NL2001291C2 - Systeem en werkwijze voor het afrollen van leidingen. - Google Patents

Description

P28654N L01 /LGO

Korte aanduiding: Systeem en werkwijze voor het afrollen van leidingen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem en een werkwijze voor het afrollen van leidingen.

Leidingen, in het bijzonder leidingen van thermoplastische kunststof of met een bekleding van thermoplastische kunststof, worden veelal geleverd op een rol of op een 5 haspel. De aangeleverde rol of haspel wordt voor gebruik draaibaar op een rolhouder gemonteerd.

Het afrollen van de leiding van de rolhouder is echter lastig, aangezien het materiaal van de leiding stug is en veelal een zogenoemd geheugen heeft voor de eerder aangenomen vorm. Hoe groter de diameter van de leiding is, hoe groter het 10 bovengenoemde probleem is. Bij leidingen met een diameter groter dan ongeveer 25 mm (1 inch) wordt de voor het afrollen van de betreffende leiding benodigde kracht zó groot dat het afrollen gemotoriseerd moet worden of dat er voor het afrollen meerdere mensen nodig zijn. Bij in de praktijk veel voorkomende leidingen met een diameter van 50, 63 of 90 mm zijn vaak drie of meer mensen nodig om de leiding af te rollen. In de praktijk worden zelfs 15 voertuigen gebruikt om de leiding van de rol te krijgen.

Een bijkomend probleem is de eerder genoemde geheugenwerking. Dit komt er hoofdzakelijk op neer dat de leiding na het afrollen daarvan de oorspronkelijke (opgerolde) vorm weer wil aannemen. De afgerolde leiding heeft daardoor vaak een slingerende vorm. Dit is bijvoorbeeld nadelig wanneer de afgerolde leiding evenwijdig aan 2 0 andere leidingen moet lopen, in een goot of sleuf moet blijven liggen en/of op afschot moet lopen. De leiding blijft alleen liggen indien de leiding op een aantal punten verdeeld over de lengte daarvan wordt gefixeerd. Het fixeren gebeurt bijvoorbeeld door de leiding vast te zetten, te verzwaren, van beugels te voorzien en/of met zand te bedekken.

Uit DE-3041717-A1 is een inrichting bekend omvattende een container waarin 25 een opgerolde leiding is aangebracht. De container is voorzien van een opening waardoorheen de leiding kan worden uitgetrokken. In de container is een verwarmingsinstallatie aangebracht, omvattende een elektrisch verwarmingselement en een ventilator om verwarmde lucht door de container te laten circuleren. Door de circulerende verwarmde lucht in de container wordt de leiding verwarmd. Het materiaal van de leiding 30 wordt soepeler en makkelijker te verwerken.

In de praktijk blijken echter nog steeds een of meer van de bovengenoemde nadelen voor te komen bij het afrollen van leidingen. Het blijkt lang te duren voordat de - 2 - leiding verwarmd is, wat praktische toepassing hoofdzakelijk onmogelijk maakt. Verder omvat de afgerolde leiding naast verwarmde ook onverwarmde delen, waardoor de leiding bij het afrollen uit soepelere en stuggere delen bestaat. De onverwarmde delen vertonen bovengenoemde nadelen. Deze nadelen treden sterker op naarmate de leiding een grotere 5 wanddikte heeft en/of een grotere diameter heeft. Dit geldt bijvoorbeeld voor relatief dikke leidingen met een diameter groter dan bijvoorbeeld 25 mm of 50 mm.

Tevens geldt dit voor leidingen die voorzien zijn van een liner, die bijvoorbeeld bestemd of geschikt zijn voor gevaarlijke, bijtende of brandbare stoffen zoals benzine. De liner is een beschermende laag die bijvoorbeeld een harde en stugge kunststof omvat.

10 Daarnaast worden ook dubbelwandige leidingen gebruikt die bijvoorbeeld geschikt zijn voor lekdetectie. Bij deze leidingen treden de genoemde nadelen versterkt op.

