af te sluiten met een hek, terwijl met het hek samenwerkende middelen zijn aangebracht, die trachten het hek naar zijn de toegangsopening 25 afsluitende stand te dringen.

Bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding is het looppad, platform of dergelijke gemakkelijk vanaf de ladder of dergelijke respectievelijk de ladder of dergelijke gemakkelijk van het looppad, platform of dergelijke te bereiken door het hek te openen. 30 Doordat daarbij met het hek samenwerkende middelen zijn aangebracht, die tracht het hek naar zijn de toegangsopening afsluitende stand te dringen wordt gewaarborgd, dat het hek niet met alle daarmee samenhangende gevaren ongewild in een open stand wordt gelaten.

Daarbij kan het naar de de toegangsopening afsluitende 35 stand bewegen van het hek op eenvoudige wijze worden bewerkstelligd doordat het hek draaibaar is om een draaiingsas, die een hoek insluit 101120 5 2 met de horizontaal. Bij toepassing van een dergelijke uitvoering zal het hek automatisch naar de gesloten stand draaien onder invloed van de zwaartekracht.

Bij voorkeur zijn daarbij middelen aangebracht om de 5 draaiingsas naar keuze in een van twee tegengesteld hellende standen op te stellen. Bij toepassing van deze uitvoering hoeft er bij de opbouw van de steiger geen speciale aandacht te worden gewijd aan de opstelling van de het hek ondersteunende middelen, maar kan het hek steeds in de voor het beoogde afsluiten van de toevoeropening gewenste 10 stand worden opgesteld.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van de constructie volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een zijaanzicht op een eerste uitvoerings-15 vorm van een steiger.

Figuur 2 toont een bovenaanzicht op figuur 1.

Figuur 3 toont een aanzicht op een tweede mogelijke uitvoeringsvorm van een steiger.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht op figuur 3.

20 Figuur 5 toont op grotere schaal het bovenste gedeelte van de in figuur 1 weergegeven steiger.

Figuur 6 toont op grotere schaal een deel van het hek.

Figuur 7 toont een doorsnede over figuur 6, gezien volgens de lijn VII-VII in figuur 6.

25 Figuur 8 toont een doorsnede over figuur 6, gezien volgens de lijn VIII-VIII in figuur 6.

Figuur 9 toont een aanzicht op een staander waaraan een hek kan worden opgehangen.

Figuur 10 toont op grotere schaal een doorsnede over figuur 30 9 volgens de lijn X-X in figuur 9.

Figuur 11 toont een doorsnede over figuur 9 gezien volgens de lijn XI-XI in figuur 9.

Figuur 12 toont een verdere staander voor het begrenzen van een door het hek af te sluiten opening.

35 Zoals in de figuren 1-4 is weergegeven is een steiger gebruikelijk opgebouwd uit staanders 1 en liggers 2. Deze staanders en 1011205 3 liggers zijn gebruikelijk gevormd uit pijpen. Deze steigers worden onder meer benut voor het ondersteunen van boven de grond gelegen looppaden of platforms 3, die aan de buitenzijde zijn afgeschermd door hekwerken 4, die in het algemeen eveneens zijn opgebouwd uit staande 5 en liggende pijpen, die vast zijn verbonden met de staanders 1 en liggers 2.

Daar de opbouw van dergelijke steigers reeds tientallen jaren bekend is en de opbouw van de steiger op zich geen deel uitmaakt van de uitvinding zal op deze opbouw niet nader behoeven te worden 10 ingegaan.

Zoals verder in het bijzonder uit figuren 1, 3 en 5 blijkt zijn om vanaf naast de steiger opgestelde trappen 5 toegang te verkrijgen tot de looppaden of platforms en omgekeerd vanaf de looppaden of platforms tot de trappen, in de hekken openingen 6 aangebracht, die 15 ieder af te sluiten zijn met een hek 7.

In de hier weergegeven uitvoeringsvorm is, zoals bijvoorbeeld duidelijk weergegeven in figuur 5, het hek opgebouwd uit een U-vormig gebogen buis 8 waarvan de zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen aan hun van het de benen verbindende tussenstuk 20 afgekeerde uiteinden zijn verbonden door een plaat 9. Verder is de verbinding tussen de benen van de U-vormige buis 8 versterkt met behulp van een op enige afstand boven de plaat 9 gelegen, zich horizontaal tussen de benen uitstrekkende buis 10.

