NL1035974C - Werkwijze en systeem voor voerafgifte. - Google Patents

Werkwijze en systeem voor voerafgifte. Download PDF

Info

Publication number
NL1035974C
NL1035974C NL1035974A NL1035974A NL1035974C NL 1035974 C NL1035974 C NL 1035974C NL 1035974 A NL1035974 A NL 1035974A NL 1035974 A NL1035974 A NL 1035974A NL 1035974 C NL1035974 C NL 1035974C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
feed
feeding
program
animal
data
Prior art date
Application number
NL1035974A
Other languages
English (en)
Inventor
Wilhelmus Johannes Adrianus Lier
Leendert Kool
Arie Wouden
Meindert Graveland
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1035974A priority Critical patent/NL1035974C/nl
Priority to EP09816491A priority patent/EP2328407B1/en
Priority to DK09816491.6T priority patent/DK2328407T3/da
Priority to PCT/NL2009/000167 priority patent/WO2010036101A1/en
Priority to PL09816491T priority patent/PL2328407T3/pl
Application granted granted Critical
Publication of NL1035974C publication Critical patent/NL1035974C/nl
Priority to US13/070,505 priority patent/US8397673B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/02Automatic devices
    • A01K5/0275Automatic devices with mechanisms for delivery of measured doses

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

Werkwijze en systeem voor voerafgifte
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
5
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een systeem voor het afgeven van voer aan dieren, in het bijzonder hoefdieren, in het bijzonder melkvee, met behulp van een groep voor die dieren bereikbare voerstations.
10 Dieren kunnen in groepen gehouden worden in een afgescheiden ruimte, zoals een weiland. In die ruimte kan een (kracht)voervoorziening (voerstation) getroffen zijn, eventueel in combinatie met een voorziening voor het melken van de dieren (melkstation). Bekend zijn systemen waarbij in zo’n ruimte meerdere voerstations dan wel melkstations geplaatst zijn. Deze functioneren 15 automatisch, met gebruikmaking van een centraal diermanagementsysteem. Een voerstation, al dan niet deel uitmakend van een melkstation, is voorzien van een eigen voorraadhouder voor voer, van voerafgiftemiddelen en van een eigen, lokale besturingseenheid (computer) voor het bedienen van de voerafgiftemiddelen. Op de individuele koe afgestemde voerafgifte is daarbij mogelijk door dieridentificatie en 20 gebruik van een op het individuele dier afgestemd voerprogramma dat berekend wordt in een centrale computer waarin het diermanagementsysteem is geladen. Het voerprogramma wordt elke nieuwe cyclus, van bijvoorbeeld een etmaal, voor ieder dier opnieuw berekend, aan de hand van gegevens betreffende onder meer de tijd verstreken na de laatste lactatie en de melkopbrengst. De cyclus is verdeeld in 25 periodes, bijvoorbeeld van 20 minuten. Dat voerprogramma wordt na die herberekening overgedragen aan elke lokale besturingseenheid, en omvat een gegeven betreffende de hoeveelheid voer die per cyclus afgegeven mag worden aan een dier en een daaruit volgende voerdosis per periode, de periodedosis. Bij overgang van de ene cyclus naar de volgende cyclus wordt gewoonlijk geen tegoed 30 meegenomen.
In elke lokale besturingseenheid wordt een voertegoed voor elk dier bijgehouden, met per elke periode een bijboeking van de periodedosis. Wanneer een dier in een voerstation een dosis voer heeft ontvangen wordt die dosis door de lokale besturingseenheid afgeboekt van het tegoed voor dat dier. Via de centrale 1035974 2 computer wordt diezelfde voerontvangst door de lokale besturingseenheden van alle andere voerstations afgeboekt van het voertegoed voor dat dier.
De gegevens betreffende de door de voerstations afgegeven voerdoses kunnen ook worden opgeslagen in het centrale 5 diermanagementsysteem.
