NL2000641C2

NL2000641C2 - Trolley en werkwijze voor het vervaardigen van een gelamineerd kastdeel van een dergelijke trolley.

Info

Publication number: NL2000641C2
Application number: NL2000641A
Authority: NL
Inventors: Nicolaas Cornelis Petrus De Jong
Original assignee: Nilesk Internat Ltd
Priority date: 2007-05-10
Filing date: 2007-05-10
Publication date: 2008-11-11

Description

NL 47356-VB/li

Trolley en werkwijze voor het vervaardigen van een gelamineerd kastdeel van een dergelijke trolley

De uitvinding heeft betrekking op een trolley voor gebruik in een personenvervoermiddel zoals een trein of vliegtuig, omvattende zijwanden, een bodemwand en een bovenwand die een kast vormen, welke kast verrijdbaar is uitgevoerd, en voorzien 5 is van ten minste een deur.

Een dergelijke trolley is bijvoorbeeld bekend uit het i

Nederlands octrooi NL-A-1028464. j i

Eveneens is een dergelijke trolley bekend uit EP-B-0 | 832 023. ] 10 Bekend is dat een dergelijke trolley welke in gebruik 1 is in een vliegtuig aan diverse conflicterende eisen blootstaat teneinde een ongestoord gebruik van de trolley over langere ter- j mijn te waarborgen. Zo dient de trolley in staat te zijn hoge j versnellingskrachten te weerstaan tot 9G onder omstandigheden j 15 waarin de trolley zwaar beladen is met voedsel of andere produc- j ten. Dit leidt in het algemeen tot de wens om de constructie van de bekende trolley tamelijk robuust uit te voeren.

Aan de andere kant wordt aan de trolley voor gebruik in luchttransport de eis gesteld dat deze zo licht mogelijk is ten-20 einde onnodig brandstofverbruik zo veel mogelijk te voorkomen.

Andere eisen die aan de trolley voor gebruik in luchttransport, maar ook elders worden gesteld, zijn lage vervaardi-gingskosten en snelle assemblagetijd.

Met de uitvinding is beoogd aan de diverse deels onder-25 ling conflicterende eisen te voldoen en een trolley te verschaffen die onder alle omstandigheden en over langere tijd gezien, goed bruikbaar is waarbij tevens het gewicht van de trolley zeer [ laag wordt gehouden. j

De trolley volgens de uitvinding wordt daartoe geken- I

ί 30 merkt door een of meer van de aangehechte octrooiconclusies. j

De trolley volgens de uitvinding kan in het bijzonder > licht en toch sterk worden uitgevoerd wanneer de kastdelen van j de kast gelamineerd zijn en een schuimpaneelkern bezitten welke j aan weerszijden is voorzien van een met een hars geïmpregneerde 35 glasvezelplaat.

5

Het is verder wenselijk dat de met hars geïmpregneerde ; glasvezelplaat voorts is voorzien van een vlamremmend vulmiddel.

Deze juist voor luchttransport van belang zijnde maatregel om 2 vlamvertraging te verkrijgen, maakt het mogelijk dat een schuim-paneelkern wordt toegepast die op zichzelf licht ontvlambaar is.

In het bijzonder is daarbij voordelig dat het vlamrem-mend vulmiddel intermoleculair water omvat. Dit verschaft de ei-5 genschap dat bij een calamiteit het ontvlammen van de trolley vergaand kan worden uitgesteld.

In weer een ander belangrijk aspect van de trolley volgens de uitvinding bezit deze het kenmerk dat de hars een ther-mohardende hars is welke in hoofdzaak acrylmonomeren omvat. In 10 de zojuist bedoelde calamiteitssituatie verschaft dit een zeer lage rookemissie terwijl het druipen van de hars effectief afwezig is.

Geschikt kan hierbij voor de schuimpaneelkern een PVC-kern genomen worden. Een dergelijke PVC-kern is makkelijk te 15 verwerken en bovendien licht in gewicht.

