NL1042736B1

NL1042736B1 - Inrichting voor verwerken van grondstoffen

Info

Publication number: NL1042736B1
Application number: NL1042736A
Authority: NL
Inventors: Cornelis Oudshoorn Gerrit
Original assignee: Gerlasco B V
Priority date: 2018-02-01
Filing date: 2018-02-01
Publication date: 2019-08-12

Abstract

Inrichting voor het verwerken van grondstoffen, omvattende een bak, een verwerkingsinrichting voor het verwerken van grondstoffen, die roteerbaar tussen een invoeropening en een uitvoeropening in de bak is aangebracht, omvattende ten minste een rotor met ten minste een verwerkingselement dat zich vanaf een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de grondstoffen middels rotatie van de rotor om de rotatie-as te verwerken, een aandrijfinrichting die is ingericht om de verwerkingsinrichting aan te drijven, en een overbrenginrichting voor het overbrengen van een beweging van de aandrij finrichting op de rotor van verwerkingsinrichting, teneinde de rotatie van de rotor te bewerkstelligen, voorts omvattende een op de overbrenginrichting voorzien verbindingselement dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden.

Description

Inrichting voor het verwerken van grondstoffen

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het verwerken van grondstoffen, zoals bodemmaterialen, chemicaliën, puin, en dergelijken.

In het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het verwerken van grondstoffen, omvattende een bak, omvattende een invoeropening voor het daardoorheen invoeren van de te verwerken grondstoffen en een zich tegenover de invoeropening bevindende uitvoeropening voor het uitvoeren van verwerkte grondstoffen, een verwerkingsinrichting voor het verwerken van de grondstoffen, die roteerbaar tussen de invoeropening en de uitvoeropening in de 10 bak is aangebracht, omvattende ten minste een rotor met ten minste een verwerkingselement dat zich vanaf een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de grondstoffen middels rotatie van de rotor om de rotatie-as te verwerken, een aandrijfinrichting die is ingericht om de verwerkingsinrichting aan te drijven, en een overbrenginrichting voor het overbrengen van 15 een beweging van de aandrijfinrichting op de rotor van verwerkingsinrichting, teneinde de rotatie van de rotor te bewerkstelligen.

Een dergelijke inrichting is als zodanig bekend. De bekende inrichting kan bijvoorbeeld worden ingezet voor het zeven van stenen groter dan een voorafbepaalde omvang uit zand, of het filteren 20 van puin uit grondmateriaal, en andere werkzaamheden waarbij materialen van verscheidene afmetingen van elkaar worden gescheiden. Eveneens kan de bekende inrichting worden ingezet voor het mengen, verkleinen, en/of beluchten van grondstoffen, zoals het mengen en gelijktijdig verkleinen van chemicaliën in verschillende aggregatietoestanden, het verkleinen en gelijktijdig zeven van stukken gips, of het gelijktijdig mengen, verkleinen en beluchten van compost, en 25 dergelijke werkzaamheden.

Bekende inrichtingen hebben als nadeel dat deze op maat zijn gemaakt voor de beoogde daarmee te verrichten werkzaamheid. In het bijzonder zijn de vorm en grootte van de verwerkingsinrichting en de verwerkingselementen alsook de maaswijdte van al dan niet toegepaste zeefkammen, alsmede 30 de bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de inrichting op een werktuig, zoals een kraan, heftruck, bulldozer, graafmachine, shovel of dergelijke, specifiek op de beoogde werkzaamheid afgestemd. Vanwege de specifiek daartoe ontworpen en op elkaar afgestemde onderdelen is het bij het wisselen van werkzaamheden noodzakelijk een andere inrichting in te zetten of de gebruikte inrichting te demonteren en opnieuw in te richten voor de volgende werkzaamheid. In het bijzonder dient bij huidige inrichtingen de overbrenginrichting tussen de aandrijfinrichting en de verwerkingsinrichting van de aandrijfinrichting te worden losgekoppeld teneinde een verwerkingsinrichting te verwisselen. Dit maakt huidige inrichtingen inflexibel inzetbaar, hetgeen ten koste gaat van tijd en geldmiddelen, waardoor de winstgevendheid van huidige inrichtingen te wensen over laat. In het bijzonder is dit het geval wanneer een inrichting wordt verhuurd of wanneer een gebruiker de inrichting wil inzetten voor meerdere aangenomen werkzaamheden.