Gezien het bovenstaande bestaat er duidelijk een behoefte aan een systeem dat en een werkwijze die het afrollen van leidingen vereenvoudigt.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een systeem voor het afrollen van 15 een tot een rol opgerolde leiding, omvattende: - een rolhouder voor het daarop draaibaar aanbrengen van de rol; en - verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van ten minste een gedeelte van de op de rolhouder aangebrachte rol, - waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het inwendig verwarmen 20 van de leiding.

De verwarmingsmiddelen zijn zodoende ingericht voor het intern verwarmen van de leiding. Daarnaast kunnen de verwarmingsmiddelen de leiding extern verwarmen. Het blijkt dat door het verwarmen van het inwendige van de leiding de bovengenoemde problemen van een ongelijkmatige verwarming kunnen worden voorkomen. Afhankelijk van 25 het materiaal en de samenstelling van de leiding wordt opgewarmd tot een vooraf bepaalde temperatuur, waarbij optimale resultaten worden behaald. De vooraf bepaalde temperatuur valt in een bepaald bereik dat afhankelijk is van het type, het materiaal en/of de samenstelling van de leiding. De temperatuur wordt ongeveer beperkt tot de vooraf bepaalde minimale temperatuur van het bereik om het energieverbruik te beperken. Bij de 30 maximale temperatuur van het bereik worden de resultaten bijvoorbeeld beter en/of worden de leidingen flexibeler. In een voordelige uitvoeringsvorm wordt de leiding geheel verwarmd, zowel van binnen als van buiten.

In een uitvoeringsvorm omvatten de verwarmingsmiddelen een ventilator die gekoppeld is met een met een uiteinde van de leiding koppelbare slang. De ventilator kan 35 via de slang verwarmde lucht in het inwendige van de leiding blazen, zodat de leiding intern wordt verwarmd.

- 3 -

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het systeem een container die bestemd is voor het daarin aanbrengen van de rolhouder en die voorzien is van een uitvoeropening voor het daardoorheen uitvoeren van de leiding. Het systeem is met de container verplaatsbaar en beter beschermd tegen invloeden van buitenaf. Tevens kan 5 gewerkt worden bij een lagere omgevingstemperatuur, doordat de leiding flexibeler wordt/minder stug is.

In een andere uitvoeringsvorm is de uitvoeropening voorzien van een afsluitorgaan. Het afsluitorgaan voorkomt warmteverlies.

In een uitvoeringsvorm is de container aangebracht op een aanhanger of op 10 een motorvoertuig. Het systeem is zodoende met de container verplaatsbaar. Het systeem is zo flexibeler inzetbaar en/of geschikt voor verhuur.

De rolhouder is optioneel voorzien van verstelbare houdarmen die aanpasbaar zijn aan de diameter van de rol. De verstelbare houdarmen maken de rolhouder geschikt voor rollen met een verschillende diameter.

15 In een uitvoeringsvorm omvatten de verstelbare armen een langgerekt armorgaan en een verplaatsbaar op het armorgaan aangebracht rolhoudorgaan. Deze uitvoering is in het bijzonder eenvoudig, kostengunstig en robuust.

Het rolhoudorgaan omvat bijvoorbeeld een gebogen haak voor het tegen de binnenzijde van de rol aanbrengen daarvan. Deze uitvoering is naast eenvoudig tevens 20 relatief licht en gemakkelijk te bedienen.

Om de rolhouder zijn optioneel geleidingselementen aangebracht voor het geleiden van de leiding van de op de rolhouder aangebracht rol. De rol wordt vaak geleverd voorzien van een binddraad of een andere verpakking. De geleidingselementen voorkomen dat de leiding loskomt van de houder na het losmaken van de verpakking. De 25 geleidingselementen omvatten bijvoorbeeld geleidingsplaten, stangen, schermen of draaibare rollen.

