NL2002235C2 - Doos, bijvoorbeeld voor een bib verpakking, plano voor een dergelijke doos en samenstel van een doos en een binnenzak. - Google Patents

Description

P86406NL00

Titel: Doos, bijvoorbeeld voor een BIB verpakking, plano voor een dergelijke doos en samenstel van een doos en een binnenzak

De uitvinding heeft betrekking op een uit een plano opgezette doos omvattende een binnenruimte voor het opnemen van een product, bijvoorbeeld een met een product vulbare of gevulde zak, waarbij de doos is gevormd uit verscheidene onderling gevouwen op voor houdervorming 5 geschikte wijze aan elkaar gelijmde delen en/of flappen, waarbij de doos is voorzien van een ondervlak, een daartegenover voorzien sluitbaar of gesloten bovenvlak en ten minste rondom omtrekszijden van het ondervlak voorziene wanddelen, waarbij ten minste een eerste wanddeel en een tweede daarnaast gelegen wanddeel aan elkaar zijn bevestigd met behulp van een 10 bevestigingsflap.

Een dergelijke doos is bekend uit de praktijk en omvat in het bijzonder een Bag-in-Box verpakking. Een dergelijke doos is uit een plano opgezet en omvat een binnenruimte waarin een met een product vulbare of 15 gevulde zak kan worden opgenomen. Een dergelijke verpakking kan bijvoorbeeld worden gebruikt voor het verpakken van een vloeistof zoals een wasmiddel of een levensmiddel zoals wijn. Veelal omvat een dergelijke doos een uitsparing waar doorheen een schenktuit van de zak kan worden gestoken zodat een gebruiker van een dergelijke doos gemakkelijk de inhoud 20 uit de doos kan halen. De bekende doos omvat een verlengflap waarmee een eerste wanddeel met een daarnaast voorzien tweede wanddeel wordt verbonden teneinde de doosvorm te creëren. Het eerste wanddeel wordt hiervoor met een hevestigingsoppervlak bevestigd aan een buitenste oppervlak van de verlengflap, bijvoorbeeld door middel van een lijmlaag.

25 Zowel het eerste wanddeel alsook de verlengflap is voorzien van een schenktuit houderopening. Verder omvat de verlengvlak een 2 opneemvoorziening waartegen de zak in gebruik wordt geplaatst. Het eerste wanddeel omvat een uitsparing die in opgezette toestand van de doos tegenover een uitsparing in de vcrlcngflap op afstand daarvan is voorzien. De opneemvoorziening van de verlengflap is op afstand van het eerste 5 wanddeel geplaatst door een deel van de verlengflap te laten verspringen in een richting die zich van het eerste wanddeel in een richting in hoofdzaak loodrecht daarvan naar de binnenruimte van de doos uitstrekt. De houderopening in het eerste wanddeel omvat is voorzien in een ten opzichte van het wanddeel zwenkbare flap, welke flap in gebruik zodanig wordt 10 gepositioneerd dat de schenktuit door de uitsparing in de verlengflap en de houderopening in de eerste wand wordt ingcslotcn. Om het eerste wanddeel stevig op de verlengflap te kunnen bevestigen strekt zich langs de tweede vouwlijn een plakrand uit. Doordat deze plakrand noodzakelijk is, is de opneemvoorziening voor de zak in de doos, die wordt gevormd door de 15 vcrlcngflap, gedeeltelijk voorzien van een uitsparing.

Een dergelijke Bag-in-Box doos heeft als nadeel dat in de in elkaar gezette toestand van de doos door de aanwezigheid van de plakrand vanaf de binnenruimte gezien een uitsparing is gevormd in een 20 opneemvoorziening voor de zak. Deze uitsparing heeft als nadeel dat de opneemvoorziening daardoor instabiel wordt en aan de zijde van de uitsparing kan inzakken wanneer de gevulde zak in de binnenruimte van de doos is opgenomen. Een verder nadeel van een dcrgclijk doos is dat, doordat de uitsparing zowel in een deel van de opneemvoorziening in hoofdzaak 25 parallel aan de verlengflap als ook in een deel van de opneemvoorziening in hoofdzaak in een hoek ten opzichte van de verlengflap is voorzien, er een relatief scherpe punt in de binnenruimte van de doos aanwezig is en zich in de richting van de zak uitstrekt waardoor de binnenzak kan beschadigen, bijvoorbeeld tijdens transport.

30 3

Derhalve beoogt de uitvinding een uit een plano opgezette doos te verschaffen volgens het hierboven genoemde type, gekenmerkt doordat ten minste een eerste wanddccl en een tweede daarnaast gelegen wanddccl aan elkaar zijn bevestigd met behulp van een aan het eerste wanddeel via een 5 eerste vouwlijn voorziene bevestigingsflap die met een bevestigingsflapoppervlak aan het tweede wanddeel is bevestigd, waarbij via een tweede vouwlijn een verlengflap aan het tweede wanddccl is voorzien, waarbij de eerste en tweede vouwlijnen in hoofdzaak tegen elkaar liggen en een dubbele vouwlijn vormen, welke dubbele vouwlijn in 10 hoofdzaak, dat wil zeggen over ten minste 50% van de lengte daarvan, cnkcllagig is uitgevoerd.

Door een dergelijke constructie van de doos, dus waarbij twee tegenovergelegen vouwlijnen een dubbele vouwlijn vormen die in hoofdzaak, dat wil zeggen over ten minste 50% van de lengte daarvan enkellagig is 15 uitgevoerd, kan een additionele bevestigingsflap worden gebruikt voor het samen met de verlengflap vormen van de verbinding tussen het eerste en het tweede zijwanddeel. Immers, door het in hoofdzaak enkellagig uitvoeren van de dubbele vouwlijn is het mogelijk om een dubbele vouwlijn met een vouwweerstand die in hoofdzaak gelijk is aan de vouwweerstand van een 20 enkele vouwlijn te verschaffen. Hierdoor is het mogelijk om een in een platte toestand verkerende in elkaar gelijmde doos, dat wil zeggen dat slechts de eerste en tweede zijwanddelen aan elkaar zijn bevestigd en er nog geen onder- en bovenvlak is gevormd, makkelijk open te vouwen. Doordat de extra bevestigingsflap is voorzien kan de opneemvoorziening over in 25 hoofdzaak de gehele breedte van de verlengflap zijn voorzien en is er dus geen uitsparing meer aanwezig in de doos doordat de verlengflap geen lijmvlak hoeft te verschaffen. Hierdoor wordt doorzakken van een opneemgedeelte van de opneemvoorziening door het gewicht van de binnenzak in hoofdzaak voorkomen, vooral tijdens transport. Volgens de 30 uitvinding wordt het lijmvlak immers gevormd door de bevestigingflap en de 4 verlengflap. Het eerste zijwanddeel bevindt zich in opgezette toestand van de doos in hoofdzaak tegenover de verlengflap en de bevestigingsflap is, bijvoorbeeld met behulp van een lijm verbinding, bevestigd op een oppervlak, meer in het bijzonder een bevestigingsgebied van de tweede zijwand.

