NL2000881C1

NL2000881C1 - Een inrichting en werkwijze voor het extruderen van een voedingsmiddel.

Info

Publication number: NL2000881C1
Application number: NL2000881A
Authority: NL
Inventors: Arie Visser
Original assignee: Konink Verkade N V
Priority date: 2007-09-25
Filing date: 2007-09-25
Publication date: 2009-03-26
Also published as: GB0814438D0; GB2453202B; GB2453202A

Description

EEN INRICHTING EN WERKWIJZE VOOR HET EXTRUDEREN VAN EEN VOEDINGSMIDDEL

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en een 5 werkwijze voor het extruderen van een voedingsmiddel dat een omhullend deel en een vullingdeel omvat. De uitvinding is in het bijzonder van toepassing op de productie van voedingsmiddelen, zoals bijvoorbeeld biscuit, een snackproduct, een cakeproduct of banketproduct, dat een omhullend deel en een vullingdeel met een contrasterende kleur en/of -textuur ten opzichte van het aanliggende omhullende deel heeft.

10

De term “biscuit” zoals hier gebruikt moet worden begrepen als omvattende biscuits die zijn vervaardigd van hard biscuitdeeg of kort biscuitdeeg, en omvat eveneens koekjes en crackers. In het geval van biscuit zal de uitvinding echter beperkt zijn tot toepassingen met biscuitdeeg dat kan worden geëxtrudeerd, in de zin dat deze 15 door een uitvoeropening kan worden geperst die het naar buiten komende deeg vormt. Dergelijk extrudeerbaar deeg zal vaak, maar niet noodzakelijk, kort biscuitdeeg zijn.

De term “gevuld” wordt hier gebruikt om te verwijzen naar een biscuit dat voor het bakken gevormd is met een bepaald vullend materiaal, en heeft in het bijzonder geen betrekking op biscuit waarin de vulling is toegevoegd na het bakken.

20

Een bekend soort biscuit omvat een vulling, bijvoorbeeld een fruitvulling, en is bedekt met een buitenlaag van biscuitmateriaal, zodat de vulling zichtbaar is aan de uiteinden van het biscuit. Het biscuit heeft in dwarsdoorsnede de vorm van een rechthoek met afgeronde hoeken. Ook zijn er biscuits bekend waarin kleinere 25 hoeveelheden vulling zijn opgenomen, maar de vulling bevindt zich niettemin op gelijke afstand van de tegenoverliggende zijden van het biscuit.

In een bekende extrudeerinrichting voor het vervaardigen van gevulde biscuit, worden het biscuitdeeg en de vulling samen geëxtrudeerd uit een inrichting waarin een 30 afgiftekanaal voor de vulling axiaal parallel aan- en geplaatst is in een kanaal voor de afgifte van deeg voor een stroombaar biscuitdeeg. Het afgiftekanaal omvat een opening aan het uiteinde die hoofdzakelijk concentrisch binnen de deeguitvoer is ingericht. Er is een spuitmond verschaft op de deeguitvoer, om het deeg en de vulling daarin op te :00088 1 2 vangen en deze naar een opvangend oppervak, bij voorkeur een transportband, te leiden.

Bij gebruik wordt het biscuitdeeg door het kanaal voor het persen van deeg 5 geleid, en komt het naar buiten door een uitvoeropening. Tegelijk wordt de vulling door het vulkanaal geleid en komt deze naar buiten door een opening die is opgenomen in de uitvoeropening voor deeg.

Aangezien het biscuitdeeg en de fruitvulling gelijktijdig naar buiten komen 10 door de uitvoeropening voor deeg, omvat het product dat uit de spuitmond komt het biscuitdeeg met de vulling in het midden. De spuitmond geeft de delen van gevuld deeg af op een bewegende transportband. In een bekende vorm van biscuit wordt de spuitmond lateraal van- en naar de bewegingsrichting van de transportband bewogen.