In een uitvoeringsvorm omvatten de geleidingselementen een verstelbare arm, die aan een naar de rol gericht uiteinde voorzien is van een draaibare roller. In deze vorm zijn de geleidingselementen robuust, eenvoudig aan te passen aan de diameter van de rol 30 en flexibel toepasbaar.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verwarmingsmiddelen een elektrisch verwarmingselement en/of een heteluchtkanon. Deze verwarmingselementen zijn flexibel inzetbaar aangezien elektriciteit op de meeste locaties eenvoudig beschikbaar is. Daarbij is elektriciteit veiliger te gebruiken dan bijvoorbeeld gasgestookte 35 verwarmingselementen.

In een andere voorkeursuitvoeringsvorm omvatten de verwarmingsmiddelen een ventilator voor het verdelen van door de verwarmingsmiddelen afgegeven warmte. Door - 4 - de ventilator wordt de afgegeven warmte evenredig verdeeld. De ventilator kan afgegeven warme lucht verdelen, met als voordeel dat de leiding op de rol geheel en gelijkmatig kan worden verwarmd.

Bij voorkeur omvatten de verwarmingsmiddelen een thermostaat voor het 5 instellen van een door de verwarmingsmiddelen veroorzaakte temperatuur. De temperatuur kan zo ingesteld worden op een bepaalde waarde en/of constant worden gehouden.

Volgens een ander aspect verschaft de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het afrollen van een tot een rol opgerolde leiding, omvattende de stappen van: - het draaibaar op een rolhouder aanbrengen van de rol; en 10 - het met verwarmingsmiddelen verwarmen van ten minste een gedeelte van de op de rolhouder aangebrachte rol.

De leiding is volgens de werkwijze eenvoudig, door één persoon af te rollen.

De werkwijze bespaart op arbeidskrachten en arbeidsloon. Verder is de leiding na het afrollen ongeveer recht en zijn fixatiemiddelen overbodig. Voor optimale resultaten wordt de 15 rol in een voorkeursuitvoeringsvorm in zijn geheel verwarmd.

De werkwijze maakt in een uitvoeringsvorm gebruik van een systeem hoofdzakelijk zoals bovenbeschreven.

Aanvullende voordelen en kenmerken van de onderhavige uitvinding zullen duidelijk worden aan de hand van de hierna volgende beschrijving van de tekening, waarin: 2 0 Fig. 1 een perspectivisch aanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 2 een perspectivisch aanzicht toont van een ander systeem volgens de uitvinding;

Fig. 3 een perspectivisch aanzicht toont van weer een ander systeem volgens 25 de uitvinding;

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht toont van een detail van een andere uitvoeringsvorm van een systeem volgens de uitvinding;

Fig. 5 een detail toont van een uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding; en 30 Fig. 6 een detail toont van een andere uitvoeringsvorm van het systeem volgens de uitvinding.

De termen rol en haspel worden beide gebruikt. Meestal duidt een haspel een leiding met een grotere lengte aan en een rol een leiding met een kortere lengte. Een haspel omvat daarbij optioneel een cilindrische constructie waar de leiding omheen is gewikkeld. De 35 cilindrische constructie omvat bijvoorbeeld hout of metaal.

Als de leiding zich op een rol bevindt, dan kan een rolhouder worden toegepast zoals aangegeven in Fig. 1.

- 5 -

Als de leiding zich op een haspel bevindt kan de haspel in of op zogenoemde bokken draaibaar aangebracht worden zoals getoond in Fig. 2, op draaibare rollen zijn aangebracht zoals getoond in Fig. 3 of op een houder worden aangebracht zoals getoond in Fig. 1. De bokken zijn hierbij onderdeel van een uitvoeringsvorm van een rolhouder.

5 Fig. 1 toont een systeem 10 voor het afrollen van een leiding 12 volgens de onderhavige uitvinding. De leiding is door een fabrikant aangeleverd op een rol 14. De rol 14 is aangebracht op een rolhouder 16.

De rolhouder 16 omvat een middenas 18 die draaibaar gelagerd verbonden is met een zijwand 20 van container 22. De middenas 18 is star verbonden met armen 24a, 10 24b, 24c, 24d, 24e, 24f. Star wil zeggen dat de armen 24 meedraaien met de middenas 18. Er zijn zes armen getoond, maar elk geschikt aantal armen is mogelijk, afhankelijk van bijvoorbeeld de toepassing, de grootte en/of het gewicht van de rol.

