NL1042892B1

NL1042892B1 - Wiedmachine en wiedelement

Info

Publication number: NL1042892B1
Application number: NL1042892A
Authority: NL
Inventors: Geerse Peter
Original assignee: Machf Steketee Bv
Priority date: 2018-06-06
Filing date: 2018-06-06
Publication date: 2019-12-11
Also published as: EP3578025A2; EP3578025B1; EP3578025A3; EP3578025C0

Abstract

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een door een landbouwtractor voortbewogen of zelfrijdende wiedmachine voor het machinaal en mechanisch bestrijden van ongewenste vegetatie, cq onkruidplantjes in vollegronds, op rijen geteelde cultuurgewassen zoals groentegewassen en kruiden. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een wiedmachine die is uitgerust met een wiedelement met torsiewiedtanden. De wiedmachine van de bovenomschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de wiedmachine tenminste één wiedelement omvat voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, welk wiedelement daartoe is voorzien van twee onafhankelijk om één scharnieras of elk om een scharnieras scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht. Het voordeel van een wiedmachine met een wiedelement volgens deze kenmerken is, dat de bewerkingsintensiteit van de torsiewiedtanden op een gebruiksvriendelijke manier aan de werkomstandigheden kan worden aangepast. De uitvinding heeft tevens betrekking op een wiedelement voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, voor aanbouw aan een wiedmachine, waarbij het wiedelement wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van twee onafhankelijk om één as of elk om een as scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht

Description

Θ 1042892 ©B1 OCTROOI (2?) Aanvraagnummer: 1042892 (51) Int. Cl.:

A01B 39/18 (2018.01) (22) Aanvraag ingediend: 6 juni 2018 (30) Voorrang:

Q Aanvraag ingeschreven:

december 2019 (43) Aanvraag gepubliceerd:

(47) Octrooi verleend:

december 2019 (45) Octrooischrift uitgegeven:

december 2019 (73) Octrooihouder(s):

MACHINEFABRIEK STEKETEE BV te Stad a/h Haringvliet (72) Uitvinder(s):

Peter Geerse te Grijpskerke (74) Gemachtigde:

Geen (54) WIEDMACHINE EN WIEDELEMENT (57) De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een door een landbouwtractor voortbewogen of zelfrijdende wiedmachine voor het machinaal en mechanisch bestrijden van ongewenste vegetatie, cq onkruidplantjes in vollegronds, op rijen geteelde cultuurgewassen zoals groentegewassen en kruiden. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een wiedmachine die is uitgerust met een wiedelement mettorsiewiedtanden.

De wiedmachine van de bovenomschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de wiedmachine tenminste één wiedelement omvat voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, welk wiedelement daartoe is voorzien van twee onafhankelijk om één scharnieras of elk om een scharnieras scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht. Het voordeel van een wiedmachine met een wiedelement volgens deze kenmerken is, dat de bewerkingsintensiteit van de torsiewiedtanden op een gebruiksvriendelijke manier aan de werkomstandigheden kan worden aangepast. De uitvinding heeft tevens betrekking op een wiedelement voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, voor aanbouw aan een wiedmachine, waarbij het wiedelement wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van twee onafhankelijk om één as of elk om een as scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht

NLB1 1042892

Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.

WIEDMACHINE EN WIEDELEMENT

Terrein van de uitvinding

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een door een landbouwtractor voortbewogen of zelfrijdende wiedmachine voor het machinaal en mechanisch bestrijden van ongewenste vegetatie, cq onkruidplantjes in vollegronds, op rijen geteelde cultuurgewassen zoals groentegewassen en kruiden. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een wiedmachine die is uitgerust met een wiedelement met torsiewiedtanden.

Achtergrond van de uitvinding

Eén van de redenen om cultuurgewassen in rijen te telen is het vergemakkelijken van de onkruidbestrijding. Op rijen geteelde gewassen worden gekenmerkt doordat de afstand tussen opeenvolgende planten in de rij 15 kleiner is dan de afstand tussen belendende rijen. De relatief dichte stand in de rijen vergroot de concurrentiekracht om licht en ruimte van het cultuurgewas ten opzichte van onkruiden. Tussen de rijen is de concurrentiekracht navenant kleiner, echter daar wordt plaats geboden aan methoden voor onkruidbestrijding die het cultuurgewas niet of minimaal verstoren.

