NL1043212B1 - Isolatieplaat met geïntegreerde verankeringsmiddelen - Google Patents

Abstract

ISOLATIEPLAAT MET GEÏNTEGREERDE VERANKERINGSMIDDELEN De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plaat van isolatiemateriaal, welke middelen omvat voor het verankeren van aan de plaat te bevestigen steenstrips en van de tussen de steenstrips aan te brengen voegen. Voorts omvat de plaat langs de omtrek aan één of meer zijden maatregelen welke zorgen voor een goede aansluiting op en aangrijping van één of meer aangrenzende platen van dezelfde soort. 1043212

Description

ISOLATIEPLAAT MET GEÏNTEGREERDE VERANKERINGSMIDDELEN De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een plaat van isolatiemateriaal, welke middelen omvat voor het verankeren van aan de plaat te bevestigen steenstrips en van de tussen de steenstrips aan te brengen voegen.

Voorts omvat de plaat langs de omtrek aan één of meer zijden maatregelen welke zorgen voor een goede aansluiting op en aangrijping van één of meer aangrenzende platen van dezelfde soort.

In de bouw wordt reeds geruime tijd gebruik gemaakt van platen van isolatiemateriaal,

hierna ook isolatieplaten genoemd, welke positioneringsmaatregelen omvatten voor het aan de isolatieplaat bevestigen van bij voorbeeld steenstrips.

Bekende isolatieplaten zijn onder meer die waarbij de plaat ter plaatse van de beoogde langsvoegen tussen de op de plaat aan te brengen steenstrips opstaande richels omvat welke er bij het met behulp van lijm aan de isolatieplaat bevestigen van steenstrips voor zorgen dat de steenstrips niet onder invloed van de zwaartekracht kunnen verschuiven voordat de lijm uitgehard is.

Bovendien fungeert de richel als afstandshouder tussen twee rijen steenstrips waardoor alle te leggen langsvoegen tussen de steenstrips een uniforme breedte hebben en een muur welke wordt bekleed met de isolatieplaat met daaraan bevestigde steenstrips een strak en net uiterlijk verkrijgt.

Een voor dergelijke platen veel toegepast isolatiemateriaal is EPS, een afkorting van de Engelse term Expanded Polystyrene, oftewel geëxpandeerd polystyreen, in het dagelijks taalgebruik ook wel piepschuim genoemd.

Een nadeel van de isolatieplaten volgens de stand van de techniek is het feit dat bij het onverhoopt optreden van onthechting, bij voorbeeld het loslaten van de hechting van de lijm aan het isolatiemateriaal, steenstrips van een muur kunnen vallen met de nodige risico’s voor zich in de nabijheid van die muur bevindende personen.

Een ander nadeel van bekende isolatieplaten betreft het niet omvatten van maatregelen die een geborgde verbinding tussen de, tussen steenstrips aan te brengen, voegen en het materiaal van de isolatieplaat bewerkstelligen.

De isolatieplaat volgens de onderhavige uitvinding omvat maatregelen welke de voornoemde nadelen van de bekende isolatieplaten elimineren. De wijze waarop de isolatieplaat volgens de uitvinding dit bewerkstelligt, zal nu worden toegelicht aan de hand van een aantal figuren. Daarbij toont: - fig. 1 een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvoorbeeld van de isolatieplaat volgens de uitvinding; - fig. 2 een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van het in fig. 1 getoonde gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding met een daarop gepositioneerde steenstrip; - fig. 3 een schematische verticale doorsnede door een gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding; - fig. 4 de in fig. 3 schematisch getoonde verticale doorsnede door een gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding met twee aan de isolatieplaat bevestigde steenstrips inclusief een tussen de steenstrips aangebrachte voeg. In de figuren hebben gelijke of gelijksoortige delen gelijke of gelijksoortige verwijzingscijfers.

