NL1037676C2 - Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen. - Google Patents

Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen. Download PDF

Info

Publication number
NL1037676C2
NL1037676C2 NL1037676A NL1037676A NL1037676C2 NL 1037676 C2 NL1037676 C2 NL 1037676C2 NL 1037676 A NL1037676 A NL 1037676A NL 1037676 A NL1037676 A NL 1037676A NL 1037676 C2 NL1037676 C2 NL 1037676C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
air
ozone
stable
shed
containing gas
Prior art date
Application number
NL1037676A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Evert Koning
Albertus Verbeek
Greult Cornelis Willem Haan
Original Assignee
Ozontech B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ozontech B V filed Critical Ozontech B V
Priority to NL1037676A priority Critical patent/NL1037676C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1037676C2 publication Critical patent/NL1037676C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0047Air-conditioning, e.g. ventilation, of animal housings

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Disinfection, Sterilisation Or Deodorisation Of Air (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)

Description

Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op het met behulp van ozonhoudend gas behandelen, in het bijzonder ontsmetten 5 van stallen. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op het daarmee behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen tijdens de aanwezigheid van de dieren, in het bijzonder vee of pluimvee.
Het is bekend om ozonhoudende gassen te gebruiken 10 voor het ontsmetten van stallen. Het doel daarvan is om schadelijke micro-organismen zoals bacteriën en schimmels zoveel mogelijk te verwijderen.
In een bekende toepassing wordt ozon in een lege stal verspreid door sproeiers die de ozon met water in de 15 vorm van nevel af geven. Het ontsmetten op zich duurt een paar dagen, tijdens welke de stal nog niet opnieuw met dieren kan worden ingeruimd Het ozongehalte in de stal moet daarbij voor effectiviteit vrij hoog zijn, zo'n 400-500 ppb. Na het ontsmetten moet de stal worden uitgeventileerd, 20 waarbij echter nadelig is dat de afgevoerde, ozonhoudende lucht een gevaar kan vormen voor mens en dier in de directe omgeving. Het voor mens en dier aanvaardbaar niveau bedraagt maximaal ongeveer 5 ppb.
Het met ozon ontsmetten van een lege, gebruikte 25 stal biedt echter nog geen zekerheid: in kieren en andere moeilijk voor luchtstroming toegankelijke ruimtes blijven schadelijke bacteriën en schimmels achter die zich al snel tot een onaanvaardbaar grote populatie kunnen ontwikkelen.
1037676 2
Een verder probleem is dat tijdens gebruik van de stal geuren en ammoniak uit de stal in de omgeving terecht kunnen komen. Om dat tegen te gaan worden luchtwassers ingezet, die achter een afvoerventilator van de stal zijn 5 geschakeld om geuren en ammoniak uit de af te voeren lucht te filteren. Deze luchtwassers vergen een grote investering en vergen veel energie. Het afvalwater moet periodiek worden afgevoerd. De capaciteit van de ventilator zal afgestemd moeten worden op de verhoogde weerstand als 10 gevolg van de aanwezigheid van de luchtwasser. De luchtwasser verwijdert slechts een deel van de geur, niet of nauwelijks bacteriën en schimmels.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING 15
Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen voor het met ozon ontsmetten van een stal welke de beschikbaarheid van de stal voor gebruik zo min mogelijk beperkt.