Er is een snijmiddel of ander verdeelmiddel verschaft om het naar buiten komende 15 product naar wens in delen van biscuitformaat te verdelen. De gevulde delen wordt gebakken om het in figuur 1 getoonde biscuit te verkrijgen. In een andere bekende vorm van biscuit wordt het naar buiten komende product gebakken voordat het in delen van biscuitformaat wordt verdeeld.

20 De uitvinding verschaft een inrichting voor het extruderen van een voedingsmiddel dat een omhullend deel en een vullingdeel omvat, waarbij de inrichting omvat: een eerste invoeropening voor het ontvangen van een eerste stroombaar 25 materiaal voor het vormen van het omhullende deel; een tweede invoeropening voor het ontvangen van stroombaar vulmateriaal voor het vormen van het vullingdeel; een uitvoeropening, die in verbinding staat met de eerste invoeropening, waardoor het omhullende deel wordt verschaft; 30 een vulling-afgevend element dat is ingericht om stroombaar vulmateriaal op te nemen door de tweede invoeropening en dat zich in de nabijheid van de uitvoeropening bevindt, waardoorheen het vullingdeel wordt afgegeven; 3 waarbij het vulling-afgevende element is ingericht om het vuldeel in een excentrisch geplaatst gebied van de uitvoeropening, bijvoorbeeld aan de omtreksrand, af te geven.

5 Deze inrichting kan worden gebruikt om een ander soort biscuit dan hierboven werd beschreven te produceren. Met gebruik van de inrichting kan een biscuit worden geproduceerd waarin het vulingdeel in de richting van een rand van het omhullende deel is geplaatst. Met bepaalde voorbeelden van de inrichting kan er een biscuit worden geproduceerd waarin het vullingdeel zichtbaar is door het omhullende 10 deel, waardoor er een esthetisch interessant product tot stand komt.

Bij voorkeur is het vulling-afgevende element een langgerekt buisvormig deel. Dit vereenvoudigt het op een consistente wijze verschaffen van het vullingdeel binnen het omhullende deel, aangezien het omhullende deel zich rond het langgerekte 15 buisvormige deel kan vormen voordat het vullingdeel wordt ingebracht.

Bij voorkeur is het uiteinde van het vulling-afgevende element aan de uitvoeropening afgesloten, en omvat het vulling-afgevende element een lateraal geplaatste uitvoer voor het afgeven van de vulling. Dit zorgt ervoor dat het vulling-20 afgevende element op een eenvoudige wijze kan worden samengesteld. Bij voorkeur is er een langgerekt buisvormig deel dat een verbinding vormt tussen de eerste invoeropening en de uitvoeropening, en is het vulling-afgevende deel in het midden van het langgerekte buisvormige deel geplaatst. Opnieuw zorgt dit ervoor dat het vulling-afgevende element, en de inrichting in zijn geheel, op een eenvoudige wijze 25 samengesteld kunnen worden.

Als alternatief is een lengteas van het vulling-afgevende element excentrisch geplaatst, bij voorkeur in de richting van de rand van de uitvoeropening. Dit verschaft een alternatieve samenstelling voor de inrichting.

Bij voorkeur omvat de inrichting een spuitmond die op de uitvoeropening is geplaatst. Het gebruik van de spuitmond maakt het mogelijk dat de combinatie van het omhullende deel en het vullingdeel een grote diameter in dwarsdoorsnede hebben 30 4 wanneer deze uit de uitvoeropening komen, waarbij de diameter in dwarsdoorsnede kleiner wordt naarmate de combinatie door de spuitmond wordt geleid. Op deze wijze kunnen de delen van de inrichting, zoals de uitvoeropening, in een groter formaat worden verschaft dan anders vereist zou zijn om het gewenste formaat van het 5 eindproduct tot stand te brengen. De inrichting is eveneens voordelig doordat deze het mogelijk maakt om het naast elkaar plaatsen van het vullingdeel en het omhullende deel op een voordelige wijze te veranderen. Bij voorkeur is ten minste een deel van de uitvoerrand van de spuitmond gekarteld. Wanneer het omhullende deel de gekartelde rand passeert, wordt het in de gaten tussen de kartels geduwd, waardoor het vullingdeel 10 zichtbaar wordt. De kartels maken het ook mogelijk om een gewenst spiraalpatroon op het bovenoppervlak van het biscuit te vormen.

