NL2000230C2 - Panhaak, schuin dak, alsmede werkwijze voor het bedekken van een schuin dak. - Google Patents

Description

Panhaak, schuin dak, alsmede werkwijze voor het bedekken van een schuin dak.

De uitvinding heeft betrekking op een panhaak voor het bevestigen van een aantal op een schuin dak aangebrachte dakpannen aan een panlat, omvattende een haakdeel 5 dat aan een eind is voorzien van bevestigingsmiddelen die bevestigbaar zijn aan een panlat, alsmede een klemdeel dat aan het tegenover de bevestigingsmiddelen liggende eind van het haakdeel is aangebracht.

Dakpannen voor een schuin dak zijn algemeen bekend. Deze dakpannen worden in boven elkaar liggende, overlappende rijen op panlatten van het dak aangebracht door 10 middel van panhaken. De panhaken zijn bijvoorbeeld gemaakt door het ombuigen van een strook staal. Bij dakpannen zijn zogenaamde VH- en OVH-pansluitingen te onderscheiden.

De dakpannen met VH-sluiting worden in een rij van links naar rechts gelegd, terwijl de zijranden van de pannen elkaar overlappen. Daarna wordt een daarboven 15 liggende rij dakpannen aangebracht, die met de onderranden daarvan de bovenranden van de onderliggende rij dakpannen overlappen. Een panhaak klemt vervolgens een dakpan uit de bovenliggende rij vast aan een panlat. Hierdoor zijn de daaronder liggende dakpan en de dakpan die links aan die onderliggende dakpan grenst, vastgezet. Deze dakpannen overlappen elkaar immers. Aangezien de panhaak voor dakpannen 20 met VH-sluiting slechts een dakpan hoeft vast te zetten, wordt gewoonlijk een zogenaamde “enkele” panhaak toegepast. Deze panhaak heeft slechts een uitstekende lip die kan aangrijpen op een dakpan.

In tegenstelling tot de VH-pannen bezitten dakpannen met OVH-sluiting uitsparingen aan diagonaal tegenover elkaar liggende hoeken, in het algemeen aan de 25 rechterbovenhoek en de linkeronderhoek. Deze dakpannen met OVH-sluiting worden gewoonlijk eveneens van links naar rechts gelegd, waarbij de rechter pannen echter telkens zijdelings overlappend onder de linker pannen worden geplaatst. Een dakpan uit een bovenliggende rij overlapt verder de recht daaronder liggende dakpan. Door de uitsparingen overlapt deze echter niet of nauwelijks de dakpan die zich links van die 30 recht daaronder liggende dakpan bevindt. Daarom wordt voor dakpannen met OVH-sluiting een “dubbele” panhaak toegepast die zowel de rechtsboven als de linksonder liggende dakpan vastzet. Deze “dubbele” panhaak waarborgt dat de dakpannen niet afwaaien als gevolg van aanzuigende werking tijdens een storm.

2

Dakpannen, in het bijzonder dakpannen met OVH-sluiting, bestaan in veel verschillende soorten. De dikte van de pan en de hoogte van de golving zijn bijvoorbeeld verschillend, waardoor de afstand vanaf het bovenvlak van de pan tot de panlat voor elke soort dakpan anders kan zijn. Bovendien kunnen de sluitingsgroeven 5 in de pan, die tevens waterkeringen vormen, zich bij de ene dakpan korter op elkaar of verder uit elkaar bevinden dan bij de andere dakpan. Hierdoor is voor elke soort dakpan een bijbehorende panhaak nodig.

Sommige dakpannen bezitten echter zodanige afmetingen, dat een voldoende sterke panhaak niet kan worden ontworpen. De sluitinggroeven in de pan zijn 10 bijvoorbeeld te breed. Als de uitstekende lippen van de panhaak over de gehele breedte van de sluitinggroef zouden lopen, is de lengte van die lippen zo groot, dat deze zouden verbuigen tijdens een storm. Het verkorten van de uitstekende lippen is ook niet mogelijk, want dan zouden de dakpannen tijdens een storm kunnen losschieten.

Het doel van de uitvinding is een verbeterde panhaak, in het bijzonder voor 15 dakpannen met OVH-sluiting, te verschaffen, die bij voorkeur geschikt is voor vrijwel elke soort dakpan, eenvoudig te installeren is, en voldoende waarborg tegen afwaaien biedt.

