NL2001172C2 - Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat. - Google Patents

Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat. Download PDF

Info

Publication number
NL2001172C2
NL2001172C2 NL2001172A NL2001172A NL2001172C2 NL 2001172 C2 NL2001172 C2 NL 2001172C2 NL 2001172 A NL2001172 A NL 2001172A NL 2001172 A NL2001172 A NL 2001172A NL 2001172 C2 NL2001172 C2 NL 2001172C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
instrument
marking
centering
heart
clicker
Prior art date
Application number
NL2001172A
Other languages
English (en)
Inventor
Christiaan Jan Lammers
Original Assignee
Christiaan Jan Lammers
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Christiaan Jan Lammers filed Critical Christiaan Jan Lammers
Priority to NL2001172A priority Critical patent/NL2001172C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2001172C2 publication Critical patent/NL2001172C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B25HAND TOOLS; PORTABLE POWER-DRIVEN TOOLS; MANIPULATORS
    • B25HWORKSHOP EQUIPMENT, e.g. FOR MARKING-OUT WORK; STORAGE MEANS FOR WORKSHOPS
    • B25H7/00Marking-out or setting-out work

Description

Korte aanduiding: Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat
GEBIED EN ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een instrument voor het op een oppervlak aanbrengen van markeringen voor het ten opzichte van een centreerpunt op het oppervlak centreren van een boormachine met een 5 boorkop en een de boorkop tot het oppervlak omgevende huls. De uitvinding heeft verder betrekking op werkwijzen voor het op een oppervlak aanbrengen van markeringen als hiervoor omschreven en voor het aanbrengen van een gat.
Voor het boren van grotere gaten in beton worden speciale 10 betonboormachines gebruikt met een boorkop die omhuld is door een huls waarin boorvloeistof kan circuleren. Om de positie aan te geven waar een gat moet komen wordt meestal een kruis aangebracht dat het centreerpunt en daarmee het midden van het aan te brengen gat aangeeft. Vanwege de omringende huls van de betonboormachine en de uitvoering van de boorkop 15 is het centreerpunt niet te zien als de boorkop en de huls van de boormachine tegen het oppervlak zijn geplaatst waarin het gat geboord moet worden. Om de boorkop toch coaxiaal met de centreermarkering uit te kunnen lijnen worden vier raaklijnen aan de beoogde omtrek van het gat of aan een met het centreerpunt coaxiale cirkel met een diameter 20 overeenkomstig de diameter van een huls om een voor het boren van het gat geschikte boorkop op het oppervlak afgetekend. De huls wordt vervolgens ten opzichte van die raaklijnen gepositioneerd. Het aftekenen van de raaklijnen wordt meestal uitgevoerd door meten met een rolmaat vanuit het op het oppervlak aangegeven centreerpunt.
25 Deze wijze van aftekenen van de raaklijnen is tamelijk onnauwkeurig. Voorts is het afzonderlijk uitmeten van de positie van elke 2001172- 2 markering en het aanbrengen van de markeringen onhandig en bewerkelijk. Daarnaast slijt de rolmaat snel door het beton en schuren over het beton.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
5 Het is een doel van de uitvinding een eenvoudig instrument te verschaffen waarmee markeringen voor het positioneren van een boormachine snel, eenvoudig en nauwkeurig kunnen worden afgetekend, zodat de betonboor nauwkeuriger en sneller gepositioneerd kan worden.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door het verschaffen van 10 een instrument volgens conclusie 1. Doordat het instrument is voorzien van een vizier met centreermarkeringen die een hart voor centrering ten opzichte van het centreerpunt aangeven; en van ten minste twee aftekenranden voor het op meerdere, vooraf bepaalbare, onderling gelijke afstanden van het hart aanbrengen van aftekenlijnen, welke aftekenranden 15 elk een hartlijn loodrecht snijden, waarbij de hartlijnen het hart en elkaar snijden, kunnen de markeringen voor het ten opzichte van een centreerpunt op het oppervlak centreren van een boormachine met een boorkop en een de boorkop tot het oppervlak omgevende huls, worden aangebracht zonder herhaaldelijk uitmeten en herpositioneren van het instrument. Het 20 aanbrengen van de markeringen kan derhalve snel en op eenvoudige wijze nauwkeurig worden uitgevoerd.