Bij voorkeur omvat de inrichting daarnaast een trechter om het vullingdeel in het vulling-afgevende deel te leiden. De trechter vereenvoudigt het in het vulling-15 afgevende element voeren van het vullingdeel.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het extruderen van een voedingsmiddel dat een omhullend deel en een vullingdeel omvat, met gebruik van een zoals hierboven beschreven inrichting, die de stappen omvat van: 20 een eerste stroombaar materiaal in de eerste invoeropening van de inrichting voeren voor het vormen van het omhullende deel; een stroombaar vulmateriaal in de tweede invoeropening van de inrichting 25 voeren, voor het vormen van het vullingdeel; het op een oppervlak opvangen van het voedingsmiddel dat geëxtrudeerd is uit de uitvoeropening; 30 het deel van de inrichting waaruit het voedingsmiddel is geëxtrudeerd lateraal verplaatsen ten opzicht van het oppervlak.

5

Met gebruik van deze werkwijze kan een langgerekt deel van het voedingsmiddel dat door de inrichting is geproduceerd met combinatie van het vullingdeel en het omhullende deel op een oppervlak worden geëxtrudeerd.

5 Bij voorkeur wordt de inrichting van de ene naar de andere zijde verplaatst op het oppervlak, in een richting die loodrecht staat op de laterale beweging van de inrichting. Deze beweging van de ene zijde naar de andere maakt het mogelijk om een biscuit te produceren met een herhaalde “S”-vorm.

10 Bij voorkeur wordt het geëxtrudeerde voedingsmiddel verdeeld in delen met een vooraf bepaald formaat. Het bakken gebeurt bij voorkeur voor het in delen van een vooraf bepaald formaat verdelen, maar kan als alternatief daarna gebeuren. Deze stappen maken het mogelijk om een eetbaar eindvoedingsmiddel te produceren.

15 Bij voorkeur is het eerste stroombare materiaal een voedseldeeg. Bij voorkeur is het deeg een biscuitdeeg of een snackdeeg. Als alternatief is het eerste stroombare materiaal een beslag.

Bij voorkeur heeft het stroombare vulmateriaal een contrasterende kleur en/of 20 een contrasterende textuur ten opzichte van het eerste stroombare materiaal. Dit maakt het mogelijk om een esthetisch interessant voedingsmiddel te produceren, in het bijzonder in het geval dat het vullingdeel zichtbaar is door het omhullende deel.

Het stroombare vullingdeel kan een vulling met fruitsmaak zijn. Als 25 alternatief kan het stroombare vulmateriaal een vulling met chocola of chocoladesmaak zijn. Als alternatief kan het stroombare vulmateriaal een hartige vulling zijn.

Nu zullen uitvoeringsvormen van de uitvinding worden beschreven met verwijzing naar de bij gevoegde tekeningen, waarin:

Figuur 1 een bekende soort biscuit toont;

Figuur 2 een biscuit toont dat is geproduceerd met gebruik van een spuitmond volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; 30 6

Figuur 3 een dwarsdoorsnede is van een inrichting volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 4 een schematisch aanzicht is langs de lijn B-B van figuur 3;

Figuur 5 een schematisch aanzicht is langs de lijn A-A van figuur 3; 5 Figuur 6 een dwarsdoorsnede is van de buis van figuur 3, getoond in een grotere schaal;

Figuur 7 een dwarsdoorsnede is van een inrichting volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

10 Nu zal een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding worden beschreven met verwijzing naar de figuren 2 tot en met 6.