Een bijzonder aspect van de trolley volgens de uitvinding betreft het kenmerk dat de schuimpaneelkern is voorzien van uitsparingen, in welke uitsparingen inserts zijn opgenomen die dienen voor bevestiging van kastonderdelen uit de groep omvat-20 tende scharnieren, hendels, magneten, kastwielen. Dit maakt mogelijk dat de trolley hoewel licht toch zeer robuust kan worden uitgevoerd doordat de inserts geheel in de kastdelen zijn opgenomen en daarmee een stevig ingebedde steun vormen voor de aan deze inserts te bevestigen scharnieren, hendels, magneten en/of 25 kastwielen. i

De robuustheid van de constructie kan in het bijzonder \ worden bevorderd doordat de inserts in de schuimpaneelkern zijn j geplaatst voorafgaand aan het lamineren van de kastdelen. i »

Verder is voor de robuustheid van de constructie van 30 belang dat de inserts openingen bezitten zodanig dat de hars van de aan weerszijden van de schuimpaneelkern liggende en met hars ; te impregneren glasvezelplaten, een door de openingen reikende i ! verbinding kunnen aangaan.

Weer een ander aspect van de trolley volgens de uitvin- I

35 ding betreft het kenmerk dat de zijwanden aan de binnenzijde van , de kast, voorzien zijn van nokken voor geleiding van een tray of dergelijke, welke nokken een integraal onderdeel vormen van de schuimpaneelkern en daar vanaf in de kast reiken, althans ge-deeltijk omgeven door de glasvezelplaat die zich aan de binnen-40 zijde van de kast op de schuimpaneelkern bevindt.

Doordat, de nokken een integraal onderdeel vormen van de schuimpaneelkern en op deze wijze ingebed worden in de glasve- 3 zelplaat die met de schuimpaneelkern een hechte verbinding aangaat, bezitten deze nokken een uitstekend draagvermogen dat beantwoordt aan de praktijkbehoefte van het luchtverkeer.

Weer een ander aspect van de uitvinding betreft het 5 kenmerk van de trolley dat de ten minste ene deur met een scharnier of scharnieren gekoppeld is met de kast, welk scharnier of scharnieren erin voorzien dat de ten minste ene deur bij naderen van de gesloten toestand vanuit een aanvangshoogte zich aanvankelijk verheft, en dat bij completering van de gesloten toestand 10 de ten minste ene deur haar aanvangshoogte herneemt en de deur aan de van het scharnier of de scharnieren afgekeerde zijde met de kast samenwerkt voor het autonoom handhaven van de gesloten toestand.

Dit bevordert een bijzonder eenvoudig gebruik van de 15 trolley in de praktijk. De deur valt bij het sluiten daarvan eenvoudig in de vergrendeling die verschaft wordt doordat de ten minste ene deur en de kast, beide aan de van het scharnier of de scharnieren afgekeerde zijde zijn voorzien van een samenwerkende borgpin en borgpinopening.

20 Voor het openen van de deur kan deze eenvoudig gelicht worden zodat de borgpin en de borgpinopening van elkaar vrijkomen. Bij het verder opendraaien van de deur kan deze daarbij terugkeren naar haar aanvangshoogte.

In een verder aspect van de uitvinding bezit de trolley 25 het kenmerk dat de kast tweedelig is. Dit biedt het voordeel dat assemblage zeer snel en eenvoudig kan verlopen.

De voorkeur geniet daarbij dat de kast een eerste L- of U-vormig kastdeel en een tweede L- of U-vormig kastdeel bezit, welke beide kastdelen in samengestelde toestand de kast vormen. 30 Dit kan het voordeel bieden dat de vervaardiging van de L- of U- vormige kastdelen op gelijke wijze kan verlopen, met name wan neer de beide L- of U-vormige kastdelen in hoofdzaak gelijkvormig zijn. Dit beperkt uiteraard zeer de kosten van vervaardiging. Het is overigens niet uitgesloten dat de kastdelen onder-35 ling toch verschillen hebben, zodat er voor ieder kastdeel een separate mal moet worden toegepast.

De uitvinding is tevens belichaamd in een werkwijze voor het vervaardigen van een gelamineerd kastdeel zoals dat hiervoor is toegelicht als onderdeel van de trolley volgens de 40 uitvinding.

s 4

In de werkwijze volgens de uitvinding wordt uitgegaan van een schuimpaneel en bezit de werkwijze de volgende kenmerk-aspecten: - het uitfrezen van nokken van een eerste zijde van het 5 schuimpaneel - het aan weerszijden van het schuimpaneel plaatsen van een glasvezelplaat - het plaatsen van het schuimpaneel en de beide aan weerszijden aangebrachte glasvezelplaten in een mal, en 10 - het in de mal inbrengen van een hars.