Dit doel is volgens de uitvinding bereikt doordat het klemdeel is voorzien van een plaatvormig deksel dat kan aangrijpen op het bovenvlak van twee, bij voorkeur 20 diagonaal, tegenover elkaar gelegen dakpannen, en dat het plaatvormig deksel en het haakdeel twee afzonderlijk vervaardigde onderdelen vormen die al dan niet losneembaar aan elkaar zijn bevestigd, en het haakdeel veerkrachtig is en het plaatvormig deksel stijver is dan het haakdeel.

Het klemdeel van de panhaak volgens de uitvinding is gevormd door een 25 plaatvormig deksel, dat onafhankelijk van het haakdeel is gemaakt. In tegenstelling tot de bekende panhaak, die uit een stuk is vervaardigd, kan het klemdeel volgens de uitvinding onafhankelijk van het haakdeel worden ontworpen. Hierdoor is optimalisatie van het haakdeel en het klemdeel mogelijk - elk onderdeel kan specifiek worden ontworpen voor de eigen functie daarvan. Het plaatvormig deksel heeft bijvoorbeeld 30 twee uitstekende lippen, die aan weerszijden van het haakdeel zijdelings uitsteken. De vorm en afmetingen van die lippen kunnen worden aangepast aan elke dakpan. Bovendien is het mogelijk die lippen voldoende sterk uit te voeren, zoals door het vormen van het plaatvormig deksel door een profiel met relatief grote dikte, terwijl het 3 haakdeel enigszins veerkrachtig blijft - het haakdeel is bijvoorbeeld draadvormig. De panhaak volgens de uitvinding kan derhalve geschikt worden gemaakt voor nagenoeg elke soort dakpan zonder het gebruiksgemak en/of de waarborg tegen afwaaien negatief te beïnvloeden.

5 Het verdient de voorkeur, dat het haakdeel en het klemdeel volgens de uitvinding vast aan elkaar zijn bevestigd, bijvoorbeeld door lassen. Het is echter mogelijk, dat het haakdeel en het klemdeel als losse onderdelen op het dak worden geklemd.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een schuin dak voorzien van een bedekking van op panlatten rustende dakpannen, die elkaar in een dakhellingsrichting 10 en een dwars op de dakhelling verlopende zijdelingse richting overlappen, welke dakpannen door middel van panhaken zijn bevestigd aan de panlatten, welke panhaken elk zijn voorzien van een haakdeel dat aan een eind is voorzien van bevestigingsmiddelen die bevestigbaar zijn aan de panlat, en een klemdeel dat aan het tegenover de bevestigingsmiddelen liggende eind van het haakdeel is aangebracht.

15 Volgens de uitvinding is het klemdeel voorzien van een plaatvormig deksel dat aangrijpt op het bovenvlak van twee, bij voorkeur diagonaal, tegenover elkaar gelegen dakpannen, en vormen het plaatvormig deksel en het haakdeel twee afzonderlijk vervaardigde onderdelen die al dan niet losneembaar aan elkaar zijn bevestigd, en is het haakdeel veerkrachtig en het plaatvormig deksel stijver is dan het haakdeel.

20 Het haakdeel en het plaatvormig deksel kunnen zijn gemaakt van verschillende materialen. Bijvoorbeeld is het haakdeel gemaakt van staal, zoals verenstaaldraad, en is het plaatvormig deksel gemaakt van aluminium. De vervaardigingskosten van een profielvormig plaatvormig deksel van aluminium zijn relatief laag, terwijl het verenstaaldraad van het haakdeel voldoende veerkrachtigheid in combinatie met hoge 25 trekvastheid verschaft. Het haakdeel en het plaatvormige deksel kunnen echter ook uit hetzelfde materiaal zijn vervaardigd, zoals beide uit staal.

De panhaak volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor OVH-pannen. De dakpannen van het dak volgens de uitvinding bezitten derhalve elk aan twee diagonaal tegenover elkaar liggende hoeken een uitsparing, waarbij een onderrand van 30 een eerste dakpan een bovenrand van een tweede dakpan overlapt, die in dakhellingsrichting onder de eerste dakpan ligt, en waarbij een zijrand van een derde dakpan, die in zijdelingse richting aangrenzend aan de tweede dakpan ligt, de daaraan 4 grenzende zijrand van de tweede dakpan overlapt, en waarbij het plaatvormige deksel aangrijpt op de zijrand van de eerste dakpan en op de zijrand van de derde dakpan.

