NL192123C - Manifestatiecomplex. - Google Patents

Description

1 192123

Manifestatiecomplex

De uitvinding betreft een manifestatiecomplex ten minste omvattende een sportveld en een tribune, waarbij het sportveld tussen een kijkstand en een opbergstand ten opzichte van de tribune verplaatsbaar is. Een 5 dergelijk manifestatiecomplex is bekend uit het Duitse octrooischrift 598.633, waarbij het sportveld verrolbaar is.

Dit leidt vooral bij grote sportvelden tot een kostbare constructie.

De uitvinding verschaft een manifestatiecomplex dat tegen redelijke kosten realiseerbaar is.

Het manifestatiecomplex volgens de uitvinding heeft het kenmerk, dat het sportveld aangebracht is op 10 ten minste één via glijmiddelen op de ondergrond steunende, verschuifbare drager, waarbij de glijmiddelen omvatten enerzijds ten minste een langgerekt stalen element, bijvoorbeeld van roestvrij staal, en anderzijds elementen met een glijlaag van polytetrafluorethyleen omvattende kunststof, waartussen een relatieve glijbeweging mogelijk is.

Opgemerkt zij, dat de eerder ingediende niet vóórgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 9101557 15 octrooi vraagt voor een manifestatiecomplex ten minste omvattende een sportveld en een tribune, waarbij het sportveld tussen een kijkstand en een opbergstand ten opzichte van de tribune verplaatsbaar is. Daarbij is voorgesteld het sportveld te dragen middels lucht- of waterkussens. Tevens is daarbij opgemerkt, dat ondersteuning met rollen of dergelijke mogelijk zal zijn.

Verder is de toepassing van polytetrafluorethyleen omvattende kunststof als glijmiddel voor zware lasten 20 op zich bekend, bijvoorbeeld uit het Amerikaanse octrooischrift 4.116.499.

Het toepassen van tetrafluorethyleen omvattende kunststof als glijmiddel bij de verplaatsing van tribunes is bekend uit de Duitse octrooiaanvrage DE-A-2.852.181.

Het manifestatiecomplex volgens de uitvinding heeft bij een praktische uitvoeringsvorm het kenmerk, dat stalen stroken aan de onderzijde van de drager zijn aangebracht, die steunen op verwijderbare platen met 25 een glijlaag van polytetrafluorethyleen omvattende kunststof.

De uitvinding zal in de hierna volgende beschrijving aan de hand van een tekening worden verduidelijkt. In de tekening stellen schematisch voor: figuren 1,3, 5, 7 elk een bovenaanzicht van telkens een ander manifestatiecomplex volgens de 30 uitvinding; figuur 2 een doorsnede over lijn ll-ll van figuur 1; figuur 4 een doorsnede over lijn IV—IV van figuur 3; figuur 6 een doorsnede over lijn VI-VI van figuur 5; figuur 8 een doorsnede over lijn VIII—VIII van figuur 7; 35 figuur 9 een verticale doorsnede van het principe van vetplaatsingsmiddelen voor de drager; figuur 10 een perspectivisch aanzicht van een fractie van verplaatsingsmiddelen van een drager; figuren 11 en 12 op grotere schaal twee varianten van een doorsnede over lijn XI-XI van figuur 10; en figuur 13 een perspectivisch aanzicht van een fractie van weer een ander manifestatiecomplex volgens de uitvinding.

40

In figuren 1 en 2 wordt het sportveld 2 van het manifestatiecomplex 1 volgens pijlen 4 verplaatst tussen de met volle lijnen getekende kijkstand 2a en de met streeplijnen aangeduide opbergstand 2b, waarbij het zich halverwege onder de tribune 3 bevindt.

Het sportveld 2 wordt in zijn geheel in zijn langsrichting verplaatst ten opzichte van een ondergrond 5. In 45 de opbergstand is de ondergrond 5 bruikbaar als vloer voor andere evenementen, bijvoorbeeld andere sportevenementen, circus, concerten, happenings en dergelijke.

Volgens figuren 3 en 4 worden de twee helften 6 van het sportveld 2 volgens pijlen 4 in horizontale langsrichting over een ondergrond 5 verplaatst tussen de kijkstand en de onder de tribunes 3 gelegen opbergstand 6b.

50 Volgens figuren 5 en 6 wordt het sportveld 2 in zijn geheel volgens pijlen 4 verplaatst in zijn dwars-richting tussen een kijkstand 2a en een opbergstand 2b.

Volgens figuren 7 en 8 worden de twee helften 6 verplaatst in dwarsrichting volgens pijlen 4 tussen een kijkstand 6a en een opbergstand 6b, waarbij zij zich onder de tribune 3 bevinden.