5

Door in een nadere uitwerking van de uitvinding de dubbele vouwlijn bij voorkeur cnkellagig te maken over een zo groot mogclijk lengte van de vouwlijn, dus de dubbele vouwlijn bij voorkeur over ten minste 75% enkellagig uit te voeren, meer in het bijzonder over meer dan 90% 10 enkellagig uit te voeren, wordt nog beter bewerkstelligd dat de vouwweerstand van de dubbele vouwlijn in hoofdzaak gelijk is aan de vouwweerstand van een enkele vouwlijn. Hierdoor kan een dergelijke dubbele vouwlijn met relatie weinig kracht worden omgevouwen. Een voordeel hiervan is dat een dergelijke doos kan worden opengetrokken op 15 bestaande opcntrckmachincs en dat er dus geen speciale machines voor dergelijke dozen hoeven te worden aangeschaft. Verder is de belastbaarheid van een dergelijke dubbele vouwlijn in hoofdzaak gelijk aan een enkele vouwlijn. Hierdoor doet een dergelijke dubbele vouwlijn geen noemenswaardige afbreuk aan de stapclstcrktc van de doos.

20

Ten minste de dubbele vouwlijn vormende vouwlijnen kunnen volgens een verdere uitwerking van de uitvinding zijn voorzien van afwisselend openingen en vouwlijndclcn gezien in een richting die zich parallel aan de respectieve vouwlijn uitstrekt. Wanneer de openingen in de 25 respectieve eerste en tweede vouwlijnen zodanig zijn gepositioneerd dat deze in hoofdzaak tegenover de vouwlijndelen van de daar tegenover gelegen andere van de eerste en tweede vouwlijnen zijn gelegen, wordt een hoek in de doos verkregen die enerzijds sterk genoeg is om de doos te stapelen en de anderzijds een zodanige uitvoering heeft dat de 30 vouwweerstand laag genoeg is om deze gemakkelijk te kunnen vouwen.

5

Het gemakkelijk vouwen kan verder worden bewerkstelligd door de lengte van een opening in hoofdzaak gelijk uit te voeren aan een lengte van het daar tegen gelegen vouwlijndccl. Hierdoor kunnen de vouwlijndclcn in een gevouwen toestand van de dubbele vouwlijn zich ten minste gedeeltelijk 5 door de daar tegenover gelegen openingen heen uitstrekken waardoor de vouwlijndelen van de respectieve vouwlijnen zich in hoofdzaak in een enkele vouwlijn lengterichting uitstrekken. Dit compenseert tevens een verschil in omtrekslengte tussen de buitenste vouw en de binnenste vouw van de hoek van de doos.

10

Volgens een verdere uitwerking van de uitvinding is het mogclijk dat de openingen en/of vouwlijndelen van de respectieve vouwlijnen verschillende lengtes hebben. Bijvoorbeeld kunnen de openingen in eenzelfde vouwlijn verschillende lengtes hebben en kunnen de 15 vouwlijndclcn ook verschillende lengtes hebben. Bij voorkeur zijn de lengtes van de openingen in de eerste vouwlijn afgestemd op de lengtes van de vouwlijndelen in de tweede vouwlijn en vice versa. Op een dergelijke wijze kunnen de vouwlijnen zodanig worden uitgevoerd dat ze voor de gewenste doos voor de gewenste toepassing de meest gunstige eigenschappen bezitten.

20 Opgemerkt zij dat de eerste en tweede vouwlijnen voor het op een gewenste wijze vormen van de dubbele vouwlijn bij voorkeur in hoofdzaak over de gehele lengte zonder een noemenswaardige tussenruimte tegen elkaar gelegen zijn voorzien.

25 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is een verlengflapoppervlak van de verlengflap in hoofdzaak tegen een binncnoppcrvlak van het eerste wanddccl gelegen. In een verdere uitvoeringsvorm van de doos volgens de uitvinding kan een verlengflapoppervlak van de verlengflap ten minste gedeeltelijk zijn 30 bevestigd aan het daartegen gelegen oppervlak van het eerste wanddeel, 6

Hierdoor wordt een stevige doos verkregen. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm van de doos volgens de uitvinding kan de vouwlijn van de binnenvouw van dc dubbele vouwlijn die tegenover de binnenruimte is gelegen ten minste één opening omvatten, bijvoorbeeld gevormd door het 5 althans gedeeltelijk doorscheuren van een de vouwlijn vormende ritslijn of perforatielijn of dergelijke.

In een nadere uitwerking van de doos volgens de uitvinding kan een wanddeel zijn voorzien van een tussenvouwlijn in hoofdzaak parallel 10 aan de eerste of tweede vouwlijn zodanig dat de doos is voorzien van ten minste één afgeknotte hoek gezien in een richting die zich in hoofdzaak parallel aan de verdere vouwlijn uitstrekt.

In een verdere uitwerking van de uitvinding kan het ondervlak 15 cn/of het bovenvlak een driehoekige, vierhoekige of meerhoekige vorm hebben, waarbij de doos respectievelijk met drie wanddelen, vier wanddelen of meer wanddelen is voorzien. Een doos volgens de uitvinding kan dus verschillende verschijningsvormen hebben, waarbij bij elke uitvoering van dc doos volgens dc uitvinding telkens twee zijwanden met elkaar worden 20 verbonden met behulp van de bevestigingsflap, de verlengflap en de dubbele vouwlijn die in hoofdzaak over een groot deel van zijn lengte enkellagig is uitgevoerd. Opgemerkt zij dat niet nader beschreven vouwlijnen in een doos cn/of plano volgens dc uitvinding buiglijnen kunnen zijn die in dc gehele lengte daarvan een in hoofdzaak dicht karakter hebben.

25

De bodem en het deksel kunnen afhankelijk van de uitgangsplano van dc doos op verschillende manieren zijn gevormd. Dc bodem cn/of het deksel van de doos kan zijn gevormd uit meerdere aan de respectieve zijdelen zwenkbaar voorziene bovenvlak en/of ondervlak vormende delen 7 en/of flappen die naar elkaar zijn toegevouwen en eventueel aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van een lijmlaag.

