NL1037498C2 - DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. - Google Patents
DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1037498C2 NL1037498C2 NL1037498A NL1037498A NL1037498C2 NL 1037498 C2 NL1037498 C2 NL 1037498C2 NL 1037498 A NL1037498 A NL 1037498A NL 1037498 A NL1037498 A NL 1037498A NL 1037498 C2 NL1037498 C2 NL 1037498C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- manure
- depth
- group
- introducing
- liquid substance
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C23/00—Distributing devices specially adapted for liquid manure or other fertilising liquid, including ammonia, e.g. transport tanks or sprinkling wagons
- A01C23/02—Special arrangements for delivering the liquid directly into the soil
- A01C23/021—Sludge injectors, i.e. liquid manure injectors
- A01C23/022—Continuous injection tools
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Water Supply & Treatment (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Fertilizing (AREA)
Description
Korte aanduiding: Inrichting voor het in een bodem brengen van een vloeibare substantie.Brief indication: Device for introducing a liquid substance into a soil.
BESCHRIJVINGDESCRIPTION
5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een inrichting voor het in een bodem brengen van een althans ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie, omvattende een gestel met een toevoerorgaan voor het toevoeren van de althans ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie en transportleidingen voor het van het toevoerorgaan naar een groep aan 10 het gestel gemonteerde mest-inbrengmiddelen transporteren van de althans ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie voor het op een bepaalde diepte in de bodem brengen van de althans ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie. Waar in dit document wordt gesproken over diepte wordt daarmee, tenzij anders vermeld, de diepte in de bodem ten opzichte van het bodemoppervlak bedoeld.According to a first aspect, the present invention relates to a device for introducing an at least at least substantially liquid substance into a bottom, comprising a frame with a feed member for supplying the at least at least substantially liquid substance and transport lines for transporting the at least at least substantially liquid substance from the feed member to a group of manure-introducing means mounted on the frame for introducing the at least at least substantially liquid substance into the soil at a certain depth. Where this document refers to depth, this means, unless otherwise stated, the depth in the soil relative to the soil surface.
15 In NL 192183 is een inrichting voor het in een bodem brengen van althans ten minste in hoofdzaak vloeibare mest beschreven. De betreffende inrichting heeft een mestverdeler met een koppeling voor het op een mestverdeler aansluiten van een mesttoevoerleiding en flexibele leidingen die de mestverdeler verbinden met de mest-inbrengeenheden. Elke mest-inbrengeenheid omvat een 20 ronde schijf voor het in de bodem snijden van een sleuf. De werkdiepte van de mest-inbrengeenheden is instelbaar met behulp van twee elk aan een zijkant van het gestel aangebrachte steunwielen die in de hoogte van het gestel instelbaar zijn. De mest-inbrengeenheid omvat verder een injecteur die mest ontvangt van een flexibele leiding en de mest in de sleuf injecteert.NL 192183 describes a device for introducing at least at least substantially liquid manure into a soil. The device in question has a manure distributor with a coupling for connecting a manure supply line to a manure distributor and flexible pipes connecting the manure distributor to the manure-introducing units. Each manure-introducing unit comprises a round disc for cutting a slot into the soil. The working depth of the manure-inserting units is adjustable with the aid of two support wheels, each arranged on a side of the frame, which are adjustable in height of the frame. The manure-introducing unit further comprises an injector that receives manure from a flexible conduit and injects the manure into the slot.
25 Hoewel de bekende inrichting goed geschikt is voor het in een bodem brengen van mest, geniet een in de bodem gezaaide of te zaaien kiem slechts beperkt voordeel van de door in de door de bekende inrichting in de bodem gebrachte mest.Although the known device is well suited for introducing manure into a soil, a seed sown or to be sown in the soil benefits only to a limited extent from the manure introduced into the soil by the known device.
De onderhavige uitvinding beoogt daarom een inrichting volgens de 30 inleiding te verschaffen, waarmee een voor een kiem meer voordelige verdeling van mest in de vorm van een ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie in een bodem kan worden gerealiseerd dan met de bekende inrichting. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt, doordat naast de eerste groep mest-inbrengmiddelen ten minste één verdere groep met een toevoerorgaan verbonden 1 0 3 74 98 2 mest-inbrengmiddelen is voorzien voor het op ten minste een van de bepaalde diepte verschillende tweede diepte in de bodem brengen van althans ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie. Het toevoerorgaan kan hetzelfde toevoerorgaan zijn als dat van de eerste groep, maar kan ook een afzonderlijk toevoerorgaan betreffen.The present invention therefore has for its object to provide a device according to the introduction, with which a more favorable distribution of manure in the form of an at least substantially liquid substance in a soil can be realized for a seed than with the known device. This object is achieved by the present invention in that, in addition to the first group of manure-introducing means, at least one further group of manure-introducing means connected to a feed member is provided for at least a second depth different from the determined depth. introducing at least substantially liquid substance into the soil. The feed member may be the same feed member as that of the first group, but may also be a separate feed member.
5 Het is mogelijk dat de transportleidingen voor de mest-inbrengmiddelen van de eerste groep ook deels worden gebruikt voor transport van de ten minste in hoofdzaak vloeibare instantie naar de mest-inbrengmiddelen van de tweede groep. Er kunnen echter ook afzonderlijke transportleidingen voor de tweede groep mest-inbrengmiddelen zijn voorzien.It is possible that the transport lines for the manure-introducing means of the first group are also partly used for transport from the at least substantially liquid body to the manure-introducing means of the second group. However, separate transport lines can also be provided for the second group of manure-introducing means.