Ter verkrijging van de gewenste constructieve robuustheid zoals hiervoor reeds is toegelicht, is deze werkwijze er bij voorkeur door gekenmerkt dat voorafgaand aan de plaatsing van de glasvezelplaten, het schuimpaneel wordt voorzien van uit-15 sparingen waarin inserts worden aangebracht voor latere bevestiging van kastonderdelen uit de groep omvattende scharnieren, hendels, magneten, kastwielen.

De uitvinding zal in het navolgende verder worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld van de trolley 20 en van enkele onderdelen die deel vormen van de trolley volgens de uitvinding, en onder verwijzing naar de tekening.

De hierna te geven toelichting heeft geen beperkende betekenis ten aanzien van de aangehechte octrooiconclusies maar beoogt slechts enkele aspecten van deze octrooiconclusies van 25 een toelichting te voorzien teneinde eventuele onduidelijkheden te verhelpen.

In de tekening toont: - figuur 1 een trolley volgens de uitvinding; - figuur 2 een perspectivisch aanzicht van een U-vormig 30 kastdeel van de trolley volgens de uitvinding; - figuur 3 een aanzicht van een U-vormig kastdeel van een trolley volgens de uitvinding; - figuur 4 detail B van figuur 2; - figuur 5 detail A van figuur 3, en 35 - figuur 6 een insert zoals toe te passen in een kast deel van de trolley volgens de uitvinding.

In de figuren gebruikte gelijke verwijzingscijfers verwijzen naar dezelfde onderdelen.

Verwijzend nu eerst naar figuur 1 wordt met verwij-40 zingscijfer 1 de trolley aangeduid die volgens de uitvinding wordt voorgesteld voor gebruik in een personenvervoermiddel, zoals een trein of vliegtuig.

5

Trolley 1 omvat een zijwand 2 alsmede een daartegenover liggende zijwand (niet zichtbaar), een bodemwand (eveneens niet zichtbaar) en een bovenwand 3. Voorts is de trolley 1 voorzien van een deur 4. Eenzelfde deur kan zich nog aan de andere zijde 5 van de trolley 1 bevinden.

De zijwanden 2, de bodemwand en de bovenwand 3 vormen tezamen een kast 5 en deze kast is zoals te doen gebruikelijk en getoond is in figuur 1 verrijdbaar uitgevoerd door middel van toepassing van enkele zwenkwielen 6.

10 De kast 5 van de trolley 1 bezit een eerste U-vormig kastdeel en een tweede U-vormig kastdeel 7 (zie figuur 2 en 3), welke beide U-vormige kastdelen 7 in samengestelde toestand de kast 5 vormen. Een enkel U-vormig kastdeel 7 toont figuur 2 in een perspectivisch aanzicht. Dit kastdeel 7 bezit derhalve een 15 zijwand 2, een halve bovenwand 3' en een halve bodemwand 8'.

Door de beide U-vormige kastdelen 7 gelijkvormig uit te voeren kunnen deze ieder precies de helft vormen van de uit deze beide kastdelen te vormen kast 5. Dit behoeft geen nadere toelichting en is derhalve in de figuren niet verder aangeduid.

20 Het in figuur 2 getoonde kastdeel 7 is gelamineerd doordat deze is gevormd uit een schuimpaneelkern welke aan weerszijden is voorzien van een met hars geïmpregneerde glasvezelplaat. De schuimpaneelkern is daarbij bij voorkeur gevormd uit polyvinylchloride (PVC).

25 Met name figuur 3 laat in detail A (figuur 5) zien dat de schuimpaneelkern is voorzien van een uitsparing voor opname van een insert 9 waaraan een scharnier kan worden bevestigd.

Dergelijke inserts zijn ook in de bodemwand 8' van het kastdeel 7 opgenomen, teneinde daar later als bevestiging te kunnen die-30 nen voor kastwielen 6 zoals getoond in figuur 1.

De inserts 9 worden bij voorkeur in de schuimpaneelkern geplaatst voorafgaand aan het lamineren van de kastdelen 7 zoals I

j hiervoor toegelicht met betrekking tot de plaatsing van de glas-vezelpanelen aan weerszijden van de schuimpaneelkern, en het : 35 vervolgens inbrengen van hars.