De uitvinding kan tevens zijn belichaamd in een werkwijze volgens conclusie 17 voor het aanbrengen van markeringen met gebruikmaking van een instrument volgens de uitvinding alsook in een werkwijze volgens 25 conclusie 18 voor het aanbrengen van een markering van een positie voor een klikker of slaganker met gebruikmaking van een instrument volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Bijzondere uitvoeringsaspecten van de uitvinding zijn neergelegd in de afhankelijke conclusies. Deze en andere aspecten alsmede effecten en 3 details verband houdende met de uitvinding zijn navolgend beschreven aan de hand van de schematische figuren in de bijgevoegde tekening.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENING
5 Fig. 1 is een perspectivische weergave van een betonboormachine in bedrijfstoestand die is gepositioneerd voor het boren van een gat; fig. 2 is een uiteengetrokken perspectivische weergave van een voorbeeld van een instrument volgens de uitvinding; fig. 3 is een afgesneden weergave in bovenaanzicht van het 10 instrument volgens fig. 2, en fig. 4 is een weergave in bovenaanzicht van een tweede voorbeeld van een instrument volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
15 De uitvinding wordt eerst aan de hand van de situatieschets in figuur 1 en het in de figuren 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld beschreven.
Voor het boren van gaten van in het algemeen 0 8mm tot 0 1000mm en groter in beton, zoals in muren, wanden en vloeren van gebouwen en 20 andere bouwwerken, worden in het algemeen diamant-boormachines 1 gebruikt. Behalve soms voor het boren van kleinere gaten worden dergelijke boormachines 1 in het algemeen door een geleider 2 geleid. Dergelijke boormachines hebben een boorkop en een de boorkop tot het oppervlak waarin het gat wordt geboord omgevende huls 3. Hierbij is het naar het 25 oppervlak toe gekeerde, distale uiteinde van de huls 3 cilindrisch en/of coaxiaal met de boorkop. In de huls 3 kan tijdens het boren koelwater circuleren om de boorkop te koelen.
4
De plaats van het te boren gat is in het algemeen door de opdrachtgever vooraf aangegeven door middel van een centreerpunt 4, dat het midden van het te boren gat aangeeft. De geleider 2 kan worden afgesteund via een klikker of slaganker 5 die op een vaste klikkerafstand 6 5 van het centreerpunt 4 in een klikkergat in het beton is bevestigd. Een der ge lijk klikkergat wordt voorafgaand aan het boren van het eigenlijke, te boren gat in het beton geboord. De plaats waar het klikkergat wordt geboord wordt door de betonboorder bepaald door de afstand 6, die afhankelijk is van de te gebruiken boormachine 1 en de te gebruiken 10 geleider 2, af te meten vanaf het centreerpunt 4.
Zoals in fig. 1 te zien is, wordt, als de huls 3 is geplaatst tegen het oppervlak waarin het gat moet worden geboord, door de huls 3 het zicht ontnomen op het vooraf aangebrachte centreerpunt 4. Om de boormachine 1 toch nauwkeurig coaxiaal met het centreerpunt te kunnen positioneren 15 worden eerst markeringen 7 afgetekend die raaklijnen tangentiaal aan de beoogde omtrek van het te boren gat of, zoals de meeste voorkeur geniet, aan een met het centreerpunt 4 coaxiale cirkel met een diameter gelijk aan de diameter van de te gebruiken huls 3 vormen. Aan de hand van de positie van het distale uiteinde van de huls 3 ten opzichte van deze markeringen 7 20 kan voldoende nauwkeurig worden gezien of de huls 3 - en dus de boorkop -coaxiaal met het centreerpunt 4 is gepositioneerd. Volgens dit voorbeeld zijn vier markeringen 7 afgetekend. Omdat na het afsteunen van de geleider 2 ten opzichte van de klikker of het slaganker nog slechts een vrijheidsgraad voor beweging van de huls evenwijdig aan het oppervlak resteert, zouden 25 twee van de markeringen 7 (in dit voorbeeld de verticale) in principe voldoende zijn om te bepalen of de huls 3 in de richting van de resterende vrijheidsgraad ten opzichte van de markeringen 7 is gecentreerd. Ter extra verificatie van de nauwkeurigheid van de positie van boorkop in de richtingen naar en van de klikker of het slaganker geniet het echter meestal 30 de voorkeur ook markeringen 7 aan te brengen die aangeven of de huls 3 5 ook in de richtingen naar en van de klikker of het slaganker nauwkeurig is gecentreerd. Het is overigens ook mogelijk dit te bereiken door drie, bij voorkeur gelijkmatig in omtrekszin verdeelde markeringen aan te brengen.
