NL1036880C2 - Inrichting voor het snijden van stelen van champignons. - Google Patents

Inrichting voor het snijden van stelen van champignons. Download PDF

Info

Publication number
NL1036880C2
NL1036880C2 NL1036880A NL1036880A NL1036880C2 NL 1036880 C2 NL1036880 C2 NL 1036880C2 NL 1036880 A NL1036880 A NL 1036880A NL 1036880 A NL1036880 A NL 1036880A NL 1036880 C2 NL1036880 C2 NL 1036880C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shaped
string
members
conveyor
conveying
Prior art date
Application number
NL1036880A
Other languages
English (en)
Inventor
Johannes Maria Asseldonk
Original Assignee
Gege Machb B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gege Machb B V filed Critical Gege Machb B V
Priority to NL1036880A priority Critical patent/NL1036880C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1036880C2 publication Critical patent/NL1036880C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23NMACHINES OR APPARATUS FOR TREATING HARVESTED FRUIT, VEGETABLES OR FLOWER BULBS IN BULK, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; PEELING VEGETABLES OR FRUIT IN BULK; APPARATUS FOR PREPARING ANIMAL FEEDING- STUFFS
    • A23N15/00Machines or apparatus for other treatment of fruits or vegetables for human purposes; Machines or apparatus for topping or skinning flower bulbs
    • A23N15/04Devices for topping fruit or vegetables
    • A23N15/045Devices for topping mushrooms

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Apparatuses For Bulk Treatment Of Fruits And Vegetables And Apparatuses For Preparing Feeds (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het snijden van stelen van champignons.
BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor 5 het snijden van stelen van champignons, omvattende snijmiddelen voor het snijden van de stelen van champignons, transportmiddelen voor het volgens ten minste één transporttraject transporteren van champignons naar de snijmiddelen, de transportmiddelen voor ieder transporttraject omvattende twee naast elkaar gelegen om ten minste twee omlooporganen geslagen eindloze snaarvormige transportorganen voor 10 het gezamenlijk ondersteunen van koppen van champignons waarbij de stelen van de champignons zich tussen de snaarvormige transportorganen neerwaarts uitstrekken, aandrijfmiddelen voor het voor ieder snaarvormig transportorgaan aandrijven van een bijbehorend omlooporgaan alsmede besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijfmiddelen.
15 Een dergelijke inrichting wordt omschreven in het Amerikaanse octrooi US 5,477,762. Transport van te verwerken champignons aan snijmiddelen vindt plaats met behulp van twee parallelle naast elkaar verlopende snaarvormige transportorganen waarop de koppen van de te verwerken champignons rusten. De stelen van de champignons strekken zich verticaal neerwaarts tussen de 20 snaarvormige transportorganen uit. De snijmiddelen omvatten twee om verticale assen roteerbare samenwerkende schijfvormige snijmessen die onder de snaarvormige transportorganen zijn voorzien en aldaar de stelen van de champignons snijden.
Een praktisch bezwaar dat aan de orde is bij het toepassen van een 25 inrichting zoals bovenstaand is omschreven, is dat het relatief veel menskracht blijkt te vergen om de champignons dusdanig te positioneren dat zij met hun steeltjes neerwaarts gericht en met hun koppen rustend op de twee snaarvormige transportorganen worden gepositioneerd om deze op geschikte wijze toe te voeren aan de snijmiddelen.
30 De uitvinding beoogt een inrichting te verschaffen waarmee dit op geautomatiseerde wijze mogelijk is waardoor menselijke tussenkomst zo veel mogelijk overbodig wordt gemaakt. Hiertoe omvatten de transportmiddelen direct aan de buitenzijden van de twee naast elkaar gelegen snaarvormige transportorganen, om ten minste twee verdere omlooporganen geslagen eindloze riem- .1 o 3 6 8 8 2 vormige transportorganen voor het ondersteunen van champignons waarvan de stelen zich niet tussen de snaarvormige transportorganen neerwaarts uitstrekken, alsmede verdere aandrijfmiddelen voor het voor ieder riemvormig transportorgaan aandrijven van een bijbehorend verder omlooporgaan alsmede verdere besturings-5 middelen voor het besturen van de verdere aandrijfmiddelen. Onder snaarvormig wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding begrepen dat het betreffend transportorgaan althans in hoofdzaak een vierkante of ronde dwarsdoorsnede bezit.
Onder riemvormig wordt binnen het kader van de onderhavige uitvinding begrepen dat het betreffend transportorgaan een langwerpige dwarsdoorsnede bezit. In een 10 uiterste basale uitvoeringsvorm kunnen de (verdere) besturingsmiddelen voor de (verdere) aandrijfmiddelen een aan/uit schakelaar omvatten waardoor de snelheid hetzij 0 m/sec bedraagt hetzij groter is dan 0 m/sec bijvoorbeeld een snelheid gelegen tussen 0 m/sec en 250 m/sec.
De toepassing van twee riemvormige transportorganen aan de 15 buitenzijden van de snaarvormige transportorganen biedt de mogelijkheid om de te verwerken champignons in eerste instantie liggend, dat wil zeggen met hun steeltjes enigszins in de transportrichting gezien zijwaarts gericht te transporteren waarbij de uiteinden van de steeltjes op één van de twee riemvormige transportorganen ligt en met de kop op de ander van de twee bandvormige transportorganen. Tijdens 20 transport kan vervolgens manipulatie van de te verwerken champignons plaats vinden teneinde de situatie te bereiken dat de champignons met hun steeltjes neerwaarts gericht en met hun koppen rustend op de snaarvormige transportorganen worden gepositioneerd.