Het is het doel van de uitvinding de bezwaren van de stand van de techniek te ondervangen, dat wil zeggen een inrichting te verschaffen die flexibel inzetbaar is voor verscheidene werkzaamheden met variërende vereisten.

Hiertoe voorziet de uitvinding volgens een eerste aspect daarvan een inrichting van de in de aanhef vermelde soort met als bijzonderheid dat het een op de overbrenginrichting voorzien verbindingselement omvat dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden. Een bijzonder voordeel van een zich in de binnenruimte van de bak uitstrekkend verbindingselement is dat het verbindingselement vanuit een van de in- en uitvoeropeningen van de bak op gemakkelijke wijze bereikbaar is. Hierdoor kan de verwerkingsinrichting op efficiënte wijze van de aandrijfinrichting worden losgekoppeld, daar de uiteinden van de rotor zonder significante inspanning in de bak kunnen worden aangebracht. De bak hoeft derhalve niet gedemonteerd te worden, zoals bij de huidige stand van de techniek, wanneer een verwerkingsinrichting wordt verwisseld. Doordat het verbindingselement is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en rotationeel vergrendeld ten opzichte daarvan te verbinden, is het niet meer noodzakelijk de gehele overbrenginrichting los te koppelen van de aandrijfinrichting teneinde een verwerkingsinrichting te verwisselen. Bij voorkeur is het verbindingselement zodanig op de overbrenginrichting aangebracht, dat een directe overbrenging wordt bewerkstelligd tussen de overbrenginrichting en de rotor van de verwerkingsinrichting. Hierdoor kunnen door de aandrijfinrichting geleverde krachten rechtstreeks op de verwerkingsinrichting worden overgebracht. De rotationele vergrendeling zorgt ervoor dat de inrichting na installatie van een nieuwe verwerkingsinrichting direct gereed is voor gebruik. Ten gevolge van de voorgenoemde bijzonderheden wordt een betrekkelijk eenvoudige en tijdbesparende wisseling van verwerkingsinrichtingen mogelijk gemaakt. Door het snel kunnen wisselen van verwerkingsinrichtingen kan een inrichting zeer flexibel worden ingezet voor verscheidene werkzaamheden, waarbij bijvoorbeeld de vereiste omvang van de te scheiden materialen, dat wil zeggen de fractiegrootte, dikwijls significant kan verschillen. Eveneens kan het wisselen van een verwerkingsinrichting benodigd zijn in verband met variërende hardheden van de te verwerken materialen tijdens de werkzaamheden. Voorts kan het uitnemen van een verwerkingsinrichting volgens de uitvinding benodigd zijn voor het vervangen van althans gedeeltelijk versleten, ofwel beschadigde, verwerkingselementen daarvan.

Bij voorkeur is de inrichting volgens de uitvinding is onder meer geschikt voor het mengen van grondstoffen. Tijdens mengwerkzaamheden worden bij voorkeur ten minste twee verwerkingsinrichtingen tussen de invoeropening en de uitvoeropening althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar in de bak aangebracht, waarbij twee zich naast elkaar bevindende verwerkingsinrichtingen bij voorkeur in tegengestelde richting om hun rotatie-assen roteren. De verwerkingselementen worden bij voorkeur zodanig geselecteerd dat zij geschikt zijn voor de hardheden en fractiegroottes van de te mengen grondstoffen, zoals chemicaliën, compost, bodemmaterialen, en dergelijken. Het is eveneens denkbaar dat de grondstoffen hierdoor gelijktijdig worden verkleind, gezeefd, en/of belucht zoals hieronder nader besproken.

Voorts is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur onder meer geschikt voor het verkleinen van grondstoffen. Hierbij worden grondstoffen van een bepaalde omvang door middel van een kracht uitgeoefend door ten minste een door de verwerkingsinrichting omvatte verwerkingselementen gefragmenteerd, waardoor de omvang van delen van deze grondstoffen afneemt. Zoals hierboven beschreven kan een dergelijke verkleiningswerkzaamheid bijvoorbeeld benodigd zijn bij het mengen van twee of meerdere grondstoffen met verschillende fractiegroottes en/of aggregatietoestanden. Hiertoe worden bij voorkeur ten minste twee verwerkingsinrichtingen tussen de invoeropening en de uitvoeropening althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar in de bak aangebracht, waarbij twee zich naast elkaar bevindende verwerkingsinrichtingen bij voorkeur in tegengestelde richting om hun rotatie-assen roteren, waardoor de grondstoffen als het ware samengedrukt, ofwel verpulverd worden tussen deze verwerkingsinrichtingen. De verwerkingselementen worden bij voorkeur zodanig geselecteerd dat zij geschikt zijn voor de hardheden en fractiegroottes van de te verkleinen grondstoffen. Het is eveneens denkbaar dat de grondstoffen hierdoor gelijktijdig worden gemengd, gezeefd, en/of belucht zoals hierboven en hieronder nader besproken.