In figuur 2 wordt een biscuit 101 getoond dat geproduceerd is met gebruik van een inrichting volgens de uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Het 15 biscuit 101 omvat een vulling 103 die wordt omgeven door een buitenkant 102 van biscuitmateriaal. De buitenzijde 102 van biscuitmateriaal bedekt het bovenoppervlak van de vulling 103 echter niet volledig; in plaats daarvan is het biscuitdeeg op het bovenoppervlak 106 van het biscuit gevormd in ribbels 107, waarbij de vulling 103 zichtbaar is in de openingen 108 tussen de ribbels 107. De ribbels 107 van de 20 buitenzijde 102 van het biscuitdeeg lopen heen en weer over het bovenoppervlak van het biscuit, om een herhaalde “S”-vorm te vormen.

Figuur 3 toont een inrichting volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Een dergelijke inrichting kan worden gebruikt om een biscuit 25 te produceren zoals getoond wordt in figuur 2. De inrichting 200 omvat een eerste lichaamsdeel en een tweede lichaamsdeel 201. Het eerste lichaamsdeel wordt, behalve de trechter 203, niet getoond in figuur 3, maar omvat afgifte-inrichtingen voor het afgeven van vulling in de trechter 203 en het in een doorgang 202, die het onderste deel van de trechter 203 omringt, voeren van een stroombaar biscuitdeeg.

Het tweede lichaamsdeel 201 omvat een centrale doorgang 202, die wordt verschaft door een buisvormig deel 202’dat een interne doorgang 205 omringt en omhult. (In de figuren 2 tot en met 6 zijn de centrale doorgang 202 en de interne 30 7 doorgang 205 gevuld met respectievelijk het biscuitdeeg en de vulling getoond.) De centrale doorgang 202 leidt van een opening in de bovenzijde van het tweede lichaamsdeel 201, dat grenst aan een centrale lege ruimte 22, die zich aan de bovenzijde van het tweedelichaamsdeel 201 bevindt, tot aan een uitvoeropening 209 in 5 de basis van het tweede lichaamsdeel 201, waarop een spuitmond 206 is geplaatst voor het verschaffen van het geëxtrudeerde materiaal op een bewegende transportband 210. De spuitmond 206 is met een hoek op de centrale doorgang 202 aangebracht, zodat deze in de in figuur 3 met een “X” gemarkeerde richting wijst, die correspondeert met de bewegingsrichting van de transportband 210. De spuitmond 206 omvat een 10 uitvoeropening die wordt gedefinieerd door een rand die, slechts aan de voorzijde, gekarteld is. De buis 204 is bevestigd aan de uitvoer van de trechter 203.

Het uiteinde van de buis 204 wordt in de getoonde uitvoeringsvorm bij de uitvoeropening 209 afgesloten met een stop 207. (De stop 207 kan niet uit de buis 204 15 verwijderd worden; als de buis 204 gereinigd of geïnspecteerd moet worden, gebeurt dit via de trechter 203.) In de wand van de buis bevindt zich in het gebied van de stop 207 een laterale opening 208. De opening 208 bevindt zich aan dezelfde zijde van de buis 204 als waarnaar de spuitmond 206 is gericht; met andere woorden, de opening is gericht naar “X”.

20

De spuitmond 206 is beweegbaar aan het uiteinde van het buisvormige deel 202’ aangebracht door middel van flenzen 206’die worden vastgehouden door een kap 211, die draaibaar is aangebracht om een lagerloopring 212. Bij gebruik worden de ring 212 en de vastgehouden spuitmond 206 van- en naar de richting “X” bewogen in een 25 dwarsrichting ten opzichte daarvan, met een bereik van ongeveer 4 cm. (Er zijn echter grotere bereiken mogelijk.) Dergelijke bewegende spuitmonden zijn bekend in het vakgebied en behoeven daarom hier geen verdere beschrijving.

