NL194611C

NL194611C - Klapdekseldoos voor sigaretten of dergelijke.

Info

Publication number: NL194611C
Application number: NL9200213A
Authority: NL
Inventors: Heinz Focke; Helmut Granz
Original assignee: Focke & Co
Priority date: 1991-02-07
Filing date: 1992-02-05
Publication date: 2002-09-03
Also published as: JPH07100506B2; DE4103612A1; US5207322A; JPH0585536A; NL194611B; GB2252957B; GB9202324D0; GB2252957A; BR9200410A; DE4103612C2; NL9200213A

Description

1 194611

Klapdekseldoos voor sigaretten of dergelijke

De uitvinding heeft betrekking op een klapdekseldoos, in het bijzonder met afgeronde of afgeschuinde langsranden, bestaande uit een doosgedeelte, een scharnierend met een achterwand daarvan verbonden 5 deksel, en een in het doosgedeelte verankerde en daaruit gedeeltelijk uitstekende kraag met kraagvoorwand en kraagzijlippen, waarbij een uit het doosgedeelte stekend, bovenste gebied van de kraag bij gesloten deksel wordt omgeven door een dekselvoorwand met een aan de binnenzijde daarvan aangebrachte dekselbinnenlip en door dekselzijwanden en waarbij door omvouwen van een vouwlip aan de binnenzijde van het deksel gevormde verdikkingen tegen de kraag aanliggen.

10 Een dergelijke klapdekseldoos is bekend uit CH-A-380.013.

Klapdekseldozen zijn de meest verbreide verpakkingsvorm voor sigaretten. De opbouw van een dergelijke verpakking is zodanig, dat het doosgedeelte en het deksel scharnierend met elkaar zijn verbonden. De dekselachterwand is daartoe met de doosachterwand verbonden via een door een vouwlijn gevormd scharnier.

15 Binnen het doosgedeelte is een kraag aangebracht, die uit een kraagvoorwand en zijdelings daarop aansluitende kraagzijwanden bestaat. Deze kraag is aan de binnenzijde met de voorwand en de beide aangrenzende zijwanden van het doosgedeelte verbonden. Een deel van de kraag steekt uit het doosgedeelte. In de sluitstand van het klapdeksel wordt dit vrije gedeelte van de kraag door het deksel omgeven.

Bij een dergelijke verpakking bestaat de moeilijkheid, dat in de gesloten stand vrije randen of kanten van 20 het deksel in de omgeving van de voorwand en de zijwanden niet nauwkeurig op de tegenoverliggende kanten van het doosgedeelte aansluiten. Na het in gebruik nemen van de verpakking ontstaat bij het wederom sluiten daarvan dikwijls een openstaande spleet als gevolg van terugstelkrachten van het materiaal.

Uit CH-A-380. 013 is het bekend voor het in de gesloten stand vasthouden van het deksel van de 25 klapdekseldoos aan de binnenste dekselzijlippen extra vouwlippen aan te brengen, die bij de uiteindelijke klapdekseldoos tussen de buitenste dekselzijlippen en de binnenste dekselzijlippen gefixeerd zijn. De hierdoor gevormde verdikkingen werken in de gesloten stand van het deksel samen met in de kraagzijlippen gevormde verdiepingen op de wijze van een klikverbinding. Voor het vormen van de bekende klapdekseldoos zijn twee verschillende en van elkaar onafhankelijke bewerkingen nodig.

30 De uitvinding beoogt een verdere oplossing voor het in de gesloten stand vasthouden van het deksel van een dergelijke doos te verschaffen, die gemakkelijk kan worden vervaardigd, en waarbij voorts op betrouwbare wijze ook bij herhaaldelijk openen en sluiten van de doos een bijkomende sluitkracht op het deksel wordt overgebracht.