20 Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen voor het op een betrouwbare wijze met ozon ontsmetten van een stal.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen voor het op een veilige wijze met ozon 25 ontsmetten van een stal.
Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen voor het op efficiënte en/of goedkope wijze beïnvloeden van de kwaliteit van de uit een stal afgevoerde lucht.
30 Een doel van de uitvinding is een stal te verschaffen voorzien van middelen voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding.
Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een 35 werkwijze voor het behandelen, in het bijzonder ontsmetten van een stal, waarbij ozonhoudend gas wordt ingebracht in de stal en wordt vermengd met lucht en wordt verspreid over 3 de stalruimtes, waarbij de toevoer van ozonhoudend gas automatisch wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan één of meer toestandsparameters van de lucht in de stal.
5 Aldus wordt tijdens het ontsmetten aan de hand van de toestandparameter(s) het effect van de ozontoevoer gevolgd en op basis daarvan de toevoer van ozon geregeld. Hierdoor kan de werkwijze in het bijzonder toegepast worden, meer in het bijzonder doorlopend, tijdens bedrijf 10 van de stal, bij geschikte instelling van regelwaarden. De stal behoeft dan niet een geruime tijd leeg te worden gehouden voor ontsmetting bij wisseling van stalbezetting. De ozon kan tevens worden benut voor het omzetten van ammoniakgassen in ammonium.
15 De één of meer toestandparameters kunnen gevormd worden door het gehalte aan een bepaalde stof en/of de temperatuur van de lucht in de stal. Op een eenvoudige wijze kan de afgifte van ozonhoudend gas worden geregeld althans mede op basis van metingen aan het gehalte ammoniak 20 (als de bepaalde stof) in de lucht in de stal. Zo kan indien metingen worden verricht aan het ammoniakgehalte van de lucht in de stal de toevoer van ozon automatisch worden gestopt wanneer het gemeten ammoniakgehalte beneden een drempelwaarde zakt en weer worden hervat wanneer de 25 drempelwaarde weer wordt overschreden.
Het is ook mogelijk dat de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld althans mede op basis van het gehalte ozon in de lucht in de stal, zodat een voor mens en dier te hoog ozongehalte kan worden voorkomen 30 indien de werkwijze uitgevoerd wordt tijdens stalbezetting.
In veel stallen wordt de lucht uit de stal afgevoerd door middel van ventilatoren. In dat geval kan het effectief zijn om de metingen aan het gehalte van voornoemde bepaalde stof (ammoniak of ozon) plaatsvinden 35 nabij of aan ventilatoren, bij voorkeur aan de inlaat daarvan. De regeling geschiedt dan in afstemming op de kwaliteit van de lucht die aan de omgeving van de stal 4 wordt afgegeven.
In een eerste verdere ontwikkeling van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de ozon afgegeven bij luchtinlaten voor buitenlucht en met de buitenlucht 5 vermengd en daarmee verspreid. De buitenlucht kan daarbij, op op zich bekende wijze, worden ingelaten via luchtinlaten die aangebracht zijn in de buitenmuren van de stal. De ozon wordt dan op diverse plaatsen afgegeven en plaatselijk, bij de inlaten vermengd.
10 In een tweede eerste verdere ontwikkeling van de .
werkwijze volgens de uitvinding wordt de ozon vermengd met de reeds in de stal aanwezige lucht, bij voorkeur met een ventilator. Het kan daarbij om een gesloten luchtsysteem in de stal gaan.
