NL194330C

NL194330C - Samenstel van stapelbare groente- en fruitkrat en hierin opneembare opneembakjes, alsmede groente- en fruitkrat.

Info

Publication number: NL194330C
Application number: NL9400636A
Authority: NL
Inventors: Klaus Delbrouck
Original assignee: Delbrouck Franz Gmbh
Priority date: 1993-04-22
Filing date: 1994-04-20
Publication date: 2002-01-04
Also published as: ES2113245B1; DE9306090U1; NL194330B; NL9400636A; BE1010219A3; IT1269336B; ITMI940755A0; ITMI940755A1; ES2113245A1

Description

1 194330

Samenstel van stapelbare groente- en fruitkrat en hierin opneembare opneembakjes, alsmede groente- en fruitkrat

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een stapelbare groente- en fruitkrat en van hierin 5 opneembare of opgenomen opneembakjes, omvattende een krat met rechthoekige bodem, zijwanden, asm de openingszijde een stapelrand en aan de bodemzijde een uitstekend stapelgedeelte, waarbij het stapelgedeelte in de opening van eenzelfde of soortgelijke daaronder gestapelde krat voor het transport of opslag kan ingrijpen, waarbij de zijwanden van de krat aan de buitenzijde zijn voorzien van verstevigings-ribben, waarbij de zijwanden over de dikte van de verstevigingsribben ten opzichte van de stapelrand en de 10 bodem naar de binnenzijde van de krat zijn versprongen en de stapelrand ten opzichte van de binnenzijde van de krat naar binnen verloopt, waarbij verder in de krat een aantal rechthoekige opneembakjes met afgeschuinde hoeken plaatsbaar zijn, waarvan de grootte zodanig is afgestemd op de open binnenbreedte van de krat tussen de zijwanden, dat de voorzijden van de opneembakjes tegen de zijwanden van de krat en de voorzijden van de naast elkaar liggende opneembakjes tegen elkaar aanliggen.

15 Een dergelijke samenstel is uit de praktijk bekend. De kratten hierbij hebben doorgaans een bodem-afmeting van 400 x 600 mm en zijn in grote aantallen in omloop tussen landbouwers en afnemers, voor de verpakking van bessen, fruit of dergelijke. De rechthoekige opneembakjes bij het samenstel zijn asm hun hoeken afgeschuind, waardoor binnen een krat op het raakpunt van vier van dergelijke opneembsüges een quasi vierkante of ruitvormige ruimte voor het ingrijpen van een vinger wordt gevormd, terwijl naar de rand 20 van de krat toe een driehoekige ruimte tussen twee naast elkaar gelegen bakjes en de wad vsm de krat wordt gevormd voor het ingrijpen van een vinger. Terwijl het in de krat plaatsen vsm gevulde opneembakjes geen moeilijkheden oplevert, is het oppakken van dergelijke opneembakjes uit de krat bemoeilijkt, doordat de aan de zijde van de opening rondlopende stapelrand naar het binnenste van de krat over de zijwanden uitsteekt, zodat hierdoor een hindernis wordt gevormd, waartegen de zich in dit gedeelte bevindende rand 25 van de opneembakjes aanslaat. Hierdoor wordt het uitnemen van de opneembakjes bemoeilijkt, in het bijzonder indien, zoals dit gebruikelijk is twee of ook vier naast elkaar gelegen bakjes tegelijkertijd worden uitgenomen, waarbij deze met één hand ter plaatse van de tegen elkaar aanstotende randgedeelten vsm de bakjes worden uitgenomen. Met de randgedeelten welke tegen de zijwanden aanliggen, blijven de bakjes dan achter de onderkant van de rand (stapelrand) hangen en kantelen, zodat een ongewenst ledigen of 30 gedeeltelijk ledigen van de bakjes het gevolg kan zijn.

Uitgaande van de stand van de techniek heeft de uitvinding tot doel een samenstel vsm de voomoemde soort zodanig uit te rusten dat de kratten nog steeds stapelbaar zijn en dat anderzijds belemmeringen voor het uitnemen van gevulde opneembakjes althans grotendeels zijn weggenomen.