Figuur 6 toont een losse insert 9 zoals deze in de j schuimpaneelkern kan worden geplaatst. Duidelijk is dat de insert 9 openingen 10 bezit zodanig dat de hars van de aan weerszijden van de schuimpaneelkern liggende en met hars geïmpreg-40 neerde glasvezelplaten een door deze openingen reikende verbinding kunnen aangaan. Duidelijk zal zijn dat dit de robuustheid 6 van de plaatsing van de inserts 9 in de schuimpaneelkern van het kastdeel 7 bijzonder ten goede komt.

De in figuur 6 getoonde insert 9 is verder voorzien van een of meer bussen 11 met tapdraad voor het kunnen bevestigen 5 van de beoogde scharnieren en/of kastwielen.

Verwijzend weer naar figuur 2 is getoond dat de zijwanden 2 bestemd voor de binnenzijde van de kast 5 voorzien zijn van nokken 12 zoals duidelijker getoond in het in figuur 4 afge-beelde detail B van figuur 2.

10 Deze nokken 12 dienen voor geleiding van een tray of dergelijke en vormen een integraal onderdeel met de schuimpaneelkern en wel zodanig dat deze vanaf deze schuimpaneelkern, en althans gedeeltelijk omgeven door de glasvezelplaat tot in de kast 5 reiken, welke glasvezelplaat zich aan de binnenzijde van 15 de kast 5 op de desbetreffende schuimpaneelkern bevindt.

Voorbeeld

Een voorbeeld van een volgens de uitvinding voorgestelde werkwijze voor het vervaardigen van een trolley op basis van 20 gelamineerde kastdelen zoals in het voorgaande toegelicht, kan bijvoorbeeld als volgt verlopen.

De trolley omvat twee composietkastdelen die met elkaar verlijmd worden. De overige onderdelen die nodig zijn (handvatten, wielen, scharnieren e.d.) worden met schroefverbindingen 25 bevestigd op inserts die in het composiet zijn ingebed. De kastdelen worden door middel van een RTM Light-procédé geproduceerd. ;

De productie ervan zal uit de volgende stappen kunnen bestaan: 1. Een CNC-freesmachine freest PVC-schuim dat de kern j van het kastdeel zal vormen. Het PVC wordt in drie platen van l 30 8,4 mm gefreesd die samen de vorm van de trolley hebben (één : plaat is de bovenkant, één de bodem en één de zijwand). De pla- j ten bevatten ook de schuimnokken die de kern vormen van de ge-leidingsnokken en de ruimtes die nodig zijn voor het plaatsen van inserts. Er is gekozen voor geleidingsnokken in plaats van 35 rails omdat nokken leidt tot minder oppervlak en daarmee lichter j is dan de rails. j 2. Glasvezelmatten worden op maat gesneden en in de juiste vorm gebracht. Dit houdt in dat ze dezelfde afmeting \ krijgen als het kernmateriaal. Op de plaats waar de gelei- : 40 dingsnokken komen, wordt het glasvezel ingesneden zodat het zich ! om de uitstekende PVC-nokken kan vormen wanneer het schuim in de mal gedrukt wordt.

7 3. Inserts worden in glasvezel gepakt en in de daarvoor bestemde uitgefreesde ruimtes in het PVC-schuim geplaatst. Een kleine hoeveelheid lijm moet het glasvezel op de plaats houden.

De inserts worden in glasvezel gepakt om ervoor te zorgen dat de 5 hars aan beide kanten van de insert zal stromen en volledig in het hars zal worden ingebed. Gaten in de inserts zijn gemaakt voor een betere hechting met de hars.

4. Het glasvezel wordt over beide zijden van het PVC en de inserts gelegd en op enkele plaatsen door middel van lijm op 10 de juiste plaats gehouden.

5. Het totale pakket van PVC, inserts en glasvezel wordt in de RTM Light-mal geplaatst.

6. Vervolgens wordt de normale RTM Light-procedure gevolgd. De mal wordt op onderdruk gebracht. Hars wordt over de 15 gehele buitenrand van de mal ingelaten waarna de hars door de

onderdruk naar het midden van de mal stroomt (waar de vacuümpomp is aangesloten). Hierdoor vult het glasvezel zich met hars en I

ontstaat er een sandwichpaneel bestaande uit twee lagen glasvezel versterkt hars van 7 mm en een PVC-kern van 8,4 mm waarin 20 enkele inserts liggen. ' 7. Daar waar het hars in de mal is gelaten, wordt het j resterende materiaal van het kastdeel gebroken en verder afge- j schuurd tot er een rechte rand ontstaat op de kopse kanten van dit kastdeel.

