NL193442C - Vul- en ledigingsinrichting voor brandblusinstallaties. - Google Patents

Description

1 193442

Vul- en ledigingsinrichting voor brandblusinstallaties

De uitvinding heeft betrekking op een vul- en ledigingsinrichting voor stijgleidingen van stationaire brandblusinstallaties, waarvan de vularmatuur en waarvan de ledigingsarmatuur worden bediend door de via een 5 stelmotor benutte druk van het blusmiddel, waarbij de bewegingen van de beide armaturen op grond van een koppeling in tegengestelde richtingen verlopen en waarbij de via een stuurleiding plaatsvindende toevoer naar de arbeidskamer van een stelmotor door een op afstand bediend magneetventiel geopend of afgesloten kan worden.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse ’’Offenlegungsschrift” 2.447.864, en vormt een 10 bestanddeel van op afstand bediende vul- en ledigingsstations, welke naast de genoemde delen nog met de hand bediende afsluitarmaturen, meet- en alarm- en stuurinrichtingen bevatten. Dergelijke stations doen dienst voor het verzorgen van stijg- of persleidingen, welke in periodes buiten gebruik leeg en droog gehouden en eerst bij behoefte op afstand gevuld en onder druk gehouden worden. Het, bij het openen van een op de stijgleiding aangesloten slangaansluitventiel afgegeven besturingscommando dient voor het 15 onmiddellijk openen van de vularmatuur bij het gelijktijdig sluiten van de ledigingsarmatuur te leiden. Terwijl echter het openen van de vularmatuur volgens DIN 14 463 ten minste 1,5 seconden en ten hoogste 6 seconden mag bedragen, moet het sluiten daarvan ter verhindering van drukstoten ten minste 20 seconden duren.

In het bovengenoemde ’’Offenlegungsschrift” zijn de vul- en ledigingsarmaturen in een gemeenschappe-20 lijk huis ondergebracht. Aan de bovenzijde van het huis is de grotendeels geïntegreerde stelmotor aangebracht. Met de onderzijde van zijn besturingsmembraan grenst die stelmotor rechtstreeks aan de ingangszijde van de vul- en ledigingsarmatuur, terwijl de bovenzijde van het stelmembraan via een stuurleiding en een magneetventiel kan worden verbonden met het inwendige van de blusmiddelbuisleiding, respectievelijk blusmiddelarmatuur. De noodzakelijke koppeling tussen vul- en ledigingsventiel van de 25 armatuur geschiedt via een stang, welke met een het stuurmembraan en het sluitstuk van het vulventiel omvattend pakket door middel van een schroefverbinding is verbonden en aan het ondereinde van het sluitstuk het ledigingsventiel draagt. Zoals uit het voorgaande duidelijk zal zijn, is een zo hoog geïntegreerde en gespecialiseerde armatuur van zeer compacte constructie, welke per se voordelen doch ook vooral beslissende nadelen heeft. Hier moet vooral de hoge stromingsweerstand worden genoemd. De toepassing 30 van in stromingstechnisch opzicht gunstiger armaturen, welke op grond van hun eenvoudiger opbouw en grotere toepassingsgebied aanzienlijk voordeliger te vervaardigen zijn, is echter in het kader van hun dusdanig ver doorgevoerde specialisatie niet mogelijk.

Het derhalve aan de onderhavige uitvinding ten grondslag liggende probleem bestaat hierin, een inrichting van de in de aanhef vermelde soort te verschaffen, welke met eenvoudige, in stromingstechnisch 35 opzicht gunstiger armaturen op minder kostbare en omslachtige wijze kan worden gerealiseerd.

Dit probleem wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat de vularmatuur en de ledigingsarmatuur met van elkander onafhankelijke stelmotoren zijn uitgerust, waarbij de koppeling van de beide armaturen plaatsvindt door een, voor beide stelmotoren gemeenschappelijk magneetventiel, dat via een zich vertakkende stuurleiding enerzijds is verbonden met de in de sluitrichting werkzame arbeidskamer van de, de 40 vularmatuur in werking stellende stelmotor en anderzijds met, in de openingsrichting werkzame arbeidskamer van de stelmotor van de ledigingsarmatuur.

Door deze uitvoering is het mogelijk armaturen toe te passen, welke reeds op vele toepassingsgebieden beproefd zijn en voldaan hebben. Aangezien de stelmotoren uitsluitend op de armaturenhuizen behoeven te worden opgezet, worden ook voordelen verkregen voor de montage, voor de controle en voor het onder-45 houd.

