NL2000364C2 - Kleminrichting. - Google Patents

Description

P6012884NL

Kleminrichting 5

Achtergrond van de uitvinding

De uitvinding heeft betrekking op een kleminrichting voor het vastklemmen van een object, bij voorkeur plaatmateriaal, aan een klempart van dat object.

10 Dergelijke kleminrichtingen zijn in het bijzonder bestemd om te worden gebruikt bij laad- en losinrichtingen, zoals kranen en hijswerktuigen voor het heffen van plaatvormig materiaal, zoal metalen platen, langgerekte organen, enz. Ook objecten met een deel dat geschikt is om geklemd te worden middels de kleminrichting kan daardoor gehesen of verplaatst worden.

15 Een dergelijke kleminrichting is bijvoorbeeld bekend uit US-A-4.641.877 en NL- A-7414215. In deze documenten wordt een kleminrichting beschreven die voorzien is van een eerste klemdeel en een en een tweede klemdeel. Het eerste klemdeel is roteerbaar verbonden met een frame en middels een arm verbonden met een beweegbaar hijsoog. Wanneer bijvoorbeeld een plaat tussen de klemdelen wordt 20 gepositioneerd zal bij het ophijsen van de kleminrichting het hijsoog schuiven in het frame, waardoor de arm het eerste klemdeel zal doen roteren. Hierdoor komen tanden van het eerste klemdeel in contact met de plaat, zullen zich in de plaat vastzetten, en tevens zal het eerste klemdeel een kracht uitoefenen op de plaat in de richting van het tweede klemdeel zodat de plaat geklemd wordt tussen het eerste en tweede klemdeel.

25 Voor een voldoende klemwerking is echter een minimaal gewicht nodig van een te hijsen voorwerp. Vooral bij dun en licht plaatmateriaal is gebleken dat de klemwerking veelal onvoldoende is. Voor een kleminrichting zal daardoor, naast een maximaal toelaatbaar gewicht (de “work load limit” of WLL), een minimaal toelaatbaar belasting gespecificeerd zijn. Afhankelijk van de hardheid van het te klemmen materiaal kan die 30 5-10 % zijn van de WLL.

2

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinding heeft tot doel kleminrichting te verschaffen met een betere klemming van vooral lichte voorwerpen, in het bijzonder lichtere platen.

5 De uitvinding heeft verder tot doel een kleminrichting te verschaffen met een lagere minimale belasting.

De uitvinding verschaft daartoe een kleminrichting volgens conclusie 1.

De werking van de kleminrichting volgens de stand der techniek, bijvoorbeeld van US 4.641.877 en NL 7414215, bijvoorbeeld bij het hijsen van een plaat, is als 10 volgt. De plaat wordt tussen de klemdelen geplaatst en het eerste klemdeel zal scharnieren zodat zijn gripoppervlak tegen het oppervlak van de plaat komt. De beide oppervlakken van de plaat liggen nu aan tegen het gripoppervlak van respectievelijk het eerste en tweede klemdeel. Bij bijvoorbeeld heffen zal het eerste klemdeel verder scharnieren. Daardoor zal de afstand tussen het gripoppervlak van het eerste klemdeel 15 en het gripoppervlak van het tweede klemdeel kleiner worden. Tanden van de gripoppervlakken dringen nu een weinig in het plaatoppervlak in, ten eerste omdat de plaat ten opzichte van het gripoppervlak een weinig verplaatst, ten tweede omdat door het scharnieren van het eerste klemdeel deze een kracht op de plaat uitoefent in de richting van het gripoppervlak van het tweede klemdeel.

20 Gebleken is dat een dergelijk mechanisme wel werkt voor zware platen, maar niet wanneer bijvoorbeeld lichte platen moeten worden gehesen. Gebleken is dat het in een dergelijke situatie beter is wanneer eerst het gripoppervlak van het eerste klemdeel in contact komt met het plaatoppervlak zodat dat oppervlak goed komt aan te liggen tegen het oppervlak van de plaat, terwijl het oppervlak van het tweede klemdeel zo weinig 25 mogelijk wrijving heeft ten opzichte van het plaatoppervlak. Hierdoor kan de plaat een weinig schuiven ten opzichte van het eerste gripoppervlak zodat bijvoorbeeld vertanding in het materiaal kan dringen. Pas wanneer het gripoppervlak van het eerste klemdeel voldoende grip heeft op het plaatoppervlak en het tweede klemdeel een zekere minimale kracht uitoefent op de plaat in de richting van het tweede 30 gripoppervlak zal het gripoppervlak van het tweede klemdeel in contact moeten komen met het plaatoppervlak.

