NL1043059B9 - Inrichting voor het oprollen van een ketting van medicatiezakjes - Google Patents

Abstract

UITTREKSEL INRICHTING VOOR HET OPROLLEN VAN EEN KETTING VAN MEDICATIEZAKJES De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het, bij voorbeeld op een haspel, oprollen van een ketting of lint van medicatiezakjes. Het met behulp van de inrichting volgens de uitvinding oprollen van een ketting van medicatie, in de vorm van pillen, tabletten of capsules, bevattende zakjes, draagt bij aan het ontstapelen van eventueel op elkaar liggende medicatie en aan het in de zakjes verspreiden van de medicatie. Dit verspreiden heeft een groot voordeel voor het vervolgens in een zogenaamde schouwmachine controleren van de inhoud van elk zakje op medicatiesoort en aantal eenheden. 1043059

Description

INRICHTING VOOR HET OPROLLEN VAN EEN KETTING VAN MEDICATIEZAKJES De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het, bij voorbeeld op een haspel, oprollen van een ketting of lint van medicatiezakjes.

Het met behulpvan de inrichting volgens de uitvinding oprollen van een ketting van medicatie, in de vorm van pillen, tabletten of capsules, bevattende zakjes, draagt bij aan het ontstapelen van eventueel op elkaar liggende medicatie en aan het in de zakjes verspreiden van de medicatie.

Dit verspreiden heeft een groot voordeel voor het vervolgens in een zogenaamde schouwmachine controleren van de inhoud van elkzakje op medicatiesoort en aantal eenheden.

Het gebruik van op patiëntniveau per innamemoment in zakjes verpakte medicatie, waarbij de reeks zakjes met doseringen voor een specifieke patiënt bij voorbeeld voor een periode van een week als een lint, ook wel ketting genoemd, met elkaarverbonden zijn en doorgaans in opgerolde toestand aan een patiënt worden verstrekt.

Een dergelijke rol welke een ketting van medicatiezakjes, verder ook wel zakjesketting genoemd, omvat, staat ook wel bekend als een medicijnrol of Baxterrol.

Per medicatiemoment kan een zakje van de ketting worden gescheurd en kan de inhoud ervan door de patiënt worden ingenomen.

De medicijnrol voor individuelepatiënten wordt doorgaans geautomatiseerd samengesteld door zogenaamde GDS apotheken.

De machinaal gevulde zakjes worden doorgaans gekenmerkt door het feit dat de medicatie zich op één plaats in een zakje ophoopt.

Het behoeft geen betoog dat een controle van de inhoud van elk medicatiezakje op de soort medicatie en het aantal eenheden (pillen, tabletten en/of capsules) daarvan inhet zakje van levensbelang kan zijn voor de patiënten.

Deze controle vindt plaats met behulp van schouwmachines.

Dit zijn machines die met behulp van camerasystemen en speciale software medicatie automatisch kunnen identificeren op basis van uiterlijke kenmerken, waarbij de ketting met medicatiezakjes liggend door de machine wordt gevoerd.

Wanneer medicatie op elkaar ligt of anderszins niet goed verspreid isover een zakje, dan kan de schouwmachine ten onrechte aangeven dat het aantal

: 2 en/of de soort medicatie in een zakje niet overeenkomt met de medicatie die voor de betreffende patiént bestemd/geschikt is. In een dergelijk geval dient het betreffende zakje door een operator ‘handmatig’ te worden gecontroleerd. Als daarbij blijkt dat de medicatie in het zakje toch correct was en dat de foutmelding van de schouwmachine het gevolg was van op en/of tegen elkaar liggende medicatie, dan is er dus sprake van een valse fout. Door de kans op valse fouten te beperken, kunnen GDS apotheken aanzienlijke besparingen op personeelskosten realiseren. Het belang van maatregelen die het aantal valse fouten kunnen beperken is derhalve evident. Er zijn volgens de stand van de techniek reeds maatregelen bekend die dit beogen. Het verlagend effect van die bekende maatregelen op het aantal valse foutmeldingen van een schouwmachine is echter nog niet erg groot.

In de praktijk worden de kettingen van zakjes na het met medicatie vullen daarvan, dikwijls direct op een haspel gewikkeld om later in een schouwmachine te worden geïnspecteerd.