De uitvinding heeft verder betrekking op een plano kennelijk 5 bestemd en geschikt om een hierboven beschreven doos te vormen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding kan de plano zijn voorzien van verscheidene onderling vouwbarc delen cn/of flappen om een doos te vormen, bijvoorbeeld voor ontvangst van een zak met zakuitsteeksel, waarbij de plano is voorzien van een eerste wanddeel, een tweede wanddeel 10 en ten minste een verder wanddeel, waarbij een bevestigingsflap via een eerste vouwlijn aan het eerste wanddeel is voorzien, waarbij ten minste óen van de tweede of verdere wanddelen is voorzien van een verlengflap, die via een tweede vouwlijn met het respectieve wanddeel is verbonden, waarbij de eerste en tweede vouwlijnen zijn voorzien van afwisselend openingen en 15 vouwlijndclcn gezien in een vouwlijnrichting, waarbij de openingen van de eerste en tweede vouwlijnen zodanig zijn gepositioneerd dat deze in opgezette toestand van de plano in hoofdzaak tegenover vouwlijndelen van de andere van de eerste en tweede vouwlijnen zijn gelegen. Een dergelijk plano biedt overeenkomstige effecten en voordelen als genoemd bij de 20 hierboven beschreven doos opgezet uit een dergelijk plano.

De uitvinding heeft ook betrekking op een samenstel omvattende een hierboven beschreven doos, bij voorkeur opgezet uit een hierboven beschreven plano, en een met een product vulbare of gevulde binnenzak met 25 een zakuitsteeksel. De doos kan daarvoor een opening hebben in ten minste het eerste zijdeel en een opening in of de verlengflap of in een verder zijdeel vormende flap. Door een dcrgclijkc opening kan het aan de zak voorzien zakuitsteeksel, dat bijvoorbeeld is ingericht om het product uit de zak te laten, zich ten minste gedeeltelijk door een wanddeel van de doos 30 uitstrekken.

8

In de verdere volgconclusies zijn nadere voordelige uitvoeringsvormen beschreven van een doos volgens de uitvinding en een daarvoor geschikte plano.

5

Nadere uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de volgconclusies cn zullen hierna, onder verwijzing naar de tekeningen, verder worden verduidelijkt. Daarin toont:

Figuur 1 een schematisch bovenaanzicht van een plano volgens de 10 stand van de techniek;

Figuur 2 schematisch, een perspectief aanzicht van een uit de plano van Figuur 1 opgezette doos volgens de stand van de techniek;

Figuur 3 een schematisch bovenaanzicht van een plano volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding; 15 Figuur 4 een schematisch perspectief aanzicht van een doos opgezet uit de plano van Figuur 3;

Figuur 5 een schematisch bovenaanzicht van een plano volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 6 een schematisch perspectief aanzicht van een doos 20 opgezet uit de plano van Figuur 5;

Figuur 7 een schematisch bovenaanzicht van een plano volgens een derde uitvoeringsvorm van de uitvinding;

Figuur 8 een schematisch perspectief aanzicht van een doos opgezet uit de plano van Figuur 7; 25 Figuur 9 een schematisch bovenaanzicht van een plano volgens een vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding; en

Figuur 10 een schematisch perspectief aanzicht van een doos opgezet uit de plano van Figuur 9.

9

Opgemerkt zij dat gelijke of vergelijkbare onderdelen in de verschillende figuren worden aangeduid met gelijke of vergelijkbare vcrwijzingscijfcrs.

5 In de Figuren 1 en 2 is respectievelijk een plano 102 en een doos 101 voor een BIB-verpakking getoond volgens de stand van de techniek. De doos 101, zoals gedeeltelijk in perspectief weergegeven in Figuur 2, is opgezet uit de plano 102 zoals getoond in Figuur 1. De plano 102 omvat verscheidene onderling vouwbare wanddelen 105, 106, 107, 108 en flappen 10 103a-103d, 104a-104d, 114.

Voor het opzetten van de doos 101 wordt achtereenvolgens de verlengflap 114 samen met een tweede wanddeel 106 over vouwlijn 120 gevouwen, zodanig dat deze verlengflap 114 en het wanddeel 106 bovenop het derde en vierde wanddeel 107, 108 komen te liggen. Vervolgens wordt 15 het eerste wanddeel 105 omgevouwen over vouwlijn 126 zodat dit wanddeel 105 op de verlengflap 114 komt te liggen. Het eerste wanddeel 105 wordt met een van het vierde wanddeel 108 afgelegen rand vastgelijmd op een bevestigingsgebied 115 dat zich nabij de vouwlijn 120 bevindt. De plano 102 bevindt zich op dit moment in een ineengevouwen positie.

20

In deze ineengevouwen positie bevindt het eerste wanddeel 105 zich in hoofdzaak tegenover de verlengflap 114. In deze dubbelgevouwen en vastgelijmde toestand kan een dcrgclijkc doos 101 gemakkelijk worden vervoerd, bijvoorbeeld naar een locatie waar een met een product gevulde of 25 vulbare zak 140 in de doos wordt voorzien voor het vormen van de BIB-verpakking. Zowel het eerste wanddeel 105 alsook de verlengflap 114 zijn voorzien van een positioncringsflapdccl 105a, 114a, welke wanneer de plano in de opgezette doos vormende positie zijn gebracht, samen een houderopening 118 vormen waardoorheen een zakuitsteeksel 141, zoals een 30 kraantje dat is voorzien aan de zak 140, kan reiken zodat het product 10 gemakkelijk uit de zak 140 kan worden genomen door een gebruiker. Om bijvoorbeeld op een gewenste locatie de doos 101 uit de ineengevouwen plano 102 te vormen, worden de wanddclcn 105, 106, 107, 108 van elkaar af bewogen zodat een binnenruimte I wordt gevormd. Vervolgens worden de 5 flappen 103a-103d aan een eerste zijde voorzien aan de wanddelen 105, 106, 107, 108 in de richting van de binnenruimte I gevouwen en met elkaar verbonden zodat een bovenvlak 103 wordt gevormd. In deze situatie is het flapdeel 104a in hoofdzaak tegen het positioneringsflapdeel 114a gelegen. Vervolgens wordt het flapdeel 104a naar buiten gevouwen, dus ten opzichte 10 van het positioneringsflapdeel 114a in een hoek naar buiten geplaatst, zodat dc zak 140 in de binnenruimte I van de doos 101 kan worden geplaatst en het zakuitsteeksel 141 in de opening 118, die is voorzien in positioneringsflapdeel 114a, kan worden geschoven. Het positioneringsflapdeel 105a en ten minste een van het eerste wanddeel 105 15 afwijzende rand van dc flap 104a wordt bevestigd op een buitenste zijde van het positioneringsflapdeel 114a van verlengflap 114. Dan worden de op elkaar bevestigde flapdelen 104a, 114a tegelijkertijd in de richting van de binnenruimte I van de doos 101 gevouwen. Doordat de dwarsvouwlijnen 127, 128, 136 op verschillende locaties gezien in een richting R2 zijn 20 gepositioneerd, wordt bij het naar binnen vouwen van de flappen 104a, 114a een ruimte 12 gecreëerd, waar doorheen het zakuitsteekstel 141 zich vanaf houderopeningdeel 132 uitstrekt.. Daarna worden achtereenvolgens de flap 104c en dc flappen 104b, 104d, welke flappen 104a-104c aan een tegenover de eerste zijde van de wanddelen 106, 107, 108 zijn voorzien, naar binnen 25 gevouwen voor het sluiten van de doos 1 en het vormen van een ondervlak 104.