15 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een effectieve werkwijze voor het behandelen, in het bijzonder ontsmetten van een stal, waarbij door middel van ventilatoren via op afstand daarvan aangebrachte luchtinlaten omgevingslucht in de stal wordt gezogen, 20 waarbij ozonhoudend gas in de stal wordt ingebracht en vóór of na menging met lucht wordt verspreid over de stalruimtes, en de lucht in de stal door de ventilatoren wordt afgevoerd uit de stal. In een dergelijk onderdruksysteem kan de stal daarbij in gebruik zijn voor 25 het houden van dieren.
Men kan daarbij, zoals hiervoor opgemerkt, gebruik maken van de luchtstroming bij de luchtinlaten voor het daarmee mengen van het ozonhoudend gas of het ozonhoudend gas centraal afgeven en mengen met in de stal 30 aanwezige lucht.
De afgifte van ozonhoudend gas kan, zoals hiervoor opgemerkt, worden geregeld althans mede op basis van metingen aan één of meer toestandsparameters, zoals hiervoor opgemerkt, van de lucht in de stal. De metingen 35 aan de één of meer toestandsparameters van de lucht in de stal kunnen plaatsvinden nabij of aan één of meer van de ventilatoren, bij voorkeur aan de inlaat daarvan.
5
In een verdere ontwikkeling van de werkwijze volgens de uitvinding wordt de afgifte van ozonhoudend gas geregeld althans mede op basis van de benutte capaciteit van de ventilatoren. Hiermee wordt voorkomen dat het 5 ozongehalte te hoog wordt (bijvoorbeeld bij uitval van een ventilator) dan wel niet hoog genoeg komt. Bij een hogere benutte capaciteit kan meer ozonhoudend gas worden toegevoerd.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding 10 in een stal voorzien van een toevoer voor ozonhoudend gas naar het inwendige van de stal, voorts voorzien van middelen voor het meten van een toestand van de lucht in de stal en van een regeleenheid voor het regelen van de toevoer van ozonhoudend gas naar het inwendige van de stal 15 in afhankelijkheid van signalen representatief voor de metingen aan de toestand van de lucht.
De middelen voor het meten van een toestand van de af te voeren lucht kunnen een meter omvatten voor het meten van het gehalte aan een bepaalde stof, in het 20 bijzonder ammoniak en/of ozon, in de lucht in de stal.
Alternatief of in aanvulling daarop kunnen de middelen voor het meten van een toestand van de af te voeren lucht één of meer meters omvatten voor het meten van de temperatuur van de lucht in de stal.
25 De stal kan zijn voorzien van een toevoer voor lucht naar het inwendige van de stal, alsmede van één of meer ventilatoren voor het afvoeren van lucht uit het inwendige van de stal naar buiten, waarbij de middelen voor het meten van een toestand van de af te voeren lucht nabij 30 of aan de ventilator aangebracht zijn, bij voorkeur aan de inlaat van de ventilator.
De middelen voor toevoer lucht naar de stal kunnen een reeks luchtinlaten voor buitenlucht omvatten, waarbij de middelen voor toevoer van ozonhoudend gas 35 afgevers omvatten die nabij de luchtinlaten geplaatst zijn.
Genoemde temperatuurmeters kunnen zijn opgesteld op afstand van de afvoerventilatoren.
6
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die 5 afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
10 KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bij gevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 15 Figuur 1 een schematisch plattegrond van een eerste voorbeelduitvoering van een stal volgens de uitvinding;