De armen 24 zijn voorzien van verschuifbaar daarop aangebrachte rolhoudorganen 26a, 26b, 26c, 26d, 26e, 26f. De rolhoudorganen 26 zijn voorzien van 15 verder niet getoonde, losmaakbare fixatie-elementen om de rolhoudorganen los te kunnen maken van de armen 24, over de armen 24 te kunnen verschuiven tot een gewenste positie en daarin te kunnen fixeren. De rolhoudorganen omvatten in de getoonde uitvoeringsvorm een over de armen 24 verschuifbare huls of koker die voorzien is van een fixatie-element. Met de huls of koker zijn ongeveer L-vormige haken 28a, 28b, 28c, 28d, 28e, 28f 2 0 verbonden. De haken zijn zodanig gevormd dat deze passen om de rol 14. Ten opzichte van de armen 24 zijn de haken verschuifbaar tot tegen de binnenzijde van de rol. De houder is zodoende geschikt voor rollen van verschillende afmetingen en/of diameters.

Rond de buitenomtrek van de rol 14 zijn geleiders 30a, 30b, 30c, 30d aangebracht. Getoond zijn vier geleiders, maar elk gewenst aantal geleiders is mogelijk. De 25 geleiders 30 omvatten een respectieve bevestigingsplaat 32a, 32b waarmee de geleider aan de zijwand 20 is aangebracht. Op de bevestigingsplaat 32 is een huls of koker 34a, 34b aangebracht, waarin een arm 36a, 36b verschuifbaar is aangebracht. De arm 36 omvat in de getoonde vorm een langgerekte koker of profiel. De huls of koker 34 is verder voorzien van een stelmechanisme, dat bijvoorbeeld een stelpin 38a, 38b omvat. De stelpin 38 is 30 losmaakbaar te fixeren in corresponderende stelgaten in de arm 36. Aan het naar de rol 14 gerichte uiteinde zijn armen 36 van de geleiders 30 voorzien van zich dwars op de arm 36 uitstrekkende, draaibare rol 40a, 40b, 40c, 40d. De rollen zijn draaibaar aangebracht in U-vormige profielen 42a, 42b, 42c, 42d respectievelijk.

In de getoonde uitvoeringsvorm is de container 22 uitgevoerd als een 35 langwerpige doos of kist. De container 22 is aangebracht op een aanhangwagen 50 die voorzien is van een onderstel met wielen 52. De aanhangwagen en daarmee de container is - 6 - verplaatsbaar, bijvoorbeeld door de aanhanger met koppeling 54 aan een motorvoertuig te koppelen.

De container is voorzien van een achterwand 60 waarin een opening 62 is aangebracht voor het doorlaten en daardoorheen afrollen van de leiding 12. De opening 62 5 is optioneel voorzien van een verder niet getoonde klep of luik. De achterwand 60 is bijvoorbeeld scharnierend verbonden met de zijwand 20. De rol 14 kan zodoende door het scharnierend openen van de achterwand 60 in de container 22 worden aangebracht.

In de container 22 is verder een verwarmingseenheid 64 aangebracht. De verwarmingseenheid 64 omvat in de getoonde uitvoering een heteluchtkanon, omvattende 10 een rookgasafvoer 66, een verwarming 68 en een luchtinlaat 70. De luchtuitlaat is niet getoond, deze komt uit in ruimte 22. De verwarming omvat bijvoorbeeld een cilindrische huls waarin zich een brander bevindt, alsmede een ventilator om de verwarmde lucht in ruimte 22 te blazen. De verwarmingseenheid is via elektrische leiding 72 gekoppeld met thermostaat 74. De thermostaat dient voor het instellen en/of het constant houden van de temperatuur in 15 de container 22.

Gekoppeld met de verwarmingseenheid 64 is een ventilator 80. Aan de ventilator 80 is een flexibele slang 82 verbonden via slangkoppeling 84. Aan het andere uiteinde is de flexibele slang 82 voorzien van een koppelstuk 86 waarmee de slang 82 kan worden aangesloten op een open uiteinde van de leiding 12, zoals getoond in Fig. 1.