25 8. Beide kastdelen worden met elkaar verlijmd warbij een aluminumplaat/t-profiel kan zorgen voor voldoende lijmopper-vlak.

i i i j t

Claims

1. Trolley (1) voor gebruik in een personenvervoermiddel zoals een trein of vliegtuig, omvattende zijwanden (2), een bodemwand en een bovenwand (3) die een kast vormen, welke kast i 5 (5) verrijdbaar is uitgevoerd, en voorzien is van ten minste een I deur (4), met het kenmerk, dat de kast (5) kastdelen (7) heeft j die gelamineerd zijn, en een schuimpaneelkern bezitten welke aan weerszijden is voorzien van een met een hars geïmpregneerde glasvezelplaat.

2. Trolley (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de met hars geïmpregneerde glasvezelplaat voorts is voorzien van een vlamremmend vulmiddel.

3. Trolley (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vlamremmend vulmiddel intermoleculair water omvat. j

4. Trolley (1) volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de hars een thermohardende hars is welke in hoofdzaak acrylmonomeren omvat.

5. Trolley (1) volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de schuimpaneelkern een PVC-kern is.

6. Trolley (1) volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de schuimpaneelkern is voorzien van uitsparingen, in welke uitsparingen inserts (9) zijn opgenomen die dienen voor bevestiging van kastonderdelen uit de groep omvattende scharnieren, hendels, magneten, kastwielen (6).

7. Trolley (1) volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de inserts (9) in de schuimpaneelkern zijn geplaatst voorafgaand aan het lamineren van de kastdelen.

8. Trolley (1) volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de inserts (9) openingen (10) bezitten zodanig dat de 30 hars van de aan weerszijden van de schuimpaneelkern liggende en met hars geïmpregneerde glasvezelplaten, een door de openingen reikende verbinding kunnen aangaan.

9. Trolley (1) volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de zijwanden (2) aan de binnenzijde van de kast 35 (5), voorzien zijn van nokken (12) voor geleiding van een tray j of dergelijke, welke nokken een integraal onderdeel vormen van 1 de schuimpaneelkern en daar vanaf in de kast reiken, althans gedeeltelijk omgeven door de glasvezelplaat die zich aan de binnenzijde van de kast (5) op de schuimpaneelkern bevindt.

10. Trolley (1) volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de ten minste ene deur met een scharnier of scharnieren gekoppeld is met de kast, welk scharnier of scharnieren erin voorzien dat de ten minste ene deur bij naderen van 5 de gesloten toestand vanuit een aanvangshoogte zich aanvankelijk verheft, en dat bij completering van de gesloten toestand de ten minste ene deur haar aanvangshoogte herneemt en de deur aan de van het scharnier of de scharnieren afgekeerde zijde met de kast samenwerkt voor het autonoom handhaven van de gesloten toestand.

11. Trolley (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de ten minste ene deur en de kast aan de van het scharnier of de scharnieren afgekeerde zijde zijn voorzien van een samenwerkende borgpin en borgpinopening.

12. Trolley (1) volgens een der conclusies 1-11, met 15 het kenmerk, dat de kast tweedelig is.

13. Trolley (1) volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de kast (5) een eerste L- of U-vormig kastdeel en een tweede L- of U-vormig kastdeel (7) bezit, welke beide kastdelen (7) in samengestelde toestand de kast (5) vormen.

14. Trolley (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het eerste L- of U-vormig kastdeel (7) en het tweede L- of U-vormig kastdeel (7) in hoofdzaak gelijkvormig zijn.

15. Werkwijze voor het vervaardigen van een gelamineerd kastdeel (7) uitgaande van een schuimpaneel, gekenmerkt door 25. het uitfrezen van nokken (12) van een eerste zijde van het schuimpaneel - het aan weerszijden van het schuimpaneel plaatsen van een glasvezelplaat - het plaatsen van het schuimpaneel en de beide aan 30 weerszijden aangebrachte glasvezelplaten in een mal, en ! - het in de mal inbrengen van een hars. !

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat voorafgaand aan de plaatsing van de glasvezelplaten, het schuimpaneel wordt voorzien van uitsparingen waarin inserts (9) 35 worden aangebracht voor latere bevestiging van kastonderdelen uit de groep omvattende scharnieren, hendels, magneten, kastwie- len (6). | i