Binnen het kader van de onderhavige uitvinding kan de 25 bovengenoemde manipulatie van champignons op verschillende manieren plaats vinden bijvoorbeeld door met langs de baan van de champignons opgestelde schotten te werken die de oriëntatie van de champignons beïnvloeden of door tegen de champignons te blazen. Een uitermate eenvoudig realiseerbare en bovendien zeer betrouwbare methodiek kan worden verkregen indien de verdere besturings-30 middelen voor de verdere aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het met verschillende snelheden aandrijven van de bandvormige transportorganen behorende bij een transporttraject. Aldus kan op eenvoudige wijze een verdraaien van de liggende champignons om een in hoofdzaak verticale (virtuele) draai-as worden gerealiseerd waarbij de liggende oriëntatie van de champignons onder invloed van de 3 zwaartekracht overgaat in een verticale oriëntatie met neerwaarts gerichte stelen zodra de stelen in lijn zijn gelegen met de transportrichting en zich tussen de snaarvormige transportorganen uitstrekken.
Ten behoeve van het kunnen afstellen van snelheid waarmee het 5 verdraaien van de champignons plaats vindt en daarmee samenhangend van de effectiviteit waarmee champignons correct worden gepositioneerd geniet het de voorkeur dat de verdere besturingsmiddelen zijn ingericht voor het, bij voorkeur traploos, kunnen variëren van de snelheid van ten minste één van de twee bandvormige transportorganen behorende bij een transporttraject, bijvoorbeeld door 10 gebruik te maken van een aandrijfmotor met een frequentieregeling.
Om het eerder genoemde verdraaien van de champignons verder te bevorderen, ook in situaties waarbij een champignon bijvoorbeeld min of meer onderste boven met het steeltje schuin omhoog gericht op de snaarvormige transportorganen rust, geniet het de verdere voorkeur dat de besturingsmiddelen 15 voor de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het met verschillende snelheden aandrijven van de snaarvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
Net als voor de verdere besturingsmiddelen geniet het daarbij de verdere voorkeur dat de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het, bij voorkeur 20 traploos, kunnen variëren van de snelheid van ten minste één van de twee snaarvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
Teneinde het aantal onderdelen van de inrichting volgens de uitvinding en daarmee de kostprijs te beperken is het zeer voordelig indien de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal parallelle transport-25 trajecten transporteren van champignons waarbij bandvormige transportorganen behorende bij naburige transporttrajecten aan naar elkaar gerichte zijden worden gevormd door een gemeenschappelijke bandvormig transportorgaan.
Eenzelfde voordeel is aan de orde indien de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal parallelle transporttrajecten transporteren van 30 champignons waarbij de verdere aandrijfmiddelen voor de bandvormige transportorganen een eerste verder aandrijforgaan voor het aandrijven van één van de bandvormige transportorganen behorende bij de respectievelijke transporttrajecten en een tweede verder aandrijforgaan voor het aandrijven van de ander van de bandvormige transportorganen behorende bij de respectievelijk transporttrajecten 4 omvat en/of indien de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal parallelle transporttrajecten transporteren van champignons waarbij de aandrijf-middelen voor de snaarvormige transportorganen een eerste aandrijforgaan voor het aandrijven van één van de snaarvormige transportorganen behorende bij de 5 respectievelijke transporttrajecten en een tweede aandrijforgaan voor het aandrijven van de ander van de snaarvormige transportorganen behorende bij de respectievelijk transporttrajecten omvat. Het moge duidelijk zijn dat door toepassing van een aantal transporttrajecten de capaciteit recht evenredig met het aantal transporttrajecten kan worden verhoogd. Bovendien kunnen de verschillende 10 transporttrajecten voordelig worden benut om per transporttraject champignons met vergelijkbare afmetingen te verwerken. Uiteraard is het hiertoe noodzakelijk dat een voorafgaand sorteren van te verwerken champignons plaatsvindt.
De bandvormige transportorganen kunnen voordelig worden benut om de baan van de snaarvormige transportorganen te geleiden. Hiertoe kenmerkt 15 een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding doordat ieder snaarvormige transportorgaan ten minste ten dele wordt ondersteund door de direct aan de buitenzijde van het betreffend snaarvormig transportorgaan gelegen bandvormig transportorgaan.
Met name in combinatie met de voorgaande voorkeursuitvoerings-20 vorm geniet het de voorkeur dat ieder bandvormig transportorgaan in dwarsdoorsnede is voorzien van een uitsparing en het snaarvormig transportorgaan aan de directe buitenzijde waarvan het betreffend bandvormig transportorgaan is gelegen ten minste ten dele in de uitsparing valt. Aldus kunnen bij elkaar horende bandvormige en snaarvormige transportorganen een gezamenlijk draagvlak bieden 25 aan de champignons.
Vooral indien de inrichting volgens de uitvinding een aantal parallelle transporttrajecten omvat is het zeer voordelig indien de snaarvormige transportorganen en de bandvormige transportorganen ieder een baan beschrijven die althans in hoofdzaak een verticaal vlak bepaalt. Aldus kunnen naburige 30 transporttrajecten relatief dicht bij elkaar worden voorzien waardoor de inrichting als geheel zeer compact kan worden geconstrueerd en een beperkt vloeroppervlak vergt.