Fig. 1 is een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van een gedeelte van een uitvoeringsvoorbeeld van de isolatieplaat volgens de uitvinding. In de getoonde uitvoeringsvorm omvat de isolatieplaat als hoofdcomponent een plaatvormig deel 1. Voorts omvat de isolatieplaat in diverse uitvoeringsvormen een veelvoud aan in hoofdzaak rechte, evenwijdig aan elkaar gepositioneerde op het bovenvlak van het plaatvormige deel 1 gelegen verankeringsribben 2. Voor het kunnen vervullen van de volgens de uitvinding beoogde functie, dienen de verankeringsribben 2 een ondersnijding te omvatten. In de getoonde uitvoeringsvorm hebben de ribben een dwarsdoorsnede met in hoofdzaak de vorm van een trapezium, waarvan de zogenaamde kleine basis samenvalt met het oppervlak van de isolatieplaat 1. Deze vorm van de dwarsdoorsnede van de ribben kan in de verdere beschrijving en in de conclusies ook wel worden aangeduid als een zwaluwstaart of zwaluwstaartvormig.

Daar in fig. 1 slechts een klein gedeelte van een uitvoeringsvorm van de isolatieplaat volgens de uitvinding is weergegeven, zijn in fig. 1 slechts twee korte verankeringsribben 2 weergegeven.

Tevens omvat de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de isolatieplaat een in hoofdzaak midden tussen de beide verankeringsribben 2 gelegen in hoofdzaak evenwijdig aan de verankeringsribben lopend verankeringssleufgat 3. Terwijl de verankeringsribben 2 in diverse uitvoeringen van de isolatieplaat volgens de uitvinding een lengte hebben welke althans nagenoeg gelijk is aan de breedte van de gehele isolatieplaat, hebben de verankeringssleufgaten

3 een lengte welke bij voorkeur slechts enkele centimeters bedraagt.

De lengte van de verankeringssleufgaten 3 is in een uitvoeringsvorm van de isolatieplaat volgens de uitvinding in hoofdzaak gelijk aan de koppenmaat, zijnde de breedte van een steenstrip plus de breedte van een stootvoeg.

Omdat de verankeringsribben 2 de stootvoegen haaks op de lengterichting van de stootvoegen doorsnijden,

bewerkstelligt de ondersnijding van de verankeringsribben een verankering of borging van de stootvoegen.

Fig. 2 toont een schematisch perspectivisch bovenaanzicht van het in fig. 1 weergegeven gedeelte van een isolatieplaat 1 volgens de uitvinding met een daarop gepositioneerde steenstrip 5. De voor bevestiging aan het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de isolatieplaat volgens de uitvinding geschikte steenstrips omvatten aan de achterzijde, zijnde de naar de isolatieplaat 1 toe gekeerde zijde, een in hoofdzaak in de lengterichting van de steenstrip 5 aangebrachte in hoofdzaak gecentreerde langssleuf 6. De dwarsdoorsnede van de langssleuf 6 is evenals die van de verankeringsribben 2 trapeziumvormig.

In een voorkeursuitvoering heeft de trapeziumvormige doorsnede van de langssleuf 6 een kleine basis welke circa 2 tot 4 millimeter kleiner is dan de grote basis van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de verankeringsribben 2. In een dergelijke uitvoeringsvorm is de hoogte van de verankeringsribben 2 in hoofdzaak gelijk aan de diepte van de langssleuf 6 in de steenstrips en bedraagt deze diepte circa 8 millimeter.

In die uitvoeringsvorm heeft de grote basis van de trapeziumvorm van de dwarsdoorsnede van de verankeringsribben

