NL193939C - Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water. - Google Patents

Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water. Download PDF

Info

Publication number
NL193939C
NL193939C NL8720240A NL8720240A NL193939C NL 193939 C NL193939 C NL 193939C NL 8720240 A NL8720240 A NL 8720240A NL 8720240 A NL8720240 A NL 8720240A NL 193939 C NL193939 C NL 193939C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
hatches
submarine
rails
cargo
coupling
Prior art date
Application number
NL8720240A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193939B (nl
NL8720240A (nl
Inventor
Bjornar Svenning
Original Assignee
Norske Stats Oljeselskap
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Norske Stats Oljeselskap filed Critical Norske Stats Oljeselskap
Publication of NL8720240A publication Critical patent/NL8720240A/nl
Publication of NL193939B publication Critical patent/NL193939B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193939C publication Critical patent/NL193939C/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E21EARTH OR ROCK DRILLING; MINING
    • E21BEARTH OR ROCK DRILLING; OBTAINING OIL, GAS, WATER, SOLUBLE OR MELTABLE MATERIALS OR A SLURRY OF MINERALS FROM WELLS
    • E21B41/00Equipment or details not covered by groups E21B15/00 - E21B40/00
    • E21B41/04Manipulators for underwater operations, e.g. temporarily connected to well heads
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B63SHIPS OR OTHER WATERBORNE VESSELS; RELATED EQUIPMENT
    • B63CLAUNCHING, HAULING-OUT, OR DRY-DOCKING OF VESSELS; LIFE-SAVING IN WATER; EQUIPMENT FOR DWELLING OR WORKING UNDER WATER; MEANS FOR SALVAGING OR SEARCHING FOR UNDERWATER OBJECTS
    • B63C11/00Equipment for dwelling or working underwater; Means for searching for underwater objects
    • B63C11/34Diving chambers with mechanical link, e.g. cable, to a base
    • B63C11/36Diving chambers with mechanical link, e.g. cable, to a base of closed type
    • B63C11/40Diving chambers with mechanical link, e.g. cable, to a base of closed type adapted to specific work

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Geology (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Mining & Mineral Resources (AREA)
  • Geochemistry & Mineralogy (AREA)
  • Fluid Mechanics (AREA)
  • Environmental & Geological Engineering (AREA)
  • General Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Ocean & Marine Engineering (AREA)
  • Earth Drilling (AREA)
  • Ship Loading And Unloading (AREA)
  • Electrical Discharge Machining, Electrochemical Machining, And Combined Machining (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)
  • Processing Of Stones Or Stones Resemblance Materials (AREA)