Nu verwijzend naar de figuren 5 en 6: de opening 208 wordt gedefinieerd 30 door een ringfitting 213. De ringfitting 213 is bevestigd aan de buitenzijde van buis 204 door lassen of met een niet-toxisch kleefmiddel, en is samengesteld om een ronde opening in een verticaal vlak te vormen. De stop 207 tegenover opening 208 is gevormd om ophoping van materiaal te voorkomen.

8

Bij gebruik beweegt het biscuitdeeg door het eerste lichaamsdeel en rond de buitenzijde van de trechter 203, door de centrale doorgang 202 (buiten de buis 204), door de uitvoeropening 203 en uit de spuitmond 206. Tegelijk beweegt de vulling door 5 het eerste lichaamsdeel en in de trechter 203, welke deze door de interne doorgang 205 van de buis 204 leidt. Het komt vervolgens uit de opening 208 aan de zijkant van buis 20, en komt, samen met het deeg, door de uitvoeropening 209 en uit de spuitmond 206.

Doordat zowel het biscuitdeeg als de fruitvulling gelijktijdig door de 10 uitvoeropening 209 komen, bestaat het product dat uit de spuitmond 206 komt uit het biscuitdeeg dat de vulling omhult. Doordat de vulling uit een opening 208 in de wand van de buis 204 komt, ligt de vulling echter niet in het midden van het uitvoerproduct, maar meer in de richting van een zijkant van het biscuitdeeg.

15 Doordat de opening 208 in de wand van de buis 204 in het algemeen in de richting van “X” wijst, komt de vulling in de richting van de bovenzijde van het uitvoerproduct te liggen. De tanden in de kartelrand van de spuitmond 206 dienen om ribbels te vormen in het uitvoerproduct, en vormen in het bijzonder ribbels in het biscuitdeeg, zodat de vulling zichtbaar wordt in de dalen tussen de ribbels van 20 biscuitdeeg.

Om het patroon van ribbels te verkrijgen dat heen en weer loopt op het bovenoppervlak, wordt de spuitmond 206 van de ene zijde naar de andere zijde over het oppervlak bewogen, in een richting die loodrecht staat op de richting “X”.

25

Het uitvoerproduct kan worden gebakken en vervolgens naar wens in delen van biscuitformaat worden verdeeld, om het in figuur 2 getoonde biscuit te verschaffen.

Een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, die een variant is 30 van de eerste uitvoeringsvorm, wordt getoond in figuur 7. Zoals in de eerste uitvoeringsvorm definieert een tweede lichaamsdeel 301 een centrale doorgang 302 die leidt naar een uitvoeropening 303, en is er een buis 304 in de centrale doorgang 202 geplaatst, waarbij de buis 304 een interne doorgang 305 definieert. (De andere 9 elementen van de tweede uitvoeringsvorm worden niet getoond, maar zijn dezelfde als die van de eerste uitvoeringsvorm.) In de tweede uitvoeringsvorm is de buis 304 echter met een hoek in de centrale doorgang 302 geplaatst, zodat het uiteinde van de buis 304 bij de uitvoeropening 303 zich dicht bij de omtrek van de uitvoeropening 303 bevindt.

5 Hierdoor zal, wanneer er biscuitdeeg door de centrale doorgang 302 wordt geleid en de vulling door de interne doorgang 305 wordt geleid, de vulling in het geëxtrudeerde product zich in de richting van een zijkant van het biscuitdeeg bevinden.

Hoewel de uitvinding hier is beschreven met verwijzing naar het vervaardigen 10 van biscuits, zal opgemerkt worden dat deze evenzeer van toepassing is om het vervaardigen van andere extrudeerbare voedingsmiddelen, zoals banketproducten, cakeproducten en snackproducten. Overeenkomstig zal opgemerkt worden dat, hoewel de uitvinding hier is beschreven met een fruitvulling als vulling, deze evenzeer van toepassing is wanneer de vulling een andere extrudeerbare vulling is, bijvoorbeeld een 15 vulling met chocola of chocoladesmaak.

