NL195024C - Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger in een gemeenschappelijk hoofdhuis. - Google Patents

Description

1 195024

Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger in een gemeenschappelijk hoofdhuis

De uitvinding heeft betrekking op een combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger in 5 een gemeenschappelijk hoofdhuis, dat is voorzien van middelen voor het in het hoofdhuis aanbrengen van een cassettebandafspeler, en een scharnierend aan het hoofdhuis bevestigd en met het hoofdhuis en de afspeler samenwerkend dekselelement voor het vormen van een cassettebandopneemsectie voor het daarin opnemen van een cassetteband, waarbij de radio-ontvanger ten minste een afsteminrichting, een midden-frequentversterker en een detector omvat.

10 Een dergelijke combinatie van een bandcassetteafspeler en een radio-ontvanger is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift DE-A 2.709.070. De bekende draagbare weergave-inrichting is voorzien van een zwenkbaar op het hoofdhuis aangebrachte steun, waarmee de weergave-inrichting schuin op een ondergrond kan worden opgesteld. De afmetingen van de weergave-inrichting zijn klein maar niet zodanig klein, dat er sprake is van een geminiaturiseerde, draagbare weergave-inrichting die stereofonische muziek-15 signalen weergeeft van een voorbespeelde cassetteband, bestemd om beluisterd te worden onder gebruikmaking van een op overeenkomstige wijze geminiaturiseerde hoofdtelefoon. Dergelijke geminiaturiseerde bandafspelers hebben op kenmerkende wijze een zodanige afmeting dat deze gemakkelijk in één hand gehouden kunnen worden, en vele zijn zo klein dat deze in de zak van een shirt gestoken kunnen worden.

20 Na de introductie van deze kleine bandcassetteafspelers zijn er eenheden geproduceerd welke een ingebouwde radio-ontvanger omvatten, zodat niet alleen de bandprogramma’s door de hoofdtelefoons weergegeven kunnen worden maar ook radio-uitzendingen, zowel AM als FM, ontvangen en beluisterd kunnen worden via dezelfde hoofdtelefoon. Bij dergelijke bandafspelers die een ingebouwde radio omvatten worden bepaalde componenten gemeenschappelijk gebruikt bijvoorbeeld de spanningsbron, dat wil zeggen 25 de batterijen, worden gemeenschappelijk gebruikt zoals ook de geluidversterker en de hoofdtelefoonversterker. Deze eenheden worden gemeenschappelijk gebruikt door zowel het radio-ontvangstdeel als het bandafspeeldeel, teneinde de totale afmetingen van de eenheid zo klein mogelijk te houden. Bij het toepassen van een dergelijke gemeenschappelijkheid van onderdelen en het samenvoegen van de twee functioneel verschillende muziekgeluidbronnen, is het noodzakelijk dat het radio-ontvangstgedeelte 30 opgenomen wordt in de bandafspeler daar de samenstellende elementen van de bandafspeler wat betreft hun fysieke relaties gefixeerd zijn.

Uit de Europese octrooiaanvrage EP-A-O.044.216 is bekend een draagbare bandcassetteafspeler die tevens is ingericht voor het weergeven van radioprogramma’s. Daartoe dient een bandcassette uit het bandcassettehuis te worden genomen en te worden vervangen voor een radio-ontvangstdeel waarvan de 35 afmetingen in hoofdzaak overeenkomen met de afmetingen van een bandcassette. Om over te gaan van bandcassetteweergave naar radio-ontvangst en vice versa dient respectievelijk de bandcassette uitgenomen te worden en te worden vervangen voor een radio-ontvangstdeel respectievelijk dient het radio-ontvangstdeel vervangen te worden door een bandcassette. Aldus is het overgaan van de ene geluidsbron naar de andere geluidsbron relatief omslachtig. Tevens dient het niet in de inrichting gestoken radio-40 ontvangstdeel respectievelijk de bandcassette beheerd te worden, hetgeen in het bijzonder in de mobiele toepassingssituatie bezwaarlijk is.

De uitvinding beoogt te voorzien in een combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger die op eenvoudige wijze is gemonteerd in een draagbaar hoofdhuis van zakformaat.