Het sportveld 2 bevindt zich telkens op een drager 7 of twee of eventueel zelfs nog meer dragers 7 af 55 naargelang de al of niet deling van het sportveld 2. Elke drager is dan als bovenste vloer uitgevoerd als een bak met grond en gras om dienst te doen als sportveld voor voetbal, hockey, rugby en dergelijke, als een bak met een koelsysteem voor het vormen van een ijsvloer voor een ijsbaan of ijshockeyveld of een

Claims (2)

192123 2 andersoortige vloer, bijvootbeeld een houten vloer, voor andere sporten of een zandvloer voor paardesport, etc. De onderste vloer is een vlakke betonnen vloer. Elke drager 7 wordt ten opzichte van de ondergrond 5 verplaatst door middel van lieren met trekkabels, door middel van een tandradmechanisme aan de onderzijde van elke drager 7 of stootsgewijs door middel van vijzels. 5 Volgens figuur 9 is de drager 7 voorzien van een of ander glijmiddel 18 dat over een aan de ondergrond 5 aangebracht glijmiddel 19 schuift. Volgens figuur 10 is een grasmat 20 van het sportveld, bijvoorbeeld voetbal· of hockeyveld, die groeit op aarde 21 op een zachte en goed gedraineerde ondergrond 22 gelegd in een bakvormige drager 7 van beton die over een betonnen ondergrond 5 verschuifbaar is met behulp van glijmiddelen 23 van figuur 11. Daarbij 10 bestaan de glijmiddelen 23 uit in de ondergrond 5 ingebedde stroken 24 van epoxycement, waarin op hun beurt roestvrij stalen stroken 25 zijn ingebed. In de onderzijde van de drager 7 zijn rubberstroken 26 ingebed die voorzien zijn van platte stalen kernen 27. Aan de onderzijde van deze stroken 26 zijn dunne stroken 50 van polytetrafluorethyleen gehecht. Door dergelijke samenstellen van stroken op regelmatige afstanden over de breedte verdeeld in de verplaatsingsrichting 4 aan te brengen, wordt een goede 15 ondersteuning van de drager 7 verkregen waarbij een geringe wrijvingsweerstand tegen verplaatsing aanwezig is. De stroken 50 nemen hoge drukken op en hoeven niet gesmeerd te worden. Wel hebben de stroken 50 bij voorkeur vetputjes. Het is denkbaar de bovenaangeduide glijmiddelen 23 om te keren. Dan bevindt de roestvrij stalen strook 25 zich in of aan de onderzijde van de drager 7 en heeft men een vlakke betonnen ondergrond 5, waarop 20 men stroken 26 met stroken 50 los weglegt en weghaalt nadat de drager deze stroken heeft gepasseerd of waarin een strook 60 van staal of speciale gietmortel is ingebed, waarop losse, telkens naar behoefte te leggen en weg te halen kunststofplaten 61 met glijlaag worden gelegd (figuur 12). De grond van een grasveld is bij voorkeur ter plaatse van een voeg gewapend met filamenten. Figuur 13 toont hoe een drager 7 tot onder een tribune 3 wordt geschoven. Hierbij bestaat de tribune 3 25 uit een driedimensionale stalen vakwerkconstructie 31. Het sportveld 2 kan op de eerste plaats een grasveld zijn, maar ingeval van bijvoorbeeld hockey ook een kunstgras. Het sportveld 2 als grasveld wordt onder de tribunes bij voorkeur verlicht. Het sportveld 2 kan in de opbergstand zich geheel buiten de tribune 3 bevinden en kan dan weer als 30 speelveld dienst doen, bijvoorbeeld als oefenveld.

1. Manifestatiecomplex ten minste omvattende een sportveld en een tribune, waarbij het sportveld tussen een kijkstand en een opbergstand ten opzichte van de tribune verplaatsbaar is, met het kenmerk, dat het sportveld (2) aangebracht is op ten minste één via glijmiddel (23) op de ondergrond (5) steunende, verschuifbare drager (7), waarbij de glijmiddelen (23) omvatten enerzijds ten minste een langgerekt stalen element (25), bijvoorbeeld van roestvrij staal, en anderzijds elementen met een glijlaag van polytetrafluor-40 ethyleen omvattende kunststof, waartussen een relatieve glijbeweging mogelijk is.

2. Manifestatiecomplex volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat stalen stroken (25) aan de onderzijde van de drager (7) zijn aangebracht, die steunen op verwijderbare platen (61) met een glijlaag van polytetrafluorethyleen omvattende kunststof. Hierbij 6 bladen tekening