Zoals nader in figuur 6 is weergegeven is aan een van de 25 benen van de U-vormige buis 8 een tweetal boven elkaar gelegen, zich horizontaal uitstrekkende oren 11 en 12 bevestigd. Het bovenste oor 11 wordt gevormd door een rechthoekig plaatstuk (figuur 7) waaraan een zich vanaf het oor 11 naar beneden toe uitstrekkende pen 13 is bevestigd. ________________ 30 Het onderste oor 12 wordt gevormd door een min of meer trapeziumvormige plaat waaraan een zich van de plaat naar beneden toe uitstrekkende pen 14 is bevestigd. Zoals uit figuur 8 blijkt is de pen 14 aan de van de buis 8 afgekeerde zijde van de plaat 12 gelegen en sluiten op de pen zich vanaf de pen 14 tegengesteld aan elkaar en in 35 een van de buis 8 afgekeerde richting uitstrekkende begrenzingsranden 15 en 16 van de plaat 12 aan.

1011205 4

Voor het scharnierend ophangen van het hierboven beschreven hek 7 wordt gebruik gemaakt van een in figuur 9 weergegeven staander 17. Aan deze staander zijn een tweetal boven elkaar elkaar gelegen en zich loodrecht op de staander uitstrekkende arm 18 bevestigd. Aan de 5 van de staander 17 afgekeerde uiteinde van de armen 18 zijn op zich bekende klemorganen 19 aangebracht met behulp waarvan de staander 17 aan een staander 1 van de steiger kan worden bevestigd.

Ter hoogte van de armen 18 zijn aan de van de armen 18 afgekeerde zijde van de staander 17 door zich horizontaal uit-10 strekkende platen gevormde oren 20 en 21 bevestigd.

Zoals in figuur 10 is weergegeven is in het bovenste oor 20 een tweetal gaten 22, 23 aangebracht.

In het onderste oor 21 is een enkel gat 24 aangebracht.

Zoals uit de figuren 10 en 11 duidelijk zal zijn zijn de 15 gaten 22 en 23 aan weerszijden gelegen van een vlak, dat zich uitstrekt door de hartlijn van de staander 17 en de hartlijn van het gat 24.

Het boven omschreven hek 7 kan nu aan de in de opgebouwde steiger verticaal staande staander 17 worden opgehangen door de 20 onderste aan het hek bevestigde pen 14 in te steken in het gat 24 en gelijktijdig daarbij de bovenste pen 13 in te steken in een van de gaten 22 of 23. Het zal duidelijk zijn, dat door een dergelijke ophanging van het hek de door de pennen 13 en 14 gevormde draaiingsas van het hek een hoek insluit met de verticaal. Dit heeft tot gevolg, 25 dat het hek onder invloed van de zwaartekracht altijd geneigd zal zijn in een bepaalde richting te draaien, welke richting afhankelijk is van de helling, die de desbetreffende draaiingsas met de verticaal insluit.

Door het aanbrengen van de twee gaten 22, 23 is de moge-30 lijkheid geschapen om voor de draaiingsas van het hek een van twee tegengesteld schuin verlopende draaiingsassen te kiezen, waardoor onafhankelijk van de wijze waarop de staander 17 in de steiger is opgebouwd steeds een gewenste draairichting van het hek voor het afsluiten van een toegangsopening 6 kan worden verkregen.

35 Om de draaibeweging van het hek in de stand waarin het hek 7 de toegangsopening 6 afsluit te begrenzen wordt gebruik gemaakt van i 1011205 5 een in figuur 12 weergegeven staander 25, die als begrenzing van de toegangsopening 6 in de steigerconstructie kan worden opgenomen zoals in het bijzonder blijkt uit figuur 5. Hiertoe is de staander aan zijn boveneinde voorzien van een beugel 26, die bestemd is om om een ligger 5 2 van de steiger te grijpen en om daaraan te worden vastgezet met behulp van een door in de beugel aangebrachte gaten gestoken spie 27.