Verder is het volgens de uitvinding mogelijk, dat de dakpannen elk aan het bovenvlak daarvan een zijdelingse sluitingsgroef en een kopse sluitingsgroef bezitten, 5 waarbij de sluitingsgroeven elk zijn begrensd door een binnenste en buitenste opstaande ribbe, en waarbij het plaatvormige deksel een profielvorm bezit die in hoofdzaak overeenkomt met de buitenste opstaande ribbe van de eerste dakpan en met de buitenste opstaande ribbe van de derde dakpan. De sluitingsgroeven in het bovenvlak kunnen samenwerken met de zijrand respectievelijk de kopse rand van het 10 ondervlak van een aangrenzende, bovenliggende dakpan. Door het toepassen van een kop- en zijsluiting is het leggen van de dakpannen vereenvoudigd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de eerste dakpan in dakhellingsrichting verschuifbaar onder de profielvorm van het plaatvormige deksel. Dit is gunstig om maatafwijkingen van dakpannen te compenseren. Een hoeveelheid voor een dak 15 bestemde dakpannen, d.w.z. van eenzelfde soort, kunnen onderling verschillen als gevolg van het productieproces van de pannen. De afmetingen van dakpannen voor eenzelfde dak zijn niet precies gelijk. Om de dakpannen bij het dakdekken passend te maken is het daarom gunstig dat de profielvorm van het klemdeel zodanig is ontworpen, dat de daaronder “geklemde” dakpan enigszins kan verschuiven.

20 Bijvoorbeeld is hiervoor een speling aanwezig tussen het klemdeel en deze dakpan.

Bovendien verdient het volgens de uitvinding de voorkeur, dat een zodanige speling is voorzien tussen de profielvorm van het plaatvormige deksel en de derde dakpan, dat de derde dakpan in zijdelingse richting enigszins beweegbaar is ten opzichte van de tweede dakpan. Een dakdekker kan de tweede en derde dakpan uit 25 eenzelfde rij tijdens het leggen van de dakpannen enigszins uit elkaar trekken of naar elkaar toe duwen. Dit is bijzonder voordelig.

In een uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de panhaak door een klikverbinding worden aangebracht aan de panlat, waarbij de twee diagonaal ten opzichte van elkaar liggende dakpannen worden vastgezet. Een dakdekker steekt de 30 panhaak vanaf het bovenvlak tussen de dakpannen. Door het kantelen van de panhaak grijpt het haakdeel vervolgens achter de panlat.

Om de klikverbinding te verschaffen heeft het haakdeel van de panhaak bijvoorbeeld een eerste steeldeel dat in hoofdzaak in dakhellingsrichting onder de 5 panlat doorloopt, en een tweede steel deel dat zich in hoofdzaak loodrecht op het dakvlak tussen het eerste sleeldeel en het deksel uitstrekt. Het eerste steeldeel en/of het tweede steeldeel kan een knik bezitten die de panhaak veerkrachtig maakt. De bevestigingsmiddelen zijn daarbij bijvoorbeeld voorzien van een haakorgaan voor het 5 aangrijpen op een panlat, in het bijzonder op het in zijdelingse richting verlopende, van de nok afgekeerde voorvlak van de panlat. Dit haakorgaan snapt door het kantelen van de panhaak achter de panlat.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het bedekken van een schuin dak met dakpannen, waarbij de panhaak en/of het schuine dak is uitgevoerd 10 zoals hierboven beschreven.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een bovenaanzicht van een schuin dak volgens de uitvinding, waarbij voor de duidelijkheid slechts drie dakpannen zijn weergegeven.

15 Figuur la toont een detail van figuur 1.

Figuur 2 toont een zijaanzicht in perspectief van de in figuur 1 weergegeven dakpannen.

Figuur 3 toont een onderaanzicht in perspectiefvan de in figuur 1 weergegeven dakpannen.

20 Figuur 4 toont een aanzicht in dwarsdoorsnede volgens IV-IV in figuur 2.

Het schuine dak volgens de uitvinding is in de figuren in zijn geheel aangeduid met 1. Het schuine dak 1 omvat dakpannen, die in boven elkaar liggende, in twee richtingen overlappende rijen van het dak zijn aangebracht. In figuur 1 zijn voor de duidelijkheid van de tekening slechts drie dakpannen 3a, 3b, 3c getoond. Elke dakpan 25 3a , 3b, 3c heeft een onderrand 7, een bovenrand 8 en twee tegenoverliggende zijranden 9.