Daartoe heeft een combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger van de in de aanhef 45 beschreven soort volgens de uitvinding het kenmerk dat het dekselelement is voorzien van middelen voor het in het dekselelement aanbrengen van de afsteminrichting, de middenfrequentversterker en de detector van de radio-ontvanger.

Door bovengenoemde maatregelen kunnen de afmetingen van de gecombineerde cassettebandafspeler en ingebouwde radio-ontvanger minimaal worden gehouden.

50 De in het hoofdhuis aangebrachte bandspeler van de uit DE-A 2.709.070 bekende gecombineerde cassetteafspeler en ingebouwde radio-ontvanger omvat daarnaast ten minste een audioversterker en een elektrische spanningsbron. Volgens een verdere uitvoeringsvorm van de combinatie zijn elektrische kabels voorzien om de audioversterker en de elektrische spanningsbron gemeenschappelijk door de bandspeler en de radio-ontvanger te gebruiken.

55 In een nog verdere uitvoeringsvorm zijn de middelen voor het in het dekselelement aanbrengen van een radio-ontvanger gevormd door een in het dekselelement aangebracht bord met gedrukte bedrading waarop de afstemeenheid, de middenfrequentversterker en de detector van de radio-ontvanger zijn gemonteerd.

* 195024 2

Derhalve is een cassettebandafspeler met een ingebouwde radio-ontvanger verschaft waarbij de componenten van de radio-ontvanger op het bord met gedrukte bedrading is gemonteerd, welk bord is aangebracht binnen het binnenoppervlak van het dekselelement en daar is bevestigd op plaatsen waar geen voor de cassettebandafspeler vereiste componenten aanwezig zijn, zodat het bord met gedrukte 5 bedrading over het gehele binnenoppervlak van het dekselelement is aangebracht. Hierdoor wordt een relatief groot oppervlak verkregen voor de componenten van de radio-ontvanger, zodat deze alle bevestigd kunnen worden aan het enkele bord, waardoor de dikte van het radio-ontvangstdeel van het geheel wordt beperkt. Bovendien wordt de montagetijd verminderd aangezien de montagewerkzaamheden worden vergemakkelijkt omdat de componenten van de radio-ontvanger gemonteerd kunnen worden op het in het 10 algemeen zeer ruime bord met gedrukte bedrading.

Bij een uitvoeringsvorm van de combinatie is de radio-ontvanger gemonteerd in het scharnierende of zwenkbare deksel van een cassetteafspeler, welke gevormd is van kunststof materiaal omdat het deksel ‘ van de cassetteafspeler geen mechanische en constructieve sterkte vereist, waarbij de staafantenne eveneens in het scharnierende kunststof deksel is geplaatst en dus zo ver mogeiijk verwijderd is van de 15 noodzakelijke metalen elementen van de cassetteafspeler, die nodig zijn voor het verschaffen van ofwel constructieve sterkte of welke nodig zijn vanwege hun elektrische eigenschappen, dat wil zeggen de motoraandrijving van de cassetteafspeler.

De cassetteafspeler is van een soort om gebruikt te worden met een oortelefoon, en omvat de radio-ontvanger ten minste een AM-bandontvangstschakeling en een AM-staafantenne voor het ontvangen van 20 AM-bandradio-uitzendingen omvat, waarbij door de radio-ontvanger ontvangen signalen via de oortelefoon worden gereproduceerd. Bij voorkeur omvat de radio-ontvanger verder een FM-bandontvangstschakeling en omvat de oortelefoon een met de meerbandradio-ontvanger verbonden elektrische geleider, welke een antenne voor FM-bandradio-uitzendingen vormt.

Opgemerkt wordt dat het gebruik van een hoofdtelefoon voor het reproduceren van de door een 25 radio-ontvanger ontvangen signalen bekend is uit het Amerikaanse octrooischrift US-A-4.369.521. Deze bekende hoofdtelefoon omvat een met de radio-ontvanger verbonden elektrische geleider, welke elektrische geleider een antenne voor FM-bandradio-uitzendingen vormt.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin toont 30 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht van het hoofdhuis met een combinatie van een cassettebandafspeler met een ingebouwde radio-ontvanger, waarbij geen bandcassette is aangebracht.