10 Wanneer de bepaalde diepte is gelegen tussen de 50 en 350 mm, gerekend vanaf het bodemoppervlak, zal de mest zich onder een in de bodem gebrachte of te brengen kiem bevinden, waardoor wortels die uit de kiem groeien, kunnen profiteren van de door het inbrengen van mest verhoogde vruchtbaarheid van de bodem. De bepaalde diepte is verder bij voorkeur groter dan 100 mm en kan 15 verder bij voorkeur kleiner zijn dan 300 mm.When the determined depth is between 50 and 350 mm, calculated from the soil surface, the manure will be under a germ introduced or to be introduced into the soil, as a result of which roots that grow out of the germ can benefit from the insertion fertilizer increased soil fertility. The determined depth is further preferably greater than 100 mm and may further preferably be smaller than 300 mm.
De tweede diepte is bij voorkeur gelegen op een hoogte waarop een kiem in de bodem is of wordt aangebracht, zodat de kiem bij en direct na het ontkiemen optimaal kan profiteren van de door het inbrengen van mest verhoogde vruchtbaarheid van de bodem. Deze diepte is voor de meeste gewassen gelegen 20 tussen 10 en 150 mm.The second depth is preferably situated at a height at which a germ is or is applied in the soil, so that the germ can optimally benefit from the fertility of the soil increased by the introduction of manure during and immediately after germination. For most crops, this depth is between 10 and 150 mm.
Bovengenoemde diepten zijn uiteraard afhankelijk van het gewas dat in de betreffende bodem groeit. De genoemde dieptebereiken overlappen elkaar weliswaar, maar in de praktijk zal bij voorkeur een binnen het betreffend bereik relatief kleine eerste diepte worden gecombineerd met een binnen het betreffend 25 bereik relatief kleine tweede diepte en een binnen het betreffend bereik relatief grote eerste diepte met een binnen het betreffend bereik relatief grote tweede diepte.The aforementioned depths are of course dependent on the crop that grows in the relevant soil. The aforementioned depth ranges overlap each other, but in practice it is preferable to combine a relatively small first depth within the relevant range with a second depth relatively small within the relevant range and a first depth relatively large within the relevant range with a within the relevant range relatively large second depth.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de eerste groep mest-inbrengmiddelen en de ten minste ene verdere groep 30 mest-inbrengmiddelen van hetzelfde type. De mest-inbrengmiddelen van de eerste en de ten minste ene verdere groep kunnen in dat geval onderling verschillen in grootte en/of de positie ten opzichte van de bodem waarin zij zijn ingesteld.In a preferred embodiment according to the present invention, the first group of manure-introducing means and the at least one further group of manure-introducing means are of the same type. The manure-introducing means of the first and at least one further group can in that case differ from each other in size and / or the position with respect to the floor in which they are set.
Bij een alternatieve voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn de eerste groep mest-inbrengmiddelen en de ten minste 3 ene verdere groep mest-inbrengmiddelen van verschillende typen. In de praktijk, en dus voor de gemiddelde vakman, zijn verschillende typen mest-inbrengmiddelen bekend zoals bijvoorbeeld kouterschijven en kouterbeitels. De verschillende typen hebben elk hun specifieke voor- en nadelen. Door de toepassing van verschillende 5 typen in een mest-inbrenginrichting kunnen de voordelen van de verschillende typen met elkaar worden gecombineerd, of kunnen nadelen van één type worden opgeheven of althans worden gecompenseerd door het mede toepassen van een ander type mest-inbrengmiddel.In an alternative preferred embodiment according to the present invention, the first group of manure-introducing means and the at least 3 further group of manure-introducing means are of different types. In practice, and thus for the person skilled in the art, various types of manure-introducing means are known, such as, for example, coulter discs and coulter chisels. The different types each have their own specific advantages and disadvantages. By using different types in a manure-introducing device, the advantages of the different types can be combined with each other, or disadvantages of one type can be eliminated or at least be compensated for by using another type of manure-introducing means.
Hoewel de ten minste ene verdere groep mest-inbrengmiddelen, 10 althans ten minste in hoofdzaak, kan zijn uitgelijnd met de eerste groep mest-inbrengmiddelen heeft het de voorkeur dat de ten minste ene verdere groep mest-inbrengmiddelen in de verplaatsingsrichting van de inrichting voor of na de eerste groep mest-inbrengmiddelen is voorzien. Dit heeft als voordeel dat sleuven die door de voorste groep mest-inbrengmiddelen zijn gemaakt, althans ten minste ten dele, 15 kunnen worden gesloten voordat de achterste groep mest-inbrengmiddelen sleuven in de bodem maakt voor het inbrengen van een tweede hoeveelheid mest. Het sluiten van de als eerste gemaakte sleuven kan geschieden door hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld een krabtand, die daarvoor aan de inrichting zijn voorzien. Maar het is ook mogelijk dat de sleuven die als eerste zijn gemaakt door de achterste 20 groep mest-inbrengmiddelen, althans ten minste ten dele, wordt gesloten.Although the at least one further group of manure-introducing means can be aligned, at least at least substantially, with the first group of manure-introducing means, it is preferred that the at least one further group of manure-introducing means in the direction of movement of the device for or after the first group of manure-introducing agents is provided. This has the advantage that slots made by the front group of manure-introducing means can be closed, at least in part, before the rear group of manure-introducing means makes slots in the soil for introducing a second amount of manure. The first slots made can be closed by means of aids, such as, for example, a scratching tooth, which are provided for this purpose on the device. But it is also possible that the slots made first by the rear group of manure-introducing means are closed, at least in part, at least.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding zijn mest-inbrengmiddelen van de eerste groep en de ten minste ene verdere groep alternerend voorzien. Hierdoor ontstaat een relatief gelijkmatige verdeling van mest in twee diepten in de bodem.In a preferred embodiment according to the present invention, manure-introducing means of the first group and the at least one further group are provided alternately. This results in a relatively even distribution of manure in two depths in the soil.