Zoals goed is te zien in Figuur 2, waarbij voor de duidelijkheid het eerste wanddeel 105 is weggelaten, omvat verlengflap 114 een 30 bevestigingsgebied 115. Doordat het bevestigingsgebied 115 zich langs de 11 gehele lengte van vouwlijn 120 uitstrekt teneinde het eerste wanddeel 105 stevig te kunnen bevestigen, is er een uitsparing 130 aanwezig in het positioncringsflapdccl 114a van de vcrlcngflap 114. Deze uitsparing 130 strekt zich uit over het in hoofdzaak in een hoek op de verlengflap 114 5 voorziene opneemgedeelte 131 en het houderopeningdeel 132 van het positioneringsflapdeel 114a, dat in hoofdzaak in een hoek ten opzichte van het opneemgedeelte 131 en in hoofdzaak parallel aan de vcrlcngflap 114 is voorzien. Door de aanwezigheid van de uitsparing 130 bevindt zich in de binnenruimte I van de doos 101 een vrijliggend puntig uitsteeksel 133.

10 Wanneer de BIB-verpakking op het ondervlak 104 is geplaatst rust de zak 140 ten minste gedeeltelijk op het opneemgedeelte 131, ligt de zak 140 verder op een binnenste oppervlak van het bodemvlak 104 en raakt de zak 140 het houderopeningdeel 132 van het positioneringsflapdeel 114a aan een naar de binnenruimte I van de doos 101 gerichte zijde. De zak 140 ligt dus 15 tegen het uitsteeksel 133 aan, hetgeen een risico op beschadigen van de zakwand 140a, bijvoorbeeld tijdens transport, en dus een risico op lekkage van het product vanuit de zak 140 met zich meebrengt. Een verder nadeel is dat het opneemgedeelte 131 voorzien van de uitsparing 130 door het gewicht van de zak 140 wanneer deze tenminste gedeeltelijk is gevuld met het 20 product, door kan buigen, bijvoorbeeld tijdens transport. Tevens kan de zak 140 door de uitsparing 130 naar buiten uitstulpen, dat wil zeggen zich vanaf de binnenruimte I van de doos door de uitsparing 130 voorbij het opneemgedeelte 131 en het houderopeningdeel 132 uitstrekken. Dit is niet gewenst vanuit het hierboven genoemd risico op beschadigen van de zak 140 25 aangezien deze vanaf een buitenste zijde van de doos 101 is aan te raken, maar is ook niet gewenst vanuit een esthetisch oogpunt. Tevens kan een naar buiten uitstulpcndc zak 140 in de weg zitten bij het bedienen van het zakuitsteeksel 141 om het product, zoals wasmiddel, uit de BIB verpakking te laten.

30 12

In de Figuren 3 en 4 is respectievelijk een plano 2 en een doos 1 volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding getoond. De doos 1 zoals gedeeltelijk in perspectief weergegeven in Figuur 4 is opgezet uit de plano 2 zoals getoond in Figuur 3. De plano 2 kan van een karton zijn of een 5 ander plaatmateriaal dat geschikt is voor een dergelijke toepassing, zoals metaalfolie, kunststof, en/of dergelijke. Bij voorkeur is de plano 2 geheel van massief karton vervaardigd, evenals een uit de plano 2 opgezette doos 1. De plano 2 omvat in dit uitvoeringsvoorbeeld vier wanddelen 5, 8, 7, 6 die zich naast elkaar in een eerste richting Rl uitstrekken en zwenkbaar met elkaar 10 zijn verbonden via tussen de wanddelen 5, 8, 7, 6 voorziene vouwlijnen, 26, 24, 22. Aan een van de andere wanddelen 8, 7, 6 afgelegen langszijde van het eerste wanddeel 5 is een bevestigingsflap 12 voorzien, welke zwenkbaar met het eerste wanddeel 5 is verbonden via een eerste vouwlijn 10. Aan een van de andere wanddelen 5, 8, 7 afgelegen langszijde van het tweede 15 wanddeel 6 is een vcrlcngflap 14 voorzien, die via een tweede vouwlijn 20 zwenkbaar aan het tweede wanddeel 6 is voorzien. Verder omvat de plano 2 aan kopse dwarszijden van de respectieve vier wanddelen 5, 8, 7, 6 zwenkbaar voorzien boven- 3 respectievelijk ondervlak 4 vormende flappen 3a-3d, 4a-4d. Dc eerste vouwlijn 10 en de tweede vouwlijn 20 zijn elk 20 voorzien van afwisselend openingen 52, 44 en vouwlijndelen 50, 42, welke vouwlijndelen 50, 42 een in hoofdzaak dicht karakter hebben, gezien in een richting R2 parallel aan de respectieve vouwlijnen 10, 20.

Het eerste wanddeel 5 is voorzien van een positioneringsflapdeel 25 5a, dat zwenkbaar aan de ondervlakvormende flap 4a is voorzien via vouwlijn 35a. Ook de verlengflap 14 is voorzien van een positioneringsflapdeel 14a dat zwenkbaar aan dc vcrlcngflap 14 is voorzien. Zoals in Figuur 3 duidelijk is te zien is het positioneringsflapdeel 14a niet verbonden met de tweede zijwand 6. Hierdoor kan dit flapdeel 14a bij het 30 opzetten van de doos en het naar binnen vouwen van de aan elkaar 13 bevestigde flappen 4a, 14a langs een eerste dwars op de tweede vouwlijn 20 voorziene dwarsvouwlijn 27 naar een binnenruimte I van de doos 1 worden bewogen. In deze naar binnen gevouwen positie van de flapdclcn 104a, 114a, bevindt een opneemgedeelte 31 van het positioneringsflapdeel 14a 5 zich onder een hoek ten opzichte van de verlengflap 14 (zie Figuur 4). Het houderopeningdeel 32 van het positioneringsflapdeel 14a is via een tweede dwarsvouwlijn 28, die zich in hoofdzaak parallel aan de eerste dwarsvouwlijn 27 uitstrekt, teruggevouwen zodat een hoek, in dit voorbeeld ongeveer een hoek van 90 graden, is verkregen tussen het opneemgedeelte 10 31 en het houderopeningdeel 32. Het houderopeningdeel 32 en het positioneringsflapdeel 5a zijn elk voorzien van een opening 18b, 18a die tezamen een houderopening 18 vormen waardoorheen zich in gebruik een zakuitsteeksel 41 kan uitstrekken. Een dergelijk zakuitsteeksel 41 kan bijvoorbeeld een kraantje zijn om een vloeibaar product uit de zak 40 te 15 kunnen laten stromen.