Voor het verwezenlijken van deze doelstelling heeft de klapdekseldoos volgens de uitvinding als 35 kenmerk, dat een plaatselijke verdikking is gevormd door ten minste één met de dekselbinnenlip verbonden vouwlip, die tussen de dekselbinnenlip en de dekselvoorwand gevouwen is, zodanig dat in de gesloten stand van het deksel de verdikking tegen een bovenste, aan de zijkant gelegen gebied van de kraagvoorwand aanligt.

De gevormde verdikking zorgt in de gesloten stand van het deksel voor een verhoogde steun- resp.

40 aanligkracht van de dekselvoorwand tegen het bovenste vrije deel van de kraag. Bij het openen en sluiten van het deksel moet er een grote wrijvingskracht worden overwonnen. Dit leidt tot een grote vasthoudkracht. Naar buiten toe heeft de klapdekseldoos exact dezelfde vorm als een gebruikelijke klapdekseldoos. Alleen de gewoonlijk aanwezige dekselbinnenlip is enigszins naar binnen toe vervormd om de verdikking te krijgen.

Voorkeursuitvoeringsvormen van de klapdekseldoos volgens de uitvinding zijn vastgelegd in de 45 onderconclusies.

Een uitvoeringsvoorbeeld van de klapdekseldoos volgens de uitvinding zal in het onderstaande nader worden toegelicht aan de hand van een tekening; hierin toont: figuur 1 een klapdekseldoos met afgeronde langskanten in vooraanzicht met een weggebroken gedeelte; 50 figuur 2 een horizontale doorsnede volgens de lijn ll-ll van figuur 1; figuur 3 een deeldoorsnede van een hoek volgens figuur 2 op grotere schaal; figuur 4 een uitgeslagen stuk uitgesneden bladmateriaal voor het vormen van een doos volgens figuur 1; figuur 5 een uitgeslagen stuk bladmateriaal voor de kraag van een dergelijke doos; figuur 6 een verticale doorsnede door het bovenste gedeelte van de doos volgens figuur 1 volgens de lijn 55 VI-VI van figuur 1 op grotere schaal; en figuur 7 een met figuur 6 overeenkomende doorsnede van een dergelijke doos tijdens het openen.

194611 2

Klapdekseldozen dienen voornamelijk voor het opnemen van sigaretten, en wel een aantal sigaretten, die met een binnenverpakking zijn omhuld, die gewoonlijk uit zilverpapier bestaat. Een dergelijke doos bestaat uit een doosgedeelte 10 en een scharnierend daarmede verbonden deksel 11. Het doosgedeelte 10 bestaat uit een voorwand 12, een achterwand 13, zijwanden 14 en 15 en een bodemwand 16.

5 Op dezelfde wijze bestaat het deksel 11 uit een dekselvoorwand 17, een dekselachterwand 18, deksel zijwanden 19 en 20 en een dekselbovenwand 21. De laatstgenoemde ligt tegenover de bodemwand 16 van het doosgedeelte 10.

Het doosgedeelte 10 en het deksel 11 zijn in de omgeving van de achterwand 13 en de dekselachterwand 18 met elkaar verbonden, en wel door middel van een dwarsgerichte vouwlijn 22, die bij het openen 10 en sluiten van het deksel 11 als een scharnier werkt.

Bij de gangbare uitvoering van een dergelijke doos behoort een kraag 23. Deze is hier als een afzonderlijk onderdeel uitgevoerd, en bezit een kraagvoorwand 24 en kraagzijlippen 25 en 26. De kraag 23 bevindt zich zodanig in het doosgedeelte 10, dat een bovenste deelgebied van de kraag 23 uit het doosgedeelte 10 uitsteekt. De kraag 23 is in de omgeving van de kraagvoorwand 24 aan de binnenzijde met de voorwand 23 15 van het doosgedeelte verbonden. De kraagzijlippen 25 en 26 liggen aan de binnenzijde tegen de zijwanden 14 en 15 van het doosgedeelte 10. Het uit het doosgedeelte 10 uitstekende deel van de kraag 23 wordt in de gesloten toestand door het deksel, en wel door de voorwand 17 en de zijwanden 19 en 20 daarvan, omgeven (figuur 1..3).