Bij de niet-chemische onkruidbestrijding vormt de bestrijding van onkruidplantjes in de rij, met een minimale verstoring van individuele planten van het cultuurgewas, een bijzondere opgave. Dit geldt vooral in een vroeg groeistadium waarin de plantjes van het cultuurgewas zeer gevoelig zijn voor mechanische beschadiging.

Eén van de bekende methoden voor het mechanisch bestrijden van onkruiden in op rijen geteelde cultuurgewassen is de toepassing van torsiewiedtanden. Torsiewiedtanden zijn vervaardigd uit een lengte-eenheid veerdraadstaal met een diameter in de orde van grootte van 8 mm +/- 3 mm. Een eerste uiteinde van een torsiewiedtand dient voor de bevestiging aan het frame of een subframe van de wiedmachine, het tweede uiteinde voor het oppervlakkig beroeren van de grond om onkruidplantjes te bestrijden terwijl de wiedmachine bijvoorbeeld door een landbouwtractor voortbewogen wordt. Torsiewiedtanden zijn verkrijgbaar in zeer uiteenlopende vormen en afmetingen, zie bijvoorbeeld de catalogus van TECparts®.

In een bekende uitvoering wordt de configuratie van de torsiewiedtanden aan het frame of subframe van de wiedmachine gekenmerkt doordat, in de werkmodus, de torsiewiedtanden aan beide zijden van de te bewerken gewasrijen gesitueerd zijn om vrije doorgang te verlenen aan de bovengrondse delen van de cultuurplanten. Nabij het tweede uiteinde zijn de torsiewiedtanden voorzien van een zijdelings gerichte knik zodat het tweede uiteinde tot of voorbij het midden van de gewasrij reikt. Het deel voor en na de knik zijn slepend georiënteerd in respectievelijk een in hoofdzaak verticaal en horizontaal vlak, beschouwd in de bedoelde rijrichting in de werkmodus.

Het werkingsprincipe van de torsiewiedtand in deze toepassing is gebaseerd op het gebruikmaken van een verschil in standvastigheid tussen de cultuurplant en een onkruidplant. Bij bedoeld gebruik wijkt de torsiewiedtand door veerkrachtige verbuiging niet zijdelings uit bij het raken van een onkruidplant en wel bij het raken van een cultuurplant. Tijdens het zijdelings uitwijken tordeert de torsiewiedtand. Aan deze eigenschap heeft hij zijn naam te danken.

De weerstand die een torsiewiedtand in de werkmodus ondervindt wordt in hoofdzaak bepaald door de eigenschappen van de grond en de soort en het groeistadium van het cultuurgewas en de voorkomende onkruiden. De praktijksituatie wordt gekenmerkt door een grote variatie van werkomstandigheden qua soort en gesteldheid van grond en vegetatie.

Een nadeel van bekende wiedmachines, uitgerust met torsiewieders van de bovengenoemde soort en bedoeld voor de bovengenoemde toepassing is, dat mogelijkheden voor de aanpassing van de bewerkingsintensiteit niet of in geringe mate aanwezig zijn en/of bewerkelijk zijn.

Het doel van de onderhavige uitvinding is onder meer om een wiedmachine te verschaffen waarmee de bewerkingsintensiteit op een gebruiksvriendelijke manier aangepast kan worden aan de omstandigheden.

Samenvatting van de uitvinding

Hiertoe wordt een wiedmachine van de bovenomschreven soort volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de wiedmachine tenminste één wiedelement omvat voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, welk wiedelement daartoe is voorzien van twee onafhankelijk om één scharnieras of elk om een scharnieras scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht. Het voordeel van een wiedmachine met een wiedelement volgens deze kenmerken is, dat de bewerkingsintensiteit van de torsiewiedtanden op een gebruiksvriendelijke manier aan de werkomstandigheden kan worden aangepast.

In een voordelige uitvoering bestaat het veerelement een trekveer met aan tenminste één uiteinde een ketting en zijn de armen elk voorzien van koppelmiddelen voor het handmatig koppelen en ontkoppelen van het veerelement aan de respectievelijke armen.

Voor de optimale samenwerking tussen de torsiewiedtanden aan een wiedelement is elk van de armen voorzien van een aanslag, welke aanslagen samen de minimale hoek tussen de armen definiëren.