Dit doel wordt bereikt doordat ten minste de stapelrand van de lange zijwanden van de krat gevormd 35 wordt door op afstand van elkaar geplaatste, vanaf de binnenwand van de krat nsiar binnen verlopende gedeelten omvat, tussen welke gedeelten de binnenwand in hoofdzaak vlak uitloopt en waarbij de gedeelten op die plaatsen zijn geplaatst, waar de afgeschuinde hoekgedeelten van de naast elkaar gelegen opneembakjes opgenomen zijn of kunnen worden opgenomen.

Doordat de stapelrand aan de langere zijwanden van de krat niet doorloopt, doch slechts in gedeelten is 40 uitgevoerd, is het mogelijk, ondanks de aanwezige en noodzakelijke stapelrand, gevulde opneembakjes van voornoemde soort in de krat te plaatsen of deze ook weer daaruit te nemen zonder dat de opneembakjes bij het uitnemen tegen hindernissen stoten, welke door de stapeiranden worden gevormd. Het is mogelijk op dergelijke kratten dezelfde kratten te stapelen of ook tot nu toe gebruikelijke kratten te stapelen, welke met het aan de bodemzijde uitstekende stapelgedeelte tussen de gedeelten van de stapelrand grijpen en 45 daarmee bijdragen tot een zeker vastzetten en stapelen van de kratten.

Opgemerkt wordt, dat op zichzelf uit het Amerikaanse octrooischrift 3.172.562 bekend is, dat de binnenwand in hoofdzaak vlak uitloopt. In genoemd octrooischrift wordt echter een krat beschreven met een relatief smalle stapelrand, die als een vanaf de binnenwand naar buiten verlopende rand is uitgevoerd.

Een voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaat daarin dat de vooruitstekende gedeelten 50 van de stapelrand in het bovenaanzicht trapeziumvormig zijn uitgevoerd met van de zijwand naar de binnenzijde van de krat convergerende trapeziumranden.

Hierdoor wordt in toegenomen mate vermeden dat bij het uitnemen van de daarin geplaatste opneembakjes, deze achter de uitstekende gedeelten kunnen blijven hangen. Om dezelfde reden is bij voorkeur voorzien dat de naar de bodem van krat toegekeerde onderzijde van de vooruitstekende gedeelten een van 55 de zijwand naar de opening van de krat wijzende afschuining hebben..

In het bijzonder is bij voorkeur voorzien dat de korte zijwanden van de krat zijn voorzien van een doorlopende naar de binnenzijde van de krat uitstekende stapelrand, waarbij deze stapelrand aan de 194330 2 onderzijde daarvan is afgeschuind, en de afschuining naar de opening van de krat is gericht.

Ook deze uitvoeringsvorm is voor de hiervoor beschreven opstelling en toepassing voordelig, omdat voorkomen wordt, dat bij het uitnemen de opneembakjes tegen een uitstekende onderkant van de stapelrand stoten en kantelen.

5 Bovendien is bij voorkeur voorzien dat de in de hoeken van de krat in doorsnede driehoekige kolom-gedeelten zijn gevormd en dat het naar de binnenzijde van de krat wijzende vlak van de kolomgedeelten op afstand van de bodem beginnende en naar de opening hellende geleidingsribben bezit. De geleiding vergemakkelijkt het uit de krat nemen van de opneembakjes.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een krat, kennelijk bestemd voor het uitgevonden samenstel.

10

Een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding is in de tekening weergegeven en hieronder nader toegelicht. Hierin toont: figuur 1 een krat met bakjes in bovenaanzicht; figuur 2 op elkaar gestapelde kratten in doorsnede volgens de lijn IHI in figuur 1; 15 figuur 3 een krat in doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 1.