Figuur 2 een schematisch plattegrond van een tweede voorbeelduitvoering van een stal volgens de 20 uitvinding; en
Figuur 3 een schema van de opbouw van een regelsysteem voor de stal van figuur 2.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN 25
De stal 1 in figuur 1 is bestemd voor bijvoorbeeld pluimvee. De stal 1 omvat langsmuren 5 en een kopmuur 6. In de langsmuren 5 zijn op regelmatig over de lengte verspreide wijze regelbare luchtinlaten 7 30 aangebracht die op zich bekend zijn. In de kopmuur 6 zijn ventilatoren 8 aangebracht, die de lucht uit de stal naar buiten dwingen en voor een onderdruk in de stalruimtes zorgen, waardoor buitenlucht wordt aangetrokken door de luchtinlaten 7.
35 In een kamer 3 is een klimaatcomputer 9 opgesteld, waarop, via datakabels 20, aangesloten zijn een aantal temperatuursensors 10 die de temperatuur van de 7 lucht in de stalruimte meten en signalen representatief voor de gemeten temperatuur via datakabels 20 afgeven aan de klimaatcomputer, op zich bekend.
De klimaatcomputer 9 is programmeerbaar om de 5 ventilatoren 8, via kabels 21, aan te sturen, op capaciteit (aan/uit, percentage). De klimaatcomputer 9 is ingericht voor het door aansturing van de ventilatoren 8 beheersen van klimaatparameters zoals vochtgehalte, C02 gehalte en temperatuur van de lucht in de stal. Zo wordt bij een 10 hogere temperatuur door de klimaatcomputer 9 meer capaciteit van de ventilatoren ingezet. De klimaatcomputer 9 ontvangt via datakabels 21' van elke ventilator 8 een signaal of de ventilator 8 in kwestie functioneert.
Bij althans één van de ventilatoren 8 is een 15 ammoniaksensor 13 opgesteld, waarmee de concentratie van ammoniak in de door de daarbij gelegen ventilator 8 afgezogen lucht wordt gemeten Via datakabel 22 staat de sensor 13 in data-verbinding met een in kamer 4 opgestelde PLC 11 die ingericht is voor regeling van toevoer van ozon 20 naar de stalruimte.
Op één of meer plaatsen in de stal is een ozongehaltesensor 29 aangebracht, die via datakabel 30 in data-verbinding staat met de PLC 11. De ozonsensor 29 is in het voorbeeld aangebracht naast de ammoniaksensor 13. De 25 ozonsensor 29 kan ook elders in de stal worden opgesteld, in het bijzonder in het midden, zie de streeplijnen.
De PLC 11 stuurt via kabels 24, 25 en 26 (figuur 3) een ozonsysteem 31 aan, omvattend een zuurstofgenerator of -bron 17, een ozongenerator of -bron 18 en een pomp 19 30 en een zuurstofgenerator 17. De ozongenerator 18 betrekt via leiding 27 zuurstof van de zuurstofgenerator of -bron 17 en geeft via leiding 28 de ozon af aan de pomp 19 die de ozon afgeeft aan een ozonleiding 14.
In de uitvoering van figuur 1 eindigt de 35 ozonleiding 14 in een mondstuk 14a, dat nabij de ingang van een ventilator 12 is gelegen. De ventilator 12 zorgt voor menging van de ozon die uittreedt uit mondstuk 14a met de 8 lucht in de stal.
In de uitvoering van figuur 2 splitst de leiding 14 zich in twee af takleidingen 15a, b, die langs de langsmuren lopen en nabij de luchtinlaten 7 via mondstukken 5 16a,b de ozon afgeven aan de lucht die via de luchtinlaten 7 van buiten is ingetrokken. Daarbij vermengt de ozon zich met die lucht.
Door de invloed van de ventilatoren 8 wordt de met ozon vermengde lucht verder verspreid door de 10 stalruimte.
Tijdens bedrijf wordt door de dieren ammoniak geproduceerd, in een mate die de door ventilatoren 8 af te voeren lucht ongeschikt maken voor de omgeving.