Voorts is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur onder meer geschikt voor het beluchten van grondstoffen. Hierbij worden grondstoffen, zoals bodemmaterialen, zodanig verwerkt dat lucht, ofwel een gas of een samenstelling van gassen, zich tussen deze stoffen kan verspreiden. Tijdens beluchtingswerkzaamheden wordt bij voorkeur ten minste een verwerkingsinrichting tussen de invoeropening en de uitvoeropening in de bak aangebracht, waarbij in het geval van meer dan een verwerkingsinrichting deze verwerkingsinrichtingen bij voorkeur althans nagenoeg evenwijdig aan elkaar zijn aangebracht, waarbij de verwerkingsinrichtingen bij voorkeur in dezelfde richting om hun rotatie-assen roteren, waardoor de grondstoffen als het ware worden opgeschud, ofwel omgewoeld. De verwerkingselementen worden bij voorkeur zodanig geselecteerd dat zij geschikt zijn voor de hardheden, fractiegroottes, en beluchtingsvereisten van de te beluchten grondstoffen. Het is eveneens denkbaar dat de grondstoffen hierdoor gelijktijdig worden gemengd, gezeefd, en/of verkleind zoals hierboven en hieronder nader besproken.

Voorts is de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur onder meer geschikt voor het zeven van grondstoffen. Hierbij worden grondstoffen, zoals bodemmaterialen, zodanig verwerkt dat delen van de grondstoffen die groter zijn dan een voorafbepaalde omvang middels draaiing van de ten minste een verwerkingsinrichting om diens rotatie-as worden gescheiden van delen van de grondstoffen die kleiner zijn dan de voorafbepaalde omvang. Bij voorkeur omvat de inrichting daartoe een zeefkam die op afstand van elkaar geplaatste tanden omvat en is ingericht om migratie van materialen groter dan de voorafbepaalde omvang van de invoeropening naar de uitvoeropening van de bak te verhinderen. Afhankelijk van verdere werkzaamheden die gelijktijdig met het zeven plaatsvinden roteren twee zich naast elkaar bevindende verwerkingsinrichting in dezelfde of in tegengestelde richting. Namelijk, het is eveneens denkbaar dat de grondstoffen hierdoor gelijktijdig worden gemengd, belucht, en/of verkleind zoals hierboven nader besproken. De verwerkingselementen worden bij voorkeur zodanig geselecteerd dat zij geschikt zijn voor de hardheden, fractiegroottes, en zeefvereisten van de te zeven grondstoffen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de inrichting op een bepaalde werkzaamheid, zoals zeven, mengen, beluchten, en/of verkleinen toegespitst door geschikte keuze van verwerkingselementen en de positionering van de verwerkingsinrichtingen in de bak, zoals hieropvolgend beschreven.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting een zeefinrichting voor het zeven van bodemmateriaal, omvattende een zeefbak, omvattende een invoeropening voor het daardoorheen invoeren van te zeven bodemmateriaal en een zich tegenover de invoeropening bevindende uitvoeropening voor het uitvoeren van gezeefd bodemmateriaal, een tussen de invoeropening en de uitvoeropening aangebracht zeeforgaan, omvattende een langwerpige rotor en ten minste een zeefelement dat zich ten opzichte van een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij het zeeforgaan is ingericht om delen van het bodemmateriaal die groter zijn dan een voorafbepaalde omvang middels draaiing van de rotor om de rotatie-as te scheiden van delen van het bodemateriaal die kleiner zijn dan de voorafbepaalde omvang, een aandrijfmrichting die is ingericht om het zeeforgaan aan te drijven, en een overbrenginrichting voor het overbrengen van een beweging van de aandrijfmrichting op het zeeforgaan, gekenmerkt door een op de overbrenginrichting aangebracht verbindingselement dat zich tot in een binnenruimte van de zeefbak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het verbindingselement een opneemdeel met een opneemopening voor het daarin opnemen van een uiteinde van de rotor, waarbij een dwarsdoorsnedevorm van de opneemopening in hoofdzaak overeenkomstig is met een dwarsdoorsnedevorm van het uiteinde van de rotor, waarbij elk van de genoemde dwarsdoorsnedevormen eindig rotatiesymmetrisch is. De opneemopening verschaft een eenvoudige en nauwsluitende verbinding tussen het verbindingselement en de rotor. Ten gevolge van de overeenkomstige dwarsdoorsnedevormen wordt een precieze positionering en uitlijning van de rotor en het verbindingselement inherent bewerkstelligd. Deze dwarsdoorsnedevormen zijn eindig rotatiesymmetrisch voorzien teneinde het verbindingselement en de rotor rotationeel vergrendeld met elkaar te verbinden.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het opneemdeel een ontvangelement en een daarop losneembaar te bevestigen afsluitelement, zodanig dat het ontvangelement en het afsluitelement samen de opneemopening vormen. Hierdoor wordt het mogelijk gemaakt de verwerkingsinrichting, vanuit een opening in de bak, in een enkele beweging met het uiteinde van de rotor in het opneemdeel te leggen. Hierbij bewerkstelligt het afsluitelement, na plaatsing van de verwerkingsinrichting, het rotationeel vergrendelen van de rotor ten opzichte van het verbindingselement.