Het voordeel van de uitvinding, in stromingstechnisch opzicht zuur gunstige en beproefde armaturen te kunnen toepassen geldt vooral, wanneer de vularmatuur en de ledigingsarmatuur worden gevormd door membraanventielen, waarbij telkens het de inwendige druk van het systeem opnemende afsluitmembranen daarvan in een gedefinieerde krachtverhouding tot een, aan het armatuurhuis aangebrachte stelmotor 50 gebracht is.

Voordelige nadere uitwerkingen van de uitvindingsgedachte blijken uit de verdere conclusies.

Met nadruk wordt gewezen op de omstandigheid, dat de uitgevonden inrichting ook de functie van een veiligheidsventiel kan overnemen. Dit kan worden bereikt, doordat de in de sluitrichting op het stuurmembraan van de stelmotor van de ledigingsarmatuur werkzame druk zodanig bemeten is, dat de op het 55 afsluitmembraan werkzame inwendige druk bij het overschrijden van een vooraf bepaalde, maximale druk de ledigingsarmatuur opent.

Claims (5)

193442 2 Aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding nog nader worden toegelicht. De figuren 1 en 2 tonen, schematisch een inrichting volgens de uitvinding in de beide mogelijke schakelstanden daarvan; en figuur 3 toont een, als vularmatuur toe te passen membraanventiel met opgezette stelmotor, beide 5 gedeeltelijk in doorsnede afgebeeld. De in de figuren 1 en 2 weergegeven vul- en ledigingsinrichting in hoofdzaak gevormd door een vularmatuur 1 en een ledigingsarmatuur 2 met de bijbehorende stelmotoren 3 en 4, welke via een magneetventiel 5 en een achter dat magneetventiel 5 in stuurleidingen 6 en 7 aftakkende stuurieiding 8 met de druk van de 10 toevoerende blusmiddelleiding 9 onder druk kunnen worden gebracht. Achter de vularmatuur 1 is een, naar een aantal - niet weergegeven - slangaansluitventielen lopende stijgleiding 10 aangebracht. Via een buisleiding 11 is de vularmatuur 1 verbonden met een ledigingsarmatuur 2. De in figuur 3 gedetailleerd weergegeven vularmatuur 1 bevat een huis 12, dat is voorzien van een 15 aansluiting 13 voor de stuurieiding 8 en van een aansluiting 14 voor de naar het ledigingsventiel 2 lopende buisleiding 11. Het sluitorgaan van de vularmatuur wordt gevormd door een afsluitmembraan 15, welke drager 16 via een bedieningsstang 17 met de membraandrager 18 van het stuurmembraan 19 van de, op het deksel 20 van de vularmatuur 1 opgeschroefde stelmotor 3 verbonden is. De boven het stuurmembraan 19 gevormde arbeidsruimte 21 van de stelmotor 3 bevat een aansluiting 22 voor de, van de aansluiting 13 20 van het huis 12 afkomstige stuurieiding 6. De boven het afsluitmembraan 15 gelegen ruimte 23 en de onder het stuurmembraan 19 gelegen ruimte 24 zijn, via boringen 25 en 26, verbonden met de vrije atmosfeer. Terwijl de stelmotor 3 van de vularmatuur 1 door de druk van het blusmiddel in de sluitrichting kan worden belast, wordt de stelmotor van het ledigingsventiel 2 door de blusmiddeidruk in de openingsrichting belast. In de sluitrichting van de ledigingsarmatuur 2, welke bij het uitvoeringsvoorbeeld eveneens door een 25 membraanventiel wordt gevormd, is een veer 27 zodanig gedimensioneerd, dat een ontoelaatbare hoge druk in de stijgleiding 10, welke via de buisleiding 11 ook aan het gesloten afsluitmembraan van de ledigingsarmatuur 2 wordt meegedeeld, de veer 27 ineen drukt en de ledigingsarmatuur 2 opent. De in figuur 1 weergegeven schakelstand in de normale toestand van de vul- en ledigingsinrichting. Deze normale toestand wordt gekenmerkt, doordat alle slangaansluitarmaturen gesloten zijn, dat wil zeggen, dat 30 er geen blusmiddel moet worden gebruikt. Bovendien is in de normale toestand elektrische stroom met de vereiste spanning aanwezig, zodat het magneetventiel 5 bekrachtigd, dat wil zeggen geopend is. Behalve komt via de stuurieiding 8 en de stuurleidingen 6 en 7 onder druk verkerend blusmiddel bij de stelmotoren 3 en 4, waardoor de vularmatuur 1 gesloten en de ledigingsarmatuur 2 open gehouden wordt. De stijgleiding 10 is daardoor geledigd en belucht. 35 De in figuur 2 weergegeven schakelstand wordt verkregen zodra het magneetventiel 5 niet meer bekrachtigd, stroomloos wordt. Dit kan door een gewilde, gewenste schakelhandeling op grond van een vraag naar blusmiddel, doch ook bij het uitvallen van de stroom, bijvoorbeeld op grond van brand, plaats vinden. De vularmatuur 1 wordt nu, door de aan het afsluitmembraan 15 heersende druk van het blusmiddel geopend, aangezien nu de boven het stuurmembraan 19 gelegen arbeidsruimte 21 door het wegstromen 40 van het zich aldaar bevindende blusmiddel via de stuurieiding 6 en het voor afvoer geopende magneetventiel 5 wordt ontlast. Tegelijkertijd wordt, op grond van de, door de gemeenschappelijke aansluiting op het magneetventiel 5 tot stand gebrachte koppeling het zich in de arbeidsruimte van de stelmotor 4 bevindende blusmiddel via de stuurieiding 7 en het magneetventiel afgevoerd, zodat de veer de ledigingsarmatuur 2 tot naar de sluitstand beweegt. De stijgleiding wordt nu gevuld en via de slangaansluitventiel kan er blusmiddel 45 uit worden afgeleverd. Na beëindiging van de aflevering van blusmiddel wordt het magneetventiel weer op de in figuur 1 weergegeven stand geschakeld. Het nu onder druk in de arbeidskamer 21 van de stelmotor 3 terechtkomende blusmiddel bewerkstelligt via het stuurmembraan 19 de sluiting van de vularmatuur. Tegelijkertijd opent het in de arbeidskamer van de stelmotor 4 terechtkomende blusmiddel de ledigingsarmatuur 2, zodat 50 de stijgleiding geledigd wordt en na lediging wordt belucht.