Langs de bovenrand 8 heeft elke dakpan 3a , 3b, 3c aan het bovenvlak daarvan een kopse sluitingsgroef 12 (zie figuur la). De dakpannen 3a , 3b, 3c bezitten elk aan de linkerzijrand 9 een zijdelingse sluitingsgroef 11 in het bovenvlak. De dakpannen 3a , 30 3b, 3c zijn in de rechterbovenhoek en de linkeronderhoek voorzien van telkens een uitsparing 5 respectievelijk 6. De sluitingsgroeven 11,12 zijn gevormd door opstaande ribben 14, 15, die op onderlinge afstand evenwijdig aan elkaar verlopen.

6

Zoals het duidelijkst weergegeven in figuur 3 heeft elke dakpan 3a, 3b, 3c aan het ondervlak daarvan een of meer steunnokken 17. De steunnokken 17 rusten op panlatten 18 die zich in zijdelingse richting op het schuine dak 1 uitstrekken.

De dakpan 3a, in figuur 1 rechtsboven, overlapt met de onderrand 7 daarvan de 5 bovenrand 8 van de recht daaronder liggende dakpan 3b. Het ondervlak van de onderrand 7 van de dakpan 3a werkt in hoofdzaak vormgesloten samen met de kopse siuitingsgroef 12 van de dakpan 3b. Daarnaast overlapt de rechterzijrand 9 van dc dakpan 3c, aangrenzend aan de dakpan 3b van dezelfde rij, de linkerzijrand 9 van die dakpan 3b. Hierbij zijn het ondervlak van de rechterzijrand 9 van de dakpan 3c en de 10 zijdelingse siuitingsgroef 11 van de dakpan 3b in hoofdzaak vormgesloten verbonden. De hoekuitsparingen 5,6 van de dakpannen 3a respectievelijk 3c sluiten dan op elkaar aan. De dakpannen 3a , 3b, 3c kunnen door speling in de kop- en zijsluiting ten opzichte van elkaar bewegen.

Een panhaak 20 is voorzien voor het vastzetten van de dakpannen 3a, 3b, 3c aan 15 de panlat 18. De panhaak 20 heeft in dit uitvoeringsvoorbeeld een draadvormig haakdeel 21 en een klemdeel 22. Het haakdeel 21 omvat een eerste steeldeel 24 dat onder de panlat 18 doorloopt - het eerste steeldeel 24 strekt zich uit in dakhellingsrichting. Aan het eind van het eerste steeldeel 24 bevindt zich een haakorgaan voor het aangrijpen op het van de nok afgekeerde voorvlak van de panlat 20 18. Het eerste steeldeel 24 is geïntegreerd met een tweede steeldeel 25 dat zich in hoofdzaak loodrecht op het dakvlak uitstrekt. Zoals getoond in figuur 2 en 3 verloopt het tweede steeldeel over de kop van de dakpan 3c. Het tweede steeldeel 25 is aan de bovenzijde dwars omgebogen.

Het haakdeel 21 is veerkrachtig. Het haakdeel 21 is bijvoorbeeld gemaakt door 25 het ombuigen van verenstaaldraad of een stalen draad of stang. Ter vergroting van de veerkrachtigheid is in het eerste steeldeel 24 en het tweede steeldeel 25 telkens een knik aangebracht. Doordat het haakdeel 21 veerkrachtig is, kan de panhaak de dakpannen 3a, 3b, 3c vastklemmen als tijdens een storm een zuigkracht op die dakpannen 3a, 3b, 3c wordt uitgeoefend. Als gevolg van de veerkrachtige uitvoering 30 van het haakdeel 21, is het monteren van de panhaak 20 bovendien eenvoudig. De panhaak 20 wordt hiervoor over de kop van de dakpan 3c gebracht, waarbij het haakorgaan achter het voorvlak van de panlat 18 klikt.

7

De panhaak 20 omvat een klemdeel 22 dat is bevestigd aan het tweede steeldeel 25 van het haakdeel 21, zoals door lassen. Het klemdeel 22 vormt een plaatvormig deksel, dat kan aangrijpen op de dakpannen 3a, 3c. Het plaatvormig deksel 22 heeft hiervoor twee grijplippen 27, 28, die aan weerszijden van het haakdeel 21 zijdelings 5 uitsteken. De vorm van de eerste grijplip 27 is in hoofdzaak nauwsluitend aangepast aan de buitenste opstaande ribbe 15 aan de linkerzijrand 9 van de dakpan 3a (zie figuur 4). Toch is enige ruimte tussen de eerste grijplip 27 en de dakpan 3a aanwezig. De dakpan 3a kan door de eerste grijplip 27 verschuiven om een speling van de dakpannen in dakhellingsrichting mogelijk te maken.