Figuur 2 een met figuur 1 overeenkomend perspectivisch aanzicht van het hoofdhuis met een combinatie van een cassettebandafspeler met een radio-ontvanger waarbij een bandcassette is aangebracht.

Figuur 3 een perspectivisch aanzicht van een cassettebandafspeler met een ingebouwde radio-ontvanger 35 waarbij het cassettehuis is geopend.

Figuur 4 een perspectivisch aanzicht met uiteengenomen delen, van het cassettehuisdeksel van de afspeler van figuur 3.

Figuur 5 een perspectivisch aanzicht, gedeeltelijk met uiteengenomen delen, dat een bord met gedrukte bedrading toont dat aangebracht is in het cassettehuisdeksel.

40 Figuur 6 een dwarsdoorsnede van het cassettehuisdeksel van figuur 5.

Figuur 7 een perspectivisch aanzicht van een bedieningshefboom voor het omschakelen naar de gewenste band van de radio-ontvanger van figuur 1.

Figuur 1 toont een bandcassetteafspeler, die is voorzien van een scharnierend gemonteerd deksel met een 45 ingebouwde radio-ontvanger. Deze bandafspeler kan bijvoorbeeld de volgende buitenafmetingen hebben: 100 mm breed, 70 mm hoog en 22 mm dik, wanneer daarin geen bandcassette is opgenomen. Deze bepaalde bandcassetteafspeler is van de soort die in afmeting vergroot wordt voor het insteken van een compacte audiocassette van standaardafmetingen. De bandafspeler van figuur 1 is weergegeven zonder dat daarin een cassette is opgenomen. De bandafspeler heeft een hoofddeel 1 en een scharnierend ten 50 opzichte van het hoofddeel gemonteerd deksel 2, zodat dit ten opzichte daarvan geopend en gesloten kan worden. Het hoofddeel 1 is gevormd van een hoofdhuis 3 en een hulphuis 4, die beide gevormd zijn van metallisch materiaal terwijl het hulphuis verschuifbaar beweegbaar is ten opzichte van het hoofdhuis 3, om de afspeler te vergroten voor het opnemen van een cassette. Een opneemsectie 5 voor een bandcassette (figuur 3) is in het hoofddeel 1 bepaald, zodat in het hoofddeel 1 een compacte audiocassette opgenomen 55 kan worden. Om het insteken van een cassette uit te voeren is het noodzakelijk dat het hulphuis 4 weggeschoven wordt ten opzichte van het hoofdhuis 3 en, bij deze beweging, wordt de bandcassette met ingebouwde radio-ontvanger ongeveer 82 mm hoog, terwijl de breedte en dikte hetzelfde blijven. De 3 195024 * mechanische constructie waardoor het hulphuis 4 op deze wijze ten opzichte van het hoofdhuis 3 bewogen kan worden zodat de bandcassette in de bandafspeler opgenomen kan worden is beschreven in de Japanse gebruiksmodelaanvrage 14101/1984.

Het hoofdhuis 3 van het hoofddeel 1 neemt de bandrecorderonderdelen op, zoals het bandaandrijf-5 mechanisme en de bedrijfswijzekiezer, en de elementen die gemeenschappelijk met de radio-ontvanger gebruikt kunnen worden zoals de audio- of hoofdtelefoonversterker en de elektrische spanningsbron. Zoals in figuur 3 is te zien, is dus in het hoofdhuis 3 een paar haspelaandrijfspillen aangebracht welke door een bodemplaat 7 van het bandcassette-opneemdeel 5 steken en de naven van de opneem· en voorraad· haspels van de bandcassette aangrijpen. De constructie van de compacte audiobandcassette is algemeen 10 bekend en de magneetband is daarin aangebracht zodanig dat deze getransporteerd kan worden tussen roteerbaar gemonteerde opneem· en voorraadhaspels. De bandaandrijfspillen 8 en 9 kunnen naar keuze worden bestuurd in een afspeelstand, een sneldoorspoelstand, en een terugspoelstand, één en ander op conventionele wijze door een binnen het hoofdhuis 3 aangebrachte snaaraandrijving met elektromotor.