De werkwijzen volgens de stand van de techniek omvatten doorgaans het na het samenstellen van een ketting van medicatie omvattende zakjes op een haspel wikkelen van de ketting van zakjes, waarbij de ketting tijdens het wikkelen over of tussen schuimrubberen rollen door wordt geleid, waarbij er in principe geen bewust geïnitieerde verplaatsing van medicatie in de zakjes plaatsvindt. Er wordt dus geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om het wikkelen aan te grijpen voor het in enige mate verbeteren van de inspecteerbaarheid van de medicatie met behulp van een schouwmachine. Bovendien resulteren de werkwijzen en inrichtingen voor het op een haspel wikkelen volgens de stand van de techniek dikwijls niet in strak opgerolde zakjeskettingen, daar deze bij het strak wikkelen een groot risico van breuk van de zakjesketting met zich meebrengen.

De inrichting volgens de uitvinding biedt de mogelijkheid om wel gebruik te maken van de gelegenheid tot het verspreiden van medicatie in de inrichting voor het op een haspel wikkelen van een zakjesketting. De inrichting volgens de onderhavige uitvinding heeft ten doel de zakjes van een ketting, nadat de beoogde medicatie in de zakjes vandie ketting is opgenomen, zodanig te behandelen dat de medicatie reeds in belangrijke mate ontstapeld en verspreid wordt voordat de zakjesketting op een haspel wordt gewikkeld.

Dit kan bijdragen aan een significante verlaging van het aantal valse foutmeldingen van de schouwmachine en derhalve aan een verlaging van de kosten voor het samenstellen van medicijnrollen.

Tevens voorziet de inrichting volgens deuitvinding erin dat de ketting van medicatiezakjes zo strak mogelijk kan worden gewikkeld op een haspel terwijl het als gevolg daarvan beschadigen van de in de zakjes verpakte medicatie althans nagenoeg wordt uitgesloten.

Ook wordt het bij het met behulp van de inrichting volgens de uitvinding strak oprollen van de zakjeskettingonbedoeld breken van de zakjesketting althans nagenoeg uitgesloten.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een aantal figuren van een inrichting welke de kenmerkende maatregelen volgens de uitvinding omvat.

Daarbij toont:

- fig. 1 een schematisch perspectivisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding zonder een daarin opgenomen zakjesketting;

- fig. 2 een schematisch perspectivisch vooraanzicht van een in de inrichtingvolgens de uitvinding toe te passen nokkenrol;

- fig. 3 een schematisch perspectivisch vooraanzicht van het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het op een haspel wikkelen van een zakjesketting;

- fig. 4 een schematisch perspectivisch vooraanzicht van het in fig. 1 en fig. 3getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het op een haspel wikkelen van een zakjesketting, waarbij de zakjesketting op een andere wijze dan de in fig. 3 getoonde wijze langs de nokkenrollen wordt geleid.

In de beschrijving en in de figuren hebben gelijke of vergelijkbare delen, gelijke of vergelijkbare verwijzingscijfers Fig. 1 toont een schematisch perspectivisch vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding zonder een daarin opgenomen zakjesketting.

Indeze uitvoeringsvorm omvat de inrichting een kast 1 met een op een door een motor roteerbare opname 2, welke opname in de figuur niet expliciet zichtbaar is, geplaatste losneembare haspel 3. De inrichting volgens de uitvinding kent ook uitgeklede uitvoeringsvormen welke geen kast 1 maar een open gestel omvatten.

Een verwijzingnaar een kast kan derhalve ook verwijzen naar een gestel.

Voorts omvat de inrichting twee of meer rolassen 4 met op elk van deze rolassen een actief of passief om de rolas roteerbare nokkenrol 5. Voor de duidelijkheid van de figuur is in de figuur slechts één van de vier rolassen en één van de vier nokkenrollen voorzien van een verwijzingscijfer.

In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm van de inrichting omvattende nokkenrollen één of meer, qua vorm op een kettingwiel gelijkende en hierna derhalve ook als kettingwielen aangeduide wielen waarvan tanden, bij het over de kettingwielen geleiden van de zakjesketting, zakjes in die ketting aantikken.