Bij de bekende kleminrichting kunnen bijvoorbeeld vooral bij de kleinere klemmen (W.L.L. 0,5 & 1 ton) in bepaalde gevallen de klemmen niet gebruikt kunnen 3 worden. Als bijvoorbeeld een stalen plaat gehesen moet worden van 1 mm dik en afmetingen van 1 bij 2 meter, dan is het gewicht hiervan (als er vertikaal gehesen wordt), 160 N. Met een klem van 0,5 T, moet het gewicht, 5 % van het WLL, dan minimaal 250 N zijn. De bewuste plaat kan dan niet gehesen worden. Door het inzicht 5 dat hierboven uiteengezet is, wordt het mogelijk een kleminrichting te verschaffen minimale toelaatbare belasting die aanzienlijk lager ligt dat gebruikelijk, zelfs een minimaal toelaatbare belasting van 0 lijkt mogelijk, dat wil zeggen, geen ondergrens.

Verder uitvoeringsvormen en uitwerkingen van de uitvinding zijn beschreven in de afhankelijke conclusies en in de uitvoeringsvormen.

10 Het moge duidelijk zijn dat de verschillende aspecten genoemd in deze octrooiaanvrage gecombineerd kunnen worden en elk afzonderlijk in aanmerking kunnen komen voor een afgesplitste octrooiaanvrage.

Korte beschrijving van de figuren 15

In de bijgevoegde figuren zijn diverse uitvoeringsvormen van een kleminrichting volgens de uitvinding weergegeven waarin getoond wordt in:

Figuren l-3a diverse aanzichten van een eerste uitvoeringsvorm van een kleminrichting met een klemdeel met een gripoppervlak dat verplaatsbaar is tot aan een 20 minimale belasting;

Figuren 4-6 diverse aanzichten van een tweede uitvoeringsvorm van een kleminrichting met een klemdeel met een glijoppervlak onder veerspanning;

Figuren 7-9a diverse aanzichten van een derde uitvoeringsvorm van een kleminrichting met een klemdeel met een glijdeel onder voorspanning; 25 fïg. 10-12 diverse aanzichten van een vierde uitvoeringsvorm van een kleminrichting met een klemdeel dat kantelbaar is.

Beschrijving van uitvoeringsvormen 30 De figuren tonen een kleminrichting volgens de uitvinding, waarbij de uitvinding hier toegepast is op een traditionele kleminrichting, ook wel een plaatklem of hijsklem genoemd. In deze fïguurbeschrijving geven gelijke referentienummers soortgelijke onderdelen aan. De figuren zullen eerst in hun algemeenheid beschreven worden omdat 4 de hier getoonde uitvoeringsvormen allen gebaseerd zijn op een zelfde basistype hijsklem.

De figuren tonen een kleminrichting 1 met een frame 2, met ffamedelen 2 en 2’, waarin een hijsoog 3 middels een slobgat 4 en geleiding 5 langs een recht lijndeel 5 beweegbaar is opgesteld. Het hijsoog 3 is operationeel verbonden met een bedieningsarm 6.

Het frame 2 heeft een sleuf 7 voor het opnemen van een deel van een object dat geklemd moet worden, en heeft daardoor twee benen aan weerszijde van de sleuf 7.

Schamierbaar of draaibaar met het frame 2 verbonden is een eerste klemdeel 8 op 10 een draaias 9. Klemdeel 8 is verder middels een draaias 10, op afstand van de draaias 9, verbonden met de bedieningsarm 6.

Klemdeel 8 heeft een gripoppervlak 11 dat op een toenemende afstand van de draaias 9 gelegen is. De afstand neemt daarbij toe bij het ingaan van de sleuf 7. De wrijvingsweerstand van het gripoppervlak is hier hoog door een vertanding. Het 15 gripoppervlak 11 heeft hier tanden, bij voorkeur in de richting de gleuf 7 of sleuf 7 uit grijpend. Ook een ander dan getoonde gripoppervlak 11 is mogelijk, bij voorkeur een gripoppervlak 11 dat in de richting de sleuf 7 in een kleinere wrijving geeft dan in de richting de sleuf 7 uit.

In de sleuf 7 tegenover het eerste klemdeel 8 gelegen is een tweede klemdeel 12. 20 dat tweede klemdeel is voorzien van een gripdeel 13 met gripoppervlak.

De kleminrichting is verder voorzien van een blokkering om de positie van de bedieningsarm te blokkeren en daardoor de stand van het eerste klemdeel.