Nabij het ondereinde van de staander 25 is een dwarsstuk 28 aangebracht aan het uiteinde waarvan een zich evenwijdig aan de staander 25 uitstrekkende strip 29 is bevestigd.

10 De uitvoering is daarbij zodanig, dat een verdere ligger 2 van de steiger tussen de strip 29 en de staander 25 kan worden opgenomen, zoals afgebeeld in figuur 12. Aan de staander 25 afgekeerde zijde van het dwarsstuk 28 is een buisstuk of asstomp 30 bevestigd, die kan worden ingestoken in een deel van de steiger uitmakende 15 staander 1.

Zoals verder in het bijzonder in figuur 5 is weergegeven is aan de zijde van het hek 7, die afgekeerd is van de het hek scharnierend ondersteunende staander een uitstekende tong 31 aangebracht, die in de gesloten stand van het hek aankomt te liggen tegen de 20 staander 25 voor het begrenzen van de draai beweging van het hek vanaf een open stand naar de in figuur 5 weergegeven gesloten stand. Het open zwenken van het hek 7 wordt begrensd doordat een rand 15 of 16 van de plaat 12 aankomt tegen de staander 17.

Doordat de staander 25 enigszins versprongen is ten 25 opzichte van het vlak, waarin de staanders zijn gelegen, die deel uitmaken van het hek 4, zal bewerkstelligd zijn, dat in de gesloten stand van het hek 7 dit hek 7 in hoofdzaak in een vlak is gelegen met het hek 4.

Uiteraard zijn er binnen de geest en beschermingsomvang van 30 de uitvinding aanvullingen en/of wijzigingen op de bovenbeschreven uitvoeringsvorm mogelijk.

Zo zal het denkbaar zijn om in plaats van de plaat 20 met twee gaten 22, 23 bijvoorbeeld een ten opzichte van de staander 17 verzwenkbare plaat aan te brengen, zodanig, dat een in deze plaat 35 aangebracht gat naar keuze in een van de twee in figuur 10 door de gaten 22 en 23 aangebrachte standen kan worden gebracht.

1011205 6

Verder zal het denkbaar zijn om bij gebruik maken van een verticale draaiingsas voor het hek 7 een verend mechanisme aan te brengen om het hek naar zijn gesloten stand te brengen.

De voorkeur wordt echter gegeven aan de hierboven be-5 schreven en in de figuren afgebeelde uitvoeringsvorm, daar deze uitvoeringsvorm leidt tot een eenvoudige en stevige constructie, waarbij er zonder het nemen van extra maatregelen er steeds voor kan worden gezorgd, dat het hek op de beoogde wijze automatisch naar de de toegangsopening afsluitende stand zwenkt.

1011205

Claims (6)

1. Met behulp van staanders en liggers opgebouwde steiger met behulp waarvan tenminste een boven de grond gelegen looppad, platform 5 of dergelijke wordt ondersteund, welk looppad, platform of dergelijke is afgeschermd met een hekwerk, met het kenmerk, dat in het hekwerk een toegangsopening is gevormd, welke toegangsopening is af te sluiten met een hek, terwijl met het hek samenwerkende middelen zijn aangebracht, die trachten het hek naar zijn de toegangsopening afsluitende 10 stand te dringen.

2. Steiger volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hek draaibaar is om een een hoek met de verticaal insluitende draaiingsas.

3. Steiger volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat middelen zijn aangebracht om de draaiingsas naar keuze in een van twee 15 tegengestelde schuin verlopende richtingen op te stellen.

4. Steiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het hek respectievelijk een deel van de steiger uitmakende staander is voorzien van een tweetal scharnierpennen en de steiger respectievelijk het hek is voorzien van een tweetal oren, 20 waarbij in een van de oren een tweetal in horizontale richting op afstand van elkaar gelegen openingen en in het andere oor tenminste een enkele opening is aangebracht.

5. Steiger volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aanslagorganen zijn aangebracht voor het begrenzen van de 25 openingsbeweging van het hek.

6. Steiger volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat een scharnierpen met behulp van een plaat is bevestigd aan het hek waarbij een tweetal begrenzingsranden van de plaat zich vanaf de scharnierpen in een van het afgekeerde richting tegengesteld schuin ten opzichte 30 van elkaar uitstrekken. ____________ 1011205