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is een binnenomtrek van het ontvangelement ten minste even groot als een binnenomtrek van het afsluitelement. Hierdoor wordt het mogelijk de verwerkingsinrichting stabiel in de bak te plaatsen, daar het ontvangelement ten minste de helft van de omtrek van het uiteinde van de rotor omvat bij plaatsing, met andere woorden blijft de verwerkingsinrichting na plaatsing in het ontvangelement op zijn plek wanneer het verbindingselement enigszins roteert. Na plaatsing zorgt het afsluitelement voor een nauwsluitende vergrendeling. Bij voorkeur is de dwarsdoorsnedevorm van de opneemopening vijfhoekig. Bij meer voorkeur omvat de binnenomtrek van het afsluitelement in hoofdzaak twee zijden van de vijfhoekige opneemopening.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting voorts een over het verbindingselement heen aan te brengen beschermkap die is ingericht om het verbindingselement van de binnenruimte van de bak af te schermen. De beschermkap zorgt voor een scheiding tussen de te verwerken grondstoffen en het verbindingselement, dat zich uitstrekt tot in een binnenruimte van de bak, zodat de grondstoffen het verbindingselement zo min mogelijk beschadigen. Eveneens functioneert de beschermkap als veiligheidselement ter bescherming van de inrichting, en de directe omgeving daarvan, wanneer een onderdeel, zoals het afsluitelement, los raakt van het verbindingselement.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting voorts een zeefkam die op afstand van elkaar geplaatste tanden omvat en is ingericht om migratie van materialen groter dan een voorafbepaalde omvang van de invoeropening naar de uitvoeropening van de bak te verhinderen. Hierdoor wordt een eerste scheiding van materialen groter dan de voorafbepaalde omvang bewerkstelligd, dat wil zeggen dat de zeefkam fungeert als een eerste zeef.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de inrichting voorts bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de inrichting aan een bevestigingspunt van een werktuig voor invoeren van de te verwerken grondstoffen in de bak. Middels de bevestigingsmiddelen wordt het mogelijk de inrichting op, bijvoorbeeld, een graafmachine of shovel te bevestigen. Deze werktuigen verzorgen 15 onder meer de invoerbeweging waarmee de grondstoffen de inrichting in worden gevoerd.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de bak een schepelement voor het in de bak scheppen van grondstoffen. Hiermee wordt een schep- of schuifbeweging mogelijk waarmee de grondstoffen richting de invoeropening van de bak worden bewogen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat de verwerkingsinrichting ten minste een eerste rotor en een althans nagenoeg evenwijdig aan de eerste rotor in de bak aangebrachte tweede rotor, waarbij elk van de eerste en twee rotoren is voorzien van zich radiaal buitenwaarts uitstrekkende verwerkingselementen, waarbij de eerste en tweede rotoren zodanig in de bak zijn aangebracht, dat 25 de verwerkingselementen van de eerste rotor samenwerken met de verwerkingselementen van de tweede rotor teneinde de grondstoffen te verwerken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het ten minste een verwerkingselement ten minste een hamer, klepel, hakklepel, mes, schroef, schep, vork en/of roller. De mogelijke verwerkingselementen zijn niet beperkt tot de hiervoor benoemde uitvoeringsvarianten, maar kunnen elke gewenste vorm hebben, en uit elk gewenst materiaal, of gewenste combinatie van materialen, vervaardigd zijn, en dergelijken. Afhankelijk van de door de inrichting uit te voeren verwerkingswerkzaamheid kiest men doorgaans verwerkingselementen die daarvoor bij voorkeur geschikt zijn. Een verwerkingselement omvat bijvoorbeeld een hamer om relatief harde materialen te fragmenteren, of een mes om materialen met een kleiachtige structuur op te delen. Eveneens een gunstig voordeel van een inrichting volgens de uitvinding is het op eenvoudige wijze kunnen wisselen van althans gedeeltelijk versleten, ofwel beschadigde, verwerkingselementen.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de verwerkingsinrichting zodanig in de bak aangebracht en het verwerkingselement zodanig gevormd, dat de verwerkingsinrichting de grondstoffen zeeft, verkleint, belucht en/of mengt. Namelijk, voor specifieke werkzaamheden zijn veelal specifieke uitvoeringsvormen van verwerkingselementen geschikt, zoals hierboven eveneens beschreven, en zijn de verwerkingsinrichtingen op bepaalde wijze in de bak aangebracht. Eveneens, zoals hierboven beschreven, kunnen de rotatierichtingen van de verwerkingsinrichtingen eveneens per specifieke werkzaamheid worden gekozen. De afstand tussen verwerkingsinrichtingen is bijvoorbeeld eveneens van belang zijn bij specifieke werkzaamheden, zoals bij het verkleinen van grondstoffen waarbij de afstand tussen de verwerkingsinrichtingen de mate van verkleining mogelijk beïnvloed.