20Π0881

Claims

1. Inrichting voor het extruderen van een voedingsmiddel dat een omhullend deel en een vullingdeel omvat, waarbij de inrichting omvat: 5 een eerste invoeropening voor het ontvangen van een eerste stroombaar materiaal voor het vormen van het omhullende deel; een tweede invoeropening voor het ontvangen van stroombaar vulmateriaal voor het vormen van het vullingdeel; een uitvoeropening, die in verbinding staat met de eerste invoeropening, 10 waardoor het omhullende deel wordt verschaft; een vulling-afgevend element dat is ingericht om stroombaar vulmateriaal op te vangen door de tweede invoeropening en dat zich in de nabijheid van de uitvoeropening bevindt, waardoor het vullingdeel wordt verschaft; waarbij het vulling-afgevende element is ingericht om het vullingdeel in een 15 excentrisch geplaatst gebied van de uitvoeropening, bijvoorbeeld aan de omtreksrand, af te geven.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het vulling-afgevende element een langgerekt buisvormig deel is. 20

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het uiteinde van het vulling-afgevende element bij de uitvoeropening afgesloten is, en het vulling-afgevende element een lateraal geplaatste uitvoer omvat voor het verschaffen van de vulling.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij er langgerekt buisvormig deel een verbinding vormt tussen de eerste invoeropening en de uitvoeropening, en waarbij het vulling-afgevende element in het midden van het langgerekte buisvormige deel is geplaatst.

5. Inrichting volgens één of meer van de conclusie 1 tot en met 3, waarbij een lengteas van het vulling-afgevende element excentrisch is geplaatst, bij voorkeur in de richting van de omtrek van de uitvoeropening. 2000881

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, die verder een spuitmond omvat die op de uitvoeropening is geplaatst.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij ten minste een deel van de 5 uitvoerrand van de spuitmond gekarteld is.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, verder omvattende een trechter om het vullingdeel in het vulling-afgevende element te leiden.

9. Werkwijze voor het extruderen van een voedingsmiddel dat een omhullend deel en een vullingdeel omvat, met gebruik van een inrichting volgens één of meer van de conclusies 1 tot en met 8, die de stappen omvat van: een eerste stroombaar materiaal in de eerste invoeropening van de inrichting 15 voeren voor het vormen van het omhullende deel; een stroombaar vullingmateriaal in de tweede invoeropening van de inrichting voeren, voor het vormen van het vullingdeel; 20 het op een oppervlak opvangen van het voedingsmiddel dat geëxtrudeerd is uit de uitvoeropening; het deel van de inrichting waaruit het voedingsmiddel is geëxtrudeerd lateraal verplaatsen ten opzichte van het oppervlak. 25

10. Werkwijze volgens conclusie 9, verder omvattende de stap van het van de ene- naar de andere zijde bewegen van de inrichting op het oppervlak, in een richting die loodrecht staat op de laterale beweging van de inrichting.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, verder omvattende de stap van het in delen van een vooraf bepaald formaat verdelen van het geëxtrudeerde voedingsmiddel.

12. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 11, verder de stap omvattende van het bakken van het geëxtrudeerde voedingsmiddel.

13. Werkwijze volgens één of meer van de conclusie 9 tot en met 12, waarbij 5 het eerste stroombare materiaal een voedingsdeeg is.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij het deeg biscuitdeeg of een snackdeeg is.

15. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 12, waarbij het eerste stroombare materiaal beslag is.

16. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 15, waarbij het stroombare vullingmateriaal van een contrasterende kleur en/of een contraterende 15 textuur heeft ten opzichte van het eerste stroombare materiaal.

17. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 16, waarbij het stroombare vulmateriaal een vulling met fruitsmaak is.

18. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 16, waarbij het stroombare vulmateriaal een vulling met chocola of chocoladesmaak is.

19. Werkwijze volgens één of meer van de conclusies 9 tot en met 16, waarbij het stroombare vulmateriaal een hartige vulling is. 25 200088 1