De PLC 11 kan geprogrammeerd zijn om een 15 basisdebiet ozonhoudend gas te laten genereren door de ozongenerator 18 en dat in de stal af te laten geven. Indien de meting van de ammoniaksensor 13 een waarde aangeeft die hoger is dan een in de PLC 11 vooringestelde drempelwaarde of streefwaarde stuurt de PLC 11 het 20 ozonsysteem 31 aan om het debiet ozonhoudend gas te verhogen. Indien de meting van de ammoniaksensor 13 weer aangeeft dat het ammoniakgehalte weer beneden de drempelwaarde is gekomen stuurt de PLC 11 het ozonsysteem 31 aan tot een lager debiet.
25 Het is ook mogelijk dat de PLC 11 geprogrammeerd is om het ozonsysteem 31 een basisdebiet van nul te laten af geven, en dat systeem pas te activeren indien de ammoniaksensor 13 een waarde geeft die hoger is dan een ingevoerde drempelwaarde, eventueel met veiligheidsmarge.
30 Er kunnen meerdere drempelwaarden in de PLC 11 zijn geprogrammeerd, waarbij telkens bij overschrijding van een hogere drempelwaarde het debiet ozonhoudend gas wordt verhoogd en bij onderschrijding wordt verlaagd.
Het is ook mogelijk dat de PLC 11 geprogrammeerd 35 is voor een proportionele regeling, waarin het ozonsysteem 31 wordt aangestuurd om een debiet ozonhoudend gas af te geven in verhouding tot het (regelmatig) gemeten 9 ammoniakgehalte.
De PLC 11 kan in al deze benaderingen tevens geprogrammeerd zijn om op basis van gegevens van de ozonsensor 29 het ozonsysteem 31 aan te sturen, zodat op 5 betrouwbare wijze een voor mens en dier te hoog ozongehalte wordt voorkomen. Zo kan bijvoorbeeld de PLC 11 geprogrammeerd zijn om bij een gemeten ozongehalte in de stal dat een ozon-drempelwaarde nadert het debiet toegevoerd ozonhoudend gas langzamer te verhogen dan 10 wanneer het gemeten ozongehalte veel lager zou zijn, zodat voorkomen kan worden dat de ozon-drempelwaarde wordt overschreden.
De PLC 11 kan voorts tevens geprogrammeerd zijn om het ozonsysteem 31 aan te sturen mede op basis van de 15 benutte capaciteit van de ventilatoren 8. De streefwaarde voor het ammoniakgehalte kan daarbij afhankelijk zijn van de benutte ventilatorcapaciteit. Bij een hogere benutte ventilatorcapaciteit wordt ozon toegevoerd.
Door de ozon toe te voeren/te verspreiden in de 20 stalruimte kan het ammoniakgehalte beperkt worden gehouden tot een aanvaardbaar niveau, bijvoorbeeld 1000 ppb.
De pomp 19 levert de ozon af op een lage overdruk van bijvoorbeeld 0,5 atm. zodat de ozon met een lage snelheid uit mondstuk 14a of uit de mondstukken 16a, b 25 stroomt.
Door de ozon wordt niet alleen ammoniak in de lucht omgezet naar ammonium, maar wordt tevens de ontwikkeling van schadelijke micro-organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels tegengegaan.
30 De klimaat computer 9 geeft via datakabel 23 een gegeven af aan de PLC 11 dat representatief is voor het deel van de mogelijke capaciteit van de ventilatoren 8 dat door de klimaatcomputer in de beheersing van het klimaat in de stalruimte op dat moment wordt ingezet. Bij een hogere 35 ingezette capaciteit kan meer ozon worden afgegeven dan bij een lagere ingezette capaciteit.
Indien een ventilator 8 onverhoopt uitvalt wordt 10 dat via leiding 21' door de klimaatcomputer opgemerkt en verdisconteerd in het aan de PLC 11 af te geven gegeven. Indien er gevaar bestaat dat het ozongehalte daardoor te hoog wordt, meer dan 5 ppb, voor mens en dier, dan schakelt 5 de PLC 11 de ozongenerator 18 en de pomp 19 uit.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting 10 zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1037676