2 een lengte van circa 15 millimeter. De grote basis van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de langssleuf 6 in de steenstrips heeft in een dergelijke voorkeursuitvoering eveneens een lengte van circa 15 millimeter. Dat houdt in dat de hoek van de schuine zijden van respectievelijk de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de verankeringsribben 2 en de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de langssleuf 6 in geringe mate verschillend zijn. De uitvinding voorziet erin dat de daardoor beschikbare wigvormige ruimte tussen de schuine zijden van een verankeringsrib 2 en de schuine zijden van de verankeringssleuf 6 in een steenstrip 5 bij het aan een isolatieplaat volgens de uitvinding bevestigen van een bijbehorende steenstrip wordt opgevuld met bij voorbeeld een cementgebonden lijm of andersoortig, bij voorkeur uithardend, kleef- of opvulmiddel. Daar de kleine basis van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de langssleuf 6 korter is dan de grote basis van de trapeziumvormige dwarsdoorsnede van de verankeringsribben 2 moet de verankeringsrib bij het aanbrengen van een steenstrip in geringe mate worden vervormd om de langssleuf 6 om de verankeringsrib 2 in de langssleuf op te nemen. Deze aangrijping tussen een verankeringsrib 2 van de isolatieplaat en een langssleuf 6 van een steenstrip waarbij voor het realiseren van de aangrijping enige vervorming van het materiaal van de isolatieplaat vereist is, kan verder ook wel worden aangeduid als een geforceerde aangrijping. Gezien het feit dat de isolatieplaat en derhalve de verankeringsribben 2 in verschillende uitvoeringsvormen een relatief eenvoudig vervormbaar materiaal zoals bij voorbeeld EPS (geëxpandeerd polystyreen) of XPS (geëxtrudeerd polystyreen) omvat, behoeft de vereiste geringe vervorming geen enkel probleem of serieus oponthoud te vormen tijdens het aan de isolatieplaat volgens de uitvinding bevestigen van steenstrips.

Fig. 3 toont een schematische verticale doorsnede door een gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding op een plaats waar daarbij ook een in hoofdzaak haaks op de lengterichting van een verankeringssleufgat 3 optreedt. Zoals in de in fig. 3 weergegeven uitvoeringsvorm van de isolatieplaat volgens de uitvinding duidelijk te zien is, heeft ook het verankeringssleufgat 3 een trapeziumvormige dwarsdoorsnede, waarbij de kleine basis van het trapezium in hoofdzaak samenvalt met het oppervlak van de isolatieplaat, waardoor het verankeringssleufgat 3 aan weerszijden een ondersnijding omvat.

Fig. 4 toont de in fig. 3 schematisch weergegeven verticale doorsnede door een gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding met twee aan de isolatieplaat 5 bevestigde steenstrips 5 inclusief een tussen de steenstrips aangebrachte voeg 7. In fig. 3 is ook schematisch weergegeven dat het materiaal van de voeg 7 tussen de twee steenstrips ook het, zich tussen de twee steenstrips bevindende, verankeringssleufgat 3 heeft opgevuld.

Gezien het feit dat het verankeringssleufgat 3 in de isolatieplaat breed uit loopt, kan de voeg 7, hier als een dikke zwarte lijn of zwart blokje weergegeven, zelfs wanneer er sprake zou zijn van onvoldoende kleefkracht tussen het voegmateriaal en het materiaal van de isolatieplaat en/of van de steenstrips, niet onbedoeld uit de voegspleet vallen.

De voeg is derhalve verankerd of geborgd.

De ondersnijding in de vorm van de dwarsdoorsnede van het verankeringssleufgat 3 zorgt voor verankering van de voeg.

Omdat een dergelijke verankering niet per se noodzakelijk is over de gehele lengte van een voeg, is het toereikend om afzonderlijke verankeringssleufgaten, zoals schematisch weergegeven in fig. 1 en fig. 2, toe te passen in plaats van een doorlopende verankeringssleuf.

In fig. 1 en fig. 2 is ter illustratie van het concept het verankeringssleufgat 3 weergegeven in een althans nagenoeg halverwege de lengte van een steenstrip gelegen positie.

De uitvinding voorziet erin dat de positionering van de verankeringssleufgaten elk gewenst of nuttig geacht patroon kan omvatten.

In een uitvoeringsvorm van een dergelijk patroon verspringen de verankeringssleufgaten respectievelijk onder en boven een steenstrip ten opzichte van elkaar.

In fig. 4 is ook het zich in de wigvormige spleten tussen de verankeringsribben 2 en de wanden van de langssleuf in de steenstrips bevindende kleef- of vulmiddel 6a weergegeven door middel van een zwarte inkleuring.

Terwijl in de getoonde uitvoeringsvoorbeelden van de isolatieplaat volgens de uitvinding de verankeringsribben 2 en verankeringssleufgaten 3 ondersnijdingen omvatten als gevolg van een trapezium- of zwaluwstaartvorm, voorziet de uitvinding ook in verankeringsribben en/of verankeringssleufgaten met ondersnijdingen met elke andere mogelijke vorm. Het verder in deze beschrijving en in de conclusies gebruiken van de termen verankeringsrib(ben) en/of verankeringssleufgat(en) omvat een één of meer ondersnijdingen omvattende verankeringsmaatregel.