In combinatie met de voorgaande voorkeursuitvoeringsvorm geniet het de verdere voorkeur dat de inrichting een afvoertransporteur omvat voor het 5 afvoeren van losgesneden stelen waarbij de afvoertransporteur zich binnen de banen van de snaarvormige transportorganen althans in hoofdzaak dwars op de verticale vlakken die door de snaarvormige transportorganen wordt bepaald uitstrekt, 5 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm kenmerkt zich doordat de snaarvormige transportorganen en de bandvormige transportorganen ieder een baan beschrijven waarbij de banen van de bandvormige transportorganen binnen de banen van de snaarvormige transportorganen zijn gelegen. De snaarvormige transportorganen en de bandvormige transportorganen hoeven elkaar dan niet te 10 kruizen.
De automatisering van het verwerkingsproces kan in verregaande mate worden doorgevoerd indien de inrichting toevoermiddelen omvat voor het toevoeren van te verwerken champignons waarbij de toevoermiddelen voor ieder transporttraject een trechtervormig orgaan omvatten dat aan een stroomopwaartse 15 zijde van het bijbehorend transporttraject dwars op de transportrichting gezien in het midden van het bijbehorend transporttraject uitmondt.
Indien de snijmiddelen een om zijn hartlijn roteerbaar schijfvormig snijorgaan omvat alsmede een snij-aandrijforgaan voor het aandrijven van de snijmiddelen waarbij het snij-aandrijforgaan boven de snaarvormige transport-20 organen is voorzien wordt het belangrijke voordeel verkregen dat afgesneden stelen niet op onderdelen kunnen vallen die bestemd zijn om de schijfvormige snijorganen aan te dreven en deze aandrijving zouden kunnen verstoren. Onder het schijfvormig snij-orgaan blijft maximale ruimte beschikbaar om de losgesneden delen af te voeren.
25 Voor die situatie waarbij een champignon ondersteboven met zijn kop op de snaarvormige transportorganen ligt is het zeer voordelig indien de inrichting ten minste op 1,5 cm boven de snaarvormige transportorganen een aanslag omvat voor aanslag door stelen van champignons waarvan de steel althans in hoofdzaak verticaal omhoog is gericht. De afstand van ten minste 1,5 cm biedt 30 ruimte voor de koppen van champignons om onder de aanslag door deze te passeren. De optimale afstand tussen de aanslag en de snaarvormige transportorganen is afhankelijk van de grootte van de te verwerken champignons. Om champignons van verschillende grootte te kunnen verwerken geniet het de voorkeur dat de betreffende afstand instelbaar is door de aanslag verticaal te 6 kunnen verplaatsen.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het snijden van stelen van champignons omvattende de stappen van het door transportmiddelen toevoeren van te verwerken 5 champignons aan snijmiddelen waarbij de transportmiddelen twee naast elkaar gelegen om ten minste twee snaarvormige omlooporganen geslagen eindloze transportorganen voor het gezamenlijk ondersteunen van koppen van champignons omvatten, het door de snijmiddelen snijden van de stelen van champignons.
10 Een dergelijke werkwijze is eveneens bekend uit het Amerikaanse octrooi US 5,477,762. Binnen het kader van de voorgaand omschreven doelstelling van de onderhavige uitvinding kenmerkt de werkwijze volgens de uitvinding zich in eerste instantie doordat de transportmiddelen verder direct aan de respectievelijke buitenzijden van de twee naast elkaar gelegen snaarvormige transportorganen, een 15 om ten minste twee verdere omlooporganen geslagen, eindloze bandvormige transportorganen omvatten die champignons ondersteunen waarvan de stelen zich niet tussen de snaarvormige transportorganen neerwaarts uitstrekken, waarbij de bandvormige transportorganen met verschillende snelheden worden aangedreven. Aldus kan een geschikte manipulatie van de champignons worden verkregen om 20 deze correct aan de snijmiddelen te kunnen aanbieden.
Het manipuleren van de champignons kan verder worden geoptimaliseerd indien de snaarvormige transportorganen met verschillende snelheden worden aangedreven en/of indien de grootte van de snelheid/snelheden waarmee de snaarvormige transportorganen wordt/worden aangedreven is/zijn 25 gelegen tussen de grootten van de snelheden waarmee de bandvormige transportorganen worden aangedreven.
Hiernavolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van de beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren.
30 Figuur 1 toont een snijinrichting volgens de uitvinding in bovenaanzicht;
Figuur 2 toont de snijrichting volgens figuur 1 in zijaanzicht inclusief (gedeeltelijk) toevoertransporteur en afvoertransporteur;
Figuur 3 toont de snijinrichting volgens figuur 1 in achteraanzicht; 7
Figuur 4 toont doorsnede IV-IV in figuur 2;
Figuur 5 toont doorsnede V-V in figuur 2;
Figuur 6 toont doorsnede VI-VI in figuur 2;
Figuur 7 toont doorsnede VII-VII in figuur 2; en 5 Figuur 8 toont doorsnede VIII-VIII in figuur 2.
De figuren 1, 2 en 3 tonen in drie loodrechte aanzichten een snijinrichting 1 volgens de uitvinding waarmee de stelen van geoogste champignons kunnen worden doorsneden. Dit is in de praktijk wenselijk aangezien zandvoetjes aan de uiteinden van de stelen niet voor menselijke consumptie geschikt zijn. 10 Bovendien is het wenselijk om champignons zo uniform mogelijk aan te bieden voor verdere verwerking. In figuur 2 is, in tegenstelling tot in de figuren 1 en 3 tevens een toevoertransporteur 2 waarmee te verwerken champignons aan de snijinrichting 1 kunnen worden toegevoerd, en een afvoertransporteur 3 voor het afvoeren van champignons waarvan de uiteinden van de stelen zijn losgesneden, getoond.
15 De snijinrichting 1 omvat een rechthoekig frame dat in hoofdzaak is opgebouwd uit een aantal langsliggers 5, een aantal niet nader getoonde dwarsliggers en een aantal staanders 7.