Voor het opzetten van de doos 1 wordt de verlengflap 14 tegelijkertijd met het tweede wanddeel 6 over de vouwlijn 22 gevouwen totdat deze flap 14 en het wanddeel 6 zich bovenop de twee aan de andere 20 zijde naast de vouwlijn 22 voorziene wanddelen 7, 8 bevinden. Vervolgens wordt het eerste wanddeel 5 samen met de bevestigingsflap 12 over de vijfde vouwlijn 26 gevouwen zodanig dat het eerste wanddeel 5 bovenop de verlengflap 14 is gepositioneerd. Vervolgens wordt de bevestigingsflap 12 bevestigd op het bevestigingsgebied 15 dat zich aan een van de verlengflap 25 14 afgelegen zijde van de vouwlijn 20 op de langsrand van het tweede wanddeel 6 bevindt.

Op deze wijze is een ineengevouwen plano 2 verkregen die gemakkelijk kan worden vervoerd naar een locatie alwaar de met het 30 product gevulde of vulbare zak 40 in een uit de ineengevouwen plano 2 14 opgezette doos 1 kan worden geplaatst. Het opzetten van de doos 1 vergt vergelijkbare handelingen als die zijn beschreven bij het opzetten van de doos 101 volgens de stand van dc techniek. Gelijke handelingen zullen hier niet nader worden beschreven. Voor uitleg van dergelijke handelingen wordt 5 verwezen naar de beschrijving bij de Figuren 1 en 2.

De eerste vouwlijn 10 en de tweede vouwlijn 20 zijn voorzien van afwisselend opcningcn 52, 44 cn vouwlijndclcn 50, 42, waarbij dc opcningcn 52, 44 in de respectieve eerste 10 en tweede 20 vouwlijnen zodanig zijn gepositioneerd dat deze in hoofdzaak tegenover de vouwlijndelen 50, 42 van 10 de daar tegenover gelegen andere van eerste 10 en tweede 20 vouwlijnen zijn gelegen. Door dcrgclijkc vormgegeven vouwlijnen 10, 20 wordt in dc hoek la van de doos 1 nabij de bevestigingsflap 12 een dubbele vouwlijn 10, 20 verkregen, welke over een groot deel van zijn lengte enkellagig is uitgevoerd. Een dergelijke dubbele vouwlijn 10, 20 biedt het voordeel dat de 15 buigweerstand ervan vergelijkbaar is met dc buigweerstand van een enkele vouwlijn. Bij het vouwen van de dubbele vouwlijn 10, 20, kunnen de vouwlijndelen 42 van de tweede vouwlijn 20 zich ten minste gedeeltelijk door de openingen 52 van de eerste vouwlijn 10 uitstrekken. Derhalve kan een ineengevouwen plano 2 waarbij dc dubbele vouwlijn 10, 20 reeds is 20 gevormd gemakkelijk worden uitgevouwen. Nadat het flapdeel 4a naar buiten is gevouwen en de zak 40 in de binnenruimte I van de doos 1 is geplaatst, is het zakuitsteeksel 41 in de opening 18 van het positioncringsflapdccl 14a geplaatst. Het positioncringsflapdccl 5a cn ten minste een van het eerste wanddeel 5 afwijzende rand van de flap 4a wordt 25 bevestigd op een buitenste zijde van het positioneringsflapdeel 14a van verlengflap 14 Dan worden de op elkaar bevestigde flapdelen 4a, 14a tegelijkertijd naar een binnenruimte I van dc doos 1 gevouwen. Doordat dc dwarsvouwlijnen 27, 28, 36 op verschillende locaties gezien in een richting R2 zijn gepositioneerd, wordt bij het naar binnen vouwen van de flappen 4a, 30 14a een ruimte 12 gecreëerd, waar doorheen het zakuitsteekstel 141 zich 15 vanaf het houderopeningdeel 132 uitstrekt. Doordat de bevestigingsflap 12 wordt vastgemaakt aan een buitenste oppervlak van het tweede wanddeel 6, meer in het bijzonder op het eerder genoemde bcvcstigingsgcbicd 15, is er geen uitsparing aanwezig in het positioneringsflapdeel 14a van de 5 verlengflap 14. Hierdoor strekken zowel het opneemgedeelte 31 alsook het houderopeningdeel 32 zich in de opgezette toestand van de doos 1 over de gehele binncnbrccdtc B van de doos 1 uit. Hierdoor wordt voorkomen dat de zak 40 zich buiten de doos uitstrekt. Verder rust de zak 40 tegen in hoofdzaak vlakke oppervlakken waardoor risico op beschadiging van de zak 10 40 en het vervolgens uit de verpakking lekken van het product aanzienlijk wordt verminderd.

In de Figuren 5 en 6 is een tweede uitvoeringsvorm van de plano 2 en de doos 1 volgens de uitvinding getoond. Omdat deze tweede 15 uitvoeringsvorm van de plano 2 en de doos 1 vergelijkbaar is met de eerste hierboven beschreven uitvoeringsvorm van de plano 2 en de doos 1, wordt hier volstaan met het beschrijven van de verschillen ten opzichte van de eerste uitvoeringsvorm. Voor overeenkomstige elementen wordt verwezen naar de eerdere beschrijving van de eerste uitvoeringsvorm.

20

De plano 2 zoals getoond in Figuur 5 omvat vier zijwanden 5, 8, 7, 6 die zich in de eerste richting R1 uitstrekken en in het verlengde daarvan een verlengflap 14. Deze wanddclcn 5, 8, 7, 6 en de verlengflap 14 zijn zwenkbaar met elkaar verbonden via vouwlijnen 20, 22, 24, 26, welke 25 vouwlijnen in hoofdzaak parallel aan elkaar zijn voorzien. Aan een van de andere zijwanden 8, 7, 6 afgelegen zijde van het eerste wanddeel 5 is een bevestigingsflap 12 zwenkbaar voorzien via de eerste vouwlijn 10. Aan eerste kopse zijden van de respectieve wanddelen 5, 8, 7, 6 zijn bovenvlak 3 vormende flappen 3a-3d voorzien. De bovenvlak vormende flap 3a die aan 30 het eerste zijwanddeel 5 is voorzien omvat een positioneringsflapdeel 5a.

16

Een verder positioneringsflapdeel 14a is aan de verlengflap 14 voorzien. Dit positioneringsflapdeel 14a omvat het opneemgedeelte 31 en het houdcropcningdccl 32. In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding strekt de opening 18 voor het zakuitsteeksel 41 zich over zowel het 5 houderopeningdeel 32 als ook ten minste gedeeltelijk over het opneemgedeelte 31 uit.