25 Het is mogelijk dat de eerste en de ten minste ene tweede groep mest-inbrengmiddelen althans ten minste in hoofdzaak elk evenveel mest-inbrengmiddelen omvatten, waardoor het aantal gebieden met mest op de ten minste twee verschillende diepten ongeveer gelijkmatig is.It is possible that the first and the at least one second group of manure-introducing means comprise at least substantially each of the same number of manure-introducing means, so that the number of manure areas at the at least two different depths is approximately uniform.
Alternatief kan de ene groep althans ten minste in hoofdzaak een 30 veelvoud van het aantal mest-inbrengmiddelen van de andere groep omvatten. Hierdoor kan, indien gewenst, op de ene diepte meer mest in de bodem worden gebracht dan op de andere diepte. Het is ook mogelijk om in relatief diepe sleuven relatief veel mest te injecteren en in de relatief ondiepe sleuven relatief weinig mest, hetgeen kan worden gecompenseerd door het aantal relatief ondiepe sleuven te 4 vergroten ten opzichte van het aantal relatief diepe sleuven.Alternatively, the one group can at least substantially comprise a multiple of the number of manure-introducing means of the other group. As a result, more manure can be introduced into the soil at one depth than at the other depth if desired. It is also possible to inject relatively much manure into relatively deep slots and relatively little manure into the relatively shallow slots, which can be compensated for by increasing the number of relatively shallow slots relative to the number of relatively deep slots.
Indien gewenst kan een derde groep mest-inbrengmiddelen zijn voorzien voor het op een derde, van de bepaalde en de tweede diepte verschillende diepten in de bodem brengen van een althans ten minste in hoofdzaak vloeibare 5 substantie. Dit verschaft de mogelijkheid van een nog grotere verspreiding en/of betere verdeling van mest in een bodem.If desired, a third group of manure-introducing means can be provided for introducing an at least at least substantially liquid substance into the soil at a third depth, different from the determined and the second depth. This provides the possibility of an even greater spread and / or better distribution of manure in a soil.
Het is mogelijk dat de eerste en de tweede groep mest-inbrengmiddelen gezamenlijke instelmiddelen omvatten, bijvoorbeeld voor het instellen van de verschillende diepten. Het is echter ook mogelijk dat de eerste en 10 de tweede groep inbrengmiddelen afzonderlijke instelmiddelen omvatten, zodat de bepaalde diepte en de daarvan verschillende tweede diepte afzonderlijk kunnen worden ingesteld.It is possible that the first and the second group of manure-introducing means comprise joint adjusting means, for example for adjusting the different depths. However, it is also possible that the first and the second group of insertion means comprise separate adjustment means, so that the determined depth and the second depth thereof, which are different therefrom, can be adjusted separately.
Volgens een tweede aspect heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor het in een bodem brengen van een althans ten 15 minste in hoofdzaak vloeibare substantie, omvattende: het in een bodem aanbrengen van een reeks sleuven van een bepaalde diepte; en het in de reeks sleuven van een bepaalde diepte injecteren van een ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie.According to a second aspect, the present invention relates to a method for introducing an at least at least substantially liquid substance into a soil, comprising: providing a series of slots of a certain depth in a soil; and injecting at least a substantially liquid substance into the series of slots of a certain depth.
20 Een dergelijke werkwijze is hierboven reeds besproken onder verwijzing naar het eerste aspect van de uitvinding. Omdat de verdeling van mest bij de bekende werkwijze niet optimaal is, beoogt de onderhavige uitvinding een werkwijze te verschaffen waarmee een betere verdeling van een vloeibare substantie zoals mest in een bodem kan worden verkregen. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding 25 bereikt door een werkwijze die wordt gekenmerkt door: het in een bodem aanbrengen van een verdere reeks sleuven van een van de bepaalde diepte verschillende tweede diepte; en het in de verdere reeks sleuven van de tweede diepte injecteren van een ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie.Such a method has already been discussed above with reference to the first aspect of the invention. Because in the known method the distribution of manure is not optimal, the present invention aims to provide a method with which a better distribution of a liquid substance such as manure in a soil can be obtained. This object is achieved by the present invention by a method which is characterized by: arranging in a bottom a further series of slots of a second depth different from the determined depth; and injecting into the further series of slots of the second depth an at least substantially liquid substance.
30 De voordelen van de werkwijze komen overeen met de voordelen van een inrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding, hoewel het niet vereist is de werkwijze uit te voeren met behulp van een dergelijke inrichting.The advantages of the method correspond to the advantages of a device according to the first aspect of the present invention, although it is not required to carry out the method with the aid of such a device.
Het heeft daarbij de voorkeur, dat althans ten minste gelijktijdig een 5 ten minste in hoofdzaak vloeibare substantie in de sleuven van de bepaalde diepte respectievelijk in de verdere reeks sleuven van de tweede diepte wordt geïnjecteerd. Zodoende kan in één verplaatsing over de bodem een vloeibare substantie op verschillende diepten in een bodem worden gebracht.It is preferred here that at least at least simultaneously an at least substantially liquid substance is injected into the slots of the determined depth or into the further series of slots of the second depth. A liquid substance can thus be introduced into a soil at different depths in one movement across the bottom.
5 Voor een effectieve verdeling van de vloeibare substantie in een bodem, heeft het de voorkeur dat de bepaalde diepte is gelegen in het bereik van 50 mm en 350 mm en dat de tweede diepte is gelegen in het bereik van 10 en 150 mm.For an effective distribution of the liquid substance in a bottom, it is preferred that the determined depth is in the range of 50 mm and 350 mm and that the second depth is in the range of 10 and 150 mm.
Het is voordelig indien de werkwijze wordt uitgevoerd met behulp van een inrichting volgens het eerste aspect van de onderhavige uitvinding.It is advantageous if the method is carried out with the aid of a device according to the first aspect of the present invention.