10 De tweede grijplip 28 kan de dakpan 3c vastgeklemd houden - de dakpan 3c kan immers niet loodrecht uit het dakvlak worden getrokken, zoals tijdens een storm. De tweede grijplip 28 heeft een vorm die in hoofdzaak overeenkomt met het rechtergedeelte van de bovenrand 8 van de dakpan 3c. Daartussen is echter een speling 30 uitgespaard (zie figuur 4). De dakpan 3c kan hierdoor in zijdelingse richting 15 enigszins bewegen ten opzichte van de dakpannen 3a , 3b. Dit is in figuur 4 schematisch met een streepstippellijn aangegeven.

Het plaatvormig deksel 22 is in dit uitvoeringsvoorbeeld gemaakt van een strook aluminium, die in de gewenste vorm is omgebogen. Overigens kan het plaatvormige deksel 22 op verschillende manieren zijn gevormd, bijvoorbeeld door een profiel, zoals 20 een extrusieprofiel. De dikte en het materiaal van het plaatvormig deksel 22 is een ontwerpparameter die onafhankelijk is van de vorm, de afmetingen en het materiaal van het haakdeel 21. Het plaatvormig deksel 22 en het haakdeel 21 kunnen volgens de uitvinding voor elke soort dakpan worden geoptimaliseerd.

Het plaatvormig deksel 22 heeft verder verst ij vingsribben (niet weergegeven), die 25 in zijdelingse richting verlopen. De verstijvingsribben verschaffen het plaatvormig deksel 22 voldoende sterkte en stijfheid, terwijl het gewicht daarvan relatief laag kan blijven.

Nadat een dakdekker de dakpannen 3a , 3b, 3c elkaar overlappen heeft geplaatst, steekt hij de panhaak 20 over de bovenrand 8 tussen de dakpannen. Hierbij legt hij het 30 plaatvormige deksel 22 op de buitenste opstaande ribbe 15 van de dakpan 3a en het rechter gedeelte van de bovenste opstaande ribbe 15 aan de bovenrand 8 van de dakpan 3c, waarna hij het haakdeel 21 van de panhaak 20 met het haakorgaan achter de panlat 18 klikt. Door de veerkracht in het haakdeel 21 springt het haakorgaan achter de panlat 8 18. De dakdekker kan dit horen, zodat hij weet dat de panhaak 20 op de juiste manier is geplaatst.

Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot het in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. De vakman kan verschillende aanpassingen uitvoeren die binnen 5 de reikwijdte van de uitvinding liggen.

Claims (16)

1. Panhaak voor het bevestigen van een aantal op een schuin dak aangebrachte dakpannen (3a, 3b, 3c) aan een panlat (18), omvattende een haakdeel (21) dat aan een 5 eind is voorzien van bevestigingsmiddelen die bevestigbaar zijn aan een panlat (18), alsmede een klemdeel (22) dat aan het tegenover de bevestigingsmiddelen liggende eind van het haakdeel (21) is aangebracht, met het kenmerk, dat het klemdeel (22) is voorzien van een plaatvormig deksel dat kan aangrijpen op het bovenvlak van twee diagonaal tegenover elkaar gelegen dakpannen (3a, 3c), en dat het plaatvormig deksel 10 en het haakdeel (21) twee afzonderlijk vervaardigde onderdelen vormen die al dan niet losneembaar aan elkaar zijn bevestigd, en dat het haakdeel (21) veerkrachtig is en het plaatvormig deksel (22) stijver is dan het haakdeel (21).

2. Panhaak volgens conclusie 1, waarbij het plaatvormige deksel (22) aan 15 tegenoverliggende zijden van het haakdeel (21) zijdelings uitsteekt.

3. Panhaak volgens conclusie 1 of 2, waarbij het haakdeel (21) draadvormig is.

4. Panhaak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het haakdeel (21) en 20 het plaatvormig deksel (22) zijn gemaakt van verschillende materialen.

5. Panhaak volgens conclusie 4, waarbij het haakdeel (21) is gemaakt van staal, zoals verenstaaldraad, en waarbij het plaatvormig deksel (22) is gemaakt van aluminium. 25

6. Panhaak volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het plaatvormig deksel (22) een profielvorm bezit, die is aangepast aan de vorm van te bevestigen dakpannen (3a, 3b, 3c).