De in het beschouwde geval als uitvoeringsvoorbeeld afgebeelde klapdekseldoos is met op bijzondere 20 wijze gevormde langskanten 27 en 28 uitgevoerd, en wel net afgeronde langskanten, zoals getoond in US-A 4.753.383. Op overeenkomstige wijze is ook de kraag 23 in de omgeving van de kraagvoorwand 24 en de zijlippen 25 en 26 met afgeronde kraagkanten 29 uitgevoerd.

De klapdekseldoos is van bijzondere middelen voorzien, die het vasthouden van de deksel 11 in de gesloten stand verzekeren, zonder daarbij het gebruik van de verpakking in andere opzichten te beïnvloe-25 den. In de gesloten stand dient de onderste vrije rand van de dekselvoorwand 17, dat wil zeggen de dekselrand 30, zo nauwkeurig mogelijk op de tegenovergestelde rand van het doosgedeelte 10 aan te sluiten, en wel langs de bovenste vrije rand van de Voorwand 12 van het doosgedeelte 10, die als sluitrand 31 is aangegeven. Om deze gesloten stand (figuur 1, 6) te verzekeren, wordt bij de beschouwde klapdekseldoos een bijkomende sluitdruk op het deksel 11 uitgeoefend.

30 Binnen het deksel worden naar binnen gerichte materiaalversterkingen of -verdikkingen gevormd, die in de gesloten stand op delen van de kraag een grotere ( steun-)druk uitoefenen. Daardoor wordt een bijkomende sluitkracht op het deksel 11 overgedragen. De grotere druk wordt in de omgeving van de kraagvoorwand 24 voortgebracht, en wel in het beschouwde uitvoeringsvoorbeeld in het bovenste naar de vrije rand van de kraagvoorwand gerichte gebied.

35 Daarbij wordt de bijzondere doch verder gangbare vormgeving van de kraag 23 benut. Deze kraag is namelijk in het gebied van de kraagvoorwand 24 van een uitsparing 32 voorzien. Deze bevindt zich geheel binnen het uit het doosgedeelte 10 uitstekende gedeelte van de kraag. Door deze uitsparing 32 worden zijdelingse benen 33 en 34 van de kraagvoorwand 24 begrensd. Deze benen vormen smal Ie en zich enigszins naar boven versmallende oppervlaksgedeelten van de kraagvoorwand. De uitstekende materiaal-40 verdikkingen aan de binnenzijde van de dekselvoorwand liggen in de gesloten toestand van de deksel 11 tegen de kraagvoorwand in de omgeving van de benen 33 en 34, en wel tegen de bovenste of vrije einden van deze benen 33 en 34 en onmiddellijk nabij de zijrand en de hierop aansluitende kraagzijlippen 25 en 26.

Deze materiaalverdikking kan op verschillende wijzen worden gevormd, in het bijzonder door afzonder-45 lijke bladgedeelten, die aan de binnenzijde op de dekselvoorwand 17 zijn aangebracht. Het is gunstig de verdikkingen in het gebied tussen de dekselvoorwand 17 en een dekselbinnenlip 35 aan te brengen. Deze dekselbinnenlip is in beginsel bij klapdekseldozen gangbaar. De dekselbinnenlip 35 vormt een deel van het verpakkingsbladmateriaal (figuur 4), en sluit op de vrije rand van de dekselvoorwand 17 aan. In het beschouwde geval is echter de dekselbinnenlip 35 met een grotere afmeting in de langsrichting van het 50 bladmateriaal gevormd, en wel zodanig, dat de dekselbinnenlip 35 zich tot althans nagenoeg de binnenzijde van de dekselbovenwand 21 uitstrekt (figuren 6 en 7).