10 De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend worden toegelicht aan de hand van enkele voorbeelduitvoeringsvormen volgens de onderhavige uitvinding en onder verwijzing naar de bijgevoegde figuren, waarin:The present invention will be explained below with reference to a few exemplary embodiments according to the present invention and with reference to the accompanying figures, in which:
Figuur 1 een schematisch zijaanzicht toont van een mest-verdeelinrichting volgens de onderhavige uitvinding; 15 Figuur 2 een perspectivisch zijaanzicht toont van een deel van het gestel van de mest-verdeelinrichting uit figuur 1;Figure 1 shows a schematic side view of a manure distribution device according to the present invention; Figure 2 shows a perspective side view of a part of the frame of the manure-distributing device of figure 1;
Figuur 3 een schematisch perspectivisch aanzicht van de werkzame delen van het gestel uit figuur 2;Figure 3 is a schematic perspective view of the active parts of the frame of Figure 2;
Figuur 4 een schematisch zijaanzicht van de werkzame delen van 20 de mest-verdeelinrichting uit figuren 1 -3 ten opzichte van een bodem toont;Figure 4 shows a schematic side view of the active parts of the manure-distributing device of figures 1-3 with respect to a bottom;
Figuur 5 een perspectivisch zijaanzicht toont van een gestel van een alternatieve uitvoeringsvorm van een mest-verdeelinrichting volgens de onderhavige uitvinding; enFigure 5 shows a perspective side view of a frame of an alternative embodiment of a manure distribution device according to the present invention; and
Figuur 6 een schematisch perspectivisch zijaanzicht toont van de 25 werkzame delen van de mest-inrichting uit figuur 5.Figure 6 shows a schematic perspective side view of the active parts of the manure device from Figure 5.
Nu kijkend naar figuur 1 wordt een schematisch zijaanzicht getoond van een mest-inbrenginrichting 1 volgens de onderhavige uitvinding in niet-operationele toestand en een mest-reservoir 2 die door middel van een mest-toevoerleiding 3 communicerend met elkaar zijn verbonden. In mesttoevoerleiding 3 30 bevindt zich een afsluiter 4 stroomopwaarts ten opzichte van mestverdeler 5 met aansluitingen 6. Flexibele leidingen 7, 8 verbinden injectietanden 9, 10 van de eerste respectievelijk tweede groep mest-inbrengeenheden met mestverdeler 5. De mest-inbrengeenheid 1 heeft verder twee steunwielen 11, een reeks kouterschijven 12, aandrukwielen 13, tweede kouterschijven 14 en krabtanden 15.Looking now to Figure 1, a schematic side view is shown of a manure-introducing device 1 according to the present invention in a non-operational state and a manure reservoir 2 which are communicatively connected to each other by means of a manure supply line 3. In manure supply line 3 there is a valve 4 upstream with respect to manure distributor 5 with connections 6. Flexible lines 7, 8 connect injection teeth 9, 10 of the first and second group of manure-introducing units to manure distributor 5. Furthermore, the manure-introducing unit 1 has two support wheels 11, a series of coulter discs 12, pressure wheels 13, second coulter discs 14 and scratching teeth 15.
66
Nu kijkend naar figuur 2 wordt een perspectivisch zijaanzicht getoond van een deel van de mest-inbrenginrichting 1 uit figuur 1 waarin omwille van duidelijkheid de flexibele leidingen zijn weggelaten. De mest-inbrenginrichting 1 heeft een gestel met dwarsbalken 16a, 16b, waartussen zich verbindingselementen 5 17 uitstrekken en dat is voorzien van een steunwiel 11. Aan de verbindingselementen 17 bevinden zich achter elkaar kouterschijven 12, injectietanden 9, aandrukwielen 13, tweede kouterschijven 14, injectietanden 10 respectievelijk krabtanden 15. Aansluitingen 6 van verdeler 5 zijn via (in figuur 2 niet getoonde) flexibele leidingen verbonden met koppelstukken 18, 19 van 10 injectietanden 9 respectievelijk 10.Now looking at figure 2, a perspective side view is shown of a part of the manure-introducing device 1 of figure 1, in which the flexible pipes have been omitted for the sake of clarity. The manure-introducing device 1 has a frame with transverse beams 16a, 16b, between which connecting elements 17 extend and which is provided with a support wheel 11. Coulter discs 12, injection teeth 9, pressure wheels 13, second coulter discs 14, are arranged one behind the other injection teeth 10 or scratch teeth 15. Connections 6 of distributor 5 are connected via flexible pipes (not shown in Figure 2) to coupling pieces 18, 19 of 10 injection teeth 9 and 10, respectively.
Figuur 3 toont schematisch in perspectivisch aanzicht de werkzame elementen kouterschijf 12, injectietand 9 met koppelstuk 18, aandrukwiel 13, tweede kouterschijf 14, injectietand 10 met een koppelstuk 19 en bijbehorende krabtand 15 ten opzichte van een te bemesten bodem 20 waarin door middel van stippellijnen I, II 15 de respectievelijke injectiediepten zijn weergegeven.Figure 3 shows diagrammatically in perspective view the active elements coulter disc 12, injection tooth 9 with coupling piece 18, pressure wheel 13, second coulter disc 14, injection tooth 10 with a coupling piece 19 and associated scratching tooth 15 relative to a soil 20 to be fertilized in which by means of dotted lines I The respective injection depths are shown.
Figuur 4 toont een schematisch zijaanzicht van de opstelling uit figuur 3, waarin de opstelling van de betreffende onderdelen ten opzichte van de bodem 20 met bodemoppervlak 20a duidelijk is op te maken.Figure 4 shows a schematic side view of the arrangement from Figure 3, in which the arrangement of the relevant parts relative to the bottom 20 with bottom surface 20a can be clearly laid out.