Claims (28)

1. Werkwijze voor het behandelen, in het bijzonder ontsmetten van een stal, waarbij ozonhoudend gas wordt ingebracht in de stal en wordt vermengd met lucht en wordt verspreid over de stalruimtes, waarbij de toevoer van 5 ozonhoudend gas automatisch wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan één of meer toestandsparameters van de lucht in de stal.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de één of meer toestandparameters gevormd worden door het gehalte 10 van een bepaalde stof in de stal en/of de temperatuur van de lucht in de stal.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan het gehalte ammoniak in de lucht in 15 de stal.
4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, waarbij de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan het gehalte ozon in de lucht in de stal.
5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de lucht uit de stal wordt afgevoerd door middel van ventilatoren.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij de metingen aan het gehalte van een bepaalde stof plaatsvinden 25 nabij of aan de ventilatoren, bij voorkeur aan de inlaat daarvan.
7. Werkwij ze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de ozon wordt afgegeven bij luchtinlaten voor buitenlucht en met de buitenlucht wordt 30 vermengd en daarmee verspreid.
8. Werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de 1037676 buitenlucht wordt ingelaten via luchtinlaten die aangebracht zijn in de buitenmuren van de stal.
9. Werkwijze volgens één der conclusies 1-6, waarbij de ozon wordt vermengd met de reeds in de stal 5 aanwezige lucht, bij voorkeur met een ventilator.
10. Werkwijze voor het behandelen, in het bijzonder ontsmetten van een stal, waarbij door middel van ventilatoren via op afstand daarvan aangebrachte luchtinlaten omgevingslucht in de stal wordt gezogen, 10 waarbij ozonhoudend gas in de stal wordt ingebracht en vóór of na menging met lucht wordt verspreid over de stalruimtes, en met de lucht door de ventilatoren wordt afgevoerd uit de stal.
11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het 15 ozonhoudend gas verspreid wordt afgegeven nabij de luchtinlaten en wordt vermengd met door de luchtinlaten binnentredende buitenlucht.
12. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij het ozonhoudend gas centraal wordt afgegeven en wordt vermengd 20 met in de stal aanwezige lucht.
13. Werkwijze volgens conclusie 10, 11 of 12, waarbij de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan één of meer toestandsparameters van de lucht in de stal.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij de metingen aan de één of meer toestandsparameters van de lucht in de stal plaatsvinden nabij of aan één of meer van de ventilatoren, bij voorkeur aan de inlaat daarvan.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij 30 de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld althans mede op basis van metingen aan het gehalte ammoniak in de lucht in de stal.
16. Werkwijze volgens conclusie 13, 14 of 15, waarbij de afgifte van ozonhoudend gas wordt geregeld 35 althans mede op basis van metingen aan het gehalte ozon in de lucht in de stal.
17. Werkwijze volgens één der conclusies 13-16, waarbij een toestandsparameter de temperatuur van de lucht in de stal vormt.
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afgifte van ozonhoudend gas wordt 5 geregeld althans mede op basis van de benutte capaciteit van de ventilatoren.
19. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, uitgevoerd tijdens het houden van dieren in de stalruimtes.
20. Werkwijze volgens conclusie 19, in hoofdzaak doorlopend uitgevoerd tijdens het houden van dieren in de stal.
21. Stal voorzien van een toevoer voor ozonhoudend gas naar het inwendige van de stal, voorts 15 voorzien van middelen voor het meten van een toestand van de lucht in de stal en van een regeleenheid voor het regelen van de toevoer van ozonhoudend gas naar het inwendige van de stal in afhankelijkheid van signalen representatief voor de metingen aan de toestand van de 20 lucht.
22. Stal volgens conclusie 21, waarbij de middelen voor het meten van een toestand van de af te voeren lucht een meter omvatten voor het meten van het gehalte aan een bepaalde stof, in het bijzonder ammoniak 25 en/of ozon, in de lucht van de stal.
23. Stal volgens conclusie 21 of 22, waarbij de middelen voor het meten van een toestand van de af te voeren lucht één of meer meters omvatten voor het meten van de temperatuur van de lucht van de stal.
24. Stal volgens conclusie 21, 22 of 23, voorzien van een toevoer voor lucht naar het inwendige van de stal, alsmede van één of meer ventilatoren voor het afvoeren van lucht uit het inwendige van de stal naar buiten, waarbij de middelen voor het meten van een toestand van de af te 35 voeren lucht nabij of aan de ventilator aangebracht zijn, bij voorkeur aan de inlaat daarvan.
25. Stal volgens conclusie 24, waarbij de middelen voor toevoer lucht naar de stal een reeks luchtinlaten voor buitenlucht omvatten, waarbij de middelen voor toevoer van ozonhoudend gas afgevers omvatten die nabij de luchtinlaten geplaatst zijn.
26. Stal volgens conclusies 23 en 24 of 23 en 25, waarbij de temperatuurmeters opgesteld zijn op afstand van de afvoerventilatoren.
27. Stal voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 10 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
28. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 15 -o-o-o-o-o-o-o-o- 1037676
NL1037676A 2010-02-02 2010-02-02 Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen. NL1037676C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037676A NL1037676C2 (nl) 2010-02-02 2010-02-02 Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1037676A NL1037676C2 (nl) 2010-02-02 2010-02-02 Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen.
NL1037676 2010-02-02