De stapelbare groente- en fruitkrat heeft een rechthoekige bodem 1, zijwanden 2, 3, aan de openingszijde een stapelrand 4, 5 en aan de bodemzijde een uitstekend stapelgedeelte 6. Zoals in het bijzonder in figuur 2 zichtbaar is, is het stapelgedeelte 6 in de opening van eenzelfde of soortgelijke daaronder gestapelde krat 20 insteekbaar, waarbij door het elkaar grijpen van de kratten een zekere ligging van de kratten ten opzichte van elkaar wordt bereikt

De zijwanden 2, 3 zijn aan de buitenzijde voorzien van verstevigingsribben. Deze verstevigingsribben zijn noodzakelijk om een voldoende stevigheid van de wand van de uit kunststof vervaardigde kratten te bereiken, waarbij van de andere kant door de ribben aan de buitenzijde is gewaarborgd, dat de binnen- 25 wanden glad kunnen zijn, zodat daarin opgenomen fruit of dergelijk niet wordt beschadigd door druk tegen de ribben of dergelijke.

De zijwanden zijn over de dikte van de verstevigingsribben ten opzichte van de stapelrand 4, 5 en de bodem 1 naar de binnenzijde van de krat versprongen. De stapelrand 4, 5 steekt naar de binnenzijde van de krat voorbij het vlak van de zijwanden uit 30 Zoals in het bijzonder uit figuur 1 duidelijk is en overigens in figuur 2 is weergegeven, zijn in een dergelijke krat rechthoekige opneembakjes 7 met afgeschuinde hoeken 8 in twee evenwijdige rijen van elk vijf bakjes 7 te nemen.

De grootte van de opneembakjes 7 is zodanig nauw afgestemd op de open binnenbreedte van de krat tussen de zijwanden 2, 3, dat de voorzijden van de opneembakjes 7 tegen de zijwanden 2, 3 van de krat en 35 de voorzijden van de naast elkaar liggende opneembakjes 7 tegen elkaar aanliggen.

Om nu het uitnemen van dergelijke gevulde bakjes 7 uit de krat te vergemakkelijken, is ten minste de stapelrand 5 van de lange zijwanden 2 van de krat slechts in gedeelten naar de binnenzijde van de krat uitstekend uitgevoerd en is voor de rest in hoofdzaak vlak uitgevoerd ten opzichte van de lijn van de binnenwand.

40 De uitstekende gedeelten 9 zijn op die plaatsen aangebracht waar de afgeschuinde hoekgedeelten 8 van de naast elkaar gelegen opneembakjes 7 zich bevinden.

Verder zijn de uitstekende gedeelten 9 van de stapelrand 5 in het bovenaanzicht trapeziumvormig uitgevoerd, zoals in het bijzonder uit figuur 1 duidelijk is, en wel met van de zijwand 2 naar de binnenzijde van de krat convergerende trapeziumranden.

45 De naar de bodem 1 van de krat toegekeerde onderzijde van de uitstekende gedeelten 9 hebben een van de zijwand 2 naar de opening van de krat wijzende afschuining. De korte zijwanden 3 van de krat zijn voorzien van een doorlopende naar de binnenzijde van de krat uitstekende stapelrand 4, waarbij deze stapelrand 4 aan de onderzijde daarvan is afgeschuind. De afschuining 11 is van de zijwand 3 naar de opening van de krat gericht. In de hoeken van de krat zijn in doorsnede driehoekige kolomgedeelten 12 50 gevormd, waarbij het naar de binnenzijde van de krat wijzende vlak van de kolomgedeelten 12 op afstand van de bodem 1 beginnende en naar de opening hellende geleidingsribben 13 bezit. Door deze opstelling en uitvoering is gewaarborgd, dat bij het uitnemen van gevulde bakjes 7 deze niet door uitstekende gedeelten van de stapelrand 4 of 5 worden tegengehouden of gehinderd, doch door de afschuining aan de onderzijde van de stapelrand 4, de gedeeltelijk uitstekende uitvoering van de stapelrand 5 bij de gedeelten 9 55 en tenslotte door de afschuining door ribben 13 in de hoekgedeelten 12 wordt een geleiding voor de bakjes 7 bij het uit de krat nemen bewerkstelligd, zodat de bakjes eenvoudig en zonder te blijven haken uit de krat kunnen worden genomen. Dit in het bijzonder wanneer bijvoorbeeld twee met de smalle voorzijde naast