In de in fig. 1 getoonde uitvoeringsvorm omvat de inrichting vier van in de voorgaande zin bedoelde nokkenrollen 5, welke in hoofdzaak boven elkaar zijn geplaatst, waarbij opde onderste van de vier nokkenrollen 5 zes kettingwielen gemonteerd zijn en op elk van de overige drie nokkenrollen 5 drie kettingwielen.

Fig. 2 toont een schematisch perspectivisch vooraanzicht van een in de inrichting volgens de uitvinding toe te passen nokkenrol.

In een uitvoeringsvorm hebben de voor het samenstellen van een nokkenrol toe te passen kettingwielen 7 een uitwendigediameter van circa tachtig millimeter en zijn deze vervaardigd van een zachte rubbersoort zoals bij voorbeeld een polychloropreen, beter bekend onder de merknaam neopreen, met een Shore hardheid van circa dertig.

De uitvinding voorziet erin dat elk zacht elastisch vervormbaar materiaal voor de vervaardiging van de in een nokkenrol te gebruiken kettingwiel kan worden toegepast.

In sommigeuitvoeringsvormen hebben de tanden van de kettingwielen een breedte van circa tienmillimeter ter plaatse van de buitendiameter (de top van de tand) van het kettingwiel oplopend naar een breedte van circa vijftien millimeter op een afstand van ongeveer tien millimeter onder de top van een tand.

Dit tandkenmerk in combinatie met de geringe hardheid van het rubberen materiaal van een tand, zorgt ervoor dat een tand 5 reeds bij een lage belasting sterk kan vervormen, hetgeen althans nagenoeg kanuitsluiten dat het contact tussen de zakjes en een kettingwiel zal leiden tot beschadiging van zakjes.

Anderzijds is de wrijving tussen het oppervlak van de zakjes en de tanden van de rubberen kettingwielen wel hoog genoeg om ervoor te zorgen dat de zakjesketting strak kan worden opgewikkeld.

In de in fig. 2 getoondeuitvoeringsvorm is de nokkenrol opgebouwd door op een rolkern 6 aangebrachte kettingwielen 7. De uitvinding voorziet erin dat de rubberen kettingwielen een boring hebben met een diameter welke significant kleiner is dan de uitwendige diameter van de rolkern 6, zodat een kettingwiel op basis van elastische spanningen klemmend op een rolkern kan worden gemonteerd zonder de noodzaak van verderefixatiemaatregelen.

De rubberen kettingwielen kunnen in het vervolg van deze beschrijving en/of in de conclusies op grond van het in de vorige zin beschreven kenmerk ook wel worden aangeduid als zelffixerende kettingwielen.

Deze eenvoud en flexibiliteit van het op de rolkern plaatsen en verplaatsen van kettingwielen biedt ook de mogelijkheid om het aantal kettingwielen op een as snel en eenvoudig te wijzigenten behoeve van het gewenste effect op het bij het op een haspel wikkelen van de zakjesketting ontstapelen en verspreiden van medicatie.

Tevens kunnen de op een rolkern 6 gemonteerde kettingwielen eenvoudig ten opzichte van elkaar in de lengterichting van een geleideas worden verschoven en worden verdraaid om een patroon of andere volgorde te verkrijgen waarmee de als nokken fungerende tandenvan verschillende kettingwielen zakjes aantikken.

Dit kenmerk kan verder ook wel worden aangeduid als het in de lengterichting en in de omtrekrichting van de rolkern verplaatsbaar zijn van een kettingwiel.

Het verplaatsen van kettingwielen kan een effect hebben op het in de zakjes verplaatsen van medicatie, waaronder het ontstapelen en verspreiden van de medicatie.

Ook omvat de onderhavige uitvinding bijvoorbeeld de optie van het op één rolkern aanbrengen van twee of meer kettingwielenmet een onderling verschillende dikte en/of steek en/of tandhoogte en/of tandbreedte. Het concept van de nokkenrollen 5 welke eenvoudig kunnen worden aangepast, zowel met betrekking tot de vorm en de hardheid van de kettingwielen als met betrekking tot het aantal kettingwielen, resulteert in verrassende effecten op het verplaatsen van medicatie bij het in de inrichting volgens de uitvinding oprollen van zakjeskettingen. In de in fig. 2 getoonde uitvoeringsvorm van de nokkenrol omvat de rolkern 6 een basisflens 6a welke zich bij normaal gebruik van de nokkenrol aan het naar de kast 1 van de inrichting toe gekeerde uiteinde van de nokkenrol bevindt. In sommige uitvoeringsvormen van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting een slipkoppeling tussen een nokkenrol en een rolas of tussen de basisflens 6a van de nokkenrol en de kast van de inrichting, waardoor de spanning waarmee een zakjesketting op een haspel wordt gewikkeld, kan worden beïnvloed. De aanwezigheid van een slipkoppeling tussen de nokkenrol en een ander deel van de inrichting, zal verder worden aangeduid als het door de nokkenrol omvatten van een slipkoppeling.