De snijinrichting 1 omvat twee naast elkaar gelegen parallelle snijlijnen 11, 12. Iedere snijlijn 11,12 omvat een tweetal eindloze transportsnaren 20 13, 14 die ieder zijn geslagen om omloopwielen 15, 16, 17, 18. De omloopwielen 15, 16 bevinden zich nabij tegenover elkaar gelegen uiteinden van het frame 4 waardoor het bovenste deel van de transportsnaren 13, 14 tussen de omloopwielen 15 en 16 zich over vrijwel de gehele lengte van het frame 4 uitstrekt. De onderlinge afstand tussen de transportsnaren 13, 14 per snijlijn 11, 12 is iets groter gekozen dan de 25 diameter van de stelen van de te verwerken champignons waardoor naburige transportsnaren 13, 14 geschikt zijn om de kop van een champignon aan weerszijden van de steel ervan te ondersteunen zoals is weergegeven in figuur 7.
Iedere snijlijn 11,12 omvat verder twee aandrijfbanden 19, 20 aan de buitenzijden van de transportsnaren 13, 14. Bij de onderhavige voorkeurs-30 uitvoeringsvorm is ervoor gekozen om de twee naar elkaar gerichte aandrijfbanden 19, 20 behorende bij de naburige snijlijnen 11, 12 uit te voeren als een gemeenschappelijke aandrijfband 21 hetgeen voordelig is maar voor de uitvinding is dit niet essentieel, leder van de aandrijfbanden 19, 20, 21 is voor iedere snijlijn 11, 12 geslagen om omloopwielen 22, 23,24, 25.
8
De aandrijfbanden 19, 20, 21, die ieder zijn samengesteld uit een toplaag 26 en een ondersteuningslaag 27 voor ondersteuning van de toplaag 26, zijn in hun naar de bijbehorende transportsnaren 13, 14 gerichte hoeken voorzien van een uitsparing 28 waarin de bijbehorende transportsnaren 13, 14 worden 5 ondersteund. De aandrijfbanden 19, 20, 21 zelf worden in de bovenste slag van hun rechthoekige baan ondersteund door ondersteuningskokers 45, 46 zodat de aandrijfbanden 19, 20, 21 en daarmee de transportsnaren 13, 14 een uitermate stabiel verloop hebben.
De omloopwielen 15, 18 voor de transportsnaren 13, 14 zijn 10 roteerbaar voorzien om de hartlijnen van aandrijfassen 31, 32. De in figuur 1 twee binnenste omloopwielen 15 zijn vast geborgd op aandrijfas 31, terwijl de twee buitenste omloopwielen 15 vrij gelagerd zijn op aandrijfas 31. De situatie bij de vier omloopwielen 18 is precies omgekeerd: de twee buitenste omloopwielen 18 zijn vast geborgd op aandrijfas 32, terwijl de twee binnenste omloopwielen 18 vrij zijn 15 gelagerd op aandrijfas 32. Dientengevolge zullen de twee naar elkaar gerichte binnenste transportsnaren 14, 13 behorende bij de snijlijnen 11 en 12 altijd met dezelfde snelheid worden aangedreven door bekrachtiging van elektromotor 33 met een frequentieregeling, terwijl ook de twee van elkaar afgerichte transportsnaren 13, 14 behorende bij snijlijnen 11 en 12 met dezelfde snelheid worden aangedreven 20 door bekrachtiging van elektromotor 34 eveneens met een frequentieregeling. De transportsnaren 13, 14 behorende bij een bepaalde snijlijn 11, 12 kunnen aldus met verschillende snelheden worden aangedreven waarbij het snelheidsverschil tussen de transportsnaren 13,14 voor ieder van de snijlijnen 11,12 gelijk is.
Een zelfde soort situatie is van toepassing voor de aandrijfbanden 25 19, 20, 21: de omloopwielen 22 zijn roteerbaar om de hartlijn behorende bij aandrijfas 37 waarbij de buitenste omloopwielen 22 vast zijn geborgd op aandrijfas 37, terwijl het middelste (bredere) omloopwiel 22 voor de gemeenschappelijke aandrijfband 21 vrij is gelagerd op aandrijfas 37. Het middelste (bredere) omloopwiel 23 is vast geborgd op aandrijfas 38, terwijl de twee buitenste omloopwielen 23 vrij 30 zijn gelagerd op aandrijfas 38. Aldus worden de buitenste aandrijfbanden 19, 20 respectievelijk behorende bij snijlijnen 11 en 12 altijd met dezelfde snelheid aangedreven door bekrachtiging van elektromotor 39, terwijl de snelheid van de gemeenschappelijke aandrijfband 21 wordt bepaald door elektromotor 40. Elektromotoren 39, 40 hebben in de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm uit 9 oogpunt van het streven naar een beperkte kostprijs geen andere besturingsmiddelen dan een aan/uit-schakelaar. Alternatief is het mogelijk om elektromotoren met een frequentieregeling uit te voeren waardoor de snelheden van de aandrijfbanden 19, 20 enerzijds en van de gemeenschappelijke aandrijfband 21 5 anderzijds onafhankelijk van elkaar traploos kan worden ingesteld.
Aan de stroomopwaartse zijde van iedere snijlijn 11, 12 is een trechter 51 voorzien met trechterplaten 52, 53 die zijn opgehangen aan dwarsbalk 6.