Het kan voorkomen dat een of meer van de lokale besturingseenheden de gegevens betreffende een afgifte van een dosis voer aan een dier ter plaatse van een voerstation als gevolg van een storing niet meer ontvangen. Die storing kan bijvoorbeeld een breuk in een datakabel tussen een 10 lokale computer en de centrale computer zijn, beschadiging van een zender of ontvanger voor draadloze datatransmissie of uitval van de centrale computer (bijvoorbeeld door stroomstoring). In de lokale besturingseenheid van dat voerstation wordt dan het voertegoed voor dat dier niet verlaagd. Als gevolg daarvan bedient de lokale besturingseenheid de voerafgiftemiddelen op basis van 15 oude gegevens, waardoor een dier meer voer aangeboden kan krijgen dan waar dat dier volgens zijn voerprogramma recht op heeft. Deze situatie kan zich herhalen. Dit is in het bijzonder ongewenst in het geval van afgifte van krachtvoer.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
20
Een doel van de uitvinding is een werkwijze en/of een systeem van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen die, respectievelijk dat hierin verbetering kan brengen.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het 25 afgeven van voer aan dieren met behulp van een groep voor die dieren bereikbare voerstations, waarbij de voerstations na identificatie van een dier aan dat dier voer afgeven volgens een op dat individuele dier afgestemd voerprogramma voor dat dier en rekening houdend met gegevens inzake eerdere voerafgiften aan dat dier, 30 waarbij gegevens inzake een voerafgifte aan een dier aan elk voerstation beschikbaar worden gesteld via dataverbindingen, waarbij bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations althans één van de voerstations wordt bediend voor overgang naar een veiligheidsvoerprogramma voor het verminderen van voerafgifte aan een bij dat 3 voerstation geïdentificeerd dier.
Aldus kan bij althans één voerstation door de veilige modus worden afgeweken van het voerprogramma, in die zin dat in het systeem van de groep voerstations per saldo minder voer beschikbaar gesteld wordt aan de dieren.
5 Hierdoor wordt de kans op overvoeren verkleind.
In een eerste uitvoering wordt het voerprogramma bij afwezigheid van voornoemde uitval toegepast voor een cyclus, welke cyclus verdeeld is in een aantal perioden, waarbij per periode voor elk dier een voor dat dier berekende periode-dosis voer wordt toegevoegd aan een voertegoed voor dat dier, waarbij voerafgiftes 10 aan dat dier in mindering worden gebracht op het voertegoed.
In een eerste verdere ontwikkeling daarvan omvat het veiligheidsvoerprogramma het vertragen van de toename van het voertegoed in vergelijking met de toename daarvan volgens het voerprogramma. Door vertraging van de voertegoedopbouw zal per saldo minder voer beschikbaar komen voor de 15 dieren. In een uitvoering hiervan wordt het vertragen van de toename van het voertegoed gerealiseerd door verlenging van de periodeduur. Dat kan bijvoorbeeld door de periodeduur volgens het voerprogramma te vermenigvuldigen met een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep. In een andere uitvoering wordt het vertragen van de toename van het voertegoed gerealiseerd door verkleining van de 20 periode-dosis. Dat kan bijvoorbeeld door de periode-dosis volgens het voerprogramma te delen door een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep.
In een tweede verdere ontwikkeling daarvan omvat het veiligheidsvoerprogramma het aan een maximum stellen van het voertegoed. Aldus 25 wordt een plafond gesteld aan het tegoed, waarboven verdere opbouw niet mogelijk is. Dat kan bijvoorbeeld indien er in normaal bedrijf geen maximum gesteld is. Indien in het voerprogramma een maximum voertegoed wordt aangehouden, zal het maximum voertegoed volgens het veiligheidsvoerprogramma lager zijn dan het maximum voertegoed volgens het voerprogramma. Dat kan dan bijvoorbeeld door 30 het maximum voertegoed volgens het veiligheidsvoerprogramma te stellen op het maximum voertegoed volgens het voerprogramma gedeeld door een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep.