Dankzij het eenvoudig over een rolas 4 kunnen schuiven van de rolkern 6 van de nokkenrol 5 kan een nokkenrol snel en eenvoudig worden verwisseld. Een gebruiker van de inrichting volgens de uitvinding kan op basis van praktijkproeven nokkenrollen samenstellen welke voor zakjes met specifieke medicatie het beste spreidingsresultaat geven. Bij het moeten wikkelen van een zakjesketting met andere medicatie kan een voor de verspreiding van die andere medicatie reeds samengestelde nokkenrol in de inrichting worden gemonteerd. Fig. 3 toont een schematisch perspectivisch vooraanzicht van het in fig. 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het op een haspel wikkelen van een zakjesketting. Bij de in fig. 3 getoonde wijze van het gebruik van de _ inrichting volgens de uitvinding is een zakjesketting 8, welke vanaf een positie onder het niveau van het onderste van de vier nokkenrollen 5 wordt aangevoerd, afwisselend rechtsom en linksom om de vier nokkenrollen geleid. Hierdoor ontstaat een grote mate van weerstand tegen slip van de zakjesketting hetgeen het strak op een haspel kunnen wikkelen bevordert. In een uitvoeringsvorm omvat de inrichting een in de figuur niet weergegeven sensor welke bepaalt of er voldoende nieuwe lengte van dezakjesketting is aangevoerd om de rotatie van de haspel in werking te stellen voor het wikkelen van die aangevoerde lengte. Zoals eerder vermeld, zijn alle vier nokkenrollen 5 roteerbaar. In een uitvoeringsvoorbeeld zijn alle vier nokkenrollen uitsluitend passief roteerbaar. Dat houdt in dat deze slechts roteren wanneer er voldoende wrijving optreedt tussen de nokkenrol en het oppervlak van de langs die nokkenrol voortbewegende zakjesketting. De uitvinding omvat echter ook uitvoeringsvormen van de inrichting waarin één of meer van de nokkenrollen actief roteerbaar zijn, waarbij deze worden aangedreven door een aandrijfmiddel, zoals bij voorbeeld een elektromotor of een pneumatische motor.

Naast het unieke en verrassende kenmerk van het toepassen van zachte rubberen nokkenrollen welke tevens worden gekenmerkt door het feit dat het oppervlakteprofiel van een nokkenrol eenvoudig en snel kan worden gewijzigd, omvat de inrichting volgens de uitvinding in diverse van haar uitvoeringsvormen nog een eenvoudig doch inventief kenmerk dat invloed heeft op het verplaatsen van medicatie in zakjes van een zakjesketting welke in de inrichting op een haspel wordt gewikkeld. Het betreft de enigszins achterover hellende positionering van de haspel 3 en de nokkenrollen 5. Dankzij deze hellende positie van de nokkenrollen en de haspel helt een over de kettingwielen lopende zakjesketting ook enigszins naar achteren, hetgeen een bevorderend effect heeft op de verplaatsing van medicatie in de zakjes. In diverse uitvoeringsvormen maken, bij de beoogde wijze van opstellen van de inrichting volgens de uitvinding, de zijvlakken van de haspel en de lengteas van de nokkenrollen een hoek van bij voorbeeld vijftien tot vijfentwintig graden met respectievelijk de verticaal en de horizontaal.

