NL1036505C2 - Oefenapparaat voor rompbalansoefeningen. - Google Patents

Description

I -t

Korte aanduiding: Oefenapparaat voor rompbalansoefeningen.

BESCHRIJVING

De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect 5 betrekking op een oefenapparaat voor rompbalansoefeningen.

Er zijn verschillende hulpmiddelen voor het trainen van de rompbalans bekend. Een bekend hulpmiddel voor het trainen van de rompbaians is een bal, meer in het bijzonder een skippybal. De romp van een persoon die op een skippybal plaatsneemt dient alzijdig in balans te worden gehouden om te voorkomen 10 dat de persoon van de skippybal valt. Die balans kan worden verkregen door het naast de skippybal stabiel op een ondergrond plaatsen van de voeten, waardoor de skippybal en beide voeten drie steunpunten verschaffen. Door de druk van de voeten op de ondergrond te verminderen wordt de noodzaak om met het bovenlichaam mogelijke balansverstoringen te compenseren groter, in extremis 15 wanneer de voeten volledig van de grond worden getild.

Een ander bekend hulpmiddel voor het oefenen van de rompbalans borduurt voort op de skippybal. Het betreft een onderste, horizontaal afgesneden deel van een bal, bijvoorbeeld een halve bal, waarop een plateau als zitoppervlak is voorzien. Ook hierop kan een persoon plaatsnemen en door het aanpassen van de 20 druk van de voeten op een ondergrond de rompbalans trainen.

Een nadeel van de bekende hulpmiddelen is dat het moeilijk is om de balans te vinden zonder dat ten minste één van de voeten contact met de ondergrond houdt. Voor personen die rompbalansoefeningen op therapeutische basis doen, juist omdat ze een slechte rompbalans hebben, is dat eigenlijk 25 ondoenlijk. Daardoor is steeds enig contact van een voet met de ondergrond gewenst. Maar omdat moeilijk zichtbaar is hoeveel een persoon met een of beide voeten op de ondergrond afsteunt is het voor de persoon in kwestie, en helemaal voor een begeleider, moeilijk in te schatten hoe goed de oefeningen worden uitgevoerd. Bovendien zal een persoon die de balans niet goed behoudt van de 30 skippybal of het plateau vallen en zich kunnen bezeren.

De onderhavige uitvinding beoogt daarom volgens een eerste aspect een oefenapparaat te verschaffen dat geschikt is voor het trainen van de rompbalans en dat zodanig is ingesteld of althans kan worden ingesteld, dat de noodzaak om ten minste een voet op de ondergrond te houden minder groot is, of 10J6505 I · 2 dat zodanig kan worden gebruikt dat zelfs bij het geheel verliezen van de balans het risico dat de betreffende persoon op de grond valt en zich bezeert ten minste wordt gereduceerd. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door een oefenapparaat voor rompbalansoefeningen omvattende een althans ten minste in 5 hoofdzaak stabiel te positioneren gestel met een via een verticale stang met het gestel verbonden zitting die door middel van een gewricht ten opzichte van het gestel alzijdig kantelbaar met het gestel is verbonden, waarbij de zitting alzijdig kantelbaar is ten opzichte van de verticale stang. Een dergelijk oefenapparaat kan worden voorzien van instelmiddelen waarmee de mate van kantelen kan worden 10 beperkt, zodat een persoon die op de zitting zit zelfs niet valt wanneer de zitting maximaal is gekanteld. Verder verschaft het oefenapparaat volgens de onderhavige uitvinding de mogelijkheid verdere maatregelen te treffen voor het beperken of vertragen van balansverstorende reacties of het reduceren van het risico op letsel. Een aantal van dat soort maatregelen wordt verderop in dit document besproken. 15 Aldus is het doel van de onderhavige uitvinding bereikt. Het voordeel van het kantelen ten opzichte van de stang is dat de scharnierbeweging direct onder de zitting, dus onder de romp, wordt gerealiseerd, hetgeen een natuurlijke beweging van het heupgewricht simuleert of althans goed benadert. Een ander voordeel van deze plaatsing van het gewricht direct onder de zitting is dat de kantelbeweging niet 20 door een hefboomeffect wordt versterkt.