Het in de figuren 2 en 3 weergegeven instrument voor het aftekenen 5 van markeringen 7 is voorzien van een vizier 8 met centreermarkeringen 9. De centreringen 9 geven volgens dit voorbeeld een assenkruis met een hart 10 voor centrering ten opzichte van het centreerpunt 4 aan. Verder is het instrument voorzien van aftekenranden 11 (slechts enkele zijn met verwijzingscijfer aangeduid) voor het op meerdere, vooraf bepaalde, 10 onderling gelijke afstanden van het hart 10 aanbrengen van de markeringen 7. Volgens dit voorbeeld zijn de aftekenranden 11 uitgevoerd als randen van gleuven 12 (slechts enkele zijn met verwijzingscijfer aangeduid) waar een aftekenpen of dergelijke met zeer geringe speling tussen past om op het achtergelegen oppervlak een markering te kunnen 15 tekenen. De aftekenstift wordt aldus bij het aftekenen aan weerszijden daarvan geleid. In het uitvoeringsvoorbeeld getoond in de figuren 2 en 3 zijn de aftekenranden 11 bovendien uitgevoerd als randen van openingen. Het is echter ook mogelijk, de aftekenranden als open inkepingen uit te voeren.
De aftekenranden 11 snijden de hartlijnen 13 en staan daar loodrecht 20 op. Door het instrument in de in fig. 3 weergegeven configuratie met het hart 10 coaxiaal met het centreerpunt 4 op het oppervlak te plaatsen en het aftekeninstrument langs de aftekenranden 11 te halen die op onderling identieke, met de diameter van de huls 3 overeenkomende afstand van het hart 10 zijn gelegen, kunnen op eenvoudige wijze snel en nauwkeurig de 25 markeringen 7 worden aangebracht.
Bij het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld snijden de hartlijnen 13 meerdere subgroepen aftekenranden 11, waarbij elke subgroep aftekenranden 11 telkens bestaat uit vier op gelijke afstand van het hart 10 gelegen exemplaren van de aftekenranden 11 die, althans 30 wanneer het instrument in gebruikstoestand verkeert, verschillende van de 6 hartlijnen 13 loodrecht snijden. Voor elke subgroep is de afstand tot het hart 10 anders. Doordat aldus verschillende subgroepen aftekenranden elk voor het aftekenen van meerdere markeringen 7 op een andere, onderling identieke afstand beschikbaar zijn, kan het instrument voor het aftekenen 5 van markeringen 7 op bij verschillende huls- en gatdiameters passende afstanden van het centreerpunt 4 worden gebruikt. Bij de aftekenranden 11 zijn nummeraanduidingen 14 aangebracht, zoals in figuur 3 is te zien. Deze nummeraanduidingen geven bij voorkeur de diameter aan van een cirkel met raaklijnen gevormd door langs de betreffende aftekenranden 11 10 aangebrachte markeringen 7. De betreffende diameters komen dan overeen met buitendiameters van bijpassende hulzen 3.
Volgens dit voorbeeld zijn de subgroepen elk samengesteld uit twee paar aftekenranden 11, waarbij de aftekenranden 11 van elk paar dezelfde hartlijn 13 aan tegenover elkaar gelegen zijden van het hart 10 snijden.
15 Aldus kunnen vier paarsgewijs diametraal tegenover elkaar aan weerszijden van het centreerpunt 4 gelegen markeringen 7 worden aangebracht, zonder het instrument te hoeven verplaatsen.
Verder snijden meerdere op verschillende afstanden van het hart 10 gelegen exemplaren van de aftekenranden 11 dezelfde hartlijn 13 en 20 vormen deze zo een zich over de betreffende hartlijn 13 verdeelde rij aftekenranden 11. Aldus kunnen de aftekenranden 11 voor het aftekenen van markeringen 7 op een grote variëteit aan verschillende afstanden compact verenigd aangebracht worden.
Als alternatief is het mogelijk de aftekenranden uit te voeren als 25 randen van dragers waarvan de posities in de richting van de hartlijnen traploos of stapsgewijs verstelbaar zijn. Ook een combinatie van verstelbare en op vaste afstanden van het hart gelegen aftekenranden is mogelijk. Het toepassen van aftekenranden 11 met een vaste afstand tot het hart 10 geniet echter de voorkeur vanwege constructieve eenvoud en minder kans 30 op onnauwkeurigheden door foutief instellen.
7
Het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld heeft twee dubbele armen 15, 15' die elk twee, zich in tegenovergestelde richtingen vanaf het hart 10 uitstrekkende armgedeeltes hebben. In gebruiksstand zijn de armen 15, 15' evenwijdig aan de hartlijnen 13 en onder een hoek ten 5 opzichte van elkaar gericht. Op elk armgedeelte is van elke subgroep van de aftekenranden 11 telkens een aftekenrand 11 aangebracht. De dubbele armen 15, 15' vormen aldus een kruis waarmee direct vier markeringen 7 zijn aan te brengen.