Onder het grootste deel van de bovenste slag van de rechthoekige baan van de aandrijfbanden 19, 20, 21 is een parallelle afvoertransporteur 54 10 voorzien die een tweetal omloopwielen 55, 56 omvat waarvan er één door een niet nader getoonde elektromotor wordt aangedreven. Om de omloopwielen 55, 56 is een eindloze transportband 57 geslagen die een breedte heeft die in hoofdzaak gelijk is aan de gezamenlijke breedte van de snijlijnen 11, 12. De parallelle afvoertransporteur 54 mondt uit bij afvoertransporteur 61 die wordt aangedreven 15 door elektromotor 62. De afvoertransporteur 61 staat haaks op het rechthoekige vlak dat wordt bepaald door de baan van de aandrijfbanden 19, 20, 21 en strekt zich aan de binnenzijde van deze baan uit.
Boven de bovenste slag van rechthoekige baan van de aandrijfbanden 19, 20, 21 is, iets voorbij de helft van de lengte ervan, een aanslagsysteem 20 65 voorzien (zie figuur 6). Het aanslagsysteem 65 omvat een hangende aanslag- borstel 66 waarvan de onderste rand op een afstand 67 van bijvoorbeeld 2 cm of 2,5 cm is gelegen boven de bovenzijden van de aandrijfbanden 19, 20, 21. Deze afstand 67 is instelbaar door de aanslagborstel 66 via dwarsbalk 68 en hoekdelen 64 waarvan een arm ingeklemd tussen stelmoeren 70 die in langsrichting verplaatsbaar 25 zijn langs respectievelijke verticale schroefdraden 69 die rusten op langsliggers 5.
Voorbij omloopwielen 23 en dus stroomafwaarts ten opzichte van de aandrijfbanden 19, 20, 21 is iedere snijlijn 11, 12 voorzien van een paar geleide-strippen 73, 74. De geleidestrippen 73, 74 zijn net als de aandrijfbanden 19, 20, 21 voorzien van een uitsparing 75 voor het daarin ondersteunen en stabiliseren van 30 transportsnaren 13, 14. De geleidestrippen 73, 74 lopen in de transportrichting gezien licht uit elkaar waardoor de afstand tussen de transportsnaren 13, 14 behorende bij een snijlijn 11, 12 licht toeneemt. Hiertoe zijn de omloopwielen 16 behorende bij een snijlijn 11, 12 op een iets grotere afstand van elkaar voorzien dan de omloopwielen 15.
10
Onder de geleidestrippen 73, 74 is binnen de rechthoekige baan van de transportsnaren 13, 14 een haakse afvoertransporteur 71 voorzien die wordt aangedreven met behulp van elektromotor 72.
Stroomafwaarts ten opzichte van de geleidestrippen 73, 74 zijn 5 snijmiddelen 80 voorzien (figuur 8). Per snijlijn 11,12 omvatten de snijmiddelen 80 een, eventueel gekarteld, om een verticale rotatie-as roteerbaar snijmes 81 en een daarmee samenwerkend stationair wigmes 82. De schijfmessen 81 worden op een nog nader toe te lichten wijze aangedreven met behulp van elektromotor 83. Elektromotor 83 is bevestigd aan een messenframe 84 dat aan weerszijden van de 10 snijlijnen 11,12 met behulp van stelmoeren 93 is opgehangen aan schroefdraden 85 die afsteunen op langsliggers 5. Het messenframe 84 is aan de buitenzijde voorzien van geleidebussen 87 voor geleidende samenwerking met geleidingen 86 die zich in lijn bevinden met de schroefdraden 85. Het verstellen van stelmoeren 93 leidt ertoe dat het messenframe 84 en daarmee zoals navolgend nog verder duidelijk zal 15 worden de snijmessen 81 en de wigmessen 82, verticaal kunnen worden verplaatst ten opzichte van de transportsnaren 13, 14 die de te verwerken champignons 8 alsmede gesneden champignons 9 met hun kop ondersteunen. De elektromotor 83 heeft een haakse uitgaande as 88 die via overbreng 89 met poelies 90 en snaren 91 de individuele aandrijfassen 92 voor de snijmessen 81 aandrijven. De aandrijfassen 20 92 strekken zich tussen de transportsnaren 13, 14 van naburige snijlijnen 11,12 uit.
Onder de snijmiddelen 80 is een haakse afvoertransporteur 101 voorzien die wordt aangedreven met behulp van elektromotor 102. Direct voorbij de omloopwielen 60, dus aan het stroomafwaartse uiteinde van de bovenste slag van de rechthoekige baan van de transportsnaren 13, 14 is een glijplaat 103 voorzien die 25 aansluit op de eerder genoemde afvoertransporteur 3.
De snij-inrichting 1 zoals bovenstaand omschreven functioneert als volgt: Te verwerken champignons 8 worden middels toevoertransporteur 2 toegevoegd aan snij-inrichting 1. Bij voorkeur zijn de te verwerken champignons 8 al voorgesorteerd op grootte zodat per snijlijn 11, 12 champignons van dezelfde 30 grootte worden aangevoerd. Aan het stroomafwaartse uiteinde van de toevoertransporteur 2 vallen te verwerken champignons 8 in een trechter 51 behorend bij een snijlijn 11, 12, waarna de te verwerken champignons in het midden van de onderliggende betreffende snijlijn 11,12 vallen (zie figuur 4). De oriëntatie van de champignons 8 is daarbij willekeurig en in de regel zullen de steeltjes van de 11 champignons niet direct tussen de transportsnaren 13, 14 van de betreffende snijlijn 11, 12 vallen. In plaats daarvan rusten de kop en het steeltje van de champignon 8 op de betreffende transportsnaren 13, 14 en/of op de bijbehorende aandrijfbanden 19, 20, 21. De elektromotoren 39, 40 worden dusdanig bekrachtigd of hebben 5 dusdanige eigenschappen dat de gemeenschappelijke aandrijfband 21 een aanmerkelijke grotere snelheid heeft van bijvoorbeeld 200 cm/sec, dan de buitenste aandrijfbanden 19, 20 respectievelijk behorende bij snijlijn 11 en 12 zoals is weergegeven met de respectievelijke pijlen 104 en 105. Een typische aandrijfsnelheid voorde buitenste aandrijfbanden 19, 20 is 10 cm/sec.