20 In andere uitvoeringsvormen (Fig. 2, 3) omvat systeem 100 haspel 102. De haspel is voorzien van een cilindrisch middendeel waaromheen leiding 104 is gewikkeld.

Aan beide uiteinden is het cilindrische middendeel voorzien van flenzen 106,108 die zorgen dat de leiding 104 op de haspel blijft.

De haspel is bijvoorbeeld door een fabrikant geleverd. In het systeem volgens 25 de uitvinding wordt de haspel 104 op twee bokken 110, 112 (Fig. 2) of 130 (Fig. 3) aangebracht.

De bokken omvatten bijvoorbeeld steunelementen 114, 116 waartussen draaibaar een rol 118 is aangebracht. De steunelementen 114, 116 zijn bijvoorbeeld driehoekig, waarbij een zijde van de driehoek op de ondergrond rust (Fig. 2).

30 De flenzen 106, 108 van de haspel 102 steunen tegen de draaibare rol 118 van de bokken 110, 112. De haspel is zodoende draaibaar.

Bok 130 (Fig. 3) omvat aan twee tegenovergelegen zijden van de haspel 102 een driehoek. De driehoek omvat een balk 134 waarmee de bok 103 op een ondergrond kan steunen. Op de balk 134 zijn twee steunbalken 136, 138 aangebracht met een 35 ongeveer gelijke lengte. Waar de steunbalken elkaar raken is daarop een ashouder 140 aangebracht. Bij toepassing van boktype 130 is door de haspel 102 een as 142 gestoken die draaibaar op de ashouder 140 van de bok 130 rust.

- 7 -

Onder de haspel en tussen de bokken is een verwarmingseenheid 120 aangebracht (Fig. 2, 3). Optioneel is het eveneens mogelijk dat de gehele haspel wordt verwarmd, bijvoorbeeld door eerder beschreven verwarmingseenheid 64. De verwarmingseenheid is ingericht voor het verwarmen van de af te rollen leiding 104 en 5 omvat bijvoorbeeld een elektrische, gas of oliegestookte verwarming. Het verwarmingselement is bijvoorbeeld een straalkachel of een heteluchtkanon.

In een andere uitvoeringsvorm, getoond in Fig. 4, is een met de verwarmingseenheid 64 gekoppelde ventilator 80 aan de buitenzijde van container 20 aangebracht. De container 20 is verder vergelijkbaar met de container zoals getoond in Fig. 10 1. Aan de ventilator 80 is een flexibele slang 82 verbonden via slangkoppeling 84. Aan het andere uiteinde is de flexibele slang 82 voorzien van een koppelstuk 86 waarmee de slang 82 kan worden aangesloten op een open uiteinde van de leiding 12. Doordat de ventilator 80 aan de buitenzijde van de container 20 is aangebracht kan de slang 82 op een zich buiten de container 20 bevindende leiding worden aangesloten. Zo kan via de slang 82 15 verwarmde lucht in de leiding 104, zoals getoond in Fig. 2 of 3, worden geblazen voor het intern verwarmen daarvan.

Het koppelstuk 86 kan verschillende vormen hebben, afhankelijk van de gebruikte leiding 12.

Indien de leiding een enkelwandig leiding 212 is (Fig. 5) omvat het koppelstuk 20 een met een slangkoppeling 88 aan de slang 82 gekoppelde taps toelopende blaasmond 214. Het uiteinde 216 van de blaasmond 214 heeft een diameter die kleiner is dan een inwendige diameter 218 van de leiding 212. De blaasmond kan zodoende gedeeltelijk in de leiding 212 worden aangebracht om verwarmde lucht in de leiding te blazen.

Indien de leiding een dubbelwandige leiding 312 is (Fig. 6) omvat de leiding 2 5 een buitenwand 314 en een binnenwand 316. Het koppelstuk 86 omvat een trechter 318 met een diameter die groter wordt in de richting van de leiding 312. Het uiteinde 320 van de trechter 318 heeft een diameter die groter is dan de uitwendige diameter van de buitenwand 314. Zodoende kan de leiding 312 gedeeltelijk in de trechter 318 worden aangebracht.