Volgens een tweede aspect voorziet de uitvinding in een overbrenginrichting met als bijzonderheid dat op de overbrenginrichting een verbindingselement is voorzien dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden. Een bijzonder voordeel van een zich in de binnenruimte van de bak uitstrekkend verbindingselement is dat het verbindingselement vanuit een van de in- en uitvoeropeningen van de bak op gemakkelijke wijze bereikbaar is. Hierdoor kan de verwerkingsinrichting op efficiënte wijze van de aandrijfinrichting worden losgekoppeld, daar de uiteinden van de rotor zonder significante inspanning in de bak kan worden aangebracht. De bak hoeft derhalve niet gedemonteerd te worden, zoals bij de huidige stand van de techniek, wanneer een verwerkingsinrichting wordt verwisseld. Doordat het verbindingselement is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en rotationeel vergrendeld ten opzichte daarvan te verbinden, is het niet meer noodzakelijk de gehele overbrenginrichting los te koppelen van de aandrijfinrichting teneinde een verwerkingsinrichting te verwisselen. Bij voorkeur is het verbindingselement zodanig op de overbrenginrichting aangebracht, dat een directe overbrenging wordt bewerkstelligd tussen de overbrenginrichting en de rotor van de verwerkingsinrichting. Hierdoor kunnen door de aandrijfinrichting geleverde krachten rechtstreeks op de verwerkingsinrichting worden overgebracht. De rotationele vergrendeling zorgt ervoor dat de inrichting na installatie van een nieuwe verwerkingsinrichting direct gereed is voor gebruik. Ten gevolge van de voorgenoemde bijzonderheden wordt een betrekkelijk eenvoudige en tijdbesparende wisseling van verwerkingsinrichtingen mogelijk gemaakt. Door het snel kunnen wisselen van verwerkingsinrichtingen kan een inrichting zeer flexibel worden ingezet voor verscheidene werkzaamheden, waarbij bijvoorbeeld de vereiste omvang van de te scheiden materialen, dat wil zeggen de fractiegrootte, dikwijls significant kan verschillen. Eveneens kan het wisselen van een verwerkingsinrichting benodigd zijn in verband met variërende hardheden van de te verwerken materialen tijdens de werkzaamheden. Voorts kan het uitnemen van een verwerkingsinrichting volgens de uitvinding benodigd zijn voor het vervangen van althans gedeeltelijk versleten verwerkingselementen daarvan.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in een tekening weergeven figuren, waarbij figuur 1 een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding toont; en