10 Ook de transportsnaren 13, 14 van ieder spoor 11, 12 worden met verschillende snelheden aangedreven, waarbij de buitenste transportsnaren 13, 14 van respectievelijk de snijlijnen 11,12 een lagere snelheid hebben dan de binnenste snaren 14,13 van de respectievelijke snijlijnen 11, 12. Dit is weergegeven met pijlen 106, 107 in figuur 1. Een typische snelheid 106 bedraagt 95 cm/sec en een typische 15 snelheid 107 bedraagt 100 cm/sec. Door de omschreven snelheidsverschillen van aandrijfbanden 19, 20, 21 zullen de te verwerken champignons 8 een relatief snelle ronddraaiende beweging maken volgens pijlen 108, 109 en zullen de te verwerken champignons worden overgenomen door de transportsnaren 13, 14. Deze zullen vanwege hun snelheidsverschil eveneens in de richting van pijlen 108, 109 20 verdraaien waardoor de steel van de champignon 8 op een gegeven moment parallel aan de transportrichting komt te liggen tussen de transportsnaren 13, 14 en onder invloed van de zwaartekracht neerwaarts zal kantelen zoals is weergegeven aan de rechterzijde in figuur 5. Het snelheidsverschil van de transportsnaren 13, 14 bepaalt de snelheid waarmee de champignons 8 verdraaien, terwijl de absolute snelheid van 25 de transportsnaren 13, 14 de transportsnelheid bepalen. Door met behulp van de frequentieregeling van de elektromotoren 33, 34 het snelheidsverschil tussen de transportsnaren 13, 14 absoluut gezien constant te houden maar de absolute snelheid van de transportsnaren 13, 14 te wijzigen kan de transportsnelheid worden gewijzigd zonder dat dit het verdraaien van de champignons 8 beïnvloedt.
30 Het is denkbaar dat een champignon 8 op zijn kop zou komen te liggen met de steel omhoog gericht zoals is weergegeven aan de linkerzijde van figuur 6. De steel van dergelijke te verwerken champignons 8 wordt aangeslagen door aanslagborstel 66 waardoor de betreffende champignon 8 neerwaarts kantelt over 180c en de gewenste positie aanneemt zoals is weergegeven aan de 12 rechterzijde van figuur 6, eventueel na nog een beetje verder verdraaid te zijn vanwege het snelheidsverschil van de aandrijfbanden 19, 20, 21 en van de aandrijfsnaren 13, 14. Eventuele losse delen of althans delen met van afmetingen het toestaan dat zij de transportsnaren 13, 14 behorende bij een snijlijn 11, 12 5 neerwaarts passeren, zullen op de parallelle afvoertransporteur 54 vallen en vervolgens worden afgevoerd door deze afvoertransporteur 54 en door de haakse afvoertransporteur 61.
In de praktijk is gebleken dat vrijwel alle te verwerken champignons 8 nog voor het bereiken van omloopwiel 23 de gewenste oriëntatie hebben 10 aangenomen waarbij de champignons met hun kopjes rusten op de transportsnaren 13, 14 en het bijbehorende steeltje zich tussen de betreffende transportsnaren 13, 14 neerwaarts uitstrekt. Een uitzondering hierop kan worden gevormd door champignons 8 waarvan het uiteinde van het steeltje een verdikking heeft waarvan de diameter groter is dan de afstand tussen de transportsnaren 13, 14. Vanaf het 15 stroomopwaartse uiteinde van de geleidestrippen 73, 74 neemt zoals gezegd de afstand tussen transportsnaren 13, 14, toe, waardoor het ook mogelijk wordt dat deze verdikkingen tussen de transportsnaren 13, 14 passen en het steeltje alsnog naar beneden kantelt. Eventuele losse delen die door het vergroten van de afstand tussen de transportsnaren 13, 14 aanvankelijk nog op de transportsnaren 13, 14 20 rusten maar daar vervolgens tussendoor vallen vanwege de toenemende afstand tussen de transportsnaren, vallen op de haakse afvoertransporteur 71.
Voorbij de geleidestrippen 73, 74 zijn in de praktijk met een uiermate hoge mate van betrouwbaarheid alle champignons 8 zonder menselijke tussenkomst juist georiënteerd en worden de steeltjes daarvan doorsneden 25 vanwege de samenwerkende werkzaamheid van de schijfmessen 81 en de wigmessen 82. De steeluiteinden 10 die los zijn gesneden van de champignons vallen op de haakse afvoertransporteur 101, terwijl de gesneden champignons verder worden getransporteerd door de transportsnaren 13, 14 om voorbij de omloopwielen 16 op de glijplaat 103 te vallen waarna de gesneden champignons 9 30 worden afgevoerd door de afvoertransporteur 3.
Alhoewel de onderhavige uitvinding is toegelicht aan de hand van de voorgaand omschreven voorkeursuitvoeringsvorm, is de uitvinding niet beperkt tot deze uitvoeringsvorm maar zijn talloze varianten mogelijk. Afhankelijk van de gewenste capaciteit kan de snij-inrichting bijvoorbeeld breder worden uitgevoerd 13 met een groter aantal snijlijnen, bijvoorbeeld 8, 10 of 12 snijlijnen. Al deze snijlijnen kunnen worden aangedreven met de elektromotoren zoals in de voorkeursuitvoeringsvorm omschreven. Een groter aantal is niet nodig. Een uitbreiding van de capaciteit gaat derhalve niet recht evenredig gepaard met een hogere kostprijs 5 alhoewel wellicht het vermogen van de toegepaste elektromotoren wel moet worden verhoogd.
10 1036880

Claims (19)

1. Inrichting voor het snijden van stelen van champignons, omvattende snijmiddelen voor het snijden van de stelen van champignons, transportmiddelen 5 voor het volgens ten minste één transporttraject transporteren van champignons naar de snijmiddelen, de transportmiddelen voor ieder transporttraject omvattende twee naast elkaar gelegen om ten minste twee omlooporganen geslagen eindloze snaarvormige transportorganen voor het gezamenlijk ondersteunen van koppen van champignons waarbij de stelen van de champignons zich tussen de snaarvormige 10 transportorganen neerwaarts uitstrekken, aandrijfmiddelen voor het voor ieder snaarvormig transportorgaan aandrijven van een bijbehorend omlooporgaan alsmede besturingsmiddelen voor het besturen van de aandrijfmiddelen, met het kenmerk, dat de transportmiddelen direct aan de buitenzijden van de twee naast elkaar gelegen snaarvormige transportorganen, om ten minste twee verdere 15 omlooporganen geslagen eindloze bandvormige transportorganen omvatten voor het ondersteunen van champignons waarvan de stelen zich niet tussen de snaarvormige transportorganen neerwaarts uitstrekken, alsmede verdere aandrijfmiddelen voor het voor ieder bandvormig transportorgaan aandrijven van een bijbehorend verder omlooporgaan alsmede verdere besturingsmiddelen voor 20 het besturen van de verdere aandrijfmiddelen.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdere besturingsmiddelen voor de verdere aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het met verschillende snelheden aandrijven van de bandvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verdere besturingsmiddelen zijn ingericht voor het, bij voorkeur traploos, kunnen variëren van de snelheid van ten minste één van de twee bandvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de 30 besturingsmiddelen voor de aandrijfmiddelen zijn ingericht voor het met verschillende snelheden aandrijven van de snaarvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de besturingsmiddelen zijn ingericht voor het, bij voorkeur traploos, kunnen variëren 1 0 3 6 Ö ö .. van de snelheid van ten minste één van de twee snaarvormige transportorganen behorende bij een transporttraject.
6. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal 5 parallelle transporttrajecten transporteren van champignons waarbij bandvormige transportorganen behorende bij naburige transporttrajecten aan naar elkaar gerichte zijden worden gevormd dooreen gemeenschappelijke bandvormig transportorgaan.
7. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal 10 parallelle transporttrajecten transporteren van champignons waarbij de verdere aandrijfmiddelen voor de bandvormige transportorganen een eerste verder aandrijforgaan voor het aandrijven van één van de bandvormige transportorganen behorende bij de respectievelijke transporttrajecten en een tweede verder aandrijforgaan voor het aandrijven van de ander van de bandvormige transport-15 organen behorende bij de respectievelijk transporttrajecten omvat.
8. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de transportmiddelen zijn ingericht voor het volgens een aantal parallelle transporttrajecten transporteren van champignons waarbij de aandrijfmiddelen voor de snaarvormige transportorganen een eerste aandrijforgaan voor 20 het aandrijven van één van de snaarvormige transportorganen behorende bij de respectievelijke transporttrajecten en een tweede aandrijforgaan voor het aandrijven van de ander van de snaarvormige transportorganen behorende bij de respectievelijk transporttrajecten omvat.
9. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 25 kenmerk, dat ieder snaarvormige transportorgaan ten minste ten dele wordt ondersteund door de direct aan de buitenzijde van het betreffend snaarvormig transportorgaan gelegen bandvormig transportorgaan.
10. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ieder bandvormig transportorgaan in dwarsdoorsnede is voorzien van 30 een uitsparing en het snaarvormig transportorgaan aan de directe buitenzijde waarvan het betreffend bandvormig transportorgaan is gelegen ten minste ten dele in de uitsparing valt.
11. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snaarvormige transportorganen en de bandvormige transport- organen ieder een baan beschrijven die althans in hoofdzaak een verticaal vlak bepaalt.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de inrichting een afvoertransporteur omvat voor het afvoeren van losgesneden stelen waarbij de 5 afvoertransporteur zich binnen de banen van de snaarvormige transportorganen althans in hoofdzaak dwars op de verticale vlakken die door de snaarvormige transportorganen wordt bepaald uitstrekt.
13. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de snaarvormige transportorganen en de bandvormige transport- 10 organen ieder een baan beschrijven waarbij de banen van de bandvormige transportorganen binnen de banen van de snaarvormige transportorganen zijn gelegen.
14. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting toevoermiddelen omvat voor het toevoeren van te 15 verwerken champignons waarbij de toevoermiddelen voor ieder transporttraject een trechtervormig orgaan omvatten dat aan een stroomopwaartse zijde van het bijbehorend transporttraject dwars op de transportrichting gezien in het midden van het bijbehorend transporttraject uitmondt.
15. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het 20 kenmerk, dat de snijmiddelen een om zijn hartlijn roteerbaar schijfvormig snijorgaan omvat alsmede een snij-aandrijforgaan voor het aandrijven van de snijmiddelen waarbij het snij-aandrijforgaan boven de snaarvormige transportorganen is voorzien.