De werking bij het tillen van bijvoorbeeld een zware plaat is als volgt. In rust kan hijsoog 3 met de geleiding 5 onder in het slobgat rusten. Hierdoor zal het deel van het 25 eerste gripoppervlak 11 dat het dichtst bij de draaias 9 is het dichtst bij het tweede gripoppervlak zijn. De afstand tussen de gripoppervlakken zal ongeveer maximaal zijn. De geleiding 5 is vrij beweegbaar in het slobgat 4, waardoor bedieningsarm 6 vrij kan bewegen en daardoor het eerste klemdeel 8 kan doen scharnieren om draaias 9. Wanneer bijvoorbeeld een plaat in de sleuf 7 geplaatst wordt en frame 2 rust op de 30 plaat, kan hijsoog 3 ten opzichte van de plaat en frame 2 verplaatst worden waarbij geleiding 5 in het slobgat 4 beweegt naar de van de sleuf 7 afgerichte zijde. Daardoor zal het eerste klemdeel, in werking gesteld door bedieningsarm 6, scharnieren om draaias 9. Daardoor zal, door de toenemende afstand van het gripoppervlak 11 tot de 5 draaias 9, de afstand tussen de gripoppervlakken verkleinen totdat beide oppervlakken van de klemdelen 8 en 12 aanliggen tegen de plaatoppervlakken. Bij verder tillen neemt de kracht die klemdeel 8 op het plaatoppervlak uitoefent toe. De tanden van gripoppervlak 11 dringen in het oppervlak, en door het gewicht van de plaat ondervindt 5 het eerste klemdeel 8 een kracht in de richting de sleuf 7 uit. Deze kracht resulteert in een kracht die de plaat tegen het tweede klemdeel waardoor de vertanding van het tweede gripoppervlak ook in het oppervlak van het plaatmateriaal dringt, waardoor een zekere klemming optreedt.

In figuren l-3a is een eerste uitvoeringsvorm van een kleminrichting volgens de 10 uitvinding weergegeven. Figuur 1 is een zijaanzicht, figuur 2 een perspectiefaanzicht, figuur 3 een deels uiteengenomen aanzicht en figuur 3a een detail daarvan. In deze uitvoeringsvorm is het klemdeel 12 voorzien van een gripdeel 13 met een gripoppervlak. Het gripdeel 13 is gemonteerde in een houder 18 die schuifbaar in het vlak van de tekening en hier haaks op de as a is. Onder de houder 18 en tussen de 15 houder 18 en dragerdeel 19 die hier vast verbonden is met frame 2, 2’, is hier een blok elastisch materiaal 20 aangebracht. Hierdoor is gripdeel 13 beweegbaar onder voorspanning. Houder 18 is via as 21 die schuifbaar is in sleuf 61 in dragerdeel 19 gemonteerd.

Wanneer nu een last geklemd wordt die kleiner is dan de minimale werkbelasting 20 zal het blok elastisch materiaal inveren waardoor gripdeel 13 meebeweegt met een in te klemmen object, tot een punt waar de veerkracht het gewicht compenseert. Wanneer het gewicht groter is dan de veerklacht zal het gripdeel niet (meer) verplaatsen.

Figuren 4-6 tonen een zijaanzicht, detail (4a), zijaanzicht loodrecht op figuur 4en deels uiteengenomen aanzicht in perspectief.

25 In deze uitvoeringsvorm heeft het klemdeel 12 een dragerdeel 19 met daarin getande rollen 35 op een middels veren 32 afgeveerde as 31. De rollen zijn deels opgenomen in een holte in het dragerdeel 19. Wanneer een kracht groter is dan de veerkracht zullen de rollen met him oppervlak 30 aanlopen tegen oppervlak 33 van de holte en niet meer kunnen roteren om hun as.

30 Figuren 7-9a tonen aanzichten van een uitvoeringsvorm van de kleminrichting met een glijdeel 14 in het gripdeel 13. Het glijdeel 14 is voorgespannen middels veer 16 op as 15. Glijdeel 14 verschaft een voorgespannen glijoppervlak 17 dat in rust uitsteekt voorbij het gripoppervlak. Figuur 7 toont een zijaanzicht, figuur 8 een 6 perspectiefaanzicht, figuur 9 een opengewerkt aanzicht waarbij één deel weggenomen is, en figuur 9a een detail van figuur 9.

Hierbij is het gripdeel 13 hier voorzien van een sleuf waarin een glijdeel 14 schuifbaar opgenomen is. Het glijdeel 14 heeft een glijdeelas 15 die schuifbaar is door 5 klemdeel 12. Op de glijdeelas 15 is een veer 16 geplaatst. Het glijdeel 14 is daarmee voorgespannen zodat het glij oppervlak 17 daarvan uitsteekt buiten het gripoppervlak van gripdeel 13. Hiermee is de wrijvingsweerstand of grip tot aan een minimum op het glijoppervlak uit te oefenen kracht te verlagen. Het glij oppervlak kan van teflon, nylon, Polyethyleen (PE) of een andere kunststof zijn met een lage wijving, of 10 bijvoorbeeld staal of een overeenkomstig materiaal met een lage wrijving.