1. Vul- en ledigingsinrichting voor stijgleidingen van stationaire brandblusinstallaties, waarvan de vularmatuur en waarvan de ledigingsarmatuur worden bediend door via een stelmotor benutte druk van het blusmiddel, waarbij de bewegingen van de beide armaturen op grond van een koppeling in tegengestelde 3 193442 richtingen verlopen en waarbij de via een stuurleiding plaatsvindende toevoer naar de arbeidskamer van een stelmotor door een op afstand bediend magneetventiel geopend of afgesloten kan worden, met het kenmerk, dat de vularmatuur (1) en de ledigingsarmatuur (2) met van elkander onafhankelijke stelmotoren (3, 4) zijn uitgerust, waarbij de koppeling van de beide armaturen (1, 2) plaats vindt door een, voor beide 5 stelmotoren (3, 4) gemeenschappelijk magneetventiel (5), dat via een zich vertakkende stuurleiding (8, 6, 7) enerzijds is verbonden met de in de sluitrichting werkzame arbeidskamer (21) van de, de vularmatuur (1) in werking stellende stelmotor (3) en anderzijds met, in de openingsrichting werkzame arbeidskamer van de stelmotor (4) van de ledigingsarmatuur (2).

2. Vul- en ledigingsinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de vularmatuur (1) en de ledigings-10 armatuur (2) worden gevormd door membraanventielen, waarbij telkens het de inwendige druk van het systeem daarvan opnemende afsluitmembraan (15) in een gedefinieerde krachtverhouding tot een, aan het armatuurhuis (12, 20) aangebrachte stelmotor (3, 4) is gebracht.

3. Vul- en ledigingsinrichting volgens conclusies 1 en 2, gekenmerkt door, een, in de stelmotor (3) van de vularmatuur (1) aangebrachte, met zijn arbeidsvlak met de inwendige druk van het systeem te belasten, aan 15 het andere vlak onder atmosferische druk staand stuurmembraan (19), welks arbeidsvlak in geringe mate groter is, dan het aan de inwendige druk blootgestelde vlak van het afsluitmembraan (15).

4. Vul- en ledigingsarmatuur volgens conclusies 1 en 2, gekenmerkt door, een, in de stelmotor (4) van de ledigingsarmatuur (2) aangebrachte, op zijn arbeidsvlak met de inwendige druk van het systeem te belasten, op het andere vlak met een opgeslagen druk, in het bijzonder de druk van een veer (27) belast stuur- 20 membraan.

5. Vul- en ledigingsinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de in de sluitrichting op het stuurmembraan van de stelmotor (4) van de ledigingsarmatuur (2) werkzame druk zodanig bemeten is, dat de op het afsluitmembraan werkzame inwendige druk bij het overschrijden van een vooraf bepaalde maximale druk de ledigingsarmatuur (2) opent. Hierbij 3 bladen tekening