Voor het creëren van extra aanpassingsmogelijkheden aan de werkomstandigheden wordt de wiedmachine volgens de uitvinding gekenmerkt doordat het wiedelement een steel en een gaffel omvat, waarbij de scharnieras gehouden wordt door de leden van de gaffel, waarbij de gaffel draaibaar in een verticaal vlak loodrecht op de rijrichting R van de wiedmachine aan de steel gemonteerd is en waarbij de steel aan het frame van de wiedmachine gemonteerd is. Ten behoeve van het op een gebruiksvriendelijke en tevens eenvoudige manier borgen van de positie van de gaffel ten opzichte van de steel zijn de samenwerkende steel en gaffel voorzien van een pen-gat arretering.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een wiedelement voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden, voor aanbouw aan een wiedmachine, waarbij het wiedelement wordt gekenmerkt doordat het is voorzien van twee onafhankelijk om één as of elk om een as scharnierbare armen, welke armen zijn voorzien van bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand aan elke arm, welke armen onderling gekoppeld zijn door een veerelement met een instelbare veerkracht.

Korte beschrijving van de tekeningen

De uitvinding wordt in het navolgende toegelicht aan de hand van een drietal figuren. Hierin toont figuur 1 schematisch een perspectivisch aanzicht van een wiedmachine volgens de uitvinding. Figuur 2 en 3 tonen respectievelijk schematisch een perspectivisch en een zijaanzicht van een wiedelement volgens de uitvinding.

Uitvoeringsvoorbeeld van een wiedmachine en een wiedelement volgens de uitvinding

De uitvinding zal hierna bij wijze van voorbeeld nader toegelicht worden aan de hand van één in tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld. Hierin toont figuur 1 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld van een wiedmachine 1 met een veelvoud van wiedelementen 2 volgens de onderhavige uitvinding. Aan de hand van figuren 2 en 3 wordt de uitvinding vervolgens nader beschreven.

Figuren 2 en 3 tonen een wiedelement 2 met twee bekende torsiewiedtanden 3, 3'. De torsiewiedtanden 3, 3' zijn elk, met bekende bevestigingsmiddelen 7, 7', gemonteerd op een, om een scharnieras 4 scharnierbare arm 5 en 5', waarbij de beide armen 5, 5' samen een hoek definiëren. De minimale hoek wordt gedefinieerd door de aanslagen 6 (niet zichtbaar) en 6' waardoor de draaiing van elk van de armen 5 en 5' wordt begrensd. De uiteinden van de armen 5, 5' worden naar elkaar toe getrokken door een veerelement 8. Daartoe zijn de uiteinden van de armen 5, 5' voorzien van bekende bevestigingsmiddelen 9, 9' om de uiteinden van het veerelement 8 aan te haken. In het onderhavige uitvoeringsvoorbeeld bestaat het veerelement 8 uit een trekveer 10 en een ketting 11 waarmee de weerstand tegen het van elkaar wijken van de armen 5, 5' met de torsiewiedtanden 3, 3' ingesteld wordt.

In de werkmodus, d.w.z. tijdens het wieden van een op rijen geteeld cultuurgewas, is het wiedelement 2 bij bedoeld gebruik midden boven een gewasrij gesitueerd, waarbij de wiedtanden 3, 3' in een slepende stand een rij volgen tijdens het voortbewegen van de wiedmachine door bijvoorbeeld een landbouwtractor. In de situatie waarbij de torsieveertanden 3, 3' geen weerstand ondervinden van een cultuurplant 16 is er sprake van enige overlap 10 tussen de uiteinden van de torsiewiedtanden 3, 3'. De mate van overlap wordt gedefinieerd door de aanslagen 6, 6' en de vorm van de torsiewiedtanden 3, 3'. Wanneer de torsiewiedtanden 3, 3’ weerstand ondervinden van een cultuurplant 16 resulteert dit in een kracht die de armen 5, 5' dwingt om te draaien om de as

4. Deze kracht wordt tegengewerkt door het veerelement 8. Bij een juiste 15 instelling van de veerkracht van het veerelement 8 passeren de torsieveertanden de cultuurplant 16 zonder deze te beschadigen. Na het passeren van de cultuurplant 16 nemen de torsieveertanden 3, 3' hun oorspronkelijke positie weer in om de grond tussen cultuurplanten 16 oppervlakkig te bewerken om onkruiden te bestrijden. Het zal duidelijk zijn dat 20 de hier beschreven techniek en werkwijze volgens de uitvinding resulteert in een significante verbetering van de aanpassingsmogelijkheden aan de werkomstandigheden hetgeen de kwaliteit van de bewerking ten goede komt.