- figuur 2 een inrichting volgens figuur 1 toont, waarbij de bak transparant is weergeven teneinde de daarin liggende onderdelen te tonen; en figuur 3 een inrichting volgens figuur 1 toont, waarbij een verwerkingsinrichting uit de bak is genomen middels het afnemen van de beschermkappen en de afsluitelementen; en figuur 4A een uitvoeringsvorm van de overbrenginrichting toont, waarbij het afsluitelement in afgesloten positie is weergeven; en figuur 4B de overbrenginrichting van figuur 4A toont, waarbij het afsluitelement in geopende positie is weergeven.

Figuur 1 toont een inrichting 1 volgens de uitvinding, omvattende een bak 2 met een invoeropening 20 20 en een uitvoeropening 21, verwerkingsinrichtingen 3, omvattende verwerkingselementen 4, en beschermkappen 5 die de door de overbrenginrichtingen 6 omvatte verbindingselementen 61 afschermen. Eveneens toont figuur 1 bevestigingsmiddelen 11 voor het bevestigen van de inrichting 1 aan een bevestigingspunt van, bijvoorbeeld, een werktuig (niet getoond), zoals een kraan, graafmachine, en dergelijke. De inrichting 1 kan eveneens een schepelement 12 omvatten teneinde het invoeren van grondstoffen door middel van een schep- of schuifbeweging te bemoedigen. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan, respectievelijk, een schepbeweging van een graafmachine, en een schuifbeweging door een bulldozer of shovel.

Voorts toont figuur 2 de inrichting 1 volgens de uitvinding, waarbij de bak 2 transparant is afgebeeld teneinde de daardoor visueel afgeschermde componenten te tonen, te weten de aandrijfinrichting 7, die is aangesloten op de rotors 8 van de verwerkingsinrichtingen 3, en de zeefkam 9, die op afstand van elkaar geplaatste kammen 10 omvat en is ingericht om migratie van materialen groter dan de voorafbepaalde omvang van de invoeropening 20 naar de uitvoeropening 21 van de bak 2 te verhinderen teneinde deze materialen te scheiden van de overige grondstoffen.

)

Figuur 3 toont de inrichting 1, waarbij een van de verwerkings inrichtingen 3 uit de inrichting is uitgenomen. De eenvoud van de wisseling van een verwerkingsinrichting 3 volgens de uitvinding is hierbij evident. Namelijk, nadat de beschermkappen 5 zijn afgenomen is het mogelijk de afsluitelementen 60 van de ontvangelementen 63 op de verbindingselementen 61 af te nemen.

Hierdoor worden de uiteinden 80 van de rotors 8 ontgrendeld, en wordt het mogelijk om de verwerkingsinrichting 3 uit de inrichting 1 uit te nemen.

Figuur 3 toont eveneens de vijfhoekige dwarsdoorsnede van deze uiteinden 80 volgens de onderhavige uitvoeringsvorm van een inrichting 1 zoals getoond in figuren 1 tot en met 3, waarbij 10 wordt opgemerkt dat deze dwarsdoorsnede in hoofdzaak overeenkomt met de dwarsdoorsnede van de opneemopening 64 van de verbindingselementen 61.

Volgens de uitvoeringsvorm getoond in figuur 3 wordt een uiteinde 80 van een rotor 8 rotationeel vergrendeld aangesloten op het verbindingselement 61 doordat zijn vijfhoekige dwarsdoorsnede in 15 hoofdzaak overeenkomstig de dwarsdoorsnede van de opneemopening 64 is uitgevoerd. Echter, andere dwarsdoorsnedevormen zijn denkbaar, zoals andere veelhoekvormen, stervormen, cirkelvormen, bloemvormen, eindig-rotatiesymmetrische vormen, en dergelijke. Eveneens zijn adapters (niet getoond) denkbaar, die op bestaande rotors 8 en/of overbrenginrichtingen 6 kunnen worden bevestigd teneinde aansluiting van een rotor 8 middels een verbindingselement 61 op een 20 overbrenginrichting 6 volgens de uitvinding mogelijk te maken.