Claims

1. Samenstel van een stapelbare groente* en fruitkrat en van hierin opneembare of opgenomen opneem-bakjes, omvattende een krat met rechthoekige bodem, zijwanden, aan de openingszijde een stapelrand en aan de bodemzijde een uitstekend stapelgedeelte, waarbij het stapelgedeelte in de opening van eenzelfde 15 of soortgelijke daaronder gestapelde krat voor het transport of opslag kan ingrijpen, waarbij de zijwanden van de krat aan de buitenzijde zijn voorzien van verstevigingsribben, waarbij de zijwanden over de dikte van de verstevigingsribben ten opzichte van de stapelrand en de bodem naar de binnenzijde van de krat zijn versprongen en de stapelrand ten opzichte van de binnenzijde van de krat naar binnen verloopt, waarbij verder in de krat een aantal rechthoekige opneembakjes met afgeschuinde hoeken plaatsbaar zijn, waarvan 20 de grootte zodanig is afgestemd op de open binnenbreedte van de krat tussen de zijwanden, dat de voorzijden van de opneembakjes tegen de zijwanden van de krat en de voorzijden van de naast elkaar liggende opneembakjes tegen elkaar aanliggen, met het kenmerk, dat ten minste de stapelrand (5) van de lange zijwanden (2) van de krat gevormd wordt door op afstand van elkaar geplaatste, vanaf de binnenwand van de krat naar binnen verlopende gedeelten (9) omvat, tussen welke gedeelten (9) de binnenwand in 25 hoofdzaak vlak afloopt en waarbij de gedeelten (9) op die plaatsen zijn geplaatst, waar de afgeschuinde hoekgedeelten (8) van de naast elkaar gelegen opneembakjes (7) opgenomen zijn of kunnen worden opgenomen.

2. Samenstel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gedeelten (9) van de stapelrand (5) in het bovenaanzicht trapeziumvormig zijn uitgevoerd, met van de zijwand (2) naar de binnenzijde van de krat 30 convergerende trapeziumranden.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de naar de bodem (1) van de krat toege* keerde onderzijde (10) van de gedeelten (9) van de stapelrand (5) een van de zijwand (2) naar de opening van de krat wijzende afschuining hebben.

3 194330 elkssr i0cycke6rde uakjcS 7 tcyclijkêitiju uit uS mfit «VCïwOm ycuGmGn, WSSTbij mISÏ (j@ Vingers VSTÏ ééiï hSud . de naast elkaar gelegen smalle voorzijden van de beide bakjes 7 samen worden vastgepakt en beide bakjes 7 tegelijkertijd worden uitgenomen. In deze uitvoering van de krat is het ook op eenvoudige wijze mogelijk in de krat een inlegwerk te 5 plaatsen, waarop dan grotere vruchten worden geplaatst, waarbij een dergelijk inlegwerk ook op relatief eenvoudige wijze uit de krat kan worden genomen, daar door de hellende ribben 13 van de kolomhoeken 12 een soepele geleiding bij het uitnemen van dergelijke inlegwerken uit de krat is gewaarborgd.

10 Conclusies

4. Samenstel volgens één der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de korte zijwanden (3) van de krat 35 zijn voorzien van een doorlopende naar de binnenzijde van de krat uitstekende stapelrand (4), waarbij deze stapelrand (4) aan de onderzijde daarvan Is afgeschuind en de afschuining naar de opening van de krat is gericht.

5. Samenstel volgens één der conclusies 1 tot 4, met het kenmerk, dat de in de hoeken van de krat in doorsnede driehoekige kolomgedeelten (12) gevormd zijn en dat het naar de binnenzijde van de krat 40 wijzende vlak van de kolomgedeelten (12) op afstand van de bodem (1) beginnende en naar de opening hellende geleidingsribben (13) bezit.

6. Krat kennelijk bestemd voor een samenstel volgens één of meer van de voorgaande conclusies. Hierbij 2 bladen tekening