Duitse octrooiaanvrage DE 24 39 402 A1 beschrijft een inrichting met ten minste een oplegplaat voor het bewegen van de voeten of handen om de gewrichten. De plaat wordt gebruikt om handen of voeten om hun gewrichten te bewegen, zodat de beweeglijkheid kan worden teruggekregen.

25 Uit Amerikaans octrooi US 4.605.334 is een mechanisme bekend voor het verschaffen van een zwenkbeweging tussen twee beweegbare elementen. Het mechanisme omvat een bolvormig juk dat is verbonden aan één van de beweegbare elementen. Een middelpunt is verbonden met het ander beweegbaar element, is genest binnen het juk en bevindt zich op afstand van het juk. Een set 30 van vier radiaal uitstekende torsiestangen is verbonden met het juk en de middensteun. De torsiestangen zijn in hoofdzaal coplanair en definiëren een kruisvormige configuratie in een vlak. Vier steunen zijn voorzien voor het onderling verbinden van naastgelegen torsiestangen. Elk van de torsiestangen is omgeven door een buisvormig segment dat is bevestigd aan het radiaal buitenuiteinde van de

( I

3 torsiestangen. Het radiaal inwendig deel van de torsiestang wordt gedragen door een roteerbare lager. Deze inrichting is bedoeld voor een veerkrachtige demping naast een torsiebeperking.

Amerikaanse octrooiaanvrage US 2008/242521 A beschrijft een 5 rehabilitatiestoel omvattende een zitting die geschikt is om een persoon op te laten zitten, ten minste een verlengstuk dat geschikt is om ten opzichte van de stoel te bewegen, een sensor die een indicatie van een evenwichtstoestand van de persoon genereert en een besturingsinrichting die is ingericht voor het verplaatsen van het verlengstuk terwijl de evenwichtstoestand wordt gemeten door toepassing van de 10 sensor. De inrichting is door middel van een verticale stang verbonden met het gestel. Tussen de onderzijde van de verticale stang en het gestel bevindt zich een gewricht waaromheen de stang met de zitting kan kantelen.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding is de zitting alzijdig ten minste 10 graden ten opzichte van de horizontaal kantelbaar. 15 Een hoek van ten minste 10 graden is voldoende merkbaar om een persoon die het oefenapparaat gebruikt een reactie te ontlokken voor het terugbrengen van de rompbalans wanneer de zitting en daarmee een daarop zittende persoon in onbalans is geraakt.

Om het risico te verkleinen dat een persoon die het oefenapparaat 20 gebruikt van het oefenapparaat valt nadat de balans is verstoord heeft het de voorkeur dat de zitting alzijdig ten hoogste 30 graden ten opzichte van de horizontaal kantelbaar is. Het oefenapparaat dient althans zodanig te kunnen worden ingesteld dat de onbalanshoek ten hoogste 30 graden of minder bedraagt. Bij een dergelijke hoek kan de persoon nog op de zitting blijven zitten. Dit in 25 tegenstelling tot bij de bekende hulpmiddelen waarbij de onbalanshoek niet is beperkt.

Wanneer kantelinstelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de mate waarin de zitting ten opzichte van het gestel kan kantelen kan de onbalanshoek worden ingesteld naarde behoeften van een gebruiker.

30 Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het gewricht een kogelgewricht. Kogelgewrichten zijn relatief eenvoudige gewrichten waarmee een alzijdige kantelbeweging mogelijk is.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding omvat het gestel ten minste drie steunpunten waarmee het gestel stabiel op een ( · 4 ondergrond kan worden gepositioneerd. Met drie steunpunten kan, zelfs wanneer de ondergrond niet volkomen vlak is, makkelijk een stabiele afsteuning op de ondergrond worden bereikt. Om het risico dat een persoon met gestel kantelt te verkleinen kan het aantal steunpunten worden vergroot, bijvoorbeeld tot vijf 5 steunpunten zoals bekend bij stoelen waarbij het zitdeel via een verticale stang is verbonden met zich in de vorm van een ster zijwaarts uitstrekkende poten.