Figuur 4A toont een uitvoeringsvorm van de overbrenginrichting 6 volgens de uitvinding, waarbij het afsluitelement 60 in afgesloten toestand is getoond. De overbrenginrichting 6 omvat een verbindingselement 61, dat zich uitstrekt in de binnenruimte van de bak 2. Voorts omvat het verbindingselement 61 een opneemdeel 62, omvattende een ontvangelement 63, een afsluitelement

60, en een opneemopening 64 waarin een uiteinde van een rotor 8 kan worden opgenomen. De door het opneemdeel 62 omvatte onderdelen, te weten het ontvangelement 63 en afsluitelement 60, vormen in deze uitvoeringsvorm tezamen de opneemopening 64.

Volgens de uitvoeringsvorm in figuur 4A omvat de opneemopening 64 van het opneemdeel 62 een in hoofdzaak vijfhoekige dwarsdoorsnedevorm, waarbij het afsluitelement 60 in hoofzaak twee zijden van deze vijfhoekige opneemopening 64 omvat. De overbrenginrichting 6 volgens de uitvinding omvat een aandrijfas 65 die in hoofdzaak coaxiaal met een rotor 8 van een verwerkingsinrichting 3 is ingericht wanneer het uiteinde 80 van de rotor 8 in de opneemopening

64 rust. Deze aandrijfas 65 wordt middels een aandrijfinrichting 7 bij voorkeur aangedreven via een of meerdere tandwielen 66 die duurzaam aan de aandrijfas 65 zijn bevestigd. Het is eveneens denkbaar dat meerdere rotors 8 worden aangedreven door een of enkele aandrijfinrichtingen 7. Eveneens zijn andere rotatieaandrijfmechanismen die deel uit maken van de stand van de techniek denkbaar.

Figuur 4B toont de uitvoeringsvorm van de overbrenginrichting 6 volgens de uitvinding, zoals eveneens getoond in figuur 4A, waarbij het afsluitelement 60 in geopende toestand is getoond. In afgesloten toestand rust het afsluitelement 60 met zijn bevestigingselementen 600 in de bevestigingsgaten 601 van het ontvangelement 63. Voorts kan de bevestiging geschieden door middel van schroeven, die mogelijkerwijs deel uitmaken van de bevestigingselementen 600, of andere voor de vakman bekende bevestigingstechnieken.

Een inrichting 1 volgens de uitvinding limiteert zich niet tot de uitvoeringsvorm zoals getoond in figuren 1 tot en met 3, maar kan bijvoorbeeld ook worden uitgevoerd met meer of minder verwerkingsinrichtingen 3, zeefkammen 9, of invoer- 20 en uitvoeropeningen 21. Eveneens zijn andere configuraties denkbaar, waarbij verschillende toepassingen, ofwel werkzaamheden, de vorm, inrichting, en/of afwerking van een dergelijke inrichting 1 dicteren.

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de getekende uitvoeringsvormen, doch zich eveneens uitstrekt tot andere varianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

Conclusies

Claims

Conclusies

1. Inrichting voor het verwerken van grondstoffen, omvattende een bak, omvattende een invoeropening voor het daardoorheen invoeren van de te verwerken grondstoffen en een zich tegenover de invoeropening bevindende uitvoeropening voor het uitvoeren van verwerkte grondstoffen;

een verwerkingsinrichting voor het verwerken van de grondstoffen, die roteerbaar tussen de invoeropening en de uitvoeropening in de bak is aangebracht, omvattende ten minste een rotor met ten minste een verwerkingselement dat zich vanaf een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de grondstoffen middels rotatie van de rotor om de rotatie-as te verwerken;

een aandrijfmrichting die is ingericht om de verwerkingsinrichting aan te drijven; en een overbrenginrichting voor het overbrengen van een beweging van de aandrijfmrichting op de rotor van verwerkingsinrichting, teneinde de rotatie van de rotor te bewerkstelligen, gekenmerkt door een op de overbrenginrichting voorzien verbindingselement dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij het verbindingselement een opneemdeel met een opneemopening omvat voor het daarin opnemen van een uiteinde van de rotor, waarbij een dwarsdoorsnedevorm van de opneemopening in hoofdzaak overeenkomstig is met een dwarsdoorsnedevorm van het uiteinde van de rotor, waarbij elk van de genoemde dwarsdoorsnedevormen eindig rotatiesymmetrisch is.
3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het opneemdeel een ontvangelement en een daarop losneembaar te bevestigen afsluitelement omvat, zodanig dat het ontvangelement en het afsluitelement samen de opneemopening vormen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij een binnenomtrek van het ontvangelement ten minste even groot is als een binnenomtrek van het afsluitelement.
5. Inrichting volgens een van de conclusies 2-4, waarbij de dwarsdoorsnedevorm van de opneemopening vijfhoekig is.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een over het