Zoals geïllustreerd wordt door £ig. 2, zijn de dubbele armen 15 nabij 10 het hart 10 aan elkaar gekoppeld en van elkaar losneembaar in een richting 16 dwars op de beide dubbele armen 15, 15'. Hierdoor is het mogelijk om de armen 15, 15' van het instrument van elkaar te ontkoppelen. Daarnaast is het mogelijk de armen 15, 15' om een as door het hart 10 en in de richting 16 ten opzichte van elkaar te verdraaien, bijvoorbeeld tot in een onderling 15 ongeveer evenwijdige stand, waardoor het instrument in een slanke, gemakkelijk mee te nemen configuratie kan worden gebracht. Een ribbe 17 die is aangebracht op bus 22 kan tijdens het onderling verdraaien van de armen 15 en 15’ vallen in een sleuf 18, die is aangebracht in handgreep 23, op een dusdanige positie dat de armen 15 en 15’ in een onderling ongeveer 20 loodrechte stand worden gearreteerd als de ribbe 17 in de groef 18 valt. In plaats van een ribbe 17 en een sleuf 18 kunnen ook meerdere ribben en/of meerdere sleuven zijn aangebracht, waarbij het aantal sleuven bij voorkeur zodanig is, dat in gebruiks- en opbergstanden de ribben elk in een van de sleuven kunnen vallen. Als alternatief kunnen verder ook een of meer 25 anders gevormde nokken en uitsparingen dan ribben en sleuven worden toegepast.
Om ervoor te zorgen dat beide armen 15, 15' met enige kracht tegen een ondergrond worden aangedrukt is het mogelijk om een elastisch element tussen de armen 15 en de andere arm 15' te plaatsen, voor het 30 tegen de ondergrond drukken van de ene van de armen in reactie op een 8 aandrukkracht uitgeoefend op de andere van de armen. Als de bovenste arm 15 tegen een ondergrond wordt gedrukt, wordt aldus een gedeelte van de aandrukkracht via het elastische element en de onderste arm 15' op de ondergrond uitgeoefend en de rest van de aandrukkracht wordt door de 5 buitenste arm 15 zelf op de ondergrond uitgeoefend. Dankzij deze verdeling van de aandrukkracht over beide armen 15, 15' wordt onbedoelde verplaatsing of beweging van een van de armen 15, 15' bij het aftekenen tegengegaan.
Het instrument volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is tevens 10 geschikt voor het aanbrengen van een markering die de plaats op afstand 6 (bijvoorbeeld 340 mm van het centreerpunt 4) aangeeft voor het boren van een gat voor het opnemen van een klikker of slaganker. Hiertoe is het instrument uitgerust met een klikkermarkering 19 gelegen op een afstand van het hart 10 overeenkomend met de vaste afstand tussen de klikker of 15 het slaganker 5 en een hartlijn van een betonboor. Als de benodigde onderlinge afstand tussen het centreerpunt 4 en de klikker groter is dan de lengte van een armgedeelte gemeten vanaf het hart 10, is het ook mogelijk te voorzien in klikkermarkeringen aan diametraal tegenover elkaar gelegen zijden van het hart.
20 Om het instrument nauwkeurig te centreren ten opzichte van het op de ondergrond aangebrachte centreerpunt 4 is het van belang dat onder een hoek loodrecht op het oppervlak (d.w.z. loodrecht op de hartlijnen 13) door het vizier 8 wordt gekeken. Zoals het best te zien is in fig. 2 heeft bij het instrument volgens het onderhavige voorbeeld het vizier 8 daartoe een 25 zekere lengte loodrecht op genoemde hartlijnen 13 en een tweede doorkijkopening 21, voor het bepalen of de kijkrichting langs de centreermarkeringen 9 samenvalt met een centreeras loodrecht op de eerder genoemde hartlijnen 13. Dat is bij het instrument volgens dit voorbeeld het geval indien de groep centreermarkeringen 9 ten opzichte van de 30 doorkijkopening 21 gecentreerd wordt gezien. Door de relatief grote afstand 9 van de tweede doorkijkopening 21 tot de centreermarkeringen en doordat de centreermarkeringen 9 langs een buitenrand van een eerste doorkijkopening zijn gelegen, is het bovendien niet mogelijk alle vier de centreermarkeringen 9 te zien als onder een hoek substantieel afwijkend 5 van de richting 16 naar de centreermarkeringen 9 wordt gekeken. De afstand van de tweede doorkijkopening 21 tot de centreermarkeringen bedraagt bij voorkeur meer dan 2 cm en meer in het bijzonder geniet het de voorkeur dat deze afstand meer dan 3 cm bedraagt.
In het uitvoeringsvoorbeeld volgens de figuren 2 en 3 zijn de 10 doorkijkopeningen op afstand van elkaar vrij gelaten in een bus 22 die in gebruikstoestand in een handgreep 23 van de dubbele arm 15 is gelagerd, zodat de armen 15,15' ten opzichte van elkaar draaibaar om de centreeras in de richting 16 loodrecht op de hartlijnen 13 gelagerd zijn.