Alternatief of additioneel kan een oefenapparaat volgens de onderhavige uitvinding beugels omvatten voor het hangend aan een in hoofdzaak verticale wand bevestigen van het gestel. Dit maakt het mogelijk het oefenapparaat 10 bijvoorbeeld aan een zwembadrand op te hangen, waardoor de instelling van het gestel niet in belangrijke mate afhankelijk is van de lokale diepte van het zwembad wanneer het oefenapparaat wordt gebruikt voor hydrotherapeutische oefeningen. Uiteraard dient het zwembad minimaal een bepaalde diepte te hebben om het gestel op te hangen, maar verder is het, althans voor het installeren van het 15 oefenapparaat, niet van belang hoe diep het zwembad werkelijk is.

Het heeft de voorkeur dat hoogte-instelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de hoogte van de zitting ten opzichte van het gestel. Hiermee kan het oefenapparaat worden aangepast aan het postuur van een gebruiker. Wanneer oefenapparaat in bijvoorbeeld een zwembad wordt gebruikt, kunnen de hoogte-20 instelmiddelen ook worden gebruikt voor het instellen van de mate waarin het bovenlichaam van de gebruiker zich in het water bevindt. Dit wordt verderop in dit document nader toegelicht.

Om het risico dat een gebruiker van de zitting valt te verkleinen, is bij voorkeur ten minste één handvat voorzien. De gebruiker kan zich hieraan tijdens 25 het doen van oefeningen vasthouden, of het handvat slechts wanneer de zitting (te) ver in onbalans is geraakt vastgrijpen.

Het heeft daarbij de voorkeur dat het ten minste ene handvat de kantelbeweging van de zitting ten minste in hoofdzaak volgt. Hierdoor weet een gebruiker het ten minste ene handvat altijd makkelijk te vinden omdat het ten 30 opzichte van de zitting en daarmee ook zijn lichaam in hoofdzaak op een vaste plaats is georiënteerd.

Verder heeft het de voorkeur dat ten minste één voetsteun is voorzien. De voetsteun kan als extra ondersteuning worden gebruikt bij het zoeken van balans tijdens het uitvoeren van oefeningen. Verder kan de ten minste ene 5 voetsteun worden gebruikt voor het verkleinen van het risico dat een gebruiker van het oefenapparaat valt bij het bereiken van een (te) grote onbalans.

De ten minste ene voetsteun kan vast met het gestel zijn verbonden, maar kan ook met de zitting zijn verbonden, zodat de ten minste ene 5 voetsteun de kantelbeweging van de zitting ten minste in hoofdzaak volgt. Een vast met het gestel verbonden voetsteun verschaft betere stabiliteit. Een met een zitting meebewegende voetsteun kan voorkomen dat een gebruiker te veel op een stabiele ondergrond afsteunt waardoor een deel van het effect van een oefening verloren zou kunnen gaan.

10 Zowel bij de uitvoering waarbij de ten minste ene voetsteun vast met het gestel is verbonden, als bij de uitvoering waarbij de ten minste ene voetsteun de kantelbeweging van de zitting volgt kan de ten minste ene voetsteun ten opzichte van het gestel verplaatsbaar zijn. Hierbij valt te denken aan trappers voor het kunnen maken van een fietsende beweging, zodat de rompbalans ook bij 15 een bewegend lichaam kan worden getraind, of een voetsteun die door een gebruiker tegen een veerwerking in van zich af kan worden geduwd.

Het oefenapparaat is bij voorkeur van althans ten minste in hoofdzaak waterbestendige materialen vervaardigd. Dit maakt het mogelijk het oefenapparaat in een waterbad, bijvoorbeeld een zwembad, te gebruiken. De 20 voordelen hiervan worden hiernavolgend besproken.

Het heeft de voorkeur dat het gestel in hoofdzaak is vervaardigd van RVS316. RVS316 is goed bestendigd tegen chloorhoudend water, zoals water van een zwembad.

Wanneer de zitting een gemiddeld soortelijk gewicht heeft van 900-25 1100 kg/m3, bij voorkeur 1000 kg/m3 heeft de zitting een soortelijk gewicht dat correspondeert met dat van water. Hierdoor zal de zitting zich in het water als min of meer gewichtloos gedragen, hetgeen de oefening ten goede komt.

De onderhavige uitvinding heeft volgens een tweede aspect betrekking op een waterbad waarin een oefenapparaat volgens het eerste aspect 30 van de onderhavige uitvinding geheel onder water is opgesteld. Aldus is het mogelijk een persoon rompbalansoefeningen met ten minste een deel van het bovenlichaam onder water op het oefenapparaat te laten uitvoeren. De balans zal ten gevolge van de opwaartse kracht van het water minder heftig worden verstoord, waardoor de oefening makkelijker, of beter gezegd minder moeilijk uitvoerbaar wordt. Zeker voor » » 6 zwaarlijvige personen, waarvoor rompbalansoefeningen en met name hydrotherapeutische oefeningen bij uitstek geschikt zijn biedt de oefenmogelijkheid met door het water vertraagde onbalans een uitkomst.

Wanneer het oefenapparaat met steunen op een bodem van het 5 waterbad afsteunt kan het oefenapparaat, uiteraard afhankelijk van de diepte van het betreffende bad, op nagenoeg iedere plaats in het waterbad worden geplaatst.

Wanneer het oefenapparaat met beugels aan de rand van het waterbad is opgehangen, is de lokale diepte van het waterbad, ter plaatse van het opgehangen oefenapparaat, van ondergeschikt belang. Dit kan bijvoorbeeld 10 aantrekkelijk zijn bij zwembaden met een schuin aflopende bodem of bij zwembaden met een in hoogte verstelbare bodem.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend nader worden toegelicht aan de hand van een voorbeelduitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en onder verwijzing naar de bijgevoegde tekeningen, waarin: 15 Figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een voorkeursuitvoeringsvorm van een oefenapparaat volgens de onderhavige uitvinding;

Figuur 2 een zijaanzicht toont van de verbinding van de zitting en het gestel van het oefenapparaat uit figuur 1; en 20 Figuren 3a en 3b een detailaanzicht tonen van een kogelgewricht tussen de zitting en het gestel van het oefenapparaat uit figuur 1.

Figuur 1 toont een oefenapparaat voor hydrotherapeutische oefeningen volgens de onderhavige uitvinding, met een aan een gestel 2-11 verbonden kruk 12. Kruk 12 is via een lasverbinding met een verticale stang 13 25 bevestigd aan verbindingsstangen 10, 11 van het gestel en heeft een zitting 14 waaraan twee handvatten 15 zijn bevestigd. Via een koppelstuk 16 en een instelelement 17 is een voetsteun 18 met verticale stang 13 verbonden. Via verticale stang 2 en verbindingsstangen 10,11 is een traptoestel 19 aan het gestel bevestigd. Trappers 20 zijn met krankstel 21 opgenomen in sleuf 22 en met behulp van een 30 instelas 23 die is opgenomen in sleuf 24 verstelbaar.

Figuur 2 toont de kruk 12 uit figuur 1 in zijaanzicht meer in detail. Aan de bovenkant van verticale stang 13 is door middel van een kogelgewricht 25 de zitting met handvatten 15 verbonden. Verticale stang 13b is telescoperend opgenomen in verticale stang 13a en met behulp van hendel 26 in hoogte instelbaar i ) 7 met behulp van een op zich voor stoelen bekende gasveer (niet getoond).

Figuur 3a toont een zijaanzicht van verticale stang 13a, 13b met hendel 26 en een kogelgewricht 25. Aan het kogelgewricht 25 Is een flens 27 voorzien.

5 Figuur 3b toont een langsdoorsnede-aanzicht volgens de lijn A-A uit figuur 3a. Hierin is zichtbaar hoe een kogel 29 deels wordt omgeven door schaal 30 met flens 27,

Nu verwijzend naar figuur 1 is zichtbaar dat het gestel is samengesteld uit een verticale stang 2 aan de bovenkant waarvan een dwarse stang 3 via 10 klemkoppeling 4 is bevestigd. Aan dwarse stang 3 zijn twee hangbeugels 5 bevestigd. Nabij de distale uiteinden van hangbeugels 5 zijn haakelementen 6 bevestigd die bij toepassing achter een opstaande rand van bijvoorbeeld een zwembad kunnen worden gehaakt. Twee steunelementen 7 zijn voorzien, die bij toepassing op de rand van het zwembad kunnen afsteunen. Aldus kan het 15 oefenapparaat 1 aan een zwembadrand worden opgehangen. Aan het onderuiteinde van verticale stang 2 bevindt zich eveneens een dwarse stang 8 met twee roteerbare wielen 9 (waarvan er in figuur 1 slechts één zichtbaar is) waarmee het oefenapparaat 1 bij toepassing onder de waterlijn tegen de wand van een zwembad kan afsteunen. Door toepassing van roteerbare wielen 9 kan het oefenapparaat 1 bij 20 het aanbrengen aan of weghalen van een zwembadwand langs de wand worden gerold, zodat beschadiging van de wand van het zwembad kan worden voorkomen.

Verticale stang 2 verbindt genoemde hangelementen 3-9 via verbindingsstangen 10, 11 met kruk 12. Aldus zorgt het gestel 2-11 voor een stabiele positionering van kruk 12 die later meer in detail wordt besproken. Aan het 25 onderuiteinde van verticale stang 13 is via instelement 17 een voetsteun 18 aan de kruk 12 bevestigd. Het instelelement 17 heeft ten opzichte van elkaar roteerbare cilindervormige delen die ten opzichte van elkaar kunnen worden vastgezet voor het in een gewenste stand positioneren van voetsteun 18.

Aan verticale stang 2 en verbindingsstangen 10, 11 is een 30 traptoestel 19 bevestigd. Het traptoestel 19 omvat een kast 31 die aan verticale stang 2 en verbindingsstangen 10 en 11 is bevestigd en waarin zich twee sleuven 22, 24 bevinden. In sleuf 22 is een krankstel 21 met trappers 20 opgenomen. De trappers 20 kunnen door een op kruk 12 zittende persoon worden rondgetrapt, waarbij op zich van een hometrainer bekende weerstandmiddelen in het traptoestel δ 19 zijn voorzien voor het verschaffen van weerstand bij het rondtrappen. In sleuf 24 is een instelas 23 bevestigd met behulp waarvan de afstand tussen kruk 12 en het krankstel 21 kan worden aangepast aan de behoefte van een gebruiker. Door het rondtrappen van trappers 20 wordt het bovenlichaam van een persoon op kruk 12 5 geforceerd te bewegen, waardoor het lichaam uit balans raakt en aldus een nog betere rompbalansoefening kan worden verkregen.

Nu kijkend naar figuren 2 en 3a, 3b wordt kruk 12 meer in detail besproken. De verticale stang 13 van kruk 12 omvat twee telescoperend met elkaar verbonden stangdelen 13a, 13b. Via hendel 26 kan een gasveer (niet getoond) 10 worden bediend voor het instellen van de hoogte van met stangdeel 13b verbonden zitting 14 ten opzichte van stangdeel 13a verbonden met gestel. Aan het bovenuiteinde van stangdeel 13b is een kogelgewricht 25 bevestigd. In figuren 3a en 3b is zichtbaar dat het kogelgewricht 25 een kogel 29 en een schaal 30 die over het oppervlak van kogel 29 kan bewegen omvat. De beweging van schaal 30 ten 15 opzichte van kogel 29 wordt beperkt door de onderrand van schaal 30 die bij een maximaal gekantelde positie aanligt tegen stangdeel 13b of ring 18. Door het omhoog draaien van ring 8 wordt de kantelbaarheid van schaal 30 verder beperkt. Door nu zitting 14 aan schaal 30 te bevestigen is zitting 14 ten opzichte van stang 30 alzijdig kantelbaar. Handvatten 15 zijn verbonden met zitting 14 en volgen aldus 20 de kantelende beweging van zitting 14.

Het oefenapparaat is geschikt voor toepassing in een zwembad, zodat een patiënt de oefeningen in water kan uitvoeren. Door de hoogte instelbaarheid is de mate waarin een bovenlichaam van de patiënt zich in het water bevindt instelbaar. Door de opwaartse kracht van het water kan het lichaam van de 25 patiënt deels gewichtloos worden gemaakt, waardoor de rompbalansoefening makkelijker wordt. Anderzijds is bewegen in water relatief lastig en worden meer krachten en reflexen gevraagd voor het behouden van de rompbalans dan buiten water. Een ander belangrijk voordeel is dat een persoon die de balans volledig verliest hooguit in het water valt en zich aldus niet kan bezeren. Dit in tegenstelling 30 tot een oefening waarbij een oefenapparaat een harde ondergrond buiten het water wordt gebruikt.

In de tekeningen en de bovenstaande beschrijving is slechts één uitvoeringsvorm van een oefenapparaat volgens onderhavige uitvinding getoond en beschreven. Het moge duidelijk zijn dat vele al dan niet voor de vakman voor de t · 9 hand liggende varianten denkbaar zijn binnen de beschermingsomvang van de onderhavige uitvinding die wordt gedefinieerd in de hierna volgende conclusies. Zo hoeft een oefenapparaat volgens de onderhavige uitvinding niet in water te worden toegepast maar kan het ook onder normale omstandigheden in een oefenruimte 5 worden gebruikt. Verder kan in plaats van het getoonde en beschreven gestel een ander gestel, bijvoorbeeld een gestel met poten, worden voorzien waarmee de kruk stabiel op een ondergrond kan worden geplaatst. Ook kan een ander gewricht dan het getoonde en beschreven kogelgewricht worden toegepast voor het alzijdig scharnierbaar kantelbaar maken van de zitting ten opzichte van de vaste wereld. Het 10 is zelfs mogelijk een (kogel)gewricht onder aan verticale stang 13 te voorzien waardoor zitting 14 met stang 13 kan worden gekanteld ten opzichte van de vaste wereld. Verder kan voetsteun 18 beweegbaar instelbaar zijn waardoor voetsteun 18 bijvoorbeeld van zitting 14 kan worden weggedrukt tegen de veerwerking van een veer.

15 1 0 3 6 5 0 5

Claims (19)

1. Oefenapparaat voor rompbalansoefeningen omvattende een althans ten minste in hoofdzaak stabiel te positioneren gestel met een via een 5 verticale stang met het gestel verbonden zitting die door middel van een gewricht ten opzichte van het gestel alzijdig kantelbaar met het gestel is verbonden, met het kenmerk, dat de zitting alzijdig kantelbaar is ten opzichte van de verticale stang.

2. Oefenapparaat volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zitting alzijdig ten minste 10 graden ten opzichte van de horizontaal kantelbaar is.

3. Oefenapparaat volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zitting alzijdig ten hoogste 30 graden ten opzichte van de horizontaal kantelbaar is.

4. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies met het kenmerk, dat kantelinstelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de mate waarin de zitting ten opzichte van het gestel kan kantelen.

4 *

5. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gewricht een kogelgewricht omvat.

6. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel ten minste drie steunpunten omvat waarmee het gestel stabiel op een ondergrond kan worden gepositioneerd.

7. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel beugels omvat, voor het hangend aan een in hoofdzaak verticale wand bevestigen van het gestel.

8. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat hoogte-instelmiddelen zijn voorzien voor het instellen van de 25 hoogte van de zitting ten opzichte van het gestel.

9. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één handvat is voorzien.

10. Oefenapparaat volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het ten minste ene handvat de kantelbeweging van de zitting ten minste in hoofdzaak volgt.

11. Oefenapparaat met het kenmerk, dat ten minste één voetsteun is voorzien.

12. Oefenapparaat volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de ten minste ene voetsteun de kantelbeweging van de zitting ten minste in hoofdzaak volgt. 1036505 «I ·

13. Oefenapparaat volgens conclusie 11 of 12, met het kenmerk, dat de ten minste ene voetsteun ten opzichte van het gestel verplaatsbaar is.

14. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het oefenapparaat van althans ten minste in hoofdzaak 5 waterbestendige materialen is vervaardigd.

15. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het gestel in hoofdzaak is vervaardigd van RVS316.

16. Oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zitting een gemiddeld soortelijk gewicht heeft van 900-1100 10 kg/m3.

17. Waterbad waarin een oefenapparaat volgens één of meer van de voorgaande conclusies geheel onder water is opgesteld.

18. Waterbad volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het oefenapparaat met steunen op een bodem van het waterbad afsteunt.

19. Waterbad volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat het oefenapparaat met beugels aan een rand van het waterbad is opgehangen. 1 o 3 6 5 0 5