Wrijving tussen het koppelstuk 86 en de leiding 12 is bij voorkeur zo hoog 30 mogelijk, om de verbinding daartussen te handhaven. Het koppelstuk omvat daartoe een materiaal met een ruw oppervlak, zoals rubber en/of is uitgevoerd met een juiste coniciteit.

In gebruik wordt de verwarmingseenheid ingesteld voor het afgeven van warmte en voor het verwarmen van de leiding op de rol. De leiding op de rol kan direct verwarmd worden (Fig. 2, 3) of het inwendige van de container kan tot een ingestelde 35 temperatuur verwarmd worden (Fig. 1). Daarbij zuigt de ventilator 80 verwarmde lucht aan uit de verwarmingseenheid. De aangezogen verwarmde lucht wordt via de slang 82 in het - 8 - inwendige van de leiding geblazen. Zodoende wordt de leiding zowel van buiten als van binnen verwarmd ten opzichte van de temperatuur van de omgeving.

Om de leiding af te rollen wordt het koppelstuk 86 uit de leiding genomen zodat de rol of haspel vrij kan roteren. Vervolgens wordt de leiding afgerold over een gewenste 5 lengte. Nadat de leiding is afgerold wordt deze op een gewenste positie afgesneden, waarna het koppelstuk 86 opnieuw in het uiteinde van de leiding die zich nog op de rol bevindt kan worden aangebracht voor het intern verwarmen daarvan.

De ventilator 80 blaast de verwarmde lucht met een zodanige kracht door de leiding dat de verwarmde lucht voldoende snel circuleert om de leiding over ongeveer de 10 gehele lengte daarvan intern te verwarmen.

De leiding blijkt eenvoudig af te rollen wanneer deze op een van bovengenoemde manieren extern en intern is verwarmd.

De verwarmde leiding wordt bij voorkeur in verwarmde toestand direct aangebracht in de gewenste gebruikspositie.

15 In de praktijk omvatten leidingen bijvoorbeeld de materialen PA, PP, PB, PE, MDPE en/of HDPE. HDPE wordt in toenemende mate gebruikt voor chemische toepassingen, zoals transport van chemische stoffen, brandstof of water, of waterbehandeling. Brandstof omvat olie, benzine, diesel, gas en dergelijke.

Nadelig aan HDPE is echter de relatief sterke geheugenwerking. In het 20 bijzonder bij dit veel toegepaste materiaal gaat het afrollen moeizaam en heeft de leiding de neiging om terug te willen op de rol.

Het systeem volgens de onderhavige uitvinding ondervangt dit probleem. Leidingen waarin HDPE is verwerkt kunnen met het systeem volgens de uitvinding door een enkele persoon worden afgerold. Leidingen van HDPE blijken indien verwarmd tot een 2 5 temperatuur van ongeveer 50°C eenvoudig af te rollen.

Ook bij leidingen met een diameter groter dan 25 mm is de voor het afrollen benodigde kracht door één persoon op te brengen. Het voor het afrollen en leggen van een leiding benodigde aantal werknemers wordt door de uitvinding ongeveer gehalveerd. Dit bespaart arbeidskrachten en kosten en vergroot de efficiëntie.

30 De geheugenwerking kan overwonnen worden en de leidingen blijven ongeveer recht liggen na het afrollen daarvan. Vastzetten van de leiding na het afrollen is praktisch overbodig geworden door de uitvinding. De afgerolde leiding blijft zonder (veel) fixatiemiddelen recht liggen.

Het systeem volgens de uitvinding heeft als bijkomend voordeel dat leidingen 35 tevens bij relatief lage omgevingstemperaturen, bijvoorbeeld lager dan 5°C, afgerold kunnen worden.

- 9 -

De leiding op de rol of haspel kan sterk in lengte variëren en tot vele honderden meters lang zijn. Rollen voor een brandstofleiding voor ondergrondse toepassing bij tankstations of voor de chemische industrie zijn in de praktijk bijvoorbeeld 75 m, 150 m of 300 m lang.