Figuur 5 toont een perspectivisch zijaanzicht van een deel van het 20 gestel van een alternatieve uitvoeringsvorm van een mest-inbrenginrichting 41 volgens de onderhavige uitvinding, waarin wederom de flexibele leidingen tussen de mestverdeler 45 en koppelstukken 58, 59 voor injectietanden 49 respectievelijk 50 zijn weggelaten. Tussen dwarsbalken 56a, 56b strekken zich verbindingsstukken 57 uit. Aan de verbindingsstukken 57 zijn van voor naar achter dubbele kouterbeitels 25 52, injectietand 49, kouterschijf 54, injectietand 50, aandrukwiel 53 en krabtanden 55 bevestigd. Het gestel is voorzien van steunwielen 11, waarvan er in figuur 5 slechts één is getoond.Figure 5 shows a perspective side view of a part of the frame of an alternative embodiment of a manure-introducing device 41 according to the present invention, in which the flexible pipes between the manure distributor 45 and coupling pieces 58, 59 for injection teeth 49 and 50 respectively have been omitted. Connection pieces 57 extend between cross beams 56a, 56b. To the connecting pieces 57, from the front to the rear double coulter chisels 52, injection tooth 49, coulter disk 54, injection tooth 50, pressure wheel 53 and scratching teeth 55 are attached. The frame is provided with support wheels 11, of which only one is shown in Figure 5.
Figuur 6 tenslotte toont een schematisch perspectivisch zijaanzicht van de werkzame elementen van de mest-inbrenginrichting 41 volgens figuur 5 met 30 achtereenvolgens een dubbele kouterbeitel 52, injectietanden 49 met gezamenlijk koppelstuk 58, kouterschijf 54, injectietand 50 met koppelstuk 59, aandrukwiel 53 en krabtanden 55. Ook hier zijn met streeppuntlijnen de verschillende inbrengdiepten I respectievelijk II weergegeven in de bodem 60 ten opzichte van bodemoppervlak 60a weergegeven.Figure 6 finally shows a schematic perspective side view of the active elements of the manure-introducing device 41 according to Figure 5, successively with a double coulter bit 52, injection teeth 49 with joint coupling piece 58, coulter disk 54, injection tooth 50 with coupling piece 59, pressure wheel 53 and scratching teeth 55 Here too, broken line lines indicate the different insertion depths I and II respectively in the bottom 60 relative to the bottom surface 60a.
77
Nu kijkend naar figuur 1 wordt een mest-inbrenginrichting 1 achter een mestreservoir 2 getoond. Het mestreservoir 2 is slechts een voorbeeld van een toevoerinrichting voor mest. Mest zou ook via een trekbuis of op andere wijze naar de mest-inbrenginrichting 1 kunnen worden toegevoerd. Mest uit reservoir 2 wordt 5 via een gedeelde mesttoevoerleiding 3 naar een mestverdeler 5 toegevoerd. De mesttoevoer kan onder andere door middel van afsluiter 4 worden geactiveerd of afgesloten. In de mestverdeler 5 wordt mest, nadat eventueel vaste materie in de mest is fijngesneden, via aansluitingen 6 over flexibele leidingen 7, 8 naar injectietanden 9 respectievelijk 10 van de mest-inbrenginrichting 1 toegevoerd. 10 Hoewel in figuur 1 slechts één flexibele leiding 7 en één flexibele leiding 8 zijn getoond, moge het duidelijk zijn dat naar elk van de naast elkaar gelegen koppelstukken 18 respectievelijk 19 een flexibele leiding loopt, zodat naar alle injectietanden 9, 10 mest wordt toegevoerd. De mest-inbrenginrichting 1 is in figuur 1 in de niet-operationele toestand weergegeven, hetgeen te zien is aan de 15 kouterschijven 12, 14 die zich boven de bodem bevinden.Looking now to Figure 1, a manure-introducing device 1 is shown behind a manure reservoir 2. The manure reservoir 2 is only an example of a manure supply device. Manure could also be supplied to the manure-introducing device 1 via a draw pipe or otherwise. Manure from reservoir 2 is supplied via a shared manure supply line 3 to a manure distributor 5. The manure supply can, among other things, be activated or closed by means of valve 4. In the manure distributor 5, manure, after any solid matter in the manure has been finely chopped, is supplied via connections 6 over flexible pipes 7, 8 to injection teeth 9 and 10 respectively of the manure-introducing device 1. Although only one flexible pipe 7 and one flexible pipe 8 are shown in figure 1, it is clear that a flexible pipe runs to each of the adjacent coupling pieces 18 and 19, so that manure is supplied to all injection teeth 9, 10. The manure-introducing device 1 is shown in Figure 1 in the non-operational state, which can be seen from the coulter discs 12, 14 which are located above the bottom.
In figuur 2 wordt een deel van de mest-inbrenginrichting 1 uit figuur 1 in perspectivisch zijaanzicht getoond, en wel in operationele toestand, waarbij de steunwielen 11 afsteunen op de ondergrond. De mest-inbrenginrichting 1 heeft een gestel met dwarsbalken 16a, 16b die onderling zijn bevestigd door middel van 20 verbindingsstukken 17. Verder bevindt zich aan het gestel een mestverdeler 5 met aansluitingen 6 voor flexibele leidingen (die in figuur 2 niet zijn getoond) voor toevoer van mest vanuit de mestverdeler 5 naar koppelstukken 18, 19 van injectietanden 9 respectievelijk 10. Het gestel wordt bij toepassing door een (in figuur 2 niet getoonde) trekker voortbewogen, waarbij dwarsbalk 16a als voorste 25 dwarsbalk en dwarsbalk 16b als achterste dwarsbalk dient te worden beschouwd. Tijdens het voortbewegen snijden de kouterschijven 12 zich parallel aan elkaar uitstrekkende sleuven in de bodem waarover de mest-inbrenginrichting 1 wordt voortgetrokken. De diepte van deze sleuven bedraagt bijvoorbeeld 25 cm. Tijdens het voortbewegen wordt mest vanuit de mestverdeler 5 naar onder andere 30 injectietanden 9 toegevoerd, waarbij mest in de door kouterschijven 12 aangebrachte sleuven wordt geïnjecteerd. De sleuven worden daarna in hoofdzaak dichtgedrukt doordat aandrukwielen 13 die achter de injectietanden 9 zijn voorzien de bodem aandrukken. Achter aandrukwielen 13 zijn steeds paren kouterschijven 14 voorzien, die eveneens sleuven in de bodem aanbrengen, zij het dat deze sleuven 8 minder diep zijn, bijvoorbeeld 3 cm. Ook achter deze kouterschijven 14 zijn steeds injectietanden 10 voorzien die eveneens vanuit mestverdeler 5 worden gevoed met mest die in de ondiepe sleuven wordt geïnjecteerd. Achter de tweede kouterschijven 14 bevinden zich zogenaamde krabtanden 15 die zijn voorzien voor het sluiten van 5 de ondiepe sleuven.Figure 2 shows a part of the manure-introducing device 1 from figure 1 in perspective side view, and in operational condition, wherein the support wheels 11 are supported on the substrate. The manure-introducing device 1 has a frame with cross beams 16a, 16b which are mutually attached by means of connecting pieces 17. Furthermore, a frame is provided on the frame with a manure distributor 5 with connections 6 for flexible pipes (not shown in Figure 2) for supply of manure from the manure distributor 5 to coupling pieces 18, 19 of injection teeth 9 and 10. When used, the frame is advanced by a tractor (not shown in Figure 2), whereby cross beam 16a should be used as front cross beam and cross beam 16b as rear cross beam considered. During the advancement, the coulter discs 12 cut slots extending parallel to each other in the ground over which the manure-introducing device 1 is pulled. The depth of these slots is, for example, 25 cm. During advancement, manure is supplied from manure distributor 5 to, among other things, injection teeth 9, manure being injected into the slots provided by coulter discs 12. The slots are then substantially closed by pressing wheels 13 provided behind the injection teeth 9 pressing the bottom. Behind pressure wheels 13 pairs of coulter discs 14 are always provided, which also provide slots in the bottom, albeit that these slots 8 are less deep, for example 3 cm. Injection teeth 10 are also always provided behind these coulter discs 14 which are also fed from manure distributor 5 with manure which is injected into the shallow slots. Behind the second coulter discs 14 are so-called scratch teeth 15 which are provided for closing the shallow slots.
Voor een beter begrip van de werking van de mest-inbrengeenheid 1 uit figuren 1 en 2, zijn werkzame onderdelen van de mest-inbrenginrichting 1 in figuur 3 in schematisch perspectivisch zijaanzicht weergegeven. Zoals in combinatie met figuur 2 is op te maken, is aan het gestel van de mest-inbrengeenheid 1 een 10 aantal van dergelijke groepen naast elkaar voorzien. De eerste kouterschijf 12 snijdt tijdens het voortbewegen van de mest-inbrengeenheid 1 in de bodem van bijvoorbeeld een bouwland. Hierdoor ontstaat een smalle sleuf in de bodem met een diepte d1 van 250 mm. De injectietand 9 heeft een spitse voorkant die divergeert tot een relatief brede uitloop voor mest aan de achterzijde, waardoor de sleuf eerst 15 wordt verbreed alvorens de via koppelstuk 18 toegevoerde mest in de sleuf wordt geïnjecteerd. Het aandrukwiel 13 bevindt zich op het niveau van de bodem en drukt de eerste sleuf in hoofdzaak dicht. Vervolgens wordt ten opzichte van de eerste sleuf verschoven door de tweede kouterschijf 14 een tweede ondiepe sleuf aangebracht met een diepte van ongeveer 25 mm. Ook na de tweede kouterschijf 14 20 is een tweede injectietand 10 aangebracht waardoorheen via koppelstuk 19 aangevoerde mest in de ondiepe sleuf wordt geïnjecteerd. Krabtand 15 is enigszins verschoven ten opzichte van de tweede kouterschijf 14 voorzien en drukt de plaatselijk door de kouterschijf 14 en injectietand 10 opzij en omhoog gedrukte bodem naar beneden voor het sluiten van de tweede sleuf.For a better understanding of the operation of the manure-introducing unit 1 of figures 1 and 2, active parts of the manure-introducing device 1 in figure 3 are shown in schematic perspective side view. As can be seen in combination with figure 2, a number of such groups are provided on the frame of the manure-introducing unit 1 next to each other. The first coulter disc 12 cuts the soil of, for example, arable land during the advancement of the manure-introducing unit 1. This creates a narrow slot in the bottom with a depth d1 of 250 mm. The injection tooth 9 has a pointed front that diverges into a relatively wide outlet for manure at the rear, whereby the slot is first widened before the manure supplied via coupling piece 18 is injected into the slot. The pressure wheel 13 is at the level of the bottom and presses the first slot substantially closed. Subsequently, with respect to the first slot, a second shallow slot with a depth of approximately 25 mm is arranged through the second coulter disc 14. A second injection tooth 10 is also arranged after the second coulter disc 14 through which manure supplied via coupling piece 19 is injected into the shallow slot. Crab tooth 15 is provided slightly offset with respect to the second coulter disc 14 and presses the bottom pressed downwardly and through the coulter disc 14 and injection tooth 10 to close the second slot.
25 De opstelling uit figuur 3 is in figuur 4 in zijaanzicht getoond, waarbij duidelijk de positie van de verschillende werkzame onderdelen ten opzichte van de bodem 20 is te zien. Uit figuur 4 is aldus op te maken dat eerst een diepe sleuf door kouterschijf 12 in de bodem 20 wordt gesneden, waarna injectietand 9 ruimte heeft voor het injecteren van mest in de betreffende sleuf. Aandrukwiel 13 bevindt zich op 30 het niveau van het bodemoppervlak 20a en drukt door kouterschijf 12 en injectietand 9 omhoog gebrachte bodem terug naar het bodemoppervlak 20a. Tweede kouterschijf 14 snijdt een ondiepe sleuf met een diepte d2 in de bodem waarin injectietand 10 mest injecteert, waarna krabtand 15, die zich tot in de bodem 20 uitstrekt de tweede, ondiepe, sleuf sluit.The arrangement from Figure 3 is shown in Figure 4 in side view, clearly showing the position of the various active parts relative to the bottom. It can thus be seen from Figure 4 that first a deep slot is cut through coulter disc 12 in the bottom 20, whereafter injection tooth 9 has room for injecting manure into the relevant slot. Pressure wheel 13 is located at the level of bottom surface 20a and presses bottom raised by coulter disk 12 and injection tooth 9 back to bottom surface 20a. Second coulter disc 14 cuts a shallow slot with a depth d2 in the bottom into which injection tooth 10 injects manure, after which scratching tooth 15, which extends into the bottom 20, closes the second, shallow, slot.
99
Figuur 5 toont een perspectivisch aanzicht van een alternatieve uitvoeringsvorm van een mest-inbrenginrichting 41 volgens de onderhavige uitvinding in operationele toestand, waarbij de steunwielen 11 afsteunen op het bodemoppervlak 60a van bodem 60. Het gestel en de mesttoevoer naar 5 koppelstukken 58, 59 is identiek aan de uitvoeringsvorm volgens figuren 1 tot en met 4. Bij deze tweede uitvoeringsvorm is echter een alternatieve opstelling van werkzame onderdelen voorzien, namelijk eerst een dubbele kouterbeitel 52 die twee ondiepe sleuven in de bodem aanbrengt, waarin injectietanden 49 met een gezamenlijk koppelstuk 58 mest injecteren. Vervolgens is een enkele kouterschijf 54 10 voorzien die een diepe sleuf in de bodem 20 aanbrengt, waarin injectietand 50 dat via koppelstuk 59 met een flexibele slang is verbonden mest kan injecteren. Tenslotte zijn een aandrukwiel 53 en krabtanden 55 voorzien voor het sluiten van de diepe sleuf, respectievelijk ondiepe sleuven. Ook de werking van deze tweede uitvoeringsvorm is in een afzonderlijke figuur 6 schematisch weergegeven. Hierin is 15 duidelijk te zien dat na de dubbele kouterbeitel 52 ook een dubbele injectietand 49 is voorzien voor het in elk van de door kouterbeitels 52 aangebrachte sleuven mest te injecteren. Nog voordat de ondiepe sleuven worden gesloten, snijdt een enkele kouterschijf 54 een diepe sleuf in de bodem 20 waarin door middel van injectietand 50 mest wordt geïnjecteerd. Tenslotte sluit aandrukwiel 53 de diepe sleuf en zorgen 20 twee krabtanden 55 ervoor dat ook de ondiepe sleuven worden gesloten.Figure 5 shows a perspective view of an alternative embodiment of a manure-introducing device 41 according to the present invention in operational condition, wherein the support wheels 11 are supported on the bottom surface 60a of bottom 60. The frame and the manure supply to 5 coupling pieces 58, 59 are identical to the embodiment according to figures 1 to 4. In this second embodiment, however, an alternative arrangement of active parts is provided, namely first a double coulter bit 52 which makes two shallow slots in the bottom, into which injection teeth 49 with a joint coupling piece 58 inject manure . Subsequently, a single coulter disk 54 is provided which provides a deep slot in the bottom 20, into which injection tooth 50 which is connected via coupling piece 59 to a flexible hose can inject manure. Finally, a pressure wheel 53 and scratching teeth 55 are provided for closing the deep slot and shallow slots, respectively. The operation of this second embodiment is also shown schematically in a separate figure 6. It can clearly be seen here that, after the double coulter bit 52, a double injection tooth 49 is also provided for injecting manure into each of the slits provided by coulter bits 52. Even before the shallow slots are closed, a single coulter disk 54 cuts a deep slot in the bottom 20 into which manure is injected by means of injection tooth 50. Finally, the pressure wheel 53 closes the deep slot and two scratching teeth 55 ensure that the shallow slots are also closed.
In de figuren en de hier bovenstaande beschrijving zijn slechts enkele uitvoeringsvormen getoond van een mest-inbrenginrichting volgens de onderhavige uitvinding. Het zal duidelijk zijn dat hierop vele, al dan niet voor de vakman voor de hand liggende, varianten mogelijk zijn binnen de beschermings-25 omvang van de onderhavige uitvinding die wordt bepaald door de hierna volgende conclusies. Zo kunnen de sleuven ook door andere middelen dan kouterschijven of kouterbeitels worden aangebracht. Deze middelen kunnen in willekeurige volgorde worden gecombineerd voor het aanbrengen van diepe en ondiepe sleuven in gewenste volgorde. Bij de in de figuren getoonde uitvoeringsvoorbeelden zullen de 30 diepte van de diepe respectievelijk ondiepe sleuven gezamenlijk worden ingesteld door het instellen van de hoogte van het gestel. Het is evenwel mogelijk dat afzonderlijke instelinrichtingen zijn voorzien voor het instellen van de diepte van de eerste respectievelijk tweede sleuf.In the figures and the above description, only a few embodiments of a manure-introducer according to the present invention are shown. It will be clear that many variants, whether or not obvious to those skilled in the art, are possible within the scope of the present invention which is determined by the following claims. The slots can thus also be provided by means other than coulter discs or coulter chisels. These means can be combined in any order to provide deep and shallow slots in desired order. In the exemplary embodiments shown in the figures, the depth of the deep and shallow slots, respectively, will be adjusted jointly by adjusting the height of the frame. However, it is possible that separate adjusting devices are provided for adjusting the depth of the first and second slot, respectively.
10374981037498
Claims (15)
Priority Applications (1)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1037498A NL1037498C2 (en) | 2009-11-26 | 2009-11-26 | DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. |
Applications Claiming Priority (2)
| Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
|---|---|---|---|
| NL1037498 | 2009-11-26 | ||
| NL1037498A NL1037498C2 (en) | 2009-11-26 | 2009-11-26 | DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. |
Publications (1)
| Publication Number | Publication Date |
|---|---|
| NL1037498C2 true NL1037498C2 (en) | 2011-05-30 |
Family
ID=42350995
Family Applications (1)
| Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
|---|---|---|---|
| NL1037498A NL1037498C2 (en) | 2009-11-26 | 2009-11-26 | DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. |
Country Status (1)
| Country | Link |
|---|---|
| NL (1) | NL1037498C2 (en) |
Cited By (1)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP2910100A1 (en) * | 2014-02-20 | 2015-08-26 | Hugo Vogelsang Maschinenbau GmbH | Delivery system for multilayer manure application |
Citations (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| GB1309205A (en) * | 1970-04-09 | 1973-03-07 | Benac G J | Sowing apparatus |
| DE4221181A1 (en) * | 1992-06-27 | 1994-01-05 | Amazonen Werke Dreyer H | Plough share for introducing agricultural materials into ground - is connectable with liquid manure tank or granular fertilizer hopper |
| NL1015182C1 (en) * | 2000-05-12 | 2000-08-25 | Henderik Albert Pelleboer | Injection of liquid manure into ground using steel cutting disc ahead of injector foot with following wheel to close ground incision |
-
2009
- 2009-11-26 NL NL1037498A patent/NL1037498C2/en not_active IP Right Cessation
Patent Citations (3)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| GB1309205A (en) * | 1970-04-09 | 1973-03-07 | Benac G J | Sowing apparatus |
| DE4221181A1 (en) * | 1992-06-27 | 1994-01-05 | Amazonen Werke Dreyer H | Plough share for introducing agricultural materials into ground - is connectable with liquid manure tank or granular fertilizer hopper |
| NL1015182C1 (en) * | 2000-05-12 | 2000-08-25 | Henderik Albert Pelleboer | Injection of liquid manure into ground using steel cutting disc ahead of injector foot with following wheel to close ground incision |
Cited By (2)
| Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
|---|---|---|---|---|
| EP2910100A1 (en) * | 2014-02-20 | 2015-08-26 | Hugo Vogelsang Maschinenbau GmbH | Delivery system for multilayer manure application |
| US9788478B2 (en) | 2014-02-20 | 2017-10-17 | Hugo Vogelsang Maschinenbau Gmbh | Insertion apparatus for multilayer fertilization |
Similar Documents
| Publication | Publication Date | Title |
|---|---|---|
| US6748884B1 (en) | Automatic liquid fertilizer rate system | |
| US2058539A (en) | Fertilizer distributor | |
| EP2515626B1 (en) | Method and device at a planter or a seed drill | |
| JP6545240B2 (en) | Seedling planter and seedling planting method using the seedling planter | |
| CA2885489C (en) | Agricultural dry chemical tube and delivery system | |
| AU2008203021B2 (en) | Seed and fertilizer placement apparatus having double shoot seed boot | |
| EP1878332B1 (en) | Fertilizer opener and agricultural machine with said fertilizer opener | |
| CA2493898A1 (en) | Method and apparatus of agricultural field seeding | |
| US9820425B2 (en) | Gauge wheel arrangement for a seeder row unit | |
| RU2384032C1 (en) | Plough - fertiliser | |
| AU2007211897A1 (en) | Method and apparatus for seeding canola and flax | |
| EP2389794B1 (en) | Seeder with pneumatic distribution | |
| JP2002209415A (en) | Method and device for applying manure and injecting agrochemicals | |
| RU2008128996A (en) | SOIL TREATMENT MACHINE, IN PARTICULAR, SHREDDER | |
| NL1037498C2 (en) | DEVICE FOR PLACING A LIQUID SUBSTANCE. | |
| CN202310541U (en) | No-tillage planter | |
| RU2714641C1 (en) | Strip tillage cultivator (versions) | |
| RU2265982C2 (en) | Drill | |
| EP2773177B1 (en) | An agricultural machine provided with a displaceable implement section | |
| RU2369073C1 (en) | Universal potato cultivation unit | |
| CN104255098B (en) | A kind of herbage after culture machine used with four-wheel tractor | |
| EP3456166B1 (en) | Seed drill with wheels arranged on three levels | |
| FR3022104A1 (en) | GRINDING MACHINE WITH SOLDERING TOOLS AND TOOLS WITH AN IMPROVED CHASSIS | |
| RU2807805C2 (en) | Soil cultivation system with ultra-high pressure liquid jet for agricultural tool (embodiments), attachment for introduction into soil for agricultural tool with ultra-high pressure liquid jet and method of operation of soil cultivation system with ultra-high pressure liquid jet for agricultural tool | |
| RU2785589C1 (en) | Modular multifunctional transport and technological complex |
Legal Events
| Date | Code | Title | Description |
|---|---|---|---|
| RC | Pledge established |
Free format text: DETAILS LICENCE OR PLEDGE: PANDRECHT, GEVESTIGD Name of requester: RABOBANK SALLAND Effective date: 20151021 |
|
| MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20161201 |