7. Schuin dak voorzien van een bedekking van op panlatten rustende dakpannen (3a, 3b, 3c), die elkaar in een dakhellingsrichting en een dwars op de dakhelling verlopende zijdelingse richting overlappen, welke dakpannen (3a, 3b, 3c) door middel van panhaken (20) zijn bevestigd aan de panlatten (18), welke panhaken (20) elk zijn voorzien van een haakdeel (21) dat aan een eind is voorzien van bevestigingsmiddelen die bevestigbaar zijn aan de panlat (18), en een klemdeel (22) dat aan het tegenover de bevestigingsmiddelen liggende eind van het haakdeel (21) is aangebracht, met het kenmerk, dat het klemdeel (22) is voorzien van een plaatvormig deksel dat aangrijpt 5 op het bovenvlak van twee diagonaal tegenover elkaar gelegen dakpannen (3a, 3c), en dat het plaatvormig deksel (22) en het haakdeel (21) twee afzonderlijk vervaardigde onderdelen vormen die al dan niet losneembaar aan elkaar zijn bevestigd, en dat het haakdeel (21) veerkrachtig is en het plaatvormig deksel (22) stijver is dan het haakdeel (21).

8. Schuin dak volgens conclusie 7, waarbij de dakpannen (3a, 3b, 3c) elk aan twee diagonaal tegenover elkaar liggende hoeken een uitsparing (5, 6) bezitten, en waarbij een onderrand (7) van een eerste dakpan (3a) een bovenrand (8) van een tweede dakpan (3b) overlapt, die in dakhellingsrichting onder de eerste dakpan (3a) ligt, en waarbij een 15 zijrand (9) van een derde dakpan (3c), die in zijdelingse richting aangrenzend aan de tweede dakpan (3b) ligt, de daaraan grenzende zijrand (9) van de tweede dakpan (3b) overlapt, en waarbij het plaatvormige deksel (22) aangrijpt op de zijrand (9) van de eerste dakpan (3a) en op de bovenrand (8) en/of de zijrand (9) van de derde dakpan (3c). 20

9. Schuin dak volgens conclusie 8, waarbij de dakpannen (3a, 3b, 3c) elk aan het bovenvlak daarvan een zijdelingse sluitingsgroef (11) en een kopse sluitingsgroef (12) bezitten, waarbij de sluitingsgroeven (11, 12) elk zijn begrensd door een binnenste en buitenste opstaande ribbe (14, 15), en waarbij het plaatvormige deksel (22) een 25 profielvorm bezit die in hoofdzaak overeenkomt met een buitenste opstaande ribbe (15) van de eerste dakpan (3 a) en met een buitenste opstaande ribbe (15) van de derde dakpan (3 c).

10. Schuin dak volgens conclusie 9, waarbij de eerste dakpan (3a) in 30 dakhellingsrichting verschuifbaar is onder de profielvorm van het plaatvormige deksel (22).

11. Schuin dak volgens conclusie 8 of 9, waarbij een zodanige speling (30) is voorzien tussen de profielvorm van het plaatvormige deksel (22) en de derde dakpan (3c), dat de derde dakpan (3c) in zijdelingse richting enigszins beweegbaar is ten opzichte van de tweede dakpan (3b). 5

12. Schuin dak volgens een van de conclusies 7-11, waarbij de panhaak (20) door een klikverbinding brengbaar is aan de panlat (18), waarbij de twee diagonaal ten opzichte van elkaar liggende dakpannen (3a, 3c) zich tussen het plaatvormige deksel (22) en de panlat (18) bevinden. 10

13. Schuin dak volgens een van de conclusies 7-12, waarbij het haakdeel (21) van de panhaak (20) is voorzien van een eerste steeldeel (24) dat in hoofdzaak in dakhellingsrichting onder de panlat (18) doorloopt, en een tweede steeldeel (25) dat zich in hoofdzaak loodrecht op het dakvlak tussen het eerste steeldeel (24) en het 15 deksel (22) uitstrekt.

14. Schuin dak volgens conclusie 10, waarbij het eerste steeldeel (24) en/of het tweede steeldeel (25) een knik heeft die de panhaak (20) veerkrachtig maakt.

15. Schuin dak volgens een van de conclusies 7-14, waarbij de bevestigingsmiddelen zijn voorzien van een haakorgaan voor het aangrijpen op een panlat (18), in het bijzonder op het in zijdelingse richting verlopende voorvlak van de panlat (18).

16. Werkwijze voor het bedekken van een schuin dak (1) volgens een van de 25 voorgaande conclusies.