Een verder stel centreermarkeringen 24 is aangebracht op afstand van 15 genoemd vizier 8. Indien het wegens ruimtelijke beperkingen niet mogelijk is om het hart 10 coaxiaal met het centreerpunt 4 te plaatsen, bijvoorbeeld omdat het centreerpunt te dicht bij een wand, plafond of vloer is gelegen, dan kunnen deze alternatieve centreermarkeringen 24 die dichter bij een uiteinde van de arm 15 zijn gelegen, gebruikt worden. Zoals in fig. 3 is 20 weergegeven, is een extra schaalverdeling gerekend vanuit de alternatieve centreermarkering 24 toegevoegd.
Een instrument zoals hiervoor omschreven, of volgens andere uitvoeringsvormen van de uitvinding, kan deel uitmaken van een boorgereedschap met bijpassende boormachine 1 en geleider 2. In het 25 bijzonder kan dan eenvoudig gewaarborgd worden, dat de afstand tussen de klikkermarkering en het centreerpunt 4 overeenkomt met de daadwerkelijke afstand hart op hart tussen de boorkop van de boormachine 1 en de klikker of slaganker via welke de geleiding 2 afgesteund is.
Voor het op een oppervlak aanbrengen van markeringen 7 voor het ten 30 opzichte van een centreerpunt 4 op het oppervlak centreren van de 10 boormachine 1 wordt allereerst begonnen met het plaatsen van het instrument in de in fig. 3 getoonde configuratie op het oppervlak waarop het centreerpunt 4 het midden van een te boren gat aangeeft. Daarbij wordt het hart 10 van het instrument coaxiaal uitgelijnd met het centreerpunt 4 door 5 via het vizier 8 te kijken of het hart 10 als aangegeven door de centreermarkeringen 9 samenvalt met het centreerpunt 4. Daarna wordt het instrument stilgehouden en worden langs vier van de aftekenranden 11 vier van de markeringen 7 afgetekend op het oppervlak, waarbij de keuze van de aftekenranden is gedaan overeenkomstig de diameter van het te 10 boren gat of van de te gebruiken huls 3.
Voor of na het plaatsen van de markeringen 7 wordt op het oppervlak op een vooraf bepaalde afstand 6 tot het centreerpunt 4 de positie van een te boren klikkergat afgetekend. Bij het voorbeeld volgens de figuren 1-3 kan daartoe de plaats van het klikkergat afgetekend worden langs de 15 klikkermarkering 19, terwijl een andere klikkermarkering 19 van het instrument coaxiaal in lijn is met het centreerpunt 4. Het aftekenen is hiermee voltooid en er kan worden overgegaan tot het boren.
Hierbij wordt allereerst het klikkergat op de afgetekende klikkermarkering geboord. Dit kan in het algemeen met een elektrisch 20 handgereedschap zoals een klopboor of boorhamer worden uitgevoerd. Vervolgens wordt een klikker of slaganker 5 in het geboorde klikkergat verankerd. Daarop wordt de geleider 2, waarlangs de boormachine 1 in boorrichting heen en weer geleidbaar is, afgesteund via de klikker of het slaganker 5, en wordt de huls 3 van de boormachine 1 gecentreerd ten 25 opzichte van de met behulp van het aftekeninstrument aangebrachte markeringen 7. Nadat de beoogde positie van de boormachine 1 is bereikt kan het gat geboord worden door de boormachine te starten. Daarbij wordt de huls 3 tegen het oppervlak, waarin het gat geboord wordt, gehouden, om weglopen van koelvloeistof en boorslurrie tegen te gaan.
11
Het zal de deskundige duidelijk zijn, dat binnen het raamwerk van de uitvinding vele andere uitvoeringen mogelijk zijn dan de hiervoor bij wijze van voorbeeld beschreven uitvoeringen. Zo kan, zoals wordt geïllustreerd door het in fig. 4 weergegeven voorbeeld, het instrument zijn 5 uitgevoerd als een eendelig element waarin openingen 112 zijn uitgespaard, waarvan tegenover elkaar gelegen randen telkens aftekenranden 111 voor het aftekenen van markeringen 7 op verschillende afstanden van het centreerpunt 4 vormen (slechts enkele van de openingen 112 en aftekenranden 111 zijn met verwijzingscijfers aangeduid). Het hart 110 is 10 gemarkeerd door een kruis 109 op een doorzichtig gedeelte van het instrument, zodat dit coaxiaal in lijn gebracht kan worden met een door het instrument heen zichtbare centreermarkering 4. Om voldoende ruimte voor de aftekenranden te verschaffen zijn de aftekenranden voor het aftekenen van markeringen met opeenvolgende afstanden tot het centreerpunt 15 afwisselen op stellen hartlijnen 13, 13' geplaatst die onder een hoek van 45° ten opzichte van elkaar georiënteerd zijn. Voor het aftekenen van de positie van het gat voor het bevestigen van de klikker of het slaganker zijn inkepingen 119 in de rand van het instrument aanwezig. Deze en andere varianten worden geacht te liggen binnen het bereik van de uitvinding zoals 20 verwoord in de hierna volgende conclusies.
2001172-