5 In een praktische uitvoering kan de container bijvoorbeeld een bouwkundige ruimte, een gebouw, een omhulling, een kast, een zeecontainer of een container op een aanhanger omvatten. De in fig. 1 en fig. 2 getoonde uitvoeringen zijn voorbeelden van uitvoeringsvormen die gecombineerd of aangevuld kunnen worden met een container zoals hierboven aangegeven.

10 Het systeem volgens de onderhavige uitvinding kan verplaatsbaar zijn, zoals getoond in Fig. 1. Ook de andere voorbeelden van containers kunnen verplaatsbaar zijn uitgevoerd om het systeem flexibeler inzetbaar te maken.

Het inwendige van de container is bij voorkeur voorzien van een toegangsopening voor het in de container aanbrengen van de rol of haspel. De 15 toegangsopening is groot genoeg om de rol door te laten en kan naar keuze aan een zijkant, boven- of achterkant van de container zijn aangebracht. De toegangsopening is bijvoorbeeld af te sluiten door scharnierende deuren. Indien de container op een aanhangwagen is aangebracht, zoals getoond in Fig. 1, omvat de toegangsopening bijvoorbeeld een laadklep.

2 0 De onderhavige uitvinding is niet beperkt tot de bovenbeschreven uitvoeringsvormen, waarin binnen de strekking van de bijgevoegde conclusies vele wijzigingen mogelijk zijn. Zo kunnen kenmerken van afzonderlijke uitvoeringsvormen gecombineerd worden.

Claims (15)

1. Systeem voor het afrollen van een tot een rol opgerolde leiding, omvattende: - een rolhouder voor het daarop draaibaar aanbrengen van de rol; en - verwarmingsmiddelen voor het verwarmen van ten minste een gedeelte van de op de rolhouder aangebrachte rol, 5. waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het inwendig verwarmen van de leiding.

2. Systeem volgens conclusie 1, waarbij de verwarmingsmiddelen een eerste ventilator omvatten die gekoppeld is met een op een uiteinde van de leiding aansluitbare slang.

3. Systeem volgens conclusie 2, waarbij een uiteinde van de slang voorzien is van een op de leiding aansluitbaar koppelstuk.

4. Systeem volgens conclusie 3, waarbij het koppelstuk een trechter omvat.

5. Systeem volgens conclusie 3 of 4, waarbij het koppelstuk taps toeloopt.

6. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, tevens omvattende: - een container die bestemd is voor het daarin aanbrengen van de rolhouder en die voorzien is van een uitvoeropening voor het daardoorheen uitvoeren van de leiding. 20

7. Systeem volgens conclusie 2 en 6, waarbij de eerste ventilator en de daarmee gekoppelde slang in de container zijn aangebracht.

8. Systeem volgens conclusie 2 en 6, waarbij de met de eerste ventilator gekoppelde 25 slang zich buiten de container uitstrekt.

9. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen een elektrisch verwarmingselement omvatten.

10. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen een heteluchtkanon omvatten.

11. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen een tweede ventilator omvatten voor het over het uitwendige van de 35 leiding verdelen van door de verwarmingsmiddelen afgegeven warmte. - 11 -

12. Systeem volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de verwarmingsmiddelen een thermostaat omvatten voor het instellen van een door de verwarmingsmiddelen veroorzaakte temperatuur. 5

13. Werkwijze voor het afrollen van een tot een rol opgerolde leiding, omvattende de stappen van: - het draaibaar op een rolhouder aanbrengen van de rol; en - het met verwarmingsmiddelen verwarmen van ten minste een gedeelte van de op de 10 rolhouder aangebrachte leiding, - waarbij de verwarmingsmiddelen zijn ingericht voor het inwendig verwarmen van de leiding.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, omvattende het met de verwarmingsmiddelen zowel inwendig als uitwendig verwarmen van de leiding. 15

15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, omvattende het gebruik van een systeem volgens een of meer van de conclusies 1-12.