De uit deze plano 2 opgezette doos 1 is in Figuur 6 te zien. Doordat de opening 18 voor het zakuitsteeksel 41 zich in hoofdzaak ook over het 10 opneemgedeelte 31 uitstrekt, strekt het zakuitsteeksel 41 zich in gebruik vanaf de binnenruimte I door het opneemgedeelte 31 naar buiten de doos 1 uit. Om het zakuitsteeksel 41 op de juiste positie te houden wordt het positioneringsflapdeel 5a van het eerste wanddeel 5 aan een buitenste zijde op het houderopeningdeel 32 en op een buitenste zijde van het 15 opneemgedeelte 31 bevestigd. Voor het sluiten van het bovenvlak 3 van de doos 1 worden de ten minste gedeeltelijk aan elkaar bevestigde flappen 3a,5a, 14a naar een binnenzijde I van de doos 1 gevouwen. Doordat de dwarsvouwlijnen 27, 28, 36 zich op verschillende posities bevinden gezien in richting R2, wordt bij het naar binnen vouwen een ruimte 12 gevormd.

20 Tevens wordt hierdoor tegelijkertijd het positioneringsflapdeel 5a gedeeltelijk omgevouwen over dwarsvouwlijn 29. Deze dwarsvouwlijn 29 omvat afwisselend openingen 29a en een vouwlijndeel 29b. In de opgezette toestand van de doos 1 ligt deze dwarsvouwlijn 29 tegen de tweede dwarsvouwlijn 28 die tussen het opneemgedeelte 31 en het 25 houderopeningdeel 32 is voorzien. Beide dwarsvouwlijnen 28, 29 samen vormen een dubbele vouwlijn 28, 29 volgens de uitvinding, waarbij deze dubbele vouwlijn 28, 29 over ten minste 50% van de lengte daarvan enkellagig is. In dit voorbeeld is de dubbele vouwlijn 28, 29 over ten minste 75%, meer in het bijzonder over ten minste 90% enkellagig uitgevoerd.

30 Immers, het vouwlijndeel 29b ligt tegenover de opening 28a voor het 17 zakuitsteeksel 41 in de vouwlijn 28. Verder is bij de doos 1 in Figuur 6 duidelijk te zien dat de bevestigingsflap 12 is bevestigd op het bcvcstigingsgcbicd 15 voorzien op het tweede wanddccl 6 van de doos, bijvoorbeeld door middel van een lijmlaag. De vouwlijndelen 42 van de 5 tweede vouwlijn 20 strekken zich ten minste gedeeltelijk door de openingen 52 van de eerste vouwlijn 10 uit. De dubbele vouwlijn 10, 20 is hierdoor in hoofdzaak cnkcllagig over een groot deel van de lengte daarvan, bij voorkeur over meer dan 90% van de lengte van de dubbele vouwlijn 10, 20. In dit uitvoeringsvoorbeeld van de doos zijn in de bovenvlak 3 vormende flappen 10 3b-3d openingen 55 voorzien voor het ten minste gedeeltelijk opnemen van een handvat 56 om de doos 1 voorzien van een binnenzak 40 gcmakkcüjk te kunnen verplaatsen.

In de Figuren 7 en 8 is een derde uitvoeringsvorm van de plano 2 15 en de doos 1 volgens de uitvinding getoond. De plano 2 omvat in deze uitvoeringsvorm slechts drie wanddelen 5, 7, 6 om een in hoofdzaak driewandige doos 1 te vormen, zoals te zien in Figuur 6. De plano 2 omvat hiervoor in een eerste richting R1 achtereenvolgens een verlengflap 14, de tweede zijwand 6, een derde zijwand 7, de eerste zijwand 5 en 20 bevestigingsflap 12. Tussen deze respectieve flappen 14, 12 en wanddelen 6, 7, 5 zijn vouwlijnen 10, 20, 22, 24 voorzien zodat de respectieve flappen en wanden ten opzichte van elkaar kunnen zwenken. Verder omvatten de drie zijwanden additionele tussenvouwlijnen 60, 62, 64. Deze tussenvouwlijnen 60, 62, 64 zijn op een kleine afstand van de respectieve vouwlijnen 20, 22, 24 25 voorzien en lopen in hoofdzaak evenwijdig aan de vouwlijnen 20, 22, 24.

Deze tussenvouwlijnen 60, 62, 64, bewerkstelligen dat de doos 1 in opgezette toestand is voorzien van afgeknotte hoeken gezien in een richting R3 die zich in hoofdzaak parallel aan de tussenvouwlijnen 60, 62, 64 uitstrekt De eerste vouwlijn 10 en de tweede vouwlijn 20 liggen in opgezette toestand 30 van de doos tegen elkaar en vormen die hiervoor besproken in hoofdzaak 18 enkellagige dubbele vouwlijn 10, 20. De vouwlijndelen 42 van de tweede vouwlijn 20, strekken zich door de openingen 52 van de eerste vouwlijn 10 uit. Verder omvat de plano 2 volgens dit derde uitvocringsvoorbccld van de uitvinding soortelijke positioneringsflapdelen 5a, 14a respectievelijk 5 voorzien aan het eerste wanddeel 5 en de verlengflap 14. In opgezette toestand vormen de vouwlijnen 29, 28 van de respectieve positioneringsflapdelen 5a, 14a een duhhclc vouwlijn 28, 29 die over in hoofdzaak de gehele lengte enkellagig is uitgevoerd. Het vouwlijndeel 29b ligt in opgezette toestand tegenover de opening 28a van het 10 positioneringsflapdeel 14a van de verlengflap 14.

Om de doos 1 op te zetten uit de plano 2 volgens dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding wordt de verlengflap 14 over de tweede vouwlijn 20 gevouwen zodat de verlengflap 14 op het tweede 15 wanddeel 6 terecht komt. Vervolgens worden een deel van het derde wanddeel 7, het eerste wanddeel 5 en de bevestigingsflap 12 over een additionele vouwlijn 66 gevouwen waardoor het eerste wanddeel 5 op de verlengflap 14 terecht komt. Daarna wordt de bevestigingsflap 12 op het bcvcstigingsgcbicd 15 bevestigd. Vervolgens kan de ineengevouwen plano 2 20 worden uitgetrokken tot een doos 1, waarbij de ondervlak vormende flappen 4a-4c op elkaar worden gelijmd en het ondervlak 4 vormen. Dan worden de bovenvlak 3 vormende flappen 3a-3c op een gelijke wijze ten opzichte van elkaar gepositioneerd en verlijmd als bij het tweede uitvocringsvoorbccld beschreven.