Claims (19)

1. Instrument voor het op een oppervlak aanbrengen van markeringen (7) voor het ten opzichte van een centreerpunt (4) op het oppervlak 5 centreren van een boormachine (1) met een boorkop en een de boorkop tot het oppervlak omgevende huls (3), omvattende: centreermarkeringen (9; 109) die een hart (10; 110) van het instrument aangeven, voor centrering van het hart (10; 110) van het instrument ten opzichte van het centreerpunt (4); en 10 ten minste twee aftekenranden (11; 111) voor het op vooraf bepaalbare, onderling gelijke afstanden van het hart (10; 110) aanbrengen van de markeringen (7), welke aftekenranden (11; 111) elk een hartlijn (13; 113, 113') loodrecht snijden, waarbij de hartlijnen (13; 113, 113') het hart (10; 110. en elkaar snijden. 15
2. Instrument volgens conclusie 1, waarbij de hartlijnen (13; 113, 113') meerdere subgroepen aftekenranden (11; 111) snijden en waarbij elke subgroep aftekenranden (11; 111) telkens bestaat uit ten minste twee op gelijke afstand van het hart (10; 110) gelegen exemplaren van de 20 aftekenranden (11; 111) die, althans wanneer het instrument in gebruikstoestand verkeert, verschillende van de hartlijnen (13; 113, 113') loodrecht snijden, en waarbij de afstand van de aftekenranden (11; 111) tot het hart (10; 110) voor elke subgroep anders is.
3. Instrument volgens conclusie 2, waarbij de subgroepen elk ten minste twee paar aftekenranden (11; 111) omvatten, waarbij de aftekenranden (11; 111) van elk van genoemde, ten minste twee paren dezelfde hartlijn (13; 113) aan tegenover elkaar gelegen zijden van het hart (10; 110) snijden. 2001172-
4. Instrument volgens conclusie 2 of 3, waarbij meerdere, op verschillende afstanden van het hart (10; 110) gelegen exemplaren van de aftekenranden (11; 111) dezelfde hartlijn loodrecht snijden en een rij van 5 over de hartlijn verdeelde aftekenranden (11; 111) vormen.
5. Instrument volgens een der conclusies 2-4, waarbij de afstand van het hart (10; 110) tot de aftekenranden (11; 111) van ten minste een van de subgroepen vast is. 10
6. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aftekenranden (11; 111) zijn uitgevoerd als randen van uitsparingen.
7. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de 15 aftekenranden (11) sleuven voor het geleiden van een markeermiddel begrenzen.
8. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende twee dubbele armen (15, 15') die elk twee, zich in 20 tegenovergestelde richtingen vanaf het hart (10) uitstrekkende armgedeeltes hebben, welke armen (15, 15') zich, althans in een gebruiksstand, elk evenwijdig aan een van de hartlijnen (13) en onder een hoek ten opzichte van elkaar uitstrekken en waarbij op elk armgedeelte ten minste een van aftekenranden (11) is aangebracht. 25
9. Instrument volgens conclusie 8, waarbij de armen (15, 15’), althans wanneer het instrument in gebruikstoestand verkeert, nabij het hart (10) aan elkaar gekoppeld zijn.
10. Instrument volgens conclusie 8 of 9, waarbij de armen (15, 15') onderling beweegbaar zijn tussen genoemde gebruiksstand en een onderling evenwijdige stand.
11. Instrument volgens een der conclusies 8-10, verder omvattende een elastisch element tussen een van de armen (15) en een andere van de armen (15’), voor het tegen een ondergrond drukken van de andere van de armen (15') in reactie op een aandrukkracht uitgeoefend op de ene van de armen (15). 10
12. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, verder uitgerust met klikkermarkeringen (19; 119) voor het aftekenen van een vooraf bepaalde afstand tot het centreerpunt overeenkomend met een hart tot hart afstand tussen een aan te brengen klikker of slaganker (5) en een hartlijn 15 van een betonboormachine (1).
13. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, met een vizier omvattende genoemde centreermarkeringen (9) en een richtvoorziening die op afstand loodrecht op genoemde hartlijnen (13) van de 20 centreermarkeringen (9) is gelegen, voor het bepalen of een kijkrichting naar de centreermarkeringen (9) samenvalt met een centreeras loodrecht op genoemde hartlijnen (13).