Een aanvulling op de boven vermelde aanpassingsmogelijkheid wordt volgens de uitvinding geboden door de mogelijkheid om de sleephoek van de 25 torsiewiedtanden aan de omstandigheden aan te passen. Dit kenmerk wordt verduidelijkt door figuur 3. Het wiedelement 2 is voorzien van een steel 12 en een gaffel 13, waarbij de steel 12 dient om het wiedelement 2 op een bekende wijze te monteren op een wiedmachine 1. De gaffel 13 dient voor het houden van de scharnieras 4. Ten behoeve van het introduceren van de mogelijkheid 30 om de sleephoek van de torsiewiedtanden 3, 3' te verstellen is de gaffel 13 scharnierbaar rond de as 14 aan de steel 12 gekoppeld. De pen-gat arretering doet dienst als voorbeeld van een methode om de positie van de gaffel 13 ten opzichte van de steel 12 te borgen.

De uitvinding heeft betrekking op een wiedelement en op een wiedmachine die is uitgerust met één of meer wiedelementen volgens de 5 uitvinding. De werking van het wiedelement volgens de uitvinding en de wiedmachine die daarmee uitgerust is, is verduidelijkt aan de hand van één uitvoeringsvoorbeeld. In het uitvoeringsvoorbeeld wordt een veerelement 8, bestaande uit een trekveer 10 en een ketting 11 beschreven. Het spreekt voor zich dat ook andere, soortgelijke technieken om de weerstand tegen het 10 verdraaien van de armen 5, 5' rond de scharnieras 4 in te stellen en bij te stellen binnen de scope van de uitvinding valt. Dit geldt ook voor technieken om de instelling van de weerstand tegen verdraaiing centraal te regelen, bijvoorbeeld vanuit de tractorcabine.

Claims

Conclusies

1. Wiedmachine (1) voor de bestrijding van onkruid in de rijen van een in rijen geteeld cultuurgewas, omvattende bekende torsiewiedtanden (3, 3'), met het kenmerk, dat de wiedmachine (1) tenminste één wiedelement (2) omvat voor het houden van tenminste twee torsiewiedtanden (3, 3'), welk wiedelement (2) daartoe is voorzien van twee onafhankelijk om één scharnieras (4) of elk om een scharnieras (4) scharnierbare armen (5, 5'), welke armen (5, 5') zijn voorzien van bevestigingsmiddelen (7, 7') voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand (3 of 3') aan elke arm (5, 5'), welke armen (5, 5') onderling gekoppeld zijn door een veerelement (8) met een instelbare veerkracht.
2. Wiedmachine (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het veerelement (8) bestaat uit een trekveer (9) met aan tenminste één uiteinde een ketting (10) en dat de armen (5, 5') elk zijn voorzien van koppelmiddelen (9, 9') voor het handmatig koppelen en ontkoppelen van het veerelement (8) aan de respectievelijke armen (5, 5').
3. Wiedmachine (1) volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat elk van de armen (5, 5') is voorzien van een aanslag (6 en 6'), welke aanslagen (6, 6') samen de minimale hoek tussen de armen (5, 5') definiëren.
4. Wiedmachine (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het wiedelement (2) een steel (12) en een gaffel (13) omvat, waarbij de scharnieras (4) gehouden wordt door de leden van de gaffel (13), waarbij de gaffel (13) draaibaar in een verticaal vlak loodrecht op de rijrichting R van de wiedmachine aan de steel (12) gemonteerd is en waarbij de steel (12) aan het frame van de wiedmachine (1) gemonteerd is.
5. Wiedmachine (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de samenwerkende steel (12) en gaffel (13) zijn voorzien van een pen-gat arretering (15) voor het borgen van de positie van de gaffel (13) ten opzichte van de steel (12).
6. Wiedelement (2) voor het houden van tenminste twee

5 torsiewiedtanden (3, 3'), voor aanbouw aan een wiedmachine (1), met het kenmerk, dat het wiedelement (2) is voorzien van twee onafhankelijk om één scharnieras (4) of elk om een scharnieras (4) scharnierbare armen (5, 5'), welke armen (5, 5') zijn voorzien van bevestigingsmiddelen (7, 7') voor het bevestigen van tenminste één torsiewiedtand (3, 3') aan elke arm (5, 5'),
10 welke armen (5, 5') onderling gekoppeld zijn door een veerelement (8) met een instelbare veerkracht.

1/2