25

In de Figuren 9 en 10 is tenslotte een vierde uitvoeringsvorm van de plano 2 en de doos 1 volgens de uitvinding getoond. De plano 2 omvat achtereenvolgens een lijm vlak 9, een ondervlak vormend deel 4, een vierde zijwanddeel 8, een bovenvlakvormend deel 3 en een tweede zijwanddeel 6, 30 welke delen zich in de eerste richting R1 uitstrekken. Verder omvat de 19 plano 2, een eerste wanddeel 5, aan weerzijden daarvan gelegen verdere wanddeel 5 vormende flappen 5b-5c, derde wanddeel 7 vormende flappen 7a-7d cn een verlcngflap 14. Het eerste wanddeel 5 en de verdere wanddeel 5 vormende flappen 5b-5c strekken zich vanaf een kopse kant van het 5 ondervlak vormend deel 3, de vierde zijwand 8 en het bovenvlak vormend deel 4 in een tweede richting R2 uit, welke richting in hoofdzaak loodrecht op de eerste richting Rl staat. De eerste zijwand 5 is aan een van de vierde zijwand 8 afgelegen zijde voorzien van een bevestigingsflap 12 die via een eerste vouwlijn 10 aan de eerste zijwand 5 is voorzien. De verlengflap 14 is 10 aan een zelfde kopse zijde als de wanddeel 5 aan de tweede zijwand 6 via een tweede vouwlijn 20 zwenkbaar voorzien. Zowel de eerste 10 als de tweede vouwlijn 20 is afwisselend van openingen 52, 44 en vouwlijndelen 50, 42 voorzien die samenwerken bij het vormen van de dubbele vouwlijn 10, 20 in de opgezette toestand van de doos 1.

15

De doos 1 zoals getoond in Figuur 10 wordt op een andere wijze opgezet dan de dozen volgens de eerder beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding. Allereerst worden de vouwlijnen 22, 24, 26, 28 gevouwen en kan het lijmvlak 9 worden bevestigd aan de tweede zijwand 6, bij voorkeur 20 aan een binnenste zijde daarvan aangezien dat esthetisch gezien gunstiger is. Vervolgens worden de derde zijwand vormende vlakken 7a-7d aan elkaar bevestigd om het derde wanddeel 7 te vormen. Vervolgens wordt de doos 1 op het gevormde wanddeel 7 gepositioneerd, waarna een met een product gevulde zak 41 in de binnenruimte I van de doos 1 kan worden geplaatst.

25 Vervolgens wordt een van de verdere eerste zijwand 5 vormende delen 5c naar binnen gevouwen zodanig dat het zakuitsteeksel 41 wordt voorzien in een houdcropcning 18a voorzien in dat verdere deel 5c. Ook het andere eerste zijwand vormende deel 5b wordt naar binnen gevouwen. Beide delen 5b, 5c bevinden zich boven de in de doos 1 voorziene zak 41. Vervolgens 30 wordt de bevestigingsflap 12 met het eerste wanddeel 5 zodanig naar binnen 20 gevouwen dat een houderopeningl8b voorzien in het eerste wanddeel 5 het zakuitsteeksel 41 fixeert. In deze situatie is de verlengflap 14 naar buiten gevouwen, dat wil zeggen langs de tweede vouwlijn 20 in een richting van de binnenruimte I af. De bevestigingsflap 12 wordt vervolgens op het 5 bevestigingsgebied 15 aan een binnenzijde van de verlengflap 14 bevestigd. Vervolgens wordt de verlengflap 14 en de bevestigingsflap 12 over de tweede vouwlijn 20 teruggevouwen in de richting van de eerste zijwand 5. De eerste vouwlijn 10 en de tweede vouwlijn 20 liggen tegen elkaar en vormen de dubbele vouwlijn 10, 20. Aangezien beide lijnen 10, 20 zijn voorzien van de 10 openingen 44, 52 en de vouwlijndelen 42, 50, en de openingen 44 van de tweede vouwlijn 20 van de verlengflap 14 boven de vouwlijndclcn 50 van de eerste vouwlijn 10 van de eerste zijwand 5 liggen en vice versa is de dubbele vouwlijn 10, 20 in hoofdzaak enkellagig en heeft derhalve gelijksoortige eigenschappen als een enkele vouwlijn en kan dus gemakkelijk worden 15 teruggevouwen. De verlengflap 14 omvat een verdere vouwlijn 67 in hoofdzaak parallel aan de tweede vouwlijn 20 en ingericht om de verlengflap 14 zodanig te vouwen dat de verlengflap 14 in opgezette toestand een beschermdeel 65 vormt voor het zakuitsteeksel 41, bijvoorbeeld tijdens transport. De verlengflap 14 wordt met behulp van een lijmvlak 14b aan een 20 buitenste zijde van de vierde zijwand 8 bevestigd. Om het product uit de verpakking te kunnen halen dient een deel van de verlengflap 14 van het beschermdeel 65 te worden afgescheurd, bijvoorbeeld langs een scheurlijn 68, om het zakuitsteeksel 41 bereikbaar te maken, zoals getoond in figuur 10. In dit uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is de verlengflap 14 verder 25 voorzien van twee openingen 69, welke een handvat vormen waaraan de verpakking kan worden opgetild.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de beschrijving en de tekening getoonde uitvoeringsvoorbeelden. Alle combinaties van (delen van) 30 beschreven en/of getoonde uitvoeringsvormen worden geacht onder de 21 uitvindingsgedachte te vallen. Bovendien zijn vele variaties daarop mogelijk binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.

Zo kunnen de in hoofdzaak rechthoekige dozen ook zijn voorzien van tussenvouwlijnen voor het vormen van afgeknotte hoeken van 5 dergelijke rechthoekige dozen. Tevens is het mogelijk dat andere vouwlijnen van de plano zijn voorzien van afwisselend openingen en vouwlijndelen om samen te werken met vouwlij ndclcn en openingen van andere vouwlijnen die samen een dubbele vouwlijn vormen. Dus kan een dergelijke dubbele vouwlijn ook tussen ten minste een verder zijdeel en een flap van de bodem 10 of een flap van het deksel of andere delen en flappen van de doos zijn voorzien.

In deze aanvrage dient de term “een” ruim te worden uitgelegd, en kan bijvoorbeeld “slechts één”, “een aantal”, “een meervoud” en dergelijke omvatten.