In de bijgaande figuren is slechts een klein gedeelte van een isolatieplaat volgens de uitvinding weergegeven. De uitvinding omvat isolatieplaten met elke gewenste of nuttig geachte lengte en breedte. Tevens omvat de isolatieplaat volgens de uitvinding in diverse uitvoeringsvormen koppelmiddelen welke een verbinding tussen twee aan elkaar grenzende isolatieplaten bewerkstelligt. Dergelijke koppelmiddelen kunnen bij voorbeeld een zwaluwstaartverbinding of een sleutelgatverbinding omvatten, die er onder meer voor zorgen dat twee aan elkaar grenzende isolatieplaten in een in het vlak van de platen gelegen richting niet in een van elkaar af gerichte richting kunnen bewegen. Met betrekking tot het aan een muur bevestigen van de isolatieplaat voorziet de uitvinding erin dat dit op elke praktisch uitvoerbare wijze kan plaatsvinden.

De isolatieplaat volgens de uitvinding kan in de conclusies ook worden aangeduid als een substraat voor het aan een muur bevestigen van steenstrips.

De onderhavige uitvinding omvat naast de isolatieplaat met de getoonde en besproken onderscheidende kenmerken ook een systeem bestaande uit de combinatie van de isolatieplaat volgens de uitvinding en aan de isolatieplaat te bevestigen steenstrips welke een langssleuf 6 met ondersnijdingen omvatten.

Waar in deze beschrijving en in de conclusies de term ‘steenstrip’ wordt gebruikt, kan deze ook verwijzen naar sierstrips of tegelstrips of elk ander stripvormig element van een keramisch of andersoortig materiaal dat kan worden toegepast als muurbekleding.

De term “omvatten” kan in een uitvoeringsvorm de betekenis hebben van “bestaan uit”, maar kan in een andere uitvoeringsvorm ook worden uitgelegd als “ten minste bevattende het gedefinieerde onderdeel en optioneel één of meer andere delen”.

| De term “en/of” heeft vooral betrekking op één of meer van de items welke vóór en na “en/of” worden vermeld. Bijvoorbeeld een zin “item 1 en/of item 2” (en vergelijkbare zinnen) kan betrekking hebben op item 1 en item 2 of op item 1 of item 2.

De in deze beschrijving besproken uitvoeringsvormen van de werkwijze en inrichting volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

Claims (7)

CONCLUSIES

1. Een isolatieplaat welke erop is ingericht om te dienen als substraat voor het aan een muur bevestigen van steenstrips {5} welke een langssleuf {8} met ondersnijding omvatten, met het kenmerk, dat de isolatieplaat één of meer buiten het van de muur af gekeerde oppervlak van de isolatieplaat uit stekende verankermgsrikben {2} en één of meer ten opzichte van het van de muur af gekeerde oppervlak van de isolatieplaat verzonken in de isolatieplaat aangebrachte verankeringssleuigaten {3} omvat.

2. Isolatieplaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een verankeringssieufgat {3} na het tot stand brengen van een zengrijping tussen sen verankeringsrib {2} van de isolatieplaat en een langssleuf (8) van een steenstrip in hoofdzaak evenwijdig loopt aan en grenst aan een rijde van de steenstrij.

3. Isolatieplaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de verankerings- sleufgaten 13} een ondersnijding omvatten welke ondersnijding verankering van tussen de steenstrips aan te brengen voegen bewerkstelligt.

4, Isolatieplaat volgens êen of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de verankeringsribben {2} en/of verankeringssleufgaten (3) een trapeziumvormige dwarsdoorsnede omvatten.

5 Isolatieplaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de isclatieplaat Koppelmiddslen omvat, &.

Ean systeem ten behoeve van het bekleden van een muur, met het kenmerk, dat het systeem een isolatieplaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies en zen steenstrip 15} met een langssleuf [5} met sen ondersnijding omvat,

7. Systeem volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het systeem een geforceerde aangrijping tussen de verankeringsrib {2} van een isolatieplaat en de langssleut {6} van gen steenstrip {5} omvat,