5 verbindingselement heen aan te brengen beschermkap die is ingericht om het verbindingselement van de binnenruimte van de bak af te schermen.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een zeefkam die op afstand van elkaar geplaatste tanden omvat en is ingericht om migratie van materialen

10 groter dan een voorafbepaalde omvang van de invoeropening naar de uitvoeropening van de zeefbak te verhinderen.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende bevestigingsmiddelen voor het bevestigen van de inrichting aan een bevestigingspunt van

15 een werktuig voor het invoeren van de te verwerken grondstoffen in de bak.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de bak een schepelement omvat voor het in de bak scheppen van grondstoffen.

20 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verwerkingsinrichting ten minste een eerste rotor en een althans nagenoeg evenwijdig aan de eerste rotor in de bak aangebrachte tweede rotor omvat, waarbij elk van de eerste en twee rotoren is voorzien van zich radiaal buitenwaarts uitstrekkende verwerkingselementen, waarbij de eerste en tweede rotoren zodanig in de bak zijn aangebracht, dat de verwerkingselementen van de eerste

25 rotor samenwerken met de verwerkingselementen van de tweede rotor teneinde de grondstoffen te verwerken.

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste een verwerkingselement ten minste een hamer, klepel, hakklepel, mes, schroef, schep, vork

30 en/of roller omvat.

12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de verwerkingsinrichting zodanig in de bak is aangebracht en het verwerkingselement zodanig is gevormd, dat de verwerkingsinrichting de grondstoffen zeeft, verkleint, belucht en/of mengt.

13. Overbrenginrichting geschikt en bestemd voor een inrichting voor het verwerken van grondstoffen volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting omvat:

een bak, omvattende een invoeropening voor het daardoorheen invoeren van de te verwerken grondstoffen en een zich tegenover de invoeropening bevindende uitvoeropening voor het uitvoeren van verwerkte grondstoffen;

een verwerkingsinrichting voor het verwerken van de grondstoffen, die roteerbaar tussen de invoeropening en de uitvoeropening in de bak is aangebracht, omvattende ten minste een rotor met ten minste een verwerkingselement dat zich vanaf een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de grondstoffen middels rotatie van de rotor om de rotatie-as te verwerken;

een aandrijfinrichting die is ingericht om de verwerkingsinrichting aan te drijven, waarbij een overbrenginrichting is ingericht voor het overbrengen van een beweging van de aandrijfinrichting op de rotor van verwerkingsinrichting, teneinde de rotatie van de rotor te bewerkstelligen, met het kenmerk dat op de overbrenginrichting een verbindingselement is voorzien dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden.

2/3

Uittreksel

Inrichting voor het verwerken van grondstoffen, omvattende een bak, een verwerkingsinrichting voor het verwerken van grondstoffen, die roteerbaar tussen een invoeropening en een

5 uitvoeropening in de bak is aangebracht, omvattende ten minste een rotor met ten minste een verwerkingselement dat zich vanaf een langs een rotatie-as van de rotor zich uitstrekkend buitenoppervlak van de rotor radiaal buitenwaarts uitstrekt, waarbij de verwerkingsinrichting is ingericht om de grondstoffen middels rotatie van de rotor om de rotatie-as te verwerken, een aandrijfinrichting die is ingericht om de verwerkingsinrichting aan te drijven, en een
10 overbrenginrichting voor het overbrengen van een beweging van de aandrijfinrichting op de rotor van verwerkingsinrichting, teneinde de rotatie van de rotor te bewerkstelligen, voorts omvattende een op de overbrenginrichting voorzien verbindingselement dat zich tot in een binnenruimte van de bak uitstrekt en is ingericht om de rotor daarmee losneembaar en ten opzichte van het verbindingselement rotationeel vergrendeld te verbinden.

SAMENWERKINGSVERDRAG (PCT)