Claims (21)

1. Uit een plano opgezette doos omvattende een binnenruimte voor het opnemen van een product, bijvoorbeeld een met een product vulbare of gevulde zak, waarbij de doos is gevormd uit verscheidene onderling gevouwen op voor houdcrvorming geschikte wijze aan elkaar gelijmde delen 5 en/of flappen, waarbij de doos is voorzien van een ondervlak, een daartegenover voorzien sluitbaar of gesloten bovenvlak en ten minste rondom omtrekszijden van het ondervlak voorziene wanddelen, waarbij ten minste een eerste wanddccl en een tweede daarnaast gelegen wanddccl aan elkaar zijn bevestigd met behulp van een aan het eerste wanddeel via een 10 eerste vouwlijn voorziene bevestigingsflap die met een bevestigingsflapoppervlak aan het tweede wanddeel is bevestigd, waarbij via een tweede vouwlijn een vcrlcngflap aan het tweede wanddccl is voorzien, waarbij de eerste en tweede vouwlijnen in hoofdzaak tegen elkaar liggen en een dubbele vouwlijn vormen, welke dubbele vouwlijn in 15 hoofdzaak, dat wil zeggen over ten minste 50% van de lengte daarvan, cnkcllagig is uitgevoerd.

2. Doos volgens conclusie 1, waarbij de dubbele vouwlijn over ten minste 75% enkellagig is uitgevoerd, meer in het bijzonder over meer dan 20 90% cnkcllagig is uitgevoerd.

3. Doos volgens één van de conclusies 1-2, waarbij ten minste de dubbele vouwlijn vormende vouwlijnen zijn voorzien van afwisselend openingen en vouwlijndclcn gezien in een richting die zich parallel aan de 25 respectieve vouwlijn uitstrekt.

4. Doos volgens conclusie 3, waarbij de openingen in de respectieve eerste en tweede vouwlijnen zodanig zijn gepositioneerd dat deze in hoofdzaak tegenover de vouwlijndclcn van dc daar tegenover gelegen andere van de eerste en tweede vouwlijnen zijn gelegen. 5

5. Doos volgens één van de conclusies 3-4, waarbij de lengte van een opening in hoofdzaak gelijk is aan een lengte van het daar tegen gelegen vouwlijndeel.

6. Doos volgens één van de conclusies 3-5, waarbij de openingen en/of vouwlijndclcn van dc respectieve vouwlijnen verschillende lengtes hebben.

7. Doos volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij een verlengflapoppervlak van de verlengflap in hoofdzaak tegen een 15 binncnoppcrvlak van het eerste wanddccl is gelegen.

8. Doos volgens conclusie 7, waarbij het verlengflapoppervlak ten minste gedeeltelijk is bevestigd aan het daartegen gelegen oppervlak van het eerste wanddccl. 20

9. Doos volgens conclusie 7 of 8 voor zover afhankelijk van conclusies 1-2, waarbij de vouwlijn die aan een zijde van de binnenruimte is gelegen ten minste één opening omvat, bijvoorbeeld gevormd door het althans gedeeltelijk door scheuren van een de binnenste vouwlijn vormende ritslijn 25 of perforatielijn of dergelijke.

10. Doos volgens één van dc voorgaande conclusies, waarbij een wanddeel is gevormd uit aan elkaar bevestigde flappen respectievelijk voorzien aan kopse zijden van respectieve andere wanddelen en/of 30 ondervlak en/of bovenvlak vormende delen.

11. Doos volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een wanddeel is voorzien van een tussen vouwlijn in hoofdzaak parallel aan de 5 eerste of tweede vouwlijn zodanig dat de doos is voorzien van ten minste één afgeknotte hoek gezien in een richting die zich in hoofdzaak parallel aan de verdere vouwlijn uitstrekt.

12. Doos volgens één van de voorgaande conclusies waarbij de 10 verlengflap aan een van het tweede wanddeel afgelegen zijde is voorzien van een tweede bevestigingsflap die via een verdere vouwlijn is bevestigd aan de bevestigingsilap, welke verdere vouwlijn in hoofdzaak evenwijdig aan de tweede vouwlijn is voorzien.

13. Plano, kennelijk bestemd en geschikt om een doos volgens een van de conclusies 1-12 te vormen.

14. Plano, bijvoorbeeld een plano volgens conclusie 13, waarbij de plano is voorzien van verscheidene onderling vouwbarc delen cn/of flappen 20 om een doos te vormen, bijvoorbeeld voor ontvangst van een zak met zakuitsteeksel, waarbij de plano is voorzien van een eerste wanddeel, een tweede wanddeel en ten minste een verder wanddeel, waarbij een bevestigingsilap via een eerste vouwlijn aan het eerste wanddeel is voorzien, waarbij ten minste één van de tweede of verdere wanddelen is voorzien van 25 een verlengflap, die via een tweede vouwlijn met het respectieve wanddeel is verbonden, waarbij de eerste en tweede vouwlijnen zijn voorzien van afwisselend openingen en vouwlijndclcn gezien in een vouwlijnrichting, waarbij de openingen van de eerste en tweede vouwlijnen zodanig zijn gepositioneerd dat deze in opgezette toestand van de plano in hoofdzaak tegenover vouwlijndelen van de andere van de eerste en tweede vouwlijnen zijn gelegen.

15. Plano volgens conclusie 14, waarbij de bevestigingsflap, de 5 wanddelen en de verlengflap zich naast elkaar in een eerste richting uitstrekken en waarbij ten minste de eerste en de tweede vouwlijnen in hoofdzaak parallel aan elkaar zijn gelegen in hoofdzaak loodrecht op de eerste richting.

16. Plano volgens conclusie 14, waarbij achtereenvolgens een ondervlak vormend deel, een wanddccl, een bovenvlak vormend deel en het tweede wanddeel zich naast elkaar in een eerste richting uitstrekken, waarbij de eerste en tweede vouwlijnen zich in hoofdzaak evenwijdig aan de eerste richting uitstrekken. 15

17. Plano volgens conclusie 16, waarbij achtereenvolgens de bevestigingflap, het eerste wanddeel, een verder wanddeel en een wanddeel vormend deel zich naast elkaar in een tweede richting in hoofdzaak loodrecht op de eerste richting uitstrekken. 20

18. Plano volgens één van de conclusies 14-15, waarbij ten minste één van de wanddelen is voorzien van een tussenvouwlijn die zich in hoofdzaak parallel aan de eerste cn/of tweede vouwlijn uitstrekt.

19. Plano volgens één van de conclusies 14-18, waarbij andere in de plano voorziene vouwlijnen afwisselend zijn voorzien van openingen en vouwlijndclcn voor het samen vormen van een dubbele vouwlijn die in hoofdzaak enkellagig is in een opgezette toestand van de plano.

20. Samenstel omvattende een doos volgens een van de conclusies 1-12, bij voorkeur opgezet uit een plano volgens een van de conclusies 13-19, en een met een product vulbarc of gevulde binnenzak met een zakuitstcckscl.

21. Samenstel volgens conclusie 20, waarbij het zakuitsteeksel zich ten minste gedeeltelijk door de doos naar buiten uitstrekt, waarbij het zakuitstcckscl ten minste gedeeltelijk wordt beschermd door een door de verlengflap gevormd beschermdeel.