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1037676C2 true NL1037676C2 (nl) 2011-08-03

Family

ID=43128258

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1037676A NL1037676C2 (nl) 2010-02-02 2010-02-02 Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1037676C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999018775A1 (en) * 1997-10-14 1999-04-22 Paul Ling Tai Ozone injection system for livestock building
DE19916735A1 (de) * 1999-04-13 2000-10-19 Henk Dekker Stallung
US6276304B1 (en) * 1998-10-13 2001-08-21 Paul Ling Tai Ozone injection system
WO2004065293A2 (en) * 2003-01-15 2004-08-05 Phillip Mullinax Ozonating system and method of using the same
WO2006136167A1 (en) * 2005-06-22 2006-12-28 Oz Clean Aps System and apparatus for air cleaning
WO2007085262A1 (en) * 2006-01-27 2007-08-02 Agro Air Aps System for removal of airborne contaminants

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1999018775A1 (en) * 1997-10-14 1999-04-22 Paul Ling Tai Ozone injection system for livestock building
US6276304B1 (en) * 1998-10-13 2001-08-21 Paul Ling Tai Ozone injection system
DE19916735A1 (de) * 1999-04-13 2000-10-19 Henk Dekker Stallung
WO2004065293A2 (en) * 2003-01-15 2004-08-05 Phillip Mullinax Ozonating system and method of using the same
WO2006136167A1 (en) * 2005-06-22 2006-12-28 Oz Clean Aps System and apparatus for air cleaning
WO2007085262A1 (en) * 2006-01-27 2007-08-02 Agro Air Aps System for removal of airborne contaminants

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8318104B2 (en) Waste treatment apparatus and method
RU2512263C2 (ru) Система вентиляционных каналов и способ уменьшения загрязнения воздуха в животноводческой постройке и/или вокруг нее
JP2004525639A (ja) 病原体管理システム
KR101433789B1 (ko) 축사 환경 관리 시스템
EP2759309B1 (en) Sterilization device for large rooms
KR101674149B1 (ko) 농축산 시설 하우스의 약제살포 및 온습도 제어장치
KR101858052B1 (ko) 악취 관리 포털 시스템
KR102053642B1 (ko) 안개분무 시스템을 구비하는 ict 융복합 스마트 축사관리 시스템
KR101860078B1 (ko) 건축시설물내의 전염병원균의 살균장치
EP2674032B1 (en) Carbon dioxide based method and system for the humane mass culling of poultry and sterilisation of rearing sheds
JP5996503B2 (ja) 畜舎の防疫方法およびその装置
NL1037676C2 (nl) Behandelen, in het bijzonder ontsmetten van stallen.
KR20090033291A (ko) 약제 분무 장치
KR102053644B1 (ko) 안개분무 시스템을 구비하는 ict 융복합 스마트 축사관리 시스템 및 제어방법
KR102092259B1 (ko) 안개분무 시스템
Robertson Effect of purge ventilation on the concentration of airborne dust in pig buildings
JP6854005B2 (ja) 空間消毒装置
KR20190027069A (ko) 축사 입배기 살균탈취장치
KR101784653B1 (ko) 방역 축사
KR101126358B1 (ko) 방역장비가 구비된 이동식 초소
KR20230076752A (ko) 축사 관제 시스템
KR200399262Y1 (ko) 공중 부유균 살균기
KR102477872B1 (ko) 친환경 에너지를 이용한 스마트 축사
KR101051656B1 (ko) 가습기 겸용 소독기
US20220080068A1 (en) Bio-decontamination system and method using ozone

Legal Events

Date Code Title Description
PD Change of ownership

Owner name: AGROZONE IE B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: OZONTECH B.V.

Effective date: 20170109

PD Change of ownership

Owner name: AGROZONE (EUROPE) B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), ASSIGNMENT; FORMER OWNER NAME: OZONTECH B.V.

Effective date: 20210315