14. Instrument volgens een der conclusies 8-11 en volgens conclusie 13, 25 waarbij de centreermarkeringen (9) langs een buitenrand van een eerste doorkijkopening zijn gelegen, waarbij de richtvoorziening is uitgevoerd als een tweede doorkijkopening (21) op afstand van de eerste doorkijkopening, en waarbij de eerste en de tweede doorkijkopeningen zijn vrij gelaten in een bus (22) waarmee de armen (15, 15’) ten opzichte van elkaar draaibaar om 30 de centreeras gelagerd zijn.
15. Instrument volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een verder stel centreermarkeringen (24) op afstand van genoemd hart (10). 5
16. Boorgereedschap, omvattende: een boormachine (1) met een boorkop en een, althans in gebruiksstand, de boorkop tot het oppervlak omgevende huls (3) alsmede een klikker of slaganker (5) op een bepaalde hart tot hart klikkerafstand van een hartlijn 10 van de boorkop; en een instrument volgens conclusie 12, waarbij de afstand van de klikkermarkering (19; 119) tot het hart (10; 110) of tot een verdere klikkermarkering (119) gelijk is aan de hart-tot-hart afstand tussen enerzijds de klikker of het slaganker (5) en anderzijds de hartlijn van de 15 boorkop.
17. Werkwijze voor het op een oppervlak aanbrengen van markeringen (7) voor het ten opzichte van een centreerpunt (4) op het oppervlak centreren van een boormachine (1) met een boorkop en een de boorkop tot 20 het oppervlak omgevende huls (3), omvattende: het plaatsen van een aftekeninstrument volgens een der conclusies 1-15 op het oppervlak, het ten opzichte van het centreerpunt (4) uitlijnen van een hart (10; 110) van het aftekeninstrument, en 25 het terwijl het aftekeninstrument in de positie wordt gehouden waarin het hart (10; 110) daarvan is uitgelijnd met het centreerpunt (4), langs aftekenranden (11; 111) van het aftekeninstrument aftekenen van ten minste twee raaklijnen (7) aan de gewenste omtrek van het te boren gat of aan een omtrek coaxiaal met de beoogde positie van het gat, welke omtrek correspondeert met de omtrek van een huls (3) om een voor het boren van het gat geschikte boorkop.
18. Werkwijze voor het op een oppervlak aftekenen van een positie voor 5 een klikker of slaganker (5) voor het positioneren van een boormachine (1) met een boorkop en een, althans in bedrijf, de boorkop tot het oppervlak omgevende huls (3), ten opzichte van een centreerpunt (4) dat een positie van een hart (10; 110) van een met de boormachine te boren gat aangeeft, omvattende: 10 het plaatsen van een aftekeninstrument volgens conclusie 12 op het oppervlak, het uitlijnen van het hart (10) van het aftekeninstrument of een van de klikkermarkeringen (119) van het aftekeninstrument met het centreerpunt (4), en 15 het ter plaatse van of langs de of een andere van de klikkermarkeringen (19; 119) aftekenen van de positie voor de klikker of het slaganker (5).
19. Werkwijze volgens conclusie 17 of 18, verder omvattende, 20 het boren van een klikkergat op de afgetekende positie voor de klikker of slaganker (5), het plaatsen van de klikker of het slaganker (5) in het geboorde klikkergat, het uitlijnen van de boorkop door de huls (3) die de boorkop omgeeft te 25 positioneren ten opzichte van ten minste twee raaklijnen (7) aan een omtrek van een te boren gat of aan een omtrek coaxiaal met de beoogde positie van het gat, welke omtrek correspondeert met de omtrek van de huls (3), en het met de boorkop boren van een gat. 20011 72-
NL2001172A 2008-01-09 2008-01-09 Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat. NL2001172C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001172A NL2001172C2 (nl) 2008-01-09 2008-01-09 Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2001172 2008-01-09
NL2001172A NL2001172C2 (nl) 2008-01-09 2008-01-09 Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2001172C2 true NL2001172C2 (nl) 2009-07-13