16. Inrichting volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de inrichting ten minste op 1,5 cm boven de snaarvormige 25 transportorganen een aanslag omvat voor aanslag door stelen van champignons waarvan de steel althans in hoofdzaak verticaal omhoog is gericht.
17. Werkwijze voor het snijden van stelen van champignons omvattende de stappen van het door transportmiddelen toevoeren van te verwerken 30 champignons aan snijmiddelen waarbij de transportmiddelen twee naast elkaar gelegen om ten minste twee snaarvormige omlooporganen geslagen eindloze transportorganen voor het gezamenlijk ondersteunen van koppen van champignons omvatten, het door de snijmiddelen snijden van de stelen van champignons, gekenmerkt doordat de transportmiddelen verder direct aan de respectievelijke buitenzijden van de twee naast elkaar gelegen snaarvormige transportorganen, een om ten minste twee verdere omlooporganen geslagen, eindloze bandvormige transportorganen omvatten die champignons ondersteunen waarvan de stelen zich 5 niet tussen de snaarvormige transportorganen neerwaarts uitstrekken, waarbij de bandvormige transportorganen met verschillende snelheden worden aangedreven.
18. Werkwijze volgens conclusie 17 gekenmerkt doordat de snaarvormige transportorganen met verschillende snelheden worden aangedreven.
19. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de grootte 10 van de snelheid/snelheden waarmee de snaarvormige transportorganen wordt/worden aangedreven is/zijn gelegen tussen de grootten van de snelheden waarmee de bandvormige transportorganen worden aangedreven. 15 1036880
NL1036880A 2009-04-20 2009-04-20 Inrichting voor het snijden van stelen van champignons. NL1036880C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036880A NL1036880C2 (nl) 2009-04-20 2009-04-20 Inrichting voor het snijden van stelen van champignons.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1036880A NL1036880C2 (nl) 2009-04-20 2009-04-20 Inrichting voor het snijden van stelen van champignons.
NL1036880 2009-04-20

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1036880C2 true NL1036880C2 (nl) 2010-10-22

Family

ID=41279451

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1036880A NL1036880C2 (nl) 2009-04-20 2009-04-20 Inrichting voor het snijden van stelen van champignons.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1036880C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2540171A1 (en) 2011-06-28 2013-01-02 GEGE Machinebouw B.V. Device and method for processing agricultural products
CN107379072A (zh) * 2017-08-18 2017-11-24 重庆兴致臻现代农业有限公司 专用于蘑菇的整形装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3886858A (en) * 1973-09-28 1975-06-03 Green Giant Company Food trimming
NL9301363A (nl) * 1993-08-05 1995-03-01 Champibox B V Inrichting voor het transporteren van geoogste champignons naar een snijinrichting.
US5477762A (en) * 1991-06-25 1995-12-26 S.A. Royal Champignon Device for automatic cutting of mushroom stems

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3886858A (en) * 1973-09-28 1975-06-03 Green Giant Company Food trimming
US5477762A (en) * 1991-06-25 1995-12-26 S.A. Royal Champignon Device for automatic cutting of mushroom stems
NL9301363A (nl) * 1993-08-05 1995-03-01 Champibox B V Inrichting voor het transporteren van geoogste champignons naar een snijinrichting.

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP2540171A1 (en) 2011-06-28 2013-01-02 GEGE Machinebouw B.V. Device and method for processing agricultural products
CN107379072A (zh) * 2017-08-18 2017-11-24 重庆兴致臻现代农业有限公司 专用于蘑菇的整形装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1009222C2 (nl) Werkwijze en installatie voor het transporteren van goederen alsmede combinatie van een bak en van een door wielen ondersteund frame voor het transporteren van goederen.
RU2206487C2 (ru) Конвейерное устройство для подачи продуктов, в частности фруктов, в установку сортировки этих продуктов
NL1029075C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het losmaken en mengen van voer voor vee.
NL1036880C2 (nl) Inrichting voor het snijden van stelen van champignons.
JP2021520222A (ja) ハーベスター用の選別ベルトユニット、付属のフラップユニット
KR101220569B1 (ko) 콩나물 선별 장치
US20020166431A1 (en) Apparatus for sizing and halving food product
US10023336B2 (en) Produce pack arrangement apparatus
EP1069837B1 (en) Orientation mechanism
US20060113224A1 (en) Adjustable size sorting apparatus for small produce
JP2002505244A (ja) 生産物の寸法分類輸送機構
US4754864A (en) Bin infeed system for surge or blending bins or the like
NL2012909B1 (nl) Verdeelsysteem voor het aan een verenkelaar aanvoeren van onregelmatig gevormde producten, zoals peren, en transportsysteem en werkwijze daarvoor.
JP6842023B2 (ja) 芋類の切断装置
EP1225815B1 (en) Apparatus and method for declustering cherries
NL1036829C2 (nl) Inrichting voor het verzamelen van vruchten tijdens het oogsten ervan.
NL1014519C2 (nl) Installatie voor het snijden en verpakken van brood.
NL1013539C2 (nl) OriÙntatiemechanisme.
EP0951950A1 (en) Method and device for sorting products
NL7906250A (nl) Inrichting voor het pellen van uien.
US7033631B1 (en) Apparatus and method for declustering cherries
US3800693A (en) Apparatus for cutting articles
NL1028940C2 (nl) Pneumatische uitwerpinrichting voor een lopende band met producten zoals vruchten.
JP2542354Y2 (ja) 選別装置の供給装置
NL1007820C2 (nl) Transportinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20121101