In een tweede uitvoering geeft het voerprogramma een op het individuele dier afgestemde programmadosis en omvat het 4 veiligheidsvoerprogramma het vervangen van de programmadosis door een veiligheidsdosis voer die kleiner is dan de programmadosis voer voor het betreffende dier. Analoog aan wat hierboven is opgemerkt kan de veiligheidsdosis overeenkomen met of kleiner zijn dan de programmadosis voer voor dat dier 5 gedeeld door het aantal voerstations van de groep.
Bij uitval van de dataverbinding zijn vanuit verdere aspecten van de uitvinding één of meer verscheidene processen mogelijk.
Zo kan in een uitvoering bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations dat voerstation worden bediend voor overgang naar het 10 veiligheidsvoerprogramma. Het kan daarbij gaan om uitval van de dataverbinding naar althans één van de voerstations, en/of uitval van de dataverbinding vanaf althans één van de voerstations.
Alternatief of daarbij kan bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations een of meer van de andere voerstations worden bediend 15 voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma. Het kan daarbij gaan om uitval van de dataverbinding vanaf althans één van de voerstations. Het risico van overvoeren wordt hierdoor verkleind. In het geval alle andere voerstations aldus worden bediend kan een dier bij geen van de andere voerstations alsnog in één keer een te grote voerportie verkrijgen.
20 In een uitvoering wordt bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations elk voerstation bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma, waardoor de verkleining van voornoemd risico optimaal kan zijn.
In een autonome uitvoering van de voerstations wordt het 25 veiligheidsvoerprogramma uitgevoerd door de eigen, in normaal gebruik op de dataverbinding aangesloten lokale besturingseenheid van het betreffende bezochte voerstation nadat de lokale besturingseenheid de uitval van de dataverbinding heeft opgemerkt.
Indien de dataverbinding verbonden is met een centrale 30 gegevensopslag en -verwerking welke deel uitmaakt van een centrale besturingseenheid, en indien de uitval van de dataverbinding voortkomt uit een storing in de centrale besturingseenheid, kunnen, in één uitvoering, alle voerstations worden bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
Indien de dataverbinding verbonden is met een centrale 5 gegevensopslag en -verwerking welke deel uitmaakt van een centrale besturingseenheid, en de centrale besturingseenheid blijft functioneren kan deze uitval van de dataverbinding vanaf een lokale besturingseenheid opmerken en op basis daarvan de andere voerstations aansturen voor overgang naar het 5 veiligheidsvoerprogramma.
In een eenvoudige uitvoering wordt uitval van de dataverbinding opgemerkt indien binnen een bepaalde periode via die dataverbinding geen gegevens inzake eerdere voerafgiften beschikbaar zijn gesteld. Hiertoe kan bijvoorbeeld gebruik worden gemaakt van een of meer timers in een of meer van de 1 o besturingseenheden die werkzaam zijn verbonden met de dataverbinding.
In een uitvoering wordt uitval van de dataverbinding opgemerkt indien bij opvraag door een voerstation waar een dier geïdentificeerd is van gegevens inzake plaatsgevonden voerafgiften aan dat dier door een of meer andere voerstations deze gegevens niet beschikbaar komen.
15 Opgemerkt wordt dat een voerafgifte kan worden gelijkgesteld aan een tijdens één bezoek van een voerstation door een dier aan dat dier beschikbaar gestelde hoeveelheid voer of worden gelijkgesteld aan een tijdens één bezoek van een voerstation door een dier door dat dier geconsumeerde hoeveelheid voer.
In een uitvoering met melkstations wordt het afgeven van voer 20 gecombineerd met het melken van het dier in een bij het door het dier bezochte voerstation gevoegd melkstation.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een systeem dat is ingericht voor het uitvoeren van een werkwijze volgens de uