NL194367C

NL194367C - Werkwijze voor het verbeteren van het inwendige oppervlak van een naadloze buis van een meerlaags kunststof filmlaminaat.

Info

Publication number: NL194367C
Application number: NL8921207A
Authority: NL
Original assignee: Gunze Kobunshi Corp; Gunze Kk
Priority date: 1988-11-17
Filing date: 1989-11-16
Publication date: 2002-02-04
Also published as: DE3991365C2; US5296170A; NL194367B; ATA901989A; AU627794B2; GB9015142D0; WO1990005757A1; GB2242858B; AU4521289A; AT402486B; NL8921207A; GB2242858A; ES2070796A6; DE3991365T1

Description

1 194367

Werkwijze voor het verbeteren van het inwendige oppervlak van een naadloze buis van een meerlaage kunststof filmlaminaat

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verbeteren van het inwendige oppervlak van een, 5 desgewenst onder invloed van warmte krimpbaar, gasbarrière-type meerlaags kunststof filmlaminaat in de vorm van een naadloze buis die een binnenste laag uit een alkeenhars bezit, welke werkwijze omvat het toepassen van een corona-ontlading op de binnenste laag vanaf de buitenzijde van de buis waarin een gas is opgesloten en die in een platte toestand gedrukt is onder verwijdering van het elkaar aanraken van de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste alkeenharslaag.

10 Een dergelijke buis uit kunststof filmlaminaat wordt bijvoorbeeld toegepast voor het verpakken van bewerkt vlees of dergelijke voedingsmiddelen. In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het behandelen van het oppervlak van de binnenste polyalkeen-harslaag van een dergelijk meerlaags kunststof filmlaminaat.

Een groot aantal gasbarrière, meerlaags kunststof filmlaminaten die bruikbaar zijn als verpakkingsmateri-15 alen voor het omhullen van behandeld vlees of dergelijke voedingsmiddelen is bekend. Onder deze zijn naadloze buizen van, bij voorkeur onder invloed van warmte krimpbare, gasbarrière meerlaags kunststof filmlaminaten die een laag van alkeenhars bezitten voor de aanraking met bewerkt vlees of dergelijke dat daarin moet worden opgenomen. Dergelijke naadloze buizen van meerlaags kunststof filmlaminaat met een binnenste polyalkeenharslaag hebben echter nadelen. Aangezien de alkeenharslaag een gering vermogen 20 bezit om met voedsel, en in het bijzonder ham, worst of dergelijk bewerkt vlees in innige aanraking te verkeren, wordt een spleet gevormd tussen het bewerkte vlees en het verpakkingsmateriaal bij het warmkrimpings verpakken of na een tijdsperiode, gevolgd door het optreden van het zogenaamde afgeven van vleessap, water of dergelijke uit het bewerkte vlees in de spleet. In dat geval kunnen bacteriën zich gemakkelijk vermenigvuldigen en de vermenigvuldiging van bacteriën maakt het bewerkte vlees of dergelijke 25 minder houdbaar.

Om aan dit probleem het hoofd te bieden worden gewoonlijk diverse werkwijzen uitgevoerd, bijvoorbeeld het op de alkeenharslaag aanbrengen van een stof die in staat is in nauwe aanraking te verkeren met het bewerkte vlees of dergelijke onder vorming van de binnenste laag die in staat is om in nauwe aanraking te verkeren met vlees of behandelen van de binnenste laag met een corona-ontlading om de mate van nauwe 30 aanraking met bewerkt vlees of dergelijkè te verbeteren. Zo beschrijft GB-A-2.009.033 de toepassing van een coronabehandeling voor het activeren van het binnenoppervlak van een buisvormige film waarbij elektroden worden toegepast die alle aanliggen tegen de buitenzijde van de buisvormige film die in afgeplatte toestand wordt geduwd. Hierbij raken de binnenoppervlakken vein de aldus gevormde platte buis elkaar niet. Tussen de tegen de buitenzijde aanliggende elektroden wordt een corona-ontlading opgewekt 35 die inwerkt op, onder andere, de kunststof aan de binnenzijde van de platte buis. Deze werkwijzen hebben echter zowel voor- als nadelen en blijven derhalve voor verbetering vatbaar.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel voor dit probleem een oplossing te verschaffen en een werkwijze te verschaffen voor het behandelen van de binnenste alkeenharslaag van een meerlaags kunststof filmlaminaat in de vorm van een naadloze buis om de mate van innige aanraking tussen de 40 binnenste laag en het bewerkte vlees of dergelijke duidelijk te verbeteren.

De onderhavige uitvinding verschaft daartoe een werkwijze van het in de aanhef omschreven type, welke hierdoor wordt gekenmerkt, dat gebruik wordt gemaakt van ten minste twee paren elektroden, die zodanig zijn opgesteld dat een elektrode an elk paar in aanraking is met de buitenste laag van de buis en de andere van hetzelfde paar buiten aanraking daarmee verkeert terwijl één elektrode van een paar in aanraking wordt 45 gehouden met de buitenste laag van de buis waarmee één elektrode van een ander paar buiten aanraking wordt gehouden aan dezelfde kant van de buis zodat de bevochtigingsspanning van het oppervlak van de binnenste laag wordt verhoogd tot ten minste 15 dyne/cm door de corona-ontladingsbehandeling.

Volgens de behandelingswerkwijze van de uitvinding wordt een corona-ontlading opgewekt over de naadloze gasbevattende buis van een meerlaags filmlaminaat vanaf de buitenkant van de buis door ten 50 minste twee paren elektroden die in de hierboven aangegeven opstelling zijn opgesteld, terwijl de buis positief in een vlakke toestand wordt gedrukt onder vermijding van de onderlinge aanraking van tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste alkeenharslaag, waarbij de binnenste laag in hoofdzaak gelijkmatig wordt behandeld om de bevochtigingsspanning van het oppervlak daarvan te verhogen. Wordt daarentegen corona-ontlading toegepast van de buitenzijde van de buis die vrij is van gas, 55 wordt de bevochtigingsspanning het oppervlak van de binnenste laag niet verhoogd.

Een verklaring moet nog gevonden worden waarom de alkeenharslaag wordt verbeterd in zijn vermogen om een innige aanraking te bereiken met bewerkt vlees of dergelijke wanneer deze aan de corona- 194367 2 ontladingsbehandeling volgens de uitvinding wordt onderworpen. Vermoedelijk bestaat één oorzaak in de toename van de bevochtigingsspanning van het alkeenharslaagoppervlak. Dienovereenkomstig is het wenselijk om de corona-ontladingsbehandeling uit te voeren onder dusdanige omstandigheden dat het oppervlak van de binnenste laag die wordt behandeld met corona-ontlading een verhoging in bevochtigings-5 spanning, verkrijgt tot ten minste 35 dyne/cm, bij voorkeur ten minste 37 dyne/cm en met meer voorkeur 40 tot 50 dyne/cm. De omstandigheden voor de corona-ontladingsbehandeling kunnen geschikt worden bepaald zonder specifieke beperkingen wat betreft het type, de dikte, de toevoersnelheid en andere factoren van de te behandelen buis, opdat de bevochtigingsspanning van het laagoppervlak in genoemd gebied ligt

Ten minste twee paren ontladingseiektroden en tegenelektroden (aardelektroden) worden toegepast voor 10 de corona-ontlading. Voor de uitvinding is het kritisch dat één elektrode van elk paar in aanraking wordt opgesteld met de buitenste laag van de buis en de andere elektrode van hetzelfde paar buiten aanraking daarmee verkeert terwijl één elektrode van het voorgaande paar buiten aanraking met het oppervlakte-gebied van de buitenste laag verkeert waarmee één elektrode van het opvolgende paar in aanraking verkeert. Eén elektrode van elk paar die in aanraking moet worden gebracht met de buitenste laag van de 15 buis kan hetzij een ontladingselektrode of een aardelektrode zijn onder voorwaarde dat wanneer de ontladingselektrode in aanraking is opgesteld met de buitenste laag, de aardelektrode van hetzelfde paar buiten aanraking daarmee wordt gehouden en vice versa. Het opvolgende paar elektroden is zodanig opgesteld dat de ontladingselektrode en de aardelektrode van hetzelfde paar tegengesteld is opgesteld met betrekking tot het voorgaande paar met het gevolg dat de binnenste laag van de positief gedrukte buis 20 nagenoeg gelijkmatig wordt behandeld over het gehele oppervlak daarvan.

De gas bevattende buis kan positief worden aangedrukt tot een platheid die voldoende is om de onderlinge aanraking te vermijden van de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste laag door aandrukmiddelen uit isolerende materialen zoals isolerende platen die in tegenover elkaar liggende posities aan beide zijden van de buis met een daartussen liggende afstand om de gas bevattende 25 buis tussen te plaatsen. Andere werkwijzen voor het positief aandrukken van de gas bevattende buis dan met behulp van de aandrukmiddelen omvatten luchtinspuitingswerkwijzen en dergelijke geschikte werkwijzen die niet specifiek beperkend zijn aangegeven. Onder de luchtinspuitingswerkwijzen zijn werkwijzen die zijn aangepast om lucht in te spuiten langs de omtrek van de elektrode zoals met behulp van een luchtmes en werkwijzen die een elektrode van het paar gebruiken die luchtinspuitingsmiddelen omvatten zoals een 30 luchtwals die een oppervlak bezit met boringen voor het inspuiten van onder druk staande lucht.

Desgewenst zijn de aandrukmiddelen zoals isolerende platen te gebruiken in combinatie met een luchtinspuitingswerkwijze. Alhoewel er de voorkeur aan wordt gegeven om paren van aandrukmiddelen te verschaffen die tegenover elkaar liggen aan beide zijden, zoals boven is aangegeven, worden niet noodzakelijkerwijs paren van aandrukmiddelen gebruikt en de vorm en de materialen van de middelen en 35 dergelijke zijn niet specifiek beperkt. De elektroden met luchtinspuitingsmiddelen omvatten die welke boringen, sleuven of dergelijke geschikte luchtinspuitingsmiddelen bezitten die in staat zijn daardoorheen samengeperste lucht in te spuiten. Dergelijke luchtinspuitingsmiddelen kunnen aanwezig zijn in de gewenste positie, zonder specifieke beperking, van geschikte elektroden zoals walselektroden, plaatvormige eléktro-den, staafvormige elektroden of dergelijke. De luchtinspuitingsmiddelen kunnen hetzij aanwezig zijn in een 40 ontladingselektrode of een aardelektrode. Onder deze elektroden verdient een walselektrode met luchtinspuitingsmiddelen de voorkeur (luchtwalselektrode). Dergelijke luchtwalselektroden hebben de vorm van een wals met een oppervlak waarin zich boringen, poriën, sleuven of andere geschikte middelen voor het uitdrijven van samengeperste lucht bevinden. Wanneer een luchtwalselektrode wordt gebruikt, wordt een membraan van lucht of een laag lucht gevormd op het walsoppervlak wanneer een baan voorbijgaat, zodat 45 de baan wordt toegelaten om voorbij te bewegen zonder directe aanraking met de wals (de directe aanraking is vermijdbaar bij gébruik van elektroden met andere luchtinspuitingsmiddelen). De afstand tussen de elektrode met de luchtinspuitingsmiddelen en het oppervlak van de buitenste laag van de buis bedraagt, alhoewel deze ruim variabel is, afhankelijk van de luchtdruk, de diameter van de boringen of poriën en dergelijke en niet specifiek beperkt, gewoonlijk ongeveer 0,01 tot ongeveer 3 mm, bij voorkeur ongeveer 0,5 50 tot ongeveer 1,2 mm.

De afstand tussen de gepaarde elektroden voor corona-ontladingsbehandeling, is, alhoewel niet specifiek beperkt, ongeveer 5 mm of minder, bij voorkeur ongeveer 2,0 mm of minder. Voorbeelden van gebruikelijke elektroden voor toepassing hierbij zijn walselektroden, plaatvormige elektroden, staafvormige elektroden en dergelijke die echter niet specifiek beperkt zijn aangegeven. Terwijl, zoals hierboven is aangegeven, hetzij 55 een ontladingselektrode of een aardelektrode kan worden gebruikt als een dergelijke elektrode, wordt aan walselektroden de voorkeur gegeven. De afstand tussen de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste laag van de positief aangedrukte buis gedurende de corona-ontladingsbehandeling 3 194367 bedraagt bij voorkeur ongeveer 5,0 mm of minder, en met meer voorkeur ongeveer 1,8 mm of minder en met de meeste voorkeur 1,0 mm of minder hetgeen echter niet specifiek beperkend mag worden opgevat zolang de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden niet direct met elkaar in aanraking worden gebracht 5 Het buisgedeelte dat positief moet worden aangedrukt kan op de plaats van de corona-ontladlng zijn of daarvoor of daarna en kan zonder specifieke beperking worden gekozen. De buis kan van één zijde of van beide zijden van de buis worden aangedrukt in zoverre de buis positief aangedrukt wordt gehouden gedurende het toepassen van de corona-ontlading. De aandrukmiddelen of dergelijke zijn bijvoorbeeld niet direct ter plaatse van de corona-ontlading opgesteld en kunnen op die plaats onderbroken zijn, onder 10 voorwaarde dat de buis op de plaats daarvan samengedrukt wordt gehouden. De aandrukmiddelen zijn in zodanige tegenover eikaar liggende posities opgesteld dat zij op afstand kunnen zijn opgesteld van de andere tegenover elkaar liggende aandrukmiddelen, doch wanneer de tegenover elkaar liggende aandrukmiddelen de doorgang van een gas door een afstand, die daartussen is gevormd, toelaten, kunnen zij in aanraking met elkaar zijn over het overblijvende gedeelte.

15 Er is geen specifieke beperking wat betreft de gasvulling in de buis. Indien de corona-ontlading continu wordt uitgevoerd, kan een grote lengte van de gas bevattende buis worden voortbewogen tussen twee paren van wighoekwalsen. De gas bevattende buis wordt onderworpen aan de corona-ontladingsbehandeling volgens de uitvinding en wordt daarna op de vooraf bepaalde lengte gesneden zoals dit vereist is om het gewenste verpakkingsmateriaal te verschaffen. Gebruikelijke verpakkingsmaterialen 20 worden met behulp van een dergelijke continue werkwijze gevormd. De bruikbare gassen zijn niet specifiek beperkt en omvatten lucht, stikstof, kooldioxidegas, inert gas en dergelijke.

De werkwijzen volgens de uitvinding worden hierna specifiek beschreven onder verwijzing naar de tekening die schematisch de voorkeursuitvoeringsvormen tonen van inrichtingen die kunnen worden gebruikt bij het 25 uitvoeren van de werkwijzen volgens de uitvinding. In de tekening is: figuur 1 een dwarsdoorsnedebeeld dat schetsmatig een voorbeeld van de inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding toont; figuur 2 een dwarsdoorsnedebeeld dat is genomen langs de lijn A-A in figuur 1; figuur 3 een dwarsdoorsnedebeeld dat is genomen langs de lijn B-B in figuur 1; 30 figuur 4 een dwarsdoorsnedebeeld dat schematisch een andere uitvoeringsvorm toont voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding; figuur 5 een dwarsdoorsnedebeeld dat schematisch een andere uitvoeringsvorm toont voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 6 een dwarsdoorsnedebeeld dat schematisch een andere uitvoeringsvorm toont voor het uitvoeren 35 van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 7 een dwarsdoorsnedebeeld dat schematisch een voorbeeld van de inrichting toont met luchtwals-elektroden voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding; figuur 8 een dwarsdoorsnedebeeld dat schematisch een ander voorbeeld van de inrichting toont waarin zich luchtwalselektroden bevinden; 40 figuur 9 een perspectivisch beeld dat schematisch een voorbeeld van luchtwalselektroden toont; figuren 10 A en B een aanzichtbeeld en een zijaanzicht welke een voorbeeld van de elektrode laten zien waarin zich gasinspuitmiddelen bevinden; figuur 11 een doorsnedebeeld genomen langs de lijn A-A in figuur 7; figuur 12 een deelaanzicht dat schematisch een voorbeeld van de inrichting toont waarin zich luchtwals-45 elektroden bevinden voor het uitvoeren van de werkwijze volgens de uitvinding.

In figuur 1 is met 1 een desgewenst onder invloed van warmte krimpbare gasbarrière meeriaags kunststof filmlaminaat aangegeven in de vorm van een naadloze buis, die is gevormd door een opblaaswerkwijze en waarbij de binnenste laag bestaat uit een alkeenhars. De buis 1, waarin een gas is opgesloten door middel 50 van paren knijprollen 2,2 en 3,3. wordt continu voortbewogen in de richting die is aangegeven met pijlsymbolen van links naar rechts in het beeld. Met 4 zijn aandrukmiddelen aangegeven voor het positief samendrukken van de buis 1. De aandrukmiddelen 4 bestaan uit twee aandrukplaten 4a en 4b die op afstand van elkaar en tegenover elkaar liggen en die bij voorkeur zijn vervaardigd uit een fluor bevattende hars of dergelijk isolerend materiaal. De aandrukplaten 4a, 4b die de aandrukmiddelen 4 vormen, behoeven 55 niet in zijn geheel uit een isolerend materiaal te zijn gevormd doch ervan wordt vereist dat zij ten minste in hun gedeelten die dichtbij of naast de corona-ontladingsmiddelen zijn gelegen, isolerende eigenschappen bezitten. De buis 1 wordt aangedrukt en plat gemaakt zoals is aangegeven in figuur 2 op grond van de 194367 4 interactie tussen de afstand die de aandrukplaten 4a, 4b overspant en het gas in de buis. Alhoewel de aandrukplaten 4a en 4b onderbroken zijn op plaatsen naast de corona-ontladingsmiddelen 5, 6 om het effect van de corona-ontlading te vergroten (zie figuur 3), is de buis 1 enigszins opgeblazen op die plaatsen en wordt positief aangedrukt gehouden met behulp van de aandrukplaten 4a, 4b. Aangezien de aandruk-5 platen 4a en 4b, die worden gebruikt voor het aandrukken van de buis,op deze wijze bij voorkeur onderbroken zijn op de plaatsen die liggen nabij de corona-ontladingsmiddelen 5 en 6 kunnen de aandrukplaten op een geschikte wijze worden opgesteld en kan van één van de tegenover elkaar liggende isolerende onderdelen zoals de aandrukplaten 4a en 4b worden afgezien. Bij 7 zijn geleidingswalsen aangegeven. De corona-ontladingsmiddelen 5 bestaan uit een paar dat is gevormd door een ontladlngselektrode 5a en een 10 aardelektrode 5b, en de navolgende corona-ontladingsmiddelen 6 bestaan uit een paar dat is gevormd door een ontladingselektrode 6a en een aardelektrode 6b. De ontladingsmiddelen 5,6 hebben de ontladings-elektroden en de aardelektroden afwisselend geplaatst. In de aangegeven uitvoeringsvorm zijn de ontladingselektroden 5a en 6a buiten contact met de buitenste laag van de buis en zijn de aardelektroden 5b en 6b in aanraking daarmee.

15 Corona-ontlading vindt plaats van de ontladingselektrode 5a naar de aardelektrode 5b zoals met onderbroken lijnen in figuur 3 is aangegeven, waarbij de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste laag van de buis worden onderworpen aan een corona-ontladingsbehandeling. Corona-ontlading die wordt toegepast door één paar elektroden heeft de neiging de binnenste laag van de buis slechts van één zijde te behandelen hetgeen resulteert in een ongelijkmatige behandeling van de binnenste 20 laag. Om dit bezwaar te ondervangen worden bij voorkeur ten minste twee paren elektroden verschaft op zodanige wijze dat de twee ontladingselektroden in tegenover elkaar liggende diagonale posities zijn opgesteld.

De werkwijzen van corona-ontladingsbehandeling zijn niet specifiek beperkt tot de werkwijze van de inrichting zoals is getoond in figuur 1 en verschillende werkwijzen zijn toepasbaar. Zo kunnen bijvoorbeeld 25 elektrodewalsen worden gebruikt voor de ontladingselektroden 5a en 6a en aardelektroden 5b en 6b zoals is getoond in figuur 4. Deze elektroden zijn opgesteld op dezelfde wijze als in figuur 1, behalve dat de ontladingselektroden 5a en 6a in aanraking zijn met de buitenste laag van de buis en de aardelektroden 5b en 6b buiten contact daarmee zijn. Het oppervlak van deze elektrodewalsen kan bekleed zijn met rubber, een fluor bevattende hars of dergelijke wanneer dit vereist is. Series walsen 4c, 4d die zijn opgesteld op 30 tegenover elkaar liggende plaatsen, zoals is getoond in figuur 5, kunnen aanwezig zijn als aandrukmiddelen 4 in plaats van de aandrukplaten 4a, 4b in figuur 4. In dit geval zijn ten minste de series walsen die grenzen aan de corona-ontladingsmiddelen 5, 6 vervaardigd uit isolerende materialen.

De ontladingselektroden zoals getoond in figuur 1 kunnen de vorm van een plaat, een staaf of dergelijke bezitten. De vorm van de hierin bruikbare elektroden wordt geschikt gekozen en de corona-35 ontladingsinrichting kan elk van de gebruikelijke soorten zijn.

Figuur 6 is een deelbeeld dat bij wijze van voorbeeld een werkwijze toont van het aanbrengen van een corona-ontlading waarin corona-ontlading wordt toegepast, terwijl de buis positief wordt aangedrukt tot een platte toestand door samengeperste lucht die wordt ingespoten uit luchtbuizen 8 die zijn verschaft aan beide zijden van een aardelektrode 5b. In deze uitvoeringsvorm wordt corona-ontlading toegepast, terwijl de 40 elektrode 5b buiten aanraking wordt gehouden met de buitenste laag van de buis. Desgewenst kunnen twee typen van aandrukmiddelen, d.w.z. aandrukplaten 4 zoals getoond in de figuren 1 en 4 en aandrukmiddelen zoals getoond in figuur 6 worden gebruikt in combinatie, zodat de aandrukmiddelen en de kracht van de ingespoten lucht tezamen voordeliger en positief inwerken om de buis samen te drukken om de corona-ontladingsbehandeling tot stand te brengen.

45 Figuren 7 en 8 tonen uitvoeringsvormen waarin één elektrode van elk paar luchtinspuitingsmiddelen bezit. Luchtwalselektroden worden toegepast als aardelektroden 5b, 6b In figuur 7 en als ontladingselektroden 5a, 6a in figuur 6. De uitvoeringsvorm van figuur 7 is aangepast om corona-ontladingsbehandeling tot stand te brengen in de volgende toestand zonder gebruikmaking van de aandrukplaten 4 zoals zijn getoond in figuren 1 en 4. Gebruikelijke walselektroden die worden gebruikt als 50 ontladingselektroden 5a, 6a worden in aanraking gehouden met de buitenste laag van de buis 1, terwijl de buis I in een vlakke toestand wordt gedrukt door de lucht die wordt ingespoten uit de luchtwalselektroden als aardelektroden 5b, 6b die buiten aanraking worden gehouden met de buitenste laag van de buis. Figuur 8 toont een inrichting welke meer de voorkeur bezit voor het tot stand brengen van een corona-ontladingsbehandeling van de buis 1 die tot een vlakke toestand wordt gedrukt met aandrukmiddelen 4 in 55 combinatie met luchtwalselektroden van de paren. De inrichting volgens figuur 8 komt overeen met degene waarin luchtwalselektroden die worden gebruikt als ontladingselektroden 5a, 6a In de inrichting volgens figuur 4 buiten aanraking worden gehouden met de buitenste laag van de buis en de aardelektroden 5b, 6b 5 194367 in aanraking daarmee worden gehouden, in de getoonde inrichting zijn de iuchtwaiseiektroden van hei voorgaande paar elektroden 5 en van het opvolgende paar elektroden 6 diagonaal geplaatst zonder contact met de buitenste laag van de buis, terwijl het gemeenschappelijke type van de andere elektroden In aanraking daarmee zijn, zodat de corona-ontlading in tegengestelde richtingen wordt aangelegd door het 5 voorgaande paar elektroden 5 en het opvolgende paar elektroden 6.

Een voorkeursvoorbeeld van Iuchtwaiseiektroden is getoond in figuur 9. In de getoonde elektrode wordt samengeperste lucht ingevoerd uit luchttoevoermiddelen 9 in een wals 10 en wordt door de boringen 11 naar buiten geperst die aan het oppervlak van de wals 10 zijn gevormd. De buis wordt in een vlakke toestand gedrukt door de inspuitkracht van de samengeperste lucht. Een laag uit lucht of dergelijke met een 10 geschikte dikte wordt gevormd tussen het oppervlak van de wals 10 en de buitenste laag van de buis waarbij geen directe aanraking daartussen tot stand komt. In plaats van een dergeiijke iuchtwaiseiektrode is bijvoorbeeld ook een plaatvormige elektrode bruikbaar waarin zich middelen in de vorm van een spleet bevinden voor het inspuiten van samengeperste lucht aan één zijde of beide zijden daarvan (niet getoond) of een staafvormige elektrode, waarin zich middelen bevinden in de vorm van een doorgaande serie 15 boringen voor het inspuiten van samengeperste lucht. Desgewenst kan een plaatvormige elektrode worden gebruikt, waarin zich middelen in de vorm van een spleet bevinden voor het inspuiten van samengeperste lucht aan één of beide zijden van de ontladingsmiddelen (niet getoond), in plaats van de elektrode met luchtinspuitingsmiddelen die wordt gebruikt in de uitvoeringsvorm, zoals is getoond in figuur 8, of er kan een staafvormige elektrode, welke middelen bezit in de vorm van een doorlopende serie boringen voor het 20 inspuiten van samengeperste lucht in ontladingsmiddelen, zijn verschaft, zoals is getoond in figuur 10. Diverse soorten elektroden met luchtinspuitingsmiddelen zijn bruikbaar zoals boven is beschreven. De in figuur 10 getoonde elektrode is zodanig dat samengeperste lucht wordt ingevoerd uit een luchttoevoer-onderdeel 9 in de elektrode en die door de doorlopende serie boringen 12 die in een ontladingselektrode (of aardelektrode) zijn gevormd, wordt ingespoten. Met deze uitvoeringsvorm wordt een laag lucht of dergelijke 25 van geschikte dikte gevormd tussen de buitenste laag van de buis en het oppervlak van de elektrode door de inspuitkracht van samengeperste lucht, zodat het elektrode-oppervlak buiten direct contact met de buitenste laag van de buis wordt gehouden. In deze uitvoeringsvorm bestaat het ontladingsmiddel 13 uit het gehele oppervlak van de onderzijde van de elektrode 14, die is getoond in figuur 10. Zelfs wanneer de continu opgestelde boringen 12 plaatselijk zijn gevormd in de ontladingsmiddelen zal de ontladings-30 behandeling slechts zeer weinig worden beïnvloed.

Corona-ontlading wordt toegepast van een ontladingselektrode naar een aardelektrode, zoals bijvoorbeeld met gebroken lijnen in figuur 11 is aangegeven. Voor een ander voorbeeld is in de uitvoeringsvormen van figuren 7 en 8 de corona-ontlading toegepast in omgekeerde richtingen door de twee paren elektroden 5, 6 voor de corona-ontladingsbehandeling waarbij de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van 35 de binnenste laag van de buis 1 worden onderworpen aan corona-ontladingsbehandeling. De pijlsymbolen in figuur 11 geven lucht aan.

Indien slechts één paar elektroden wordt gebruikt voor de corona-ontladingsbehandeling heeft de corona-ontlading de neiging om de buis slechts van één kant te behandelen hetgeen resulteert in een ongelijkmatige behandeling van de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste laag 40 van de buis. Bij voorkeur toegepast voor het overwinnen van dit probleem worden ten minste twee paren elektroden voor corona-ontladingsbehandeling die zodanig zijn opgesteld dat de ontladingselektroden diagonaal tegenover elkaar zijn geplaatst aan beide zijden om corona-ontlading in tegengestelde richtingen uit te voeren.

De werkwijzen van corona-ontladingsbehandeling zijn niet beperkt tot de werkwijzen van de inrichtingen 45 zoals boven zijn beschreven en kunnen gevarieerd worden uitgevoerd. Diverse wijzen voor het tot vlakheid drukken van de buis kunnen in combinatie worden gebruikt.

Bijvoorbeeld kan druk worden aangelegd door de werkwijze zoals.is getoond in figuur 12. Figuur 12 geeft slechts een andere uitvoeringsvorm van een paar elektroden 5 aan voor corona-ontladingsbehandeling en laat derhalve de andere delen van de voorgenomen inrichting weg. De uitvoeringsvorm van figuur 12 is 50 aangepast om de gas bevattende buis door de werking van een Iuchtwaiseiektrode aan te drukken, terwijl de buis langs een walselektrode 5b wordt geleid door geleidingswalsen 15,15. In deze uitvoeringsvorm wordt de Iuchtwaiseiektrode toegepast als de ontladingselektrode, alhoewel hetzij een walselektrode of een Iuchtwaiseiektrode bruikbaar is.

Wanneer de aan beide zijden gevouwen buis, doordat deze wordt samengedrukt, de neiging vertoont niet 55 volledig behandeld te worden op de gevouwen plaatsen kan een aangegeven aantal paren elektroden voor corona-ontladingsbehandeling worden verschaft in een andere richting.

De tekening toont de werkwijzen waarin de corona-ontladingsbehandeling continu wordt uitgevoerd, 194367 6 terwijl de buis in zijwaartse richting in het beeld wordt verplaatst. Nog een andere behandeling volgens de uitvinding kan worden uitgevoerd, terwijl de buis in voorwaartse richting wordt bewogen om niet te noemen in elke gewenste richting bijvoorbeeld van boven naar beneden of van beneden naar boven.

De meerlaags kunststofbuis volgens de uitvinding heeft een laag alkeenhars aan het inwendige 5 oppervlak dat in aanraking moet worden gebracht met bewerkt vlees of dergelijke. Voorbeelden van bruikbare alkeenharsen zijn homopolymeren van alkenen, copolymeren daarvan, copolymeren van het alkeen en andere daarmee copolymeriseerbare monomeren zoals andere vinylmonomeren, gemodificeerde polymeren daarvan en dergelijke. Specifieke voorbeelden van dergelijke harsen zijn polyetheen met een lage tot hoge dichtheid, polypropeen, polybuteen, copolymeren daarvan, ionomeerharsen, ethyleenacrylzuur-10 coplymeren, ethyleenvinylacetaatcopolymeren, gemodificeerde alkeenharsen etc. Typische voorbeelden van de gemodificeerde alkeenharsen omvatten gemodificeerde polymeren die zijn bereid door copolymeriseren, bijvoorbeeld entcopolymeriseren van het homopolymeer van het alkeen of het copolymeer daarvan met maleïnezuur, fumaarzuur of een dergelijk onverzadigd carbonzuur of een derivaat daarvan zoals het anhydride, de ester of het metaalzout of dergelijke daarvan. De gemodificeerde polymeren kunnen de vorm 15 bezitten van een mengsel met andere harsen zoals andere alkeenharsen. Voorkeursvoorbeelden van de alkeenharsen zijn lage dichtheid polyetheen, lineaire lage dichtheid polyetheen, ionomeerharsen, gemodificeerde alkeenharsen, ethyleenvinylacetaatcopolymeren etc. De alkeenharsen zijn enkelvoudig bruikbaar of ten minste twee daarvan kunnen gemengd worden toegepast.

De meerlaagsbuis volgens de uitvinding bestaat twee tot vijf of meer harslagen die zijn gevormd in 20 overeenstemming met de vereiste mate van eigenschappen zoals sterkte of gasbarrière-eigenschappen. Inbegrepen onder de alkeenharsen voor het vormen van een laag voor aanraking met voedsel of dergelijke dat daarin moet worden opgenomen, zijn die met een slechte gasbarrière-eigenschap tegen zuurstof of dergelijke. Wanneer een dergelijke alkeenhars wordt gebruikt, wordt ten minste één harslaag van het filmlaminaat gevormd uit een andere hars met een gasbarrière-eigenschap. Voorbeelden van de harsen met 25 een gasbarrière-eigenschap zijn nylon 6, nylon 6.6, copolymeren daarvan en dergelijke polyamideharsen (nylon), aromatische polyamideharsen, polyacrylnitrilharsen, polyvinylideenchlorideharsen, ethyleenvinylalco-holcopolymeren etc. Polyesterharsen bevinden zich onder die welke een gematigde mate van gasbarrière-eigenschappen bezitten in vergelijking met genoemde harsen.

Een meerlaagsbuis volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat uit een alkeenhars-30 film als de binnenste laag voor aanraking met het voedsel of dergelijke dat daarin moet worden opgenomen en een basisfilm met een hoge slagweerstand en een hoge afslijtingsweerstand als de buitenste laag, met of zonder een daartussen gevormde tussenfilm. Een voorkeursvoorbeeld van een dergelijk filmlaminaat is een drielaagslaminaat dat bestaat uit een buitenste laag (basisfilm), tussenliggende hechtingslaag en binnenste alkeenharslaag. Voorkeursharsen voor de basisfilm die dergelijke eigenschappen bezit omvatten 35 nylon 6, nylon 6.6, copolymeren daarvan en dergelijke polyamideharsen, polyesterharsen, polyacrylnitrilharsen etc. Van deze harsen wordt in het bijzonder aan nylon 6, nylon 6.6, copolymeren en dergelijke polyamideharsen de voorkeur gegeven. Wanneer de basislaag een volledig bevredigende gasbarrière-eigenschap heeft en hechting bezit aan de binnenste alkeenharslaag behoeft een tussengelegen laag daartussen niet gevormd te worden. Wanneer aan de andere kant de basis en de binnenste lagen weinig of 40 geen hechting aan elkaar hebben, dient een tussengelegen laag met hechting aan beide van deze lagen daartussen aanwezig te zijn. Wanneer de basislaag een gasbarrière-eigenschap ontbeert of een hoger niveau van gasbarrière-eigenschap dient te bezitten, kan aan het gasbarrière-eigenschapvereiste worden voldaan door een tussengelegen laag te vormen dat de gewenste gasbarrière-eigenschap bezit. De tussengelegen laag kan uit een éénlaags of twee- of meerlaagsstructuur bestaan. Een grote reeks harsen 45 kan worden gebruikt voor het vormen van de tussengelegen laag. Voorbeelden daarvan zijn gemodificeerde alkeenharsen, ionomeerharsen, ethyleen-ethylacrylaatharsen, ethyleen-acrytzuurharsen, ethyleen-vinylalcoholcopolymeren, aromatische polyamideharsen, ethyleen-methacrylzuurcopolymeren, mengsels daarvan etc. Harsen voor de tussengelegen laag worden gekozen uit die met een grote hechting voor de aangrenzende harslagen. Wanneer de tussengelegen laag een gasbarrière-eigenschap en sterkte dient te 50 bezitten, worden bruikbare harsen gekozen uit die welke geschikte eigenschappen bezitten die aan dit vereiste voldoen. Bijvoorbeeld, wanneer nylon 6, nylon 6.6 of een dergelijke polyamidehars met een goede gasbarrière-eigenschap en hoge sterkte wordt gebruikt voor de buitenste basislaag is het mogelijk een tussengelegen laag te vormen uit een gemodificeerde alkeenhars, ionomeerhars, ethyleen-vinylalcoholcopolymeer of dergelijke met een hoge hechting aan de binnenste alkeenharslaag en de 55 polyamideharslaag. Onder deze wordt bij voorkeur een ethyleen-vinylalcoholcopolymeerhars met een gasbarrière-eigenschap en geur bewarende eigenschap of gemodificeerde alkeenhars gebruikt als tussengelegen laag. De twee- of meerlaags tussengelegen laag kan de gasbarrière-eigenschap van de 7 194367 laminaaibuis verbeteren of kan de iaminaatbuis verschillen eigenschappen verschaffen die zijn vereist voor een bepaalde toepassing.

Verschillende combinaties van harsen zijn beschikbaar voor het vormen van de lagen die de laminaatbuis volgens de uitvinding samenstellen. Voorkeurscombinaties worden hierna gegeven waarin de harsen 5 zijn aangegeven voor de lagen in de volgorde van de buitenste laag/1 of meer lagen tussengelegen laag/binnenste laag. Alfabetsymbolen worden bedoeld de volgende harsen in de hierna aangegeven combinaties voor te stellen.

A: polyamidehars B: gemodificeerde alkeenhars 10 C: alkeenhars D : gasbarrièrehars anders dan poiyamideharsen.

A/B/C, A/D/C, B/A/B, B/D/B, A/D/B, B/A/B/C, B/D/B/C. A/D/B/C, A/B/D/B; B/D/A/B, B/A/D/B, C/B/D/B/C, A/B/D/B/C, B/A/D/B/C, B/D/AJB/C, B/D./EyB/C, D/A/B/C, A/B/(yC2, A/B,/Bz

De symbolen B1 en B2 die boven zijn gebruikt, geven verschillende gemodificeerde alkeenharsen aan, Cn 15 en C2 verschillende alkeenharsen en D, en D2 verschillende gasbarrièreharsen.

Ook bruikbaar zijn een combinatie waarin B wordt vervangen door een ionomeerhars en een combinatie waarin de hars voor de buitenste laag is vervangen door vinylideenchloridehars (D) of door de door bekleding aangebrachte hars (D). Ethyleenvinylalcoholcopolymeren (met een gasbarrière-eigenschap) zijn eveneens bruikbaar als de hars (D). Zoals boven is aangegeven heeft de buis volgens de uitvinding in 20 hoofdzaak een gasbarrière-eigenschap, bij voorkeur een krimpingsvermogen onder invloed van warmte of kan natuurlijk van een onverstrekt type zijn dat geen krimpingsvermogen onder invloed van warmte bezit

Voorwerpen die moeten worden verpakt met de buis volgens de uitvinding als het verpakkingsmateriaal omvatten bijvoorbeeld bewerkt vlees zoals ham, worst, bacon en dergelijke, bewerkt visvlees, half-cilindervormige of buisvormige gekookte vispasta etc. Het verpakkingsmateriaal voor het verpakken van 25 dergelijke producten wordt bijvoorbeeld verschaft in de vorm van een omhulling, zak of dergelijke. Een lange naadloze buis die is onderworpen aan een corona-ontladingsbehandeling wordt in een geschikte lengte gesneden en wordt als zodanig verschaft voor gebruik als het gewenste verpakkingsmateriaal in de vorm van mantel, zak of dergelijke.

Volgens de uitvinding bezit de alkeenharslaag voor aanraking met het voedsel of dergelijke dat moet 30 worden verpakt een warmteverzegelingslaag afhankelijk van de vorm van het verpakkingsmateriaal.

Indien de buis volgens de uitvinding het zogenaamde blokkeringsverschijnsel veroorzaakt dat te wijten is aan de corona-ontladingsbehandeling en moeilijk te openen valt, kan een preventieve werkwijze worden toegepast door zetmeel of een dergelijke blokkeringsremmer uit te spreiden over het inwendige oppervlak van de buis indien dit gewenst is. De blokkeringsremmer kan na de corona-ontladingsbehandeling worden 35 aangebracht op het inwendige oppervlak van de gas bevattende buis die in een richting van boven naar beneden of van beneden naar boven wordt bewogen waartoe, zoals niet gezegd hoeft te worden, de werkwijze niet specifiek beperkt is.

Hierna worden voorbeelden verschaft die de onderhavige uitvinding toelichten.

40 Voorbeeld 1

Een onder invloed van warmte krimpbaar, gasbarrière drielaags filmlaminaat werd gevormd in de vorm van een buis door co-extrusie door een ringvormige mal, van een copolymeer van nylon 6 en nylon 6.6 als een basislaag die het buitenoppervlak van het laminaat vormt, een gemodificeerde alkeenhars die een gemodificeerd copolymeer bevat dat is bereid door entcopolymerisatie van een lineair lage dichtheids-45 polyetheen met maleTnezuuranhydride als tussengelegen hechtingslaag en een lineaire lage dichtheids-polyetheen als binnenste laag onder toepassen van een opblazingswerkwijze; waarna de gevormde buis biaxiaal wordt gestrekt. De verkregen buis had een percentage warmtekrimp van ongeveer 20% zoals gemeten in de lengte en dwarsrichtingen bij een temperatuur van 80% (warm water) gedurende 30 sec. Op die manier werden twee buismonsters bereid. Monster no. 1 bestond uit drie lagen welke elk 20, 5 en 20 50 pm in dikte waren in de volgorde van buitenste naar binnenste lagen en bezat een breedte van 160 mm wanneer het vlak was en monster no. 2 bestond uit drie lagen van 25, 5 en 25 pm in dikte respectievelijk in de volgorde vanaf het buisoppervlak naar beneden en bezat een breedte van 100 mm In platte toestand.

De verkregen buis werd onderworpen aan een corona-ontladingsbehandeling door een corona-ontlading uit te voeren van de ontladingselektrodewalsen 5a en 6a naar de buis, die werd toegevoerd met een 55 snelheid van 15 m/min, onder toepassing van de corona-ontladingsbehandelingsinrichting welke is getoond in figuur 4. Voor de behandeling werd een afstand van 2,5 mm ingesteld tussen de ontladingselektrodewals (bekleed met rubber en met een lengte van 420 mm) en de aardelektrodewals (vervaardigd uit metaal en 194367 β met een lengte van 420 mm). Voorafgaand aan de behandeling werd lucht in de buis gebracht die werd afgesloten met knijpwalsen 2,2 en 3,3 en de gas bevattende buis werd in platte toestand gedrukt met een isolator 4. De buis welke werd behandeld was in hoofdzaak vlak waarbij er een afstand van ongeveer 1,5 mm bestond tussen de tegenover elkaar gelegen gebieden van het inwendige buisoppervlak die niet in 5 aanraking met elkaar waren. De elektroden 5b, 6b waren opgesteld op een afstand van 1,0 mm verwijderd van de buitenste laag van de buis. Cilindervormige houders die maïszetmeelpoeder bevatten (niet getoond) en die een diameter bezaten van 97 mm voor monster no. 1 en 59 mm in diameter voor monster no. 2 en met een geperforeerde bodem werden in de monsters ingébracht en het maïszetmeelpoeder werd verdeeld over het inwendige buisoppervlak uit de houder.

10 De verkregen buizen, monsters no. 1 en 2, werden elk in een lengte van 40 cm gesneden om omhullingen voor bewerkt vlees te verschaffen. Ham en worst werden onder luchtverwijdering verpakt in monsters no. 1 resp. 2 welke daarna hermetisch werden gesloten aan beide uiteinden met metalen ringklemmen. De verpakte producten werden op 80°C voor sterilisatie gedurende 2 uren verwarmd (of op 100°C gedurende 1 uur). Na afkoelen werd gevonden dat het inwendige oppervlak van de buis innig in aanraking verkeerde met 15 het bewerkte vlees. Het bewerkte vlees was bevredigend verpakt gehouden als gevolg van de warmtekrimp van de buis. Voorts werden de buizen gemakkelijk geopend bil het verpakken van het bewerkte vlees en geen blokkering werd verooizaakt

Corona-ontladingsbehandeling werd eveneens uitgevoerd met de inrichting uit figuur 4 op dezelfde wijze als boven is aangegeven behalve dat de ontladingselektroden zich op afstand bevonden van het buiten-20 oppervlak van de buis (met een afstand van ongeveer 1,0 mm tussen de elektroden 5a, 6a en de buitenste laag van de buis), terwijl de aardelektroden in aanraking waren met de buitenste laag. Deze proef gaf in hoofdzaak dezelfde resultaten als boven.

Tabel 1 geeft de resultaten weer die zijn verschaft door het beproeven van een naadloze buis die niet behandeld werd door corona-ontlading als een controle, evenals de resultaten van de buizen die waren 25 bereid in voorbeeld 1 volgens de onderhavige uitvinding en die het bewerkte vlees bevatten.

TABEL 1

Onderhavige Uitvinding Controle 30----

No. 1 No. 2 No. 1

Bevochtigingsspanning van het 42 41 31 inwendige buisoppervlak (dyne/cm)

Mate van innige aanraking met bewerkt A A C

35 vlees (*2)

Afgifte van water (*3) geen geen vleessap aangetroffen

Conserveerbaarheid goed goed slecht 40

Opmerkingen: (*1) De mate van bereikte innige aanraking met het bewerkte vlees werd vastgesteld in overeenstemming met de volgende waarderingen, die zijn gebaseerd op de toestand na het afpellen van de omhulling van het bewerkte vlees.

45 A: Het bewerkte vlees bleef hechten aan de omhulling of bleef gedeeltelijk daaraan hechten wanneer het afpellen van uitsluitend de omhulling werd geprobeerd (de mate van bereikte innige aanraking was uitstekend).

B: De omhulling alleen werd afgepeld met weerstand (de mate van bereikte innige aanraking was goed).

C: De omhulling alleen werd zonder enige weerstand afgepeld (de mate van bereikte innige aanraking was 50 slecht).

(*2) De mate van afgifte van water werd vastgesteld na verwarmen van het verpakte bewerkte vlees bij 80°C voor steriliseren gedurende 2 uren en controle van het afgekoelde bewerkte vlees met het ongewapend oog.

(*3) Conserveerbaarheid.

55 De conserveerbaarheid werd gewaardeerd als goed indien er geen spleet werd gevormd tussen de omhulling en het bewerkte vlees en als slecht wanneer er een spleet daartussen ontstond.

Claims

9 194367 Voorbeeld 2 Dezelfde naadloze buizen, monsters no. 1 en no. 2 als in voorbeeld 1 werden elk onderworpen aan een corona-ontladingsbehandeling door een corona-ontlading toe te voeren van de ontladingselektrodewalsen 5a, 6a naar de buis die werd toegevoerd met een snelheid van 15 m/min onder toepassing van de 5 corona-ontladingsinrichting zoals is weergegeven in figuur 8. Voor de behandeling werden walselektroden (bekleed met rubber en met een lengte van 420 mm) gebruikt als de ontladingselektroden en luchtwals-elektroden (vervaardigd uit metaal, en aan het oppervlak ervan gevormd met een specifiek aantal poriën van 2 mm diameter voor het inspuiten van lucht en met een lengte van 420 mm) werden gebruikt als de aardelektroden 5b, 6b. Een afstand van 2,0 mm werd ingesteld tussen ontladings· en aardelektroden. 10 Voorafgaand aan de behandeling werd de buis beladen met lucht en afgesloten met knijpwalsen 2,2 en 3,3 en in een vlakke toestand gedrukt mei de walselektroden 5a en 6a en luchtwalselektroden 5b, 6b. De gebruikte aandrukmiddelen 4 waren de.zelfde als in voorbeeld 1. Op die manier werd de gas bevattende buis vrijwel vlak gemaakt om een afstand van ongeveer 0,89 mm te handhaven tussen tegenover elkaar gelegen inwendige oppervlaktegebieden die niet met elkaar in aanraking verkeerden. De afstand tussen de 15 luchtwalselektroden en het buitenoppervlak van de buis bedroeg ongeveer 1,0 mm. Maïszetmeelpoeder werd gestrooid over het inwendige buisoppervlak van monsters no. 1 en no. 2 door uitvoeren van dezelfde procedure als in voorbeeld 1. De verkregen buizen, monsters no. 1 en no. 2, werden elk op een lengte van 40 cm gesneden om omhullingen voor bewerkt vlees te verschaffen. Ham en worst werd onder luchtverwijdering gevuld in de monsters no. 1 en 2, die daarna hermetisch aan beide uiteinden werden 20 afgesloten met metalen ringklemmen. De verpakte producten werden op 80°C voor sterilisering gedurende 2 uren verhit (of op 100°C gedurende 1 uur). Na afkoelen werd het inwendige buisoppervlak in innige aanraking bevonden met het bewerkte vlees. Het bewerkte vlees werd bevredigend verpakt gehouden als gevolg van de warmtekrimp van de buis. In aanvulling daarop werden de buizen gemakkelijk geopend bij het verpakken van het bewerkte vlees en werd geen blokkering waargenomen. 25 Tabel 2 toont de resultaten die worden verschaft door het beproeven van een niet met corona-ontlading behandelde naadloze buis als een controle evenals de resultaten van de monsters die werden gevormd volgens de uitvinding in voorbeeld 2 en die het bewerkte vlees bevatten. TABEL 2 30 -:- Onderhavige Uitvinding Controle No. 1 No. 2 No. 1 Bevochtigingsspanning van het 42 41 31 35 inwendige buisoppervlak (dyne/cm) Mate van innige aanraking met bewerkt A A C vlees (*2) Afgifte van water (*3) geen geen vleessap aangetroffen 40 Conserveerbaarheid goed goed slecht 45

1. Werkwijze voor het verbeteren van het inwendige oppervlak van een, desgewenst onder invloed van warmte krimpbaar, gasbarrière-type meerlaags kunststof filmlaminaat in de vorm van een naadloze buis die een binnenste laag uit een alkeenhars bezit, welke werkwijze omvat het toepassen van een corona-ontlading op de binnenste laag vanaf de buitenzijde van de buis waarin een gas is opgesloten en die in een 50 platte toestand gedrukt is onder vermijding van het elkaar aanraken van de tegenover elkaar liggende oppervlaktegebieden van de binnenste alkeenharslaag, met het kenmerk, dat gebruik wordt gemaakt van ten minste twee paren elektroden (5,6), die zodanig zijn opgesteld dat één elektrode (5b, 6b) van elk paar in aanraking is met de buitenste laag van de buis (1) en de andere (5a, 6a) van hetzelfde paar buiten aanraking daarmee verkeert terwijl één elektrode (5b) van één paar in aanraking wordt gehouden met de 55 buitenste laag van de buis waarmee één elektrode (6a) van een ander paar bulten aanraking wordt gehouden aan dezelfde kant van de buis (1) zodat de bevochtigingsspanning van het oppervlak van de binnenste laag wordt verhoogd tot ten minste 35 dyne/cm door de corona-ontladingsbehandeling. 194367 10

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de buis (1) die een gas in het inwendige bevat in een vlakke toestand wordt gedrukt door deze tussen aandrukmiddelen (4) door te voeren die in tegenover elkaar liggende posities zijn opgesteld waarbij eveneens luchtinspuitmiddelen worden toegepast.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de corona-ontladingsbehandeling wordt uitgevoerd 5 terwijl de buis (1) in een platte toestand wordt gedrukt door de lucht die wordt ingespoten uit de luchtinspuitmiddelen van elektroden die buiten aanraking worden gehouden met de buitenste laag van de buis.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de corona-ontlading wordt toegepast terwijl de gas bevattende buis (1) in een vlakke toestand wordt gedrukt door deze tussen aandrukmiddelen (4) door te voeren die in tegenoverliggende posities zijn opgesteld en eveneens wordt samengedrukt door de lucht die 10 wordt ingespoten uit luchtinspuitmiddelen van elektroden die buiten aanraking worden gehouden met de buitenste laag van de buis (1).

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat de elektroden die luchtinspuitmiddelen bezitten luchtwalselektroden zijn.

6. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevochtigingsspanning van het binnenste 15 laagoppervlak wordt vergroot tot 40 è 50 dyne/cm door de corona-ontladingsbehandeling. Hierbij 4 bladen tekening