Aan één zijde yan het hoofdhuis 3 steekt een roteerbare kaapstanderas 6 van het bandaandrijf-15—mechanisme omhoog uit in het bandcassette-opneemdeel 5. Het bandaandrijfmechanisme werkt samen met een niet getoonde drukrol voor het tussen de kaapstander en de drukrol vastklemmen van de magneetband en het met een constante lineaire snelheid laten bewegen van de band. De kaapstanderas 6 wordt roteerbaar aangedreven door een niet getoonde, eveneens in het hoofdhuis 3 aangebrachte kaapstander-aandrijfmotor. Het voorste gedeelte van het hoofdhuis 3 omvat een kophuissectie 10 welke een magneti-20 sche afspeelkop omvat die uitsluitend gebruikt wordt om met de magneetband In contact te komen voor het aflezen van de magnetisch op de band geregistreerde elektrische signalen. Aan één zijde van het hoofdhuis 3 bevindt zich eveneens de batterijhuissectie 11 welke de batterijen omsluit die het elektrische vermogen voor de eenheid leveren. Deze huissecties 10 en 11 zijn naast elkaar in langsrichting nabij het voorste gedeelte van het hoofdhuis 3 aangebracht. Tijdens de afspeel· of weergeeftoestand wordt de niet getoonde 25 magneetkop naar voren geschoven in de bandcassette-opneemsectie 5 naar binnen, teneinde contact te houden met de bewegende magneetband. In één zijde van de kophuissectie 10 is een hoofdtelefoonplug-contact 12 aangebracht en de aansluitplug van de niet getoonde hoofdtelefoon of oortelefoon wordt in het stopcontact gestoken.

Aan de buitenzijde van de voorrand van het hoofdhuis 3 zijn de bedieningsorganen voor de bandcassette 30 aangebracht in het bijzonder de afspeelstandtoets 13, de stoptoets 14, de sneldoorspoeltoets 15 en een terugspoeltoets 16, welke op onderlinge afstand verspreid langs de voorzijde van het huis zijn aangebracht. Aan een onderrand van het hoofdhuis 3 is een instelknop 17 voor het geluidsvolume roteerbaar aangebracht. De bedrijfswijze-omschakelorganen 18 schakelen om tussen de bandrecordertoestand of de radio-ontvangertoestand en is aangebracht aan één zijde van het huis 3, terwijl een ruisonderdrukkings-35 schakelaar 19 en een bandkeuzebedieningsschakelaar 20 naast elkaar langs één zijde van het hoofdhuis 3 zijn aangebracht.

In het hulphuis 4 dat ten opzichte van het hoofdhuis 3 verschuifbaar is aangebracht, kan het deksel 2 zwenkend bewegen voor het openen of sluiten van de cassette-opneemsectie 5 en het deksel is door middel van het in figuur 4 getoonde scharnier 25 gemonteerd. Door het deksel 2 scharnierend te bevestigen 40 aan het verschuifbare hulpelement 4 beweegt het deksel 2 ook wanneer het hulpelement 4 ten opzichte van het huis 3 naar buiten wordt geschoven, waardoor de juiste ruimte voor de bandcassette in de bandcassette-opneemsectie wordt verkregen.

Het deksel 2 is samengesteld uit het dekselgestel 21 en de paneelplaat 26, en het dekselgestel 21 is in één geheel gevormd waarbij de voorplaat 22a, de zijplaten 22b, 22c, en de achterplaat 22d, alle op gunstige 45 wijze gevormd zijn van kunsthars, dat wil zeggen van kunststof materiaal. De paneelplaat 26 die van synthetisch materiaal is gevormd is aan het oppervlak van de voorplaat 22a van het dekselgeheel 21 bevestigd. Een kijkvenster 27 is aangebracht en is in hoofdzaak centraal van de paneelplaat 26 geplaatst, zodat de hoeveelheid band op de respectieve haspels van de in de opneemsectie 5 aanwezige bandcassette visueel bepaald kan worden zonder het deksel 2 te openen. Zoals algemeen gebruikelijk is bij 50 cassettebandafspelers zijn schaalverdelingen aangebracht op het doorzichtige venster 27, als hulp bij het bepalen van de beschikbare bandlengte. Aan één zijde van het venster 27 zijn bepaalde afstemfrequenties voor de radio-ontvanger aangegeven, en deze kunnen direct op het kunststof materiaal worden gedrukt. In deze uitvoeringsvorm zijn drie ontvangstbanden aangebracht voor AM-frequenties 28, FM-frequenties 29, en televisiekanalen 30 die naast elkaar in verticale rijen zijn aangebracht en geschikte frequentietoonvensters 55 resp. 31, 32, 33 zijn samenvallend met deze respectieve frequentieschalen 28, 29 en 30 aangebracht. Een wijzervenster 34 is aan één zijde van de frequentieschalen aangebracht en is zodanig uitgevoerd dat een wijzer te zien is die langs de vensters 28, 29 en 30 beweegt. Terwijl de vensters 27, 31, 32, 33 en 34 195024 4 doorzichtig zijn, zijn de schaalverdelingen 28, 29 en 30 ondoorzichtig gedrukt zodat de inwendige elementen van buitenaf niet te zien zijn. Een paneelplaat 26 wordt door een omtreksribbe 35 die op het dekselgestel 21 is gevormd gepositioneerd en is door een geschikt kleefmiddel op de bepaalde plaats bevestigd.