Family

ID=39153923

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2001172A NL2001172C2 (nl) 2008-01-09 2008-01-09 Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2001172C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106346437A (zh) * 2016-10-18 2017-01-25 中国重汽集团柳州运力专用汽车有限公司 数控切割机切割搅拌罐封头法兰孔的方法

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB746009A (en) * 1954-05-24 1956-03-07 Billner Vacuum Concrete S A Arch beam
US5125161A (en) * 1990-03-23 1992-06-30 Guthrie Darren E Drafting instrument

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB746009A (en) * 1954-05-24 1956-03-07 Billner Vacuum Concrete S A Arch beam
US5125161A (en) * 1990-03-23 1992-06-30 Guthrie Darren E Drafting instrument

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN106346437A (zh) * 2016-10-18 2017-01-25 中国重汽集团柳州运力专用汽车有限公司 数控切割机切割搅拌罐封头法兰孔的方法

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2581009C (en) Calibrating device
CN201389080Y (zh) 手术导航器械的通用标定模块
NL2001172C2 (nl) Instrument en werkwijze voor het aftekenen van een boormarkering alsmede werkwijze en gereedschap voor het boren van een gat.
KR101171736B1 (ko) 토양 코어 시료 측정장치
CN208902001U (zh) 厂房楼板厚度检测设备
US2197505A (en) Center punch gauge
US9354053B2 (en) Clinometer apparatus
US2791840A (en) Lock de-coder and method of lock de-coding
US20060277779A1 (en) Mounting template
JP2021517075A (ja) マークまたは切断するプロセスを補助するためのツール
CN110421541B (zh) 一种圆棒试样划线装置
US5813129A (en) Guiding disk for drilling holes on a bowling ball
KR101537573B1 (ko) 다각형 제도기
JP5881230B2 (ja) 刃具の検査装置
JP3329796B2 (ja) 路面縦断プロファイルの測定方法
KR20040056729A (ko) 압연기용 슬리브의 테이퍼 및 가공깊이 측정장치
CN207991419U (zh) 一种测量非整圆轴件的内凹圆弧面的半径的工具
CN110108195B (zh) 用于快速对称布置传感器的可调式量具
CN204054153U (zh) 干酪的切割装置
US7984563B2 (en) Device for determining a distance from a reference surface
US2360421A (en) Center locating device
JP2008155327A (ja) 角度測定治具及び角度測定方法
JP2004205474A (ja) 円柱材外径測定器
KR0172698B1 (ko) 휴대용 깊이 측정기
CN205934682U (zh) 沥青路面摊铺厚度测量尺

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20120801