Figuren 10-12 tonen, respectievelijk in zijaanzicht, verder zijaanzicht en deels uiteengenomen perspectiefaanzicht een verdere alternatieve uitvoeringsvorm. Daarbij omvat hier het tweede klemdeel 12 een schamierbaar gripdeel 50 dat om scharnier 51 schamierbaar is. In het gripoppervlak is een samendrukbare ring aangebracht waardoor 15 onder een minimale druk het gripoppervlak een oppervlak van een te klemmen object niet raakt, en wanneer de kracht groter is dan die waarde het gripoppervlak in contact komt met het oppervlak van het object dat geklemd moet worden.

Het moge duidelijk zijn dat de bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de 20 reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding

Claims (11)

1. Kleminrichting voor het vastklemmen van een object, bij voorkeur plaatmateriaal, aan een klempart, omvattende: een frame; een eerste klemdeel, beweegbaar verbonden met het frame en voorzien van een eerste gripoppervlak; 10. een tweede klemdeel, gekoppeld aan het frame, voorzien van een tweede gripoppervlak, en opgesteld ten opzichte van het eerste klemdeel om het klempart van het object tussen het tweede gripoppervlak en het eerste gripoppervlak te klemmen, waarbij het eerste klemdeel beweegbaar is ten opzichte van het tweede klemdeel om klempart van het object te klemmen door het bewegen van het eerste klemdeel van 15 een vrije stand naar een klemstand en waarbij het tweede klemdeel verder voorzien is van een gripdeel, voorzien van het tweede gripoppervlak, welk gripdeel ingericht is voor het toestaan van een verplaatsing ten opzichte van het frame zolang een klemkracht van het eerste klemdeel op het tweede klemdeel onder een minimale waarde is. 20

2. Kleminrichting volgens conclusie 1, waarbij het gripdeel verplaatsbaar is ten opzichte van het tweede klemdeel.

3. Kleminrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het tweede klemdeel verder 25 een veermiddel omvat, en een gripdeel ten opzichte van het verdere tweede klemdeel afgeveerd is middels het veermiddel.

4. Kleminrichting volgens conclusie 3, waarbij het gripdeel voorgespannen is door het veermiddel. 30

5. Kleminrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het gripdeel beweegbaar ten opzichte van het frame aan het tweede klemdeel bevestigd is, en een veermiddel het gripdeel voorspant.

6. Kleminrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het tweede klemdeel verder een glijdeel omvat met een glijoppervlak dat zich naar het oppervlak van het klempart uitstrekt voorbij het gripoppervlak van het gripdeel. 5

7. Kleminrichting volgens conclusie 6, waarbij het glijoppervlak van het glijdeel ten opzichte van het gripoppervlak van het gripdeel met een richtingscomponent loodrecht op het gripoppervlak verplaatsbaar is.

8. Kleminrichting volgens één der conclusies 6-7, waarbij het glijdeel ten opzichte van het gripdeel verplaatsbaar is zodat wanneer een object geklemd wordt, het glijoppervlak in contact is met het object en niet het gripoppervlak zolang de klemkracht van het eerste klemdeel op het tweede klemdeel onder een minimale waarde is. 15

9. Kleminrichting voor een object, zoals een plaat, omvattende: een frame voorzien van een sleuf voor het opnemen van althans een deel van het object; een eerste klemdeel, schamierbaar verbonden met het frame aan één zijde 20 van de sleuf en met een eerste gripoppervlak gericht naar de sleuf; een tweede klemdeel verbonden met het frame en met een tweede gripoppervlak gericht naar het eerste gripoppervlak, met het gripoppervlak op het eerste klemdeel op een toenemende straal ten opzichte van de schamieras, en waarbij het tweede klemdeel een dragerdeel 25 omvat de verbonden is met het frame en een gripdeel voorzien van het tweede gripoppervlak, gekoppeld aan het dragerdeel, en het tweede klemdeel verder voorzien is van een glijdeel met een glijoppervlak dat is plaatsbaar ten opzichte van het gripdeel en dat gripoppervlak afschermt zolang een kracht op het glijoppervlak onder een minimale waarde is. 30

10. Kleminrichting voor een object, zoals een plaat, omvattende: een frame voorzien van een sleuf voor het opnemen van althans een deel van het object; een eerste klemdeel, schamierbaar verbonden met het frame aan één zijde van de sleuf en met een eerste gripoppervlak gericht naar de sleuf; een tweede klemdeel verbonden met het frame en met een tweede gripoppervlak gericht naar het eerste gripoppervlak, 5 met het gripoppervlak op het eerste klemdeel op een toenemende straal ten opzichte van de schamieras, en waarbij het tweede klemdeel een dragerdeel omvat de verbonden is met het frame en een gripdeel voorzien van het tweede gripoppervlak, gekoppeld aan het dragerdeel, waarbij het gripdeel beweegbaar is ten opzichte van het dragerdeel. 10

11. Kleminrichting voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 15 -o-o-o-o-o-o-