In het bijzonder in figuur 4 is te zien dat het dekselgestel 21 voorzien is van een uitsparing 36 zodat het 5 venster 27 in de paneelplaat 26 het mogelijk maakt dat het inwendige van de cassette-opneemsectie 5 visueel gecontroleerd wordt zonder dat het deksel wordt geopend. Op overeenkomstige wijze is de uitsparing 37 uitgevoerd als een langwerpig doorgaand gat samenvallend met het wijzervenster 34 en de uitsparing 37 in het dekselgestel 21 is aangebracht om van binnenaf toegang te verschaffen tot de bandbreedtekeuzevensters 31, 32 en 33.

10 Aan het binnenoppervlak van het deksel 2 is het gedrukte schakelingbord 41 bevestigd waarop de schakelingcomponenten, zoals getoond bij 40 zijn gemonteerd, welke componenten geïntegreerde schakelingen kunnen zijn of overeenkomstige componenten van de radio-ontvanger, zoals de AM- en FM-afstemsecties, de middenfrequent (IF) versterker, de detector, en de FM-stereodemodulator. Al deze functionele schakelingen kunnen gemakkelijk verkleind worden tot de afmeting van geïntegreerde schakelin-15 gen. Ongeveer in het midden van het gedrukte bedradingenbord 41 is een uitsparing 43 aangebracht welke de mogelijkheid verschaft om de staafantenne 42 te monteren die gebruikt wordt voor het ontvangen van AM-radioprogrammasignalen. De antenne 42 wordt op het schakelingbord 41 vastgehouden door een paar antennehouders 44 en 45 die bij voorkeur gevormd zijn van nylon of een andere overeenkomstige kunststof, en deze antennehouders zijn bevestigd aan het bord 41 aan beide langseinden van de uitsparing 43. De 20 antennehouders 44 en 45 kunnen de einden van de staafantenne 41 vasthouden doordat aan deze één geheel daarmee vormende klemelementen 47 en 48 zijn aangebracht welke tegelijkertijd op het bord 41 vastklemmen door de spreidwerking die wordt veroorzaakt door het in de respectieve einden van de antennehouders 44 en 45 steken van de einden van de antenne 42. Op deze wijze wordt de staafantenne 42 aan het bord 41 bevestigd binnen de uitsparing 43, waardoor het voordeel wordt benut van een ruimte 25 met de dikte van het gedrukte bedradingenbord 41 zodat het niet nodig is om een vergrote montageruimte te verschaffen voor het opnemen van de antenne 41, en de dikte van de bandafspeler en de radio-ontvangercombinatie niet wordt vergroot. Figuur 5 toont de staafantenne 42 terwijl deze in de uitsparing 43 van het bord 41 is aangebracht.

Het bord 41 met gedrukte bedrading, waaraan de staafantenne 42 onder gebruikmaking van de 30 montagesteunen 44 en 45 op de bovenbeschreven wijze is gemonteerd, is voorzien van een opening 52 waarin positioneemokken 51 grijpen welke één geheel vormen met het cassettedeksel 2. Het bord 41 wordt verder vastgehouden met behulp van een kleefmiddel, zoals dubbelzijdige kleefband, tegen het binnenoppervlak van de plaat 22 van het dekselgestel 21, en wel aan het oppervlak daarvan dat niet bedekt is met schakelingcomponenten. Een dergelijke montage van het bord 41 met gedrukte bedrading is getoond in de 35 figuren 5 en 6. De uitsparing 53 is gevormd in de voorplaat 22a van het gestel 21 voor het opnemen van de staafantenne 42, en deze uitsparing 53 valt samen en is als één geheel gevormd met de uitsparing 36 samenvallend met het venster 27, zodat een voldoende tussenruimte wordt verkregen voor de staafantenne 42. De verschillende schakelingcomponenten, zoals getoond bij 40, van de meerbandradio-ontvanger zijn aangebracht op het bord 41, dat tegen het cassettedeksel 2 is gemonteerd en zijn elektrisch verbonden 40 door buigzame kabels 54 en 55, die langs het scharnier 25 zijn aangebracht, met de elektrische spanningsbron die gemeenschappelijk met de bandrecorderelementen welke binnen het hoofddeel 1 zijn aangebracht, wordt gebruikt. Het schakelingbord 41 wordt ook elektrisch verbonden met de audioversterker en de hoofdtelefoonversterker door middel van buigzame of lintkabels 54 en 55, waarbij de versterkers aangebracht zijn in het hoofdhuis 3 van de inrichting.

45 Er zijn inrichtingen aangebracht voor het afstemmen of kiezen van de gewenste frequentie van de verschillende banden die aanwezig zijn in het radio-ontvangstgedeelte van het systeem en een in het algemeen met 57 aangegeven afstemeenheid is aangebracht tegen het binnenoppervlak van de zijwand 22 van het dekselframe 21. De afstemeenheid 57 omvat verschillende weerstandselementen 56 die gebruikt worden voor het wijzigen van de spanning over een variabele condensator, dat wil zeggen een varikap, 50 welke dient voor het wijzigen van de afstemcapaciteit van de ontvangstschakeling. Eveneens zijn in de afstemeenheid 57 snaarschijven 58, 59 en 60, en een afstemknop 63 opgenomen, van welke knop 63 een gedeelte door een uitsparing in het bovendeksel 21 naar buiten steekt, zodat de knop 63 met de hand bediend kan worden voor het op het gewenste station afstemmen van de ontvanger. De weerstand van de variabele weerstand 56 wordt gewijzigd door de knop 63 met de hand te draaien en een wijzer 65 die aan 55 een wijzerkoord 62 is bevestigd kan ten opzichte van het venster 34 bewegen om de afgestemde frequentie aan te geven door middel van de schalen 28, 29 en 30 die zich op de verschillende, bij de betreffende ontvangstbanden behorende vensters bevinden.

5 195024

Tussen het deksel 2 en het bord 41 met gedrukte bedrading is een langwerpige platte bedienings-hefboom 66 aangebracht welke gevormd is van een niet-metalen materiaal, zoals kunsthars, en de hefboom 66 is verschuifbaar gemonteerd voor het bedienen van de bandbreedteschakelaar 65 welke fysiek en elektrisch op het bord 41 met gedrukte bedrading is gemonteerd. De wijze van montage van de langwerpige 5 hefboom 66, het bord 41 met gedrukte bedrading en de schakelaar 65 wordt in figuur 4 getoond. Eén einde van de langwerpige hefboom 66 is voorzien van een naar beneden toe open aangrijpuitsteeksel 68, dat het verschuifbare element 67 van de bandschakelaar 65 aangrijpt. Het andere einde van de langwerpige hefboom 6 heeft een grotere breedte en hierop is een indicatiemerkteken 69 gedrukt, dat zo is aangebracht dat dit samenvalt met één van de bandtoonvensters 31, 32 en 33, afhankelijk van de schuifpositie van de 10 langwerpige hefboom 66. De langwerpige platte hefboom 66 heeft eveneens een centraal aangebrachte, omhoog uitstekende bedieningsknop of verdikking 72 voor het door de bedieningspersoon met de hand bedienen daarvan en de langwerpige bedieningshefboom 66 wordt zelf in figuur 7 getoond. De bedienings-hefboom 66 is zodanig aangebracht dat de aangrijpingsverdikking 68 aan één einde de uitstekende bedieningsnok 67 van de bandschakelaar 65 aangrijpt, zodat het merkteken 69 aan het andere einde 15 samenvalt met één van de bandvensters 31, 32 en 33. De bedieningsknop 72 is aangebracht in een langwerpige sleuf 73 die gevormd is in het gestel 21 en ingeklemd wordt tussen de paneelplaten 36 en gedrukte bedradingenbord 41, waardoor de bedieningsknop 72 enigszins boven het oppervlak van het cassettehuisdeksel 2 uitsteekt door een andere, daarin gevormde langwerpige sleuf 74. Door de langwerpige hefboom 66 op deze wijze in de verschuifbare sleuf 74 te monteren, kan deze worden bediend door 20 het zijdelings verschuiven van de bedieningsknop 72 teneinde de bandschakelaar 65 te bedienen en eveneens om het merkteken 69 samen te laten vallen met één van de vensters 31, 32 en 33, overeenkomend met de gekozen band, respectievelijk AM, FM of TV.

Door de bovenbeschreven constructie wordt de totale dikte van de gecombineerde bandrecorder en radio-ontvanger minimaal gehouden. Omdat het vertoonorgaan voor de bandkeuze samengesteld is uit de 25 plaatvormige bedieningshefboom 66 met een minimale dikte, welke opgenomen is in de schuifgroef 73 die gevormd is door het cassettehuisdeksel 2 gedeeltelijk door te snijden, wordt meer in het bijzonder het huisdeksel 2 daardoor niet dikker. Bovendien wordt het vermogensgebruik weer minimaal gehouden omdat er geen elektrische vertoonelementen vereist zijn voor het aangeven van de gekozen ontvangstband.

Bij de constructie zijn het bord 41 met gedrukte bedrading en de afstemeenheid 57 als één geheel 30 binnen het deksel 2 gemonteerd en extra bedekt met de dekselplaat 76 die van een niet-metalen synthetisch materiaal is gevormd dat bevestigd is aan het cassettehuisdeksel 2 door middel van schroeven, getoond bij 75. Op deze wijze worden de componenten van de elektrische schakeling welke gemonteerd zijn op het bord 41 beschermd tegen zowel elektrische kortsluitingen alsook door ongewenst of onbedoeld contact door de gebruiker.

35 Zoals uit het bovenstaande en de daarbij behorende tekeningen is te zien, zijn bij een bandrecorder met een ingebouwde radio-ontvanger waarbij de radio-ontvangstschakeling 40 op het bord 41 met gedrukte bedrading is gemonteerd, welk bord aangebracht is binnen het binnenoppervlak van het cassettehuisdeksel 2 en daaraan is bevestigd op plaatsen waar geen voor de bandrecorder vereiste componenten aanwezig zijn, zodat het bord 41 met gedrukte bedrading over het gehele binnenoppervlak van het deksel 2 is 40 aangebracht. Hierdoor wordt een relatief groot oppervlak verkregen voor de componenten van de radio-ontvanger, bestaande uit de in het algemeen getoonde geïntegreerde schakeling 40, zodat deze alle bevestigd kunnen worden aan het enkele bord 41, waardoor de dikte van het radio-ontvangstgedeelte van het systeem wordt beperkt. Bovendien wordt de montagetijd verminderd aangezien de montage-werkzaamheden worden vergemakkelijkt omdat de componenten van de radio-ontvangerschakeling 45 gemonteerd kunnen worden op het in het algemeen zeer ruime bord 41 met gedrukte bedrading. De afstemfrequentieschalen zijn bovendien in de nabijheid van de afstemwijzer 23 op het deksel 2 aangebracht zodat tijdens het afstemmen de ontvangstfrequentie eenvoudig kan worden gecontroleerd.

Door het bord 41 aan het cassettehuisdeksel 2 te bevestigen is het mogelijk een extra mechanische sterkte te verkrijgen zodat het cassettehuisdeksel 2 uitgevoerd kan worden als een dunne plaat van 50 synthetisch of kunststof materiaal. Dit betekent dat de totale dikte weer op een minimum gehouden kan worden terwijl toch niets aan mechanische sterkte of fysische en constructieve eigenschappen wordt opgeofferd omdat de met het huisdeksel 2 samengevoegde bord een relatief stijve constructie verschaft zodat het deksel goed gesloten kan worden zonder risico van verbuiging of deformatie. Door de radio-ontvangerelementen op een schakelingbord aan te brengen dat gescheiden is van het hoofddeel van de 55 bandrecorder wordt bovendien niet alleen de montage vergemakkelijkt maar eveneens de verwijdering daarvan voor onderhoudsdoeleinden.

Wellicht het meest belangrijke is dat, omdat de staafantenne 42 voor de AM-radio-ontvangst aan het

Claims (10)

195024 6 kunststof huisdeksel 2 is bevestigd door dit in het bord 41 met gedrukte bedrading op te nemen, de antenne niet is omgeven door metalen delen zodat de ontvangstgevoeligheid niet wordt verminderd.

1. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger in een gemeenschappelijk hoofdhuis, dat is voorzien van - middelen voor het in het hoofdhuis aanbrengen van een cassettebandafspeler, en 10 - een scharnierend aan het hoofdhuis bevestigd en met het hoofdhuis en de afspeler samenwerkend dekselelement voor het vormen van een cassettebandopneemsectie voor het daarin opnemen van een , cassetteband, waarbij de radio-ontvanger ten minste een afsteminrichting, een middenfrequentversterker én een detector omvat, met het kenmerk, dat het dekselelement is voorzien van middelen voor het in het dekselelement aanbrengen van de afsteminrichting, de middenfrequentversterker en de detector van de 15 radio-ontvanger.

2. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 1, waarbij de in het hoofdhuis aangebrachte bandafspeler ten minste een audioversterker en een elektrische spanningsbron omvat, met het kenmerk, dat elektrische kabels zijn voorzien van de audioversterker en de elektrische spanningsbron gemeenschappelijk door de bandafspeler en de radio-ontvanger te gebruiken.

3. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen voor het in het dekselelement aanbrengen van de componenten van de radio-ontvanger zijn gevormd door een in het dekselelement aangebracht bord met gedrukte bedrading waarop de afstemeenheid, de middenfrequentversterker en de detector van de radio-ontvanger zijn gemonteerd.

4. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 3, waarbij de 25 radio-ontvanger een antenne-element omvat, met het kenmerk, dat het bord met gedrukte bedrading een uitsparing omvat, waarin de radioantenne is gemonteerd.

5. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het hoofdhuis een van metalen materiaal gevormd huis omvat en dat het deksel van een kunststof materiaal gevormd huis omvat, waarbij het antenne-element via het bord aan het kunststof huisdeksel is 30 bevestigd.

5 Conclusies

6. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de radio-ontvanger van een soort is voor het ontvangen van meer dan één omroepband en dat verder is voorzien van bandkeuzeschakelaar, welke is gemonteerd op het in het dekselelement aangebrachte bord met gedrukte bedrading, en een bedieningshefboom voor de bandkiezer, welke verschuifbaar aan het 35 dekselelement is bevestigd en werkzaam is verbonden met de bandkeuzeschakelaar.

7. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bedieningshefboom voor de bandkiezer een plat langwerpig bladelement omvat, dat verschuifbaar aangebracht is tussen het dekselelement en het bord met gedrukte bedrading.

8. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 7, met het kenmerk, 40 dat het antenne-element uitgevoerd is als een plat staafvormig element en dat de uiteinden van de staafantenne door middel van ten minste twee klemelementen binnen de uitsparing van het bord met gedrukte bedrading is bevestigd.

9. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 6, 7 of 8, met het kenmerk, dat de cassettebandafspeler van een soort is om gebruikt te worden met een oortelefoon, en dat 45 de radio-ontvanger ten minste een AM-bandontvangstschakeling en een AM-staafantenne voor het ontvangen van AM-bandradio-uitzendingen omvat, waarbij door de radio-ontvanger ontvangen signalen via de oortelefoon worden gereproduceerd.

10. Combinatie van een cassettebandafspeler en een radio-ontvanger volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de radio-ontvanger verder een FM-band-ontvangstschakeling omvat en dat de oortelefoon een 50 met de meerbandradio-ontvanger verbonden elektrische geleider omvat, welke elektrische geleider een antenne voor FM-bandradio-uitzendingen vormt. Hierbij 6 bladen tekening