De materiaalverdikking wordt in het beschouwde uitvoeringsvoorbeeld door delen van de dekselbinnenlip 35 gevormd, en wel door kleine vouwlippen 36 en 37, die deel uitmaken van het verpakkingsbladmateriaal, en aan het vrije eind van de dekselbinnenlip 35 zijdelings als verlengstukken daarop aansluiten. De in het 55 beschouwde geval rechthoekige vouwlippen 36 en 37 zijn ten opzichte van de dekselbinnenlip 35 door een vouwlijn 38 gemerkt. Overigens is de binnenlip 35 van het deksel trapeziumvormig uitgevoerd.

Voor het vormen van de beschreven materiaalverdikkingen worden de vouwlippen 36 en 37 naar de naar

Claims

3 194611 de dekselvoorwand 17 gekeerde zijde van de dekselbinnenlip 35 gevouwen, en doelmatigerwijs door een lijmverbinding daarmede verbonden. Daarna wordt met het gangbare verloop van de vouwbewerking de dekselbinnenlip 35 tegen de binnenzijde van de dekselvoorwand 17 omgevouwen, en daarmede eveneens door een lijmverbinding verbonden. De dekselbinnenlip 35 ligt daardoor in het middengebied onmiddellijk 5 tegen de dekselvoorwand 17. In de zijgebieden ontstaan verdikkingen door de vouwlippen 36 en 37 tussen de dekselbinnenlip 35 en de dekselvoorwand 17. De ligging daarvan is zodanig, dat de vouwlippen 36 en 37 zich nauwkeurig in de omgeving van de einden van de benen 33 en 34 uitstrekken. Door de op de dekselvoorwand 17 uitgeoefende en naar buiten gerichte sluitkracht wordt het deksel 11 in de richting naar de sluitstand belast. Dit vloeit ook voort uit het feit, dat de deksel 11 als een hefboom 10 werkt, dat rond het scharnier (vouwlijn 22) in de sluitrichting wordt belast. Het is derhalve van belang, dat de materiaalverdikkingen boven de vouwlijn 22 zijn gelegen. 15

1. Klapdekseldoos, in het bijzonder met afgeronde of afgeschuinde langsranden, bestaande uit een doosgedeelte, een scharnierend met een achterwand daarvan verbonden deksel, en een in het doosgedeelte verankerde en daaruit gedeeltelijk uitstekende kraag met kraagvoorwand en kraagzijlippen, waarbij een uit het doosgedeelte stekend, bovenste gebied van de kraag bij gesloten deksel wordt omgeven door 20 een dekselvoorwand met een aan de binnenzijde daarvan aangebrachte dekselbinnenlip en door deksel-2ijwanden en waarbij door omvouwen van een vouwlip aan de binnenzijde van het deksel gevormde verdikkingen tegen de kraag aanliggen, met het kenmerk, dat een plaatselijke verdikking is gevormd door ten minste één met de dekselbinnenlip (35) verbonden vouwlip (36, 37), die tussen de dekselbinnenlip (35) en de dekselvoorwand (17) gevouwen is, zodanig dat in de gesloten stand van het deksel (11) de verdikking 25 tegen een bovenste, aan de zijkant gelegen gebied van de kraagvoorwand (24) aanligt.

2. Klapdekseldoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat zijdelings aan de dekselbinnenlip (35) ter hoogte van een vrije naar de dekselbovenwand (21) gekeerde rand, de vouwlippen (36, 37) zijn aangebracht, die voor het vormen van de verdikkingen naar binnen toe tegen de dekselbinnenlip (35) kunnen worden gevouwen, zodanig, dat de vouwlippen (36, 37) tussen de dekselbinnenlip (35) en de dekselvoor- 30 wand (17) zijn vastgezet.

3. Klapdekseldoos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de dekselbinnenlip (35) trapeziumvormig met naar de vrije rand divergerende randen is uitgevoerd. Hierbij 3 bladen tekening