Fig. 4 toont een schematisch perspectivisch vooraanzicht van het in fig. 1 en fig. 3 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding tijdens het op een haspel wikkelen van een zakjesketting, waarbij de zakjesketting op een andere wijze dan de in fig. 3 getoonde wijze langs de nokkenrollen wordt geleid. Daar de uitvinding voorziet in uitvoeringsvormen van de inrichting waarin één of meer van de nokkenrollen 5 actief kunnen worden aangedreven, is het in de in fig. 4 getoondeconfiguratie een optie om bij voorbeeld één van de twee middelste nokkenrollen 5 als aangedreven nokkenrol in een draairichting te laten roteren welke tegengesteld is aan de transportrichting van de zakjesketting. Ook kan er door middel van het in zijwaartse richting, zijnde een richting welke haaks staat op de lengteas van een nokkenrol, verplaatsbaar maken van de rolas met de daarop aangebrachte nokkenrol, voor worden gezorgd dat er meer of minder druk optreedt bij het contact tussen de nokkenrol en de zakjesketting. Een andere wijze om een zelfde effect te bewerkstelligen, is het vervangen van een nokkenrol door een nokkenrol met één of meer kettingwielen met een grotere of een kleinere diameter.

De uitvinding omvat nokkenrollen en derhalve kettingwielen met nokken of tanden welke elke voor het doel van het in de zakjes verspreiden van medicatie in een zakjesketting gewenste en/of nuttig geachte vorm kunnen hebben, waaronder bij voorbeeld een rechthoekige, conische of sferische vorm.

Hoewel deze niet zijn toegepast in het in fig. 1, 3 en 4 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding, omvat de uitvinding ook uitvoeringsvormen van de inrichting waarin de kast 1 voorzien is van wieltjes, zodat de inrichting verrijdbaar is.

De term “en/of” heeft vooral betrekking op één of meer van de items welke vóór en na “en/of” worden vermeld. Bij voorbeeld een zin “item 1 en/of item 2” (en vergelijkbare zinnen) kan betrekking hebben op item 1 en item 2 of op item 1 of item 2.

De term “omvatten” (of afgeleiden daarvan) heeft ook betrekking op uitvoeringen waarin de term “omvatten” betekent “bestaan uit”. De term “omvatten” kan derhalve in sommige gevallen betekenen “bestaan uit”, maar kan in andere gevallen betekenen “bevattende ten minste de gedefinieerde soort en optioneel één of meer andere soorten”. In een conclusie sluit het gebruik van het woord omvatten of een afgeleide daarvan de aanwezigheid van elementen of stappen buiten de in de conclusie geclaimde elementen of stappen niet uit.

Waar in de beschrijving de aanduiding “in hoofdzaak haaks” wordt gebruikt, kan dit verwijzen naar een hoek makend binnen het bereik van ten minste vijfentachtig en tenhoogste vijfennegentig graden en bij voorkeur binnen het bereik van ten minste achtentachtig en ten hoogste tweeënnegentig graden. In de beschrijving en in de conclusie zijn de termen ketting van zakjes, zakjesketting en lint van zakjes synoniemen van elkaar en verwijzen zij allen naar een veelvoud van met elkaar verbonden zakjes.

De in deze beschrijving besproken en in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden van de inrichting volgens de uitvinding zijn slechts enkele van de vele binnen het kader van de uitvinding mogelijke uitvoeringsvormen en dienen derhalve als niet-limitatief te worden beschouwd.

Claims (7)

CONCLUSIES

1. Een inrichting voor het op een haspel wikkelen van een ketting van medicatiezakjes omvattende een kast (1), een aangedreven opname (2) voor een haspel (3) en één of meer rolassen (4), met het kenmerk, dat op één of meer van de rolassen (4) een nokkenrol (5) welke ten minste één rubberen in de lengterichting en in de omtrekrichting om een rolkern (6) verplaatsbaar om de rolkern (6) aangebracht kettingwiel (7) omvat.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat ten minste één op de rolkern (6) aangebracht rubberen kettingwiel (7) een zelffixerend kettingwiel omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat één of meer van de nokkenrollen (5) van de inrichting zijwaarts verplaatsbaar zijn.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat één of meer van de nokkenrollen (5) van de inrichting actief roteerbaar zijn.

5. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het rubberen kettingwiel chloropreen rubber met een Shore hardheid van vijfentwintig tot vijfendertig omvat.

6. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengteas van de rolkern (6) van een nokkenrol (5) een hellingshoek heeft van vijftien tot vijfentwintig graden ten opzichte van een horizontaal vlak.

7. Inrichting volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de nokkenrol (5) een slipkoppeling omvat.