Description

1 193939
Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water voorzien van een autonome duikboot met aankoppel/bewegingsuitrusting voor aankoppelen aan en 5 bewegen van de duikboot over een beschermende constructie om een onder water gelegen productiesysteem.
Een dergelijke inrichting is bekend uit de Internationale octrooiaanvrage WO 86/00273. Bij deze bekende inrichting wordt gebruikgemaakt van een autonome duikboot onder de drukromp waarvan een laadzone is aangebracht.
10 In tegenstelling daarmede heeft volgens de uitvinding de duikboot een tweetal op afstand van elkaar gelegen drukrompen, waarbij in de ruimte tussen de twee drukrompen een ladingruim is gelegen met middelen voor het opnemen en dragen van lading in de vorm van ladingeenheden en is de ruimte tussen de drukrompen bovenaan en onderaan begrensd door bovenste luiken resp. onderste luiken in de hydrodyna-mische buitenromp van de duikboot, terwijl in de ruimte langsrails zijn opgesteld op verschillende niveaus op 15 de twee drukrompen.
Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding wordt een stabiele inrichting verkregen, waarbij in de ruimte tussen de romp op effectieve wijze lading kan worden opgenomen evenals verdere apparatuur benodigd voor uit te voeren werkzaamheden. Doordat daarbij deze ruimte tussen de drukrompen aan de bovenzijde en aan de onderzijde met luiken af te sluiten is kan een inrichting worden verkregen, die voor 20 het verplaatsen onder water een een geschikte vormgeving bezittende hydrodynamische buitenromp bezit.
Gunstig is een loopkraan aangebracht op een stel rails en voorzien van middelen om een dwarsarm van de kraan omhoog en omlaag te bewegen ten opzichte van de rails waarop hij is aangebracht. Hierdoor wordt de mogelijkheid geschapen om meerdere in het ladingruim opgenomen ladingeenheden op gewenste wijze te verplaatsen. Dit kan op gunstige wijze geschieden in combinatie met een op een stel rails 25 aangebrachte ladingwagen.
Een compacte en eenvoudige opbouw van de loopkraan is daarbij te bewerkstelligen indien de middelen voor het omhoog en omlaag bewegen van de loopkraan schaarbenen tussen de dwarsarm en desbetreffende wielkasten omvatten.
Gunstig is hierbij de inrichting voorzien van een wagentje dat langs de dwarsarm kan bewegen en een 30 verticaal omhoog en omlaag te bewegen telescopisch juk draagt. Zo kan een loopkraan worden verkregen, die veelzijdig inzetbaar is en, indien niet in bedrijf, weinig ruimte in beslag neemt en zo geheel binnen het ladingruim kan worden opgesteld.
De lading dragende wagen is bij voorkeur uitgevoerd als een frame met wielkast aan twee tegenover liggende zijden en met geleidingspennen, die zijn aangepast aan in het onder water gelegen productiesys-35 teem gebruikte geleidingskolommen/geleidingstrechters. Op deze wijze kunnen ladingeenheden op de lading dragende wagen worden aangebracht onder gebruikmaken van deze geleidingskolommen/ geleidingstrechters, terwijl dit tevens de aanbrenging van een leidingeenheid op het onder water gelegen productiesysteem kan vereenvoudigen.
De bovenste luiken en de onderste luiken zijn bij voorkeur uitgevoerd als horizontaal weg te duwen 40 luiken. Dit is in het bijzonder voor de onderste luiken van voordeel, daar daarbij de luiken gesloten kunnen blijven totdat de inrichting op de beschermende constructie is geplaatst.
Een zachte landing van de inrichting op de beschermende constructie onder het vermijden van gevaar van beschadigen kan worden verkregen indien de aankoppel/bewegingsuitrusting is voorzien van verticaal telescopische veerkrachtige wielkasten, die door de romp van de duikboot worden ondersteund en bestemd 45 zijn voor aanbrengen op en aandrijvende ingrijping met rails op de bovenzijde van de beschermende constructie. Om daarbij een juiste en snelle positionering van de inrichting ten opzichte van de beschermende constructie te verkrijgen is bij voorkeur een verticaal uitschuifbaar en terugtrekbaar geleidings-element aangebracht bij iedere wielkast voor aangrijping op een overeenkomstig geleidingselement op de beschermende constructie.
50 Indien de aankoppel/bewegingsuitrusting is voorzien van verticale telescopische veerkrachtige stellen van horizontale en verticale rollen, die bestemd zijn voor aanbrenging op en aandrijvende ingrijping met desbetreffende bovenste zijelementen van het uit pijpelementen samengelaste frame van de beschermende constructie behoeven er geen speciale railopstellingen of dergelijke op de beschermende constructie te zijn aangebracht om de inrichting volgens de uitvinding op de beschermende constructie te kunnen plaatsen.
Verdere kenmerken van de uitvinding en zijn voordelen zullen meer gedetailleerd worden getoond in de volgende beschrijving van de voorkeur gegeven uitvoeringsvormen met verwijzing naar de tekeningen waar, i 55 193939 2 figuur 1 een onderwaterproductiesysteem toont met bijbehorende beschermende constructie en met een duikboot gekoppeld op de beschermende constructie, figuur 2 een perspectivische tekening toont van het ladingruim van de duikboot met ladingdragende wagen, loopkraan en buikbedieningsorgaan, 5 figuur 3 een doorsnede toont van een zijde van de duikboot, met een landingsaandrijfeenheid, figuur 4 een gedeelte toont van de beschermende constructie, met aandrijfrails voor de duikboot, figuur 5 een gedeelte toont van de zijkant van de duikboot, met een andere landingsaandrijfeenheid, bestemd voor rechtstreekse samenwerking met de beschermende constructie, figuur 6 een perspectivische tekening toont van de landingsaandrijfeenheid in figuur 5 zonder de duikboot 10 en beschermende constructie ingetekend, figuur 7 in de figuren 7A, B, C en D verschillende fasen toont, gedurende landen met het gebruik van de uitrusting in figuur 5 en 6, figuur 8 een vanuit het ruim geziene loopkraan toont, figuur 9 een van boven geziene ladingwagen toont, 15 figuur 10 een buikbedieningsorgaan toont gezien van boven, figuur 11 het onderwaterproductiesysteem toont met beschermende constructie en gekoppelde duikboot, zoals in figuur 1, maar met de luiken van de duikboot open en met het beschermende dak op de beschermende constructie verwijderd, figuur 12 een gedeelte toont van de beschermende constructie met landingsgebied voor de apparatuur, 20 figuur 13 de loopkraan, gezien van boven, toont, figuur 14 een perspectivisch gedeelte toont met een wielkast welke een integraal deel van de loopkraan is, figuur 15 een perspectivische tekening toont van het geopende ladingruim 9, met een op de ladingwagen geplaatste ladingeenheid, 25 figuur 16 toont hoe de in figuur 15 weergegeven ladingeenheid wordt opgehesen door en wordt opgehangen in de loopkraan, figuur 17 de ladingeenheid in figuur 15 en 16 weergeeft gebracht op zijn plaats in het onderwaterproductiesysteem, figuur 18 een beschermend dak toont, welke een integraal onderdeel in de beschermende constructie is. 30 figuur 19 het ladingruim van de duikboot toont gezien van boven, met uitrusting voor intrekken en aansluiten van pijpleidingen in het onderwaterproductiesysteem daarin geplaatst, figuur 20 een gewijzigd onderwaterproductiesysteem toont met een beschermende constructie, figuur 21 een vergroot gedeelte toont van de installatie in figuur 20, figuur 22 een intrekmoduul toont opgesteld in het onderwaterproductiesysteem, 35 figuur 23 het intrekken toont van een pijpleiding door middel van de uitrusting in figuur 22, figuur 24 het aanbrengen van een koppelingsgereedschap weergeeft in het onderwaterproductiesysteem voor koppeling van pijpleidingen zoals weergegeven in figuur 25, figuur 26 slechts de bovenluiken toont in een open stand, en figuur 27 slechts de onderluiken toont, in een gesloten stand.
40
Figuur 1 toont een onderwaterproductiesysteem met een beschermende constructie 1. Deze beschermende constructie 1 strekt zich uit rondom een onderwaterproductiesysteem, welke slechts is aangeduid in figuur 1 maar welke duidelijker kan worden gezien in figuur 11, waar beschermend dak 2, welke deel is van de beschermende constructie, is verwijderd. In figuur 11 is het onderwaterproductiesysteem aangeduid door de 45 pijl 3. Zowei de beschermende constructie en het onderwaterproductiesysteem zijn bekende technologie.
Het onderwaterproductiesysteem omvat meerdere modules, welke delen vormen van de verwerkings-uitrusting. Dergelijke modules zijn bij wijze van voorbeeld kerstbomen, regelmodules, overbrengings-modules, verdeelstuk-klepmodules enz.
De beschermende constructie is op de bekende wijze vervaardigd als een sterke buisvormige vakwerk-50 constructie. Over de weergegeven beschermende constructie 1 kan worden getrawld.
De gelande of gekoppelde duikboot is aangeduid bij 4. Hij is vervaardigd uit twee drukrompen 5 en 6. Deze zijn onderling evenwijdig en met elkaar verbonden door dwarsrompen 7, 8. Tussen de drukrompen 5, 6 is een ruim 9 gevormd. In figuur 1 is deze aan de bovenzijde gesloten met bovenluiken 10, 11. In figuur 1 is deze aan de bovenzijde gesloten met bovenluiken 10,11. In figuur 11 zijn de bovenluiken opzij geduwd, 55 zodat het ruim naar boven open is. In figuur 11 zijn de niet-weergegeven bodemluiken ook geopend, zodat het ruim 9 in feite geheel open is, zowel naar omhoog en naar beneden.
In figuur 1 kunnen landings/bewegingseenheden 12, 13 door middel waarvan de duikboot zichzelf op de 3 193939 bovenzijde van de beschermende constructie 1 kan bewegen, vaag worden gezien. Deze details zijn niet getekend in figuur 11 teneinde de tekening niet onnodig gecompliceerd te maken.
Een landings/bewegingseenheid 12 of 13 is op grotere schaal in figuur 3 weergegeven. De eenheid omvat een wielkast 14 welke wordt ondersteund door een verticale, telescopisch verende ondersteunende 5 kolom 15. De wielkast 14 heeft wielen, welke zijn weergegeven rustende op een rail 16 geplaatst op de beschermende constructie 1. Deze rail is meer gedetailleerd in figuur 4 weergegeven, waar het is afgebeeld hoe een beschermende constructie 17 is geplaatst op de buitenzijde van de rail. Een aandrijfmotor voor het stel wielen in de wielkast 14 is met 18 in figuur 3 aangeduid.
In figuur 3 is een verticaal omhoog en omlaag beweegbaar geleidingselement 19 weergegeven. In figuur 10 3 is deze geheel teruggetrokken in een cilinder 20, die is bevestigd aan de drukromp 5 van de duikboot, weergegeven. Het geleidingselement 19 is in feite een uitzetbare geleidingskolom weike bestemd is voor ingrijping met geleidingstrechters 21, die zijn geplaatst op de beschermende constructie, in een gebied welke bestemd is voor koppelen van de duikboot. Indien de duikboot ingaat voor koppelen wordt hij gemanoeuvreerd in een positie boven de koppelingsplaats weergegeven in figuur 12 (bij het korte einde van 15 de beschermende constructie 1). De geleidingskolommen 19 worden uitgeduwd en in ingrijping gebracht met de geleidingstrechters 21. De duikboot kan dan worden geballast en gedwongen te duiken. De samenwerking tussen de geleidingskolommen 19 en de geleidingstrechters 21 leidt ertoe dat de wielkasten 14 juist worden geplaatst met hun draaistellen om rails 16. In het geval van normaal vertrek wordt de duikboot in positie gebracht boven het koppelingsgebied, en worden de geleidingskolommen 19 nogmaals 20 uitgeduwd om samen te werken met de geleidingstrechters. De duikboot kan dan worden vrijgemaakt van zijn ballast en hij zal dan zichzelf omhoog bewegen vanaf de beschermende constructie, geleid door de geleidingskolommen 19 en geleidingstrechters 21.
Alternatieve koppelingsuitrusting is weergegeven in figuren 5, 6 en 7. Deze koppelingsuitrusting is bestemd voor rechtstreekse samenwerking met de bovenste in langsrichting verlopende buisvormige 25 elementen van de beschermende constructie. De koppelings/bewegingselementen zijn opgesteld op dezelfde plaats op de duikboot als de koppelings/bewegingselementen 12,13 (zie figuur 1), maar in plaats van een telescopisch verende wielkast is er een desbetreffend telescopisch verend stel rollen 22. leder dergelijk stel rollen omvat twee horizontale rollen 23, 24 en een verticale rol 25. Deze rollen 23-25 zijn aangebracht in een frame 26, dat wordt ondersteund door een telescopisch verende ondersteunende kolom 30 27. Het samenstel hiervan kan bijvoorbeeld overeenkomen met het uitvoeringsvoorbeeld bekend uit vliegtuiglandingsgestel.
De verticale rol 25 is scharnierend opgesteld 28 in het gestel 26 en kan worden verzwenkt door middel van twee hydraulische cilinders 29, 30. De rol 25 is bovendien bedienbaar door middel van een aandrijfmotor 31.
35 Indien de duikboot aankoppelt op de beschermende constructie 1 zullen de rollen 25 naar buiten worden gezwenkt, zoals weergegeven in figuur 7A. Door middel van de verticale en hoofdstuworganen van de duikboot wordt de duikboot met een wielstel in koppeling gebracht, bijvoorbeeld het achterste wielstel, zoals weergegeven in figuur 7B. De rol 25 wordt verzwenkt in zijn verticale stand. De duikboot wordt getrimd en ingebracht voor koppeling met het voorste wielstel, zoals weergegeven in figuur 7c. De rollen 25 in het 40 voorste wielstel worden dan in een verticale stand gezwenkt, zoals aangeduid door de pijl in figuur 7c, zie ook figuur 7D. Door middel van de hydraulische cilinders 29, 30 wordt een zekere veerkracht uitgeoefend tegen de beschermende constructie door middel van de bedienbare rollen 25, zodat de duikboot kan worden bewogen door in werking stellen van de rollen 25 door middel van hun desbetreffende aandrijf-motoren 31. De duikboot kan natuurlijk zoals noodzakelijk worden geballast. Bij vertrek wordt de omge-45 keerde procedure gebruikt.
Figuur 2 toont en perspectivische schets van het ladingruim, op de wijze waarop een bediener aan boord in de duikboot in staat zal zijn deze waar te nemen door een geschikt observatievenster. De twee druk-rompen zijn hier aangeduid door 5 en 6, terwijl de achterste tussenromp is aangeduid door 8, op dezelfde wijze als in figuur 11.
50 Op de twee drukrompen 5 en 6 is een bovenste stel rails aangebracht, bestemd voor een loopkraan 33. Verder beneden in het ladingruim is een stel rails 34 opgesteld voor een ladingwagen 35. Onder dit stel rails is een onderste stel rails, verborgen in figuur 2, opgesteld voor een buikbedieningsorgaan 36. Het buikbedieningsorgaan en zijn stel rails zijn meer gedetailleerd in figuur 10 weergegeven, waar het stel rails is afgebeeld zoals het is voordat het wordt gelast aan de desbetreffende drukrompen. Het buikbedienings-55 orgaan 36 is zo laag vervaardigd, dat het kan bewegen onder de ladingwagen 35 en dus over de gehele lengte van de ladingruimte op zijn stel rails 37 bewegen (zie figuur 10).
De ladingwagen 35 is op zijn rails 34 beweegbaar langs de gehele lengte van het ladingruim. In figuur 2 193939 4 is slechts een ladingwagen weergegeven. Natuurlijk kunnen meerdere zijn aangebracht, indien gewenst met elkaar gekoppeld.
De loopkraan 33 is ook op zijn rails 32 over de gehele lengte van het ruim beweegbaar. De kraan-traverse kan omhoog of omlaag worden bewogen in verhouding tot het stel rails 32 van de loopkraan 5 doordat de dwarsarm 38 is ondersteund door schaarbenen 39, 40 met bijbehorende wielkasten 41,42. De loopkraan en zijn mogelijkheid om omhoog en omlaag te worden bewogen ten opzichte van de kraanrails 32 is belangrijk in het huidige concept. De constructie van de loopkraan zal meer gedetailleerd in het hieronder staande worden uiteengezet met verwijzing naar figuren 2, 8, 13 en 14.
De dwarsarm 38 is samengesteld als een gestelconstructie, samengelast uit H-vormige balken 43, 44, 10 45, 46. Binnen het gestel zijn twee dwars verlopende H-balken 47, 48 aangebracht, welke een gestel-compartiment vormen, waar een wagentje 49 is geplaatst. Dit wagentje is ook vervaardigd als een gelaste gestelconstructie, waar twee zijelementen zodanig verlopen, dat zij aangrijpen op de iangsverlopende H-balken 43, 45 en rusten op de naar binnen gerichte flenzen van deze H-balken. Het wagentje 49 is beweegbaar in het loopframe 38 begrensd door de framebalken 47, 48. De beweging wordt uitgevoerd door 15 middel van twee hydraulische cilinders 50, 51 die zijn aangebracht op het wagentje 49, doordat hun desbetreffende zuigerstangen 52, 53 zijn gevoerd door openingen in de balk van het wagentje en aan de binnenste gestelbalk 47 bevestigd. Een dergelijke bevestigingsschalm is te zien in figuur 8.
In het hart van het wagentje 49 is een telescopisch hefjuk 55 aangebracht. Het hefjuk 55 wordt gestuurd in het wagentje door middel van randstuurrollen 56, 57 en kan in het wagentje omhoog of omlaag worden 20 bewogen door een niet meer gedetailleerd weergegeven aandrijfmotor, welke in ingrijping is met een getande staaf 58 of het hefjuk 55.
Het hefjuk 55 is, zoals hierboven vermeld, telescopisch en heeft in dit geval twee uitzetbare telescopische elementen 59, 60. In het binnenste telescopische element is een zwenkbare aangrijpingsinrichting 61 opgesteld.
25 Het hefjuk 55 kan verticaal in het wagentje 49 worden bewogen, tussen de onderste stand, weergegeven in figuur 2, 8 en 13 en een bovenste stand, waar de aangrijpingsinrichting 61 dicht onder het wagentje 49 is opgesteld.
De dwarsarm 38 ondersteunt twee schaarbenen 39, 40. leder dergelijk schaarbeen omvat twee kruiselings over elkaar verlopende benen 62, 63. Tussen deze is een hydraulisch fluïdum aandrijfcilinder 64 30 opgesteld. Het samenstel van schaarbenen is gebruikelijk en algemeen bekend. De benen 62, 63 zijn bij hun boveneinden scharnierend ondersteund in de dwarsarm 38. Bij hun ondereinden ondersteunen de benen 62, 63 desbetreffende wielkasten 41, 42. De wielkast 42 heft een aandrijfmotor 65 voor het stel wielen van de wielkast.
In figuur 14 is de samenwerking tussen een aandrijfbare wielkast 42 en een rail 32 van de loopkraan 35 meer gedetailleerd weergegeven. De kraanrail 32 is vervaardigd uit een staafplaat 66 met een railrib 67 en steekheugel 68 op de bovenzijde ervan opgesteld. Het wielstel in de wielkast 42 omvat wielen welke rusten tegen de onderzijde van de staafplaat 66 en tegen de flank van de railrib 67. Een door de motor 65 aangedreven tandwiel 69 is in ingrijping met de heugel 68. Het wielstel in de wielkast omvat ook wielen welke rusten tegen de flank op de tegenover de heugel liggende railrib 67.
40 Door middel van de schaarbenen kan de loopkraan omhoog en omlaag worden bewogen ten opzichte van de kraanrails 42. Dit betekent dat loopkranen in het laadruim van de duikboot kunnen worden opgeslagen onder de bovenste luiken, maar de loopkraan kan omhoog worden bewogen in een stand waar de loopkraan in staat is om te bewegen boven ladingeenheden of modules die op de ladingwagen 35 zijn geplaatst.
45 Een dergelijke ladingwagen 35 is weergegeven in figuur 2 en is op zichzelf afgebeeld in figuur 9. Hij is samengebouwd op een verhoudingsgewijs eenvoudige wijze, in de vorm van een gestel van balkelement 70, 71, 72 en 73, die aan elkaar zijn gelast. Op de twee in langsrichting verlopende balkelementen 71, 73 zijn geleidingspennen 74,75, 76 en 77 aangebracht. Deze zijn met dezelfde standaardafstand als de geleidingskolommen, gebruikelijk gebruikt in het onderwaterproductiesysteem, geplaatst. Een met overeen-50 komstige geleidingstrechters uitgerust moduul kan onmiddellijk worden bevestigd aan de geleidingspennen 74-77 en zal zodoende in de ladingruimte worden bevestigd. Voor veiligheidsredenen kunnen extra niet-weergegeven grendelinrichtingen, welke de moduul verhinderen om van de geleidingspennen af te springen, indien gewenst, worden gebruikt.
De lading dragende wagen 35 is uitgerust met een desbetreffende wielkast 78, 79, 80 en 81 op de 55 dwarsbalkelementen 70, 72. In principe kunnen deze wielkasten en de rails 34 van de ladingwagen op dezelfde wijze worden samengebouwd als voordien beschreven in verband met de loopkraan. Alle wielkasten, of indien gewenst een aan iedere zijde, zijn uitgevoerd met aandrijfbare stellen wielen. Er zijn 5 193939 dus geschikte hydraulische aandrijfmotoren 82, 83 voor de wielkasten 79 en 80 weergegeven.
Het in figuur 10 weergegeven buikbedieningsorgaan loopt op rails 37, die in principe op dezelfde wijze kunnen zijn samengebouwd als de rails 32 voor de loopkraan. Het buikbedieningsorgaan 36 bestaat hoofdzakelijk uit twee evenwijdige brugelementen 84, 85 waarop een aandrijfbare wagen 86 zijdelings in het 5 laadruim van de duikboot kan bewegen. Het dwarsgestel 84, 85 van het buikbedieningsorgaan heeft in zijn einden desbetreffende wielkasten 87 met wielstellen welke lopen op de rails 37. De wielkasten en hun wielstellen evenals eventuele aandrijfmotoren kunnen in principe worden samengebouwd zoals voordien beschreven in verband met de wielkasten van de loopkraan. De wagen of wagentje 86 van het buikbedieningsorgaan is op een bekende wijze uitgerust met een bedieningsorgaanarm 88, welke hier in 10 opgevouwen stand is afgebeeld. Het ontwerp van de feitelijke bedieningsorgaanarm is hier niet werkelijk van veel belang en het buikbedieningsorgaan kan in feite van ieder ander ontwerp zijn, zolang als het de beoogde werkzaamheden in het onderwaterproductiesysteem kan uitvoeren.
De inrichting voor werkzaamheden kan, zoals hierboven vermeld, worden uitgevoerd om verschillende werkhandelingen uit te voeren. Voorbeelden hiervan zullen meer gedetailleerd als volgt worden beschreven.
15 Een belangrijke werkhandeling is het aanbrengen of vervangen van modules in het productiesysteem. In figuur 15 is er als een voorbeeld een overgangsmoduul 89 weergegeven welke is opgesteld op de lading dragende wagen 35 in het laadruim 9 van de duikboot. Het zal worden gezien dat de weergegeven overgangsmoduul slechts drie geleidingstrechters heeft, waarmede het is aangebracht op de geleidings-pennen op de ladingwagen.
20 In figuur 16 is het weergegeven hoe de overgangsmodule 89 wordt opgenomen door en wordt opgehangen in de loopkraan.
In figuur 17 is het weergegeven hoe de overgangsmoduul is aangebracht in het productiesysteem, nog steeds verbonden met de loopkraan. In figuur 17 kan slechts de telescopische ondersteunende kolom 55 van de loopkraan worden gezien. In aanvulling zijn in figuur 17 enige van de omgevende modules 25 aangeduid en kunnen de in het onderwaterproductiesysteem 3 toegepaste geleidingskolommen 90 duidelijk worden gezien.
Het wordt hier aangenomen dat de vervanging van de overgangsmoduul 89 ongeveer moet plaatsvinden. Voordat de vervangingswerkzaamheid begint zal de bemanning van de duikboot zich ervan hebben verzekerd, dat zij controle hebben over de put. Dit kan worden gedaan op verschillende bekende wijzen.
30 Voordat de feitelijke vervangingswerkzaamheid begint zullen de volgende fases van de gehele werkhandeling zijn voltooid:
De duikboot heeft zichzelf genavigeerd tot aan de constructie van het onderwaterproductiesysteem en is aangekoppeld. De bemanning van de duikboot heeft controle genomen over kleppen enz. in het onderwaterproductiesysteem. De luiken in het ladingruim zijn natuurlijk open. De loopkraan is omhoog bewogen door 35 middel van de schaarbenen, en het beschermende dak boven de installatie is verwijderd. Dit beschermende dak is opgebouwd uit daksecties 2, zoals voordien beschreven. Deze daksecties 2 kunnen worden opgehesen door middel van de loopkraan en boven op elkaar geplaatst, d.w.z. in een stapel aan een zijkant. Iedere dergelijke beschermende daksectie is ontworpen met een centraal element 91 waarmede het grijpgedeelte van de loopkraan in ingrijping kan komen.
40 Een dergelijke beschermende daksectie is afgebeeld in figuur 18. Het kan hieruit worden gezien dat hij is vervaardigd als een gesteldeel van aan elkaar gelaste pijpen, waarin de hoeken geleidingstrechters 92 gecombineerd met geleidingspennen 93 zijn.
De te vervangen overgangsmoduul wordt losgekoppeld door middel van het buikbedieningsorgaan. Door middel van de loopkraan wordt het overgangsmoduul los van de koppelingsflenzen omhoog gehesen en 45 hetzij in een speciaal opslagruimte in het onderwatersysteem geplaatst of in een lege ladingwagen (indien de inrichting twee ladingwagens voor deze werkhandeling bevat). In plaats van gebruikmaken van het buikbedieningsorgaan kunnen ook gereedschappen, die zijn gekoppeld met de loopkraan op de landbasis worden gebruikt.
De nieuwe overgangsmoduul wordt door de loopkraan of mogelijk met een andere loopkraan verenigd (er 50 is niets om te verhinderen dat de duikboot twee loopkranen heeft). De nieuwe overgangsmoduul wordt op zijn plaats gesteld en vastgezet. Gedurende deze werkhandelingen is de bediener in de duikboot in visueel contact, mogelijk door middel van een of meer videocamera’s. Na inspectie en documentering van de toestand van de verbinding is deze werkhandeling voltooid. Gedurende drukproeven enz. van de koppelingen kan de loopkraan nog steeds zijn aangesloten. Het moet hier worden vermeld, dat de duikboot op 55 zodanige wijze op de beschermende constructie is geplaatst, dat hij gemakkelijk zichzelf hiervan kan loskoppelen indien dit voor veiligheidsredenen noodzakelijk zou zijn.
Zodra als de uitrusting is beproefd en ontkoppeling plaatsgevonden heeft kan de put weer worden i 193939 6 gereedgemaakt voor producties. Regeling van de put kan nu worden overgedragen vanaf de duikboot naar het regelcentrum van het veld.
In principe kan dezelfde procedure worden gevolgd in het geval van aanbrengen/vervangen van andere modules, die zijn opgenomen in het onderwaterproductiesysteem.
5 Een van belang zijnde werkhandeling is het intrekken en aansluiten van regel- en afvoerpijpleidingen. Figuur 19 toont de uitrusting noodzakelijk voor een dergelijke werkzaamheid, opgesteld in de ladingruimte van de duikboot.
In figuur 19 is een intrekmoduul 94 weergegeven, aangebracht op een lading dragende wagen 35, en een andere ladingwagen is weergegeven, hier aangeduid door 35-2, welke een koppelingsmoduul 95 10 draagt.
In figuur 20 kan het worden gezien hoe een intrekplaats is opgesteld in de onderwaterconstructie, hoofdzakelijk bestaande uit een helling 96, welke omhoog leidt naar de plaats waar de in figuur 19 weergegeven uitrusting in het onderwaterproductiesysteem moet worden geplaatst en waar de verbinding van de pijpleidingen zal plaatsvinden.
15 Figuur 21 toont deze positie in de onderwaterconstructie op een grotere schaal. De geleidingskolommen 90, die worden gebruikt, kunnen hier ook duidelijk worden gezien. De in figuur 20 en 21 weergegeven onderwaterconstructie is in principe opgebouwd als de onderwaterconstructie 1 in figuren 1 en 11, maar is aangeduid door het verwijzingscijfer 1' teneinde de twee constructies te onderscheiden. Bij besturen van de constructie 1 in figuren 1 en 11 zal het echter worden gezien, dat bij het einde er ruimte is aangebracht voor 20 de in figuren 20 en 21 weergegeven helling 96.
In figuur 22 is de noodzakelijke intrekinrichting, dat is de intrekmoduul 94, aangebracht in de onderwater-constructie 1'. Deze aanbrenging wordt uitgevoerd door middel van de loopkraan 33.
Betreffende de samenbouw van de intrekinrichting en de koppelingsinrichting, dat is de modules 94 en 95, kan in dit geval worden verwezen naar het Amerikaanse octrooischrift 4.382.717 welke dergelijke 25 apparatuur, bestemd voor aanbrenging in een onderwaterproductiesysteem door middel van de aanvankelijk vermelde geleidingskabeltechniek, toont en beschrijft. Dat wat is beschreven in het weergegeven geval is dan in werkelijkheid eenvoudig een beschrijving van hoe deze bekende uitrusting kan worden gebruikt gedurende gebruikmaking van de werkapparatuur volgens de uitvinding.
Met betrekking tot het intrekken van de pijpleidingen en hun verbindingen kan worden verwezen naar het 30 hiervoor genoemde Amerikaans octrooischrift voor verdere details.
In figuur 23 kan het worden gezien hoe pijpleidingen 97 worden ingetrokken door gebruikmaking van de bekende techniek. De pijpleidingen 97 zijn in figuur 23 weergegeven voor te zijn gekoppeld. Dergelijke koppeling vindt plaats door middel van de koppelingsinrichting, dat is de koppelingsmoduul 95, een begrip van welke ook kan worden verkregen uit het genoemde U.S. octrooi.
35 Hier zal het slechts worden vermeld dat in figuur 24 het is weergegeven hoe de koppelingsmoduul 95 is aangebracht in het onderwaterproductiesysteem door middel van de loopkraan 33, weergegeven door zijn ondersteunende kolom 55 in figuur 24.
In figuur 25 is de pijpleiding 97 weergegeven gekoppeld met het onderwaterproductiesysteem. De koppelingsmoduul is verwijderd door middel van de loopkraan en weer aan boord geplaatst in de duikboot. 40 De intrekmoduul 94 is natuurlijk ook weer aan boord genomen voordat de koppelingsmoduul werd aangebracht.
Zoals vermeld kunnen ook andere werkhandelingen worden uitgevoerd maar het wordt niet noodzakelijk beschouwd dergelijke werkhandelingen verder te beschrijven. Het moet echter worden opgemerkt dat bijvoorbeeld een zogenaamd vervormbaar lichaam kan worden ingebracht in het onderwaterproductiesys-45 teem voor reinigen van pijpleidingen. Het onderwaterproductiesysteem is dan natuurlijk uitgerust met een geschikte plaats waar een dergelijk vervormbaar lichaam kan worden geplaatst door middel van de werkinrichting volgens de uitvinding.
Het is voordien vermeld dat een aanzienlijk voordeel van de uitvinding is dat met de uitvinding de mogelijkheid is verkregen van volledige exploitatie van de voordelen welke een duikbootconcept geeft, en dit 50 tegelijkertijd te combineren met de bekende techniek. In sommige gevallen zal het noodzakelijk zijn enige modificaties te maken in de uitrusting teneinde het duikbootconcept toe te passen, maar in alle gevallen zullen alle wijzigingen bescheiden en eenvoudig zijn. Zo kan het noodzakelijk zijn de beschermende constructie op een reeds bestaande installatie te wijzigen teneinde het bij te stellen koppeling van een duikboot, en het kan ook noodzakelijk zijn kleine wijzigingen aan te brengen op de afzonderlijke lading-55 eenheden of modules, maar in alle gevallen is het een kwestie van slechts eenvoudige en gemakkelijke wijzigingen welke voor de hand liggend zullen zijn voor iedereen geschoold in de techniek en welke niet in enige aanzienlijke mate de met de nieuwe inrichting verkregen voordelen zullen verminderen.

Claims (13)

1. Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water voorzien van een autonome duikboot met aankoppel/bewegingsuitrusting voor aankoppelen aan en bewegen van de duikboot over een beschermende 25 constructie om een onder water gelegen productiesysteem, met het kenmerk, dat de duikboot een tweetal op afstand van elkaar gelegen drukrompen (5, 6) heeft, waarbij in de ruimte tussen de twee drukrompen (5, 6. een ladingruim (9) is gelegen met middelen (33, 35) voor het opnemen en dragen van lading in de vorm van ladingeenheden en de ruimte tussen de drukrompen (5, 6) bovenaan en onderaan begrensd is door bovenste luiken (10,11) resp. onderste luiken in de hydrodynamische buitenromp van de duikboot, terwijl in 30 de ruimte langsrails (32, 34) zijn opgesteld op verschillende niveaus op de twee drukrompen.
2. inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste een loopkraan (33) is aangebracht op een stel rails (32), waarbij de kraan voorzien is van middelen om een dwarsarm (38) van de kraan omhoog en omlaag te bewegen ten opzichte van de rails (32) waarop hij is aangebracht.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste een ladingwagen (35) is aange-35 bracht op een stel rails (34).
4. Inrichting volgens iedere voorgaande conclusie, voorzien van een ruim-bedieningsorgaan (36) welke op een stel rails (37) is aangebracht.
5. Inrichting volgens een der conclusies 2 tot 4, met het kenmerk, dat de middelen voor het omhoog en omlaag bewegen van de loopkraan schaarbenen (39,40) tussen de dwarsarm (38) en desbetreffende 40 wielkasten (41, 42) omvatten.
5 In een de voorkeur gegeven uitvoeringsvorm zijn de bovenluiken samengebouwd uit aluminium elementen, zodat twee permanente panelen 10 respectievelijk 11 verschijnen, welke zijdelings kunnen verschuiven om het ladingruim 9 bloot te geven. De panelen of luiken 10, 11 schuiven zijdelings in gestelgeleïders 100,101 onder tussenrails 102 met rollen. De luiken worden geopend/gesloten door middel van niet-weergegeven hydraulische werkcilinders. Teneinde buigmomenten over te brengen zijn de twee 10 luiken 10,11 uitgerust met een desbetreffend in lengterichting verlopend koppelingsprofiel 103, 104 welke vormomsluitende verbinding geeft indien de luiken naar elkaar zijn geduwd. De gestelgeleïders 100, 101 zijn bevestigd aan de dwarsromp van de duikboot op een niet verder in detail weergegeven wijze, bij voorkeur losmaakbaar, zodat indien noodzakelijk het gehele luikarm en de luiken kunnen worden losgemaakt. In figuur 27 zijn de bodemluiken 105,106 weergegeven. De verdeling hier is dwars op de langsrichting 15 van de duikboot of ladingruim. De figuur toont slechts de feitelijke luiken. Hun langsranden 107,108 zijn bestemd voor ingrijping met en de geleiding door sporen 109 en 110 die zijn opgesteld in de railconstructie welke de rails 37 voor het buikbedieningsorgaan vormt, zie figuur 10. De bodemluiken openen en sluiten op een geschikte wijze, bijvoorbeeld met behulp van aandrijflieren. 20
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van een wagentje (49) dat langs de dwarsarm (38) kan bewegen en een verticaal omhoog en omlaag te bewegen telescopisch juk (55) draagt.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 3 tot 6, met het kenmerk, dat de lading dragende 45 wagen (35) is uitgevoerd als een frame (70-73) met wielkasten (78-81) aan twee tegenover liggende zijden en met geleidingspennen (74-77), die zijn aangepast aan in het onder water gelegen productiesysteem gebruikte geleidingskolommen/geleidingstrechters.
7 193939 Zoals vermeld heeft de duikboot bovenste luiken en onderste luiken, die het ladingruim 9 aan de bovenzijde en aan de onderzijde begrenzen. In figuur 26 zijn de bovenluiken 10,11 in een geopende stand gescheiden weergegeven. Verwijzing wordt in dit verband ook gemaakt naar figuren 1 en 11, waar de bovenluiken 10,11 in respectievelijk gesloten en open stand zijn weergegeven.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bovenste luiken (10,11) en de onderste luiken als horizontaal weg te duwen luiken zijn uitgevoerd.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat een onderste luik (105,106) in dwarsrichting verdeeld is en wordt geopend door duwen in de lengterichting van de duikboot.
10. Inrichting volgens conclusie 8 of conclusie 9, met het kenmerk, dat het bovenste luik (10,11) is verdeeld langs een in de lengterichting verlopende hartlijn en wordt geopend door dwars op de hartlijn te duwen.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppel/ bewegingsuitrusting (12,13) is voorzien van verticaal telescopische veerkrachtige wielkasten (14), die door de romp van de duikboot worden ondersteund en bestemd zijn voor aanbrengen op en aandrijvende i A 193939 8 ingrijping met rails (16) op de bovenzijde van de beschermende constructie (1).
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat een verticaal uitschuifbaar en terugtrekbaar geleidingselement (19) is aangebracht bij iedere wielkast (14) voor aangrijping op een overeenkomstig geleidingselement (21) op de beschermende constructie (1).
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aankoppel/ bewegingsuitrusting is voorzien van verticale telescopische veerkrachtige stellen van horizontale en verticale rollen (23-25), die bestemd zijn voor aangrijping op en aandrijvende ingrijping met desbetreffende bovenste zijelementen van het uit pijpelementen samengelaste frame van de beschermende constructie (1). Hierbij 27 bladen tekening
NL8720240A 1986-05-23 1987-05-22 Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water. NL193939C (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NO862053 1986-05-23
NO862053A NO159843C (no) 1986-05-23 1986-05-23 Arbeidsverktoey for utfoerelse av arbeider under vann.
PCT/NO1987/000039 WO1987007232A1 (en) 1986-05-23 1987-05-22 Apparatus for carrying out operations under water
NO8700039 1987-05-22

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8720240A NL8720240A (nl) 1988-04-05
NL193939B NL193939B (nl) 2000-11-01
NL193939C true NL193939C (nl) 2001-03-02

Family

ID=19888934

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8720240A NL193939C (nl) 1986-05-23 1987-05-22 Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4860681A (nl)
AU (1) AU595622B2 (nl)
GB (1) GB2199548B (nl)
NL (1) NL193939C (nl)
NO (1) NO159843C (nl)
WO (1) WO1987007232A1 (nl)

Families Citing this family (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5544610A (en) * 1991-10-24 1996-08-13 Harding; David K. Cargo submarine
GB9324229D0 (en) * 1993-11-25 1994-01-12 Subsea Offshore Ltd A control mechanism
AU2009310624B2 (en) * 2008-10-28 2014-05-22 Piet Ellnor Ocean going transport vessel with docking arrangements
NO333245B1 (no) * 2011-04-07 2013-04-15 Oilfield Technology Group As Anordning for operasjoner ved en undervannsinstallasjon
NO341496B1 (no) 2014-01-03 2017-11-27 Subsea Logistics As Undersjøisk lagringsenhet og -system, og fremgangsmåte
BR102014016364A2 (pt) * 2014-07-01 2016-02-10 Fmc Technologies Do Brasil Ltda sistema de atuação compartilhada
NO338834B1 (no) * 2014-09-19 2016-10-24 Aker Subsea As En håndteringsanordning for en installerbar og opphentbar undervannsanordning
US9840886B1 (en) * 2016-06-22 2017-12-12 Onesubsea Ip Uk Limited Robotic manipulators for subsea, topside, and onshore operations
CN110758680B (zh) * 2019-12-30 2020-04-14 上海彩虹鱼海洋科技股份有限公司 水下机器人、用于水域搜救的平台及其操作方法
CN113619755B (zh) * 2021-08-13 2022-11-08 杭州华能工程安全科技股份有限公司 一种用于水下施工的切割打捞装置

Family Cites Families (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2555297A (en) * 1945-05-28 1951-05-29 Smith Container ship having bridge mounted travel crane
US2541893A (en) * 1945-12-03 1951-02-13 Lake Shore Engineering Company Ship cargo-handling device
US2660319A (en) * 1946-10-08 1953-11-24 Norman E Dorland Apparatus for loading and unloading cargo vessels
US3453834A (en) * 1968-01-10 1969-07-08 Us Navy Device for supply replenishment of an underwater habitat
US3677212A (en) * 1970-05-18 1972-07-18 Gregoire Eng & Dev Co Submersible watercraft
DE2534970A1 (de) * 1975-08-05 1977-02-17 Marten Leonard Schoonman Fracht-unterseeboot
US4147124A (en) * 1977-09-26 1979-04-03 The United States Of America As Represented By The Secretary Of The Navy Apparatus for launching stores from a submerged vehicle
FR2455162A1 (fr) * 1979-04-27 1980-11-21 Commissariat Energie Atomique Vehicule sous-marin de dragage et de remontee de mineraux a grande profondeur
WO1986000237A1 (en) * 1984-06-18 1986-01-16 Permutit - Boby Limited Fluid separation cells and spacers for use in these
NO154662C (no) * 1984-06-22 1986-11-26 Total Transportation Bemannet, autonomt undervannsfartoey.
NO160736C (no) * 1984-06-22 1989-05-24 Total Transportation Undervanns-operasjonssystem.
NO159365C (no) * 1985-03-11 1988-12-21 Norske Stats Oljeselskap Anordning for utfoerelse av arbeider under vann.

Also Published As

Publication number Publication date
AU595622B2 (en) 1990-04-05
US4860681A (en) 1989-08-29
NO159843C (no) 1989-02-15
WO1987007232A1 (en) 1987-12-03
GB2199548A (en) 1988-07-13
GB2199548B (en) 1990-03-28
AU7481387A (en) 1987-12-22
NO159843B (no) 1988-11-07
NL193939B (nl) 2000-11-01
GB8800663D0 (en) 1988-03-02
NL8720240A (nl) 1988-04-05
NO862053L (no) 1987-11-24

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE3517863C2 (nl)
NL193939C (nl) Inrichting voor het uitvoeren van werkzaamheden onder water.
EP3446958A1 (en) Subsea wellbore operations vessel
NL2013614B1 (en) Subsea wellbore operations vessel.
FI99225C (fi) Rahtikuorman siirtojärjestelmä ja kuorman siirtoelimet aluksen kuormaamiseksi ja purkamiseksi
US8096010B2 (en) Bridge span and bridge span transportation vehicle
PL205089B1 (pl) Wojskowy system do szybkiego wznoszenia mostów
US2867334A (en) Handling apparatus
US5778795A (en) Railway truck assembly for truck maintainence
DE1506280B1 (de) Einrichtung zum Transport und zum Stauen von Lastkaehnen auf einem Hochseelastkahntraeger
DE3628154A1 (de) Batteriewechselvorrichtung
GB2056413A (en) A railway vehicle adapted to enable transfer of containers therefrom to setting-down surfaces to the side of the vehicle
US3445013A (en) Method and apparatus for loading multilevel railroad cars
FI74663B (fi) Anordning vid en lastbaerare samt anordning foer oeverfoering av lastbaeraren fraon en jaernvaegsvagn till en lastbil och omvaent.
GB2130987A (en) Moving and setting a ship down on land
US2191710A (en) Drop pit apparatus
US5154568A (en) Side loading apparatus
US4397601A (en) Convertible rail-highway vehicle
GB2111023A (en) Container handling equipment
EP0970883A1 (en) Ship and method for the transport of containers and the like
US3793959A (en) Automotive truck for moving loads on a mobile platform
US5203264A (en) Re-railing unit for derailed rail car
DE1919037B2 (de) Führungseinrichtung für Lukendeckel bzw. Leichter an Bord eines Leichter-Transportschiffes mit Portalkran
DE1803946A1 (de) Transportbehaelter (Container) und Vorrichtung zu seiner Handhabung
RU2110463C1 (ru) Способ погрузки длинномерных тяжеловесных конструкций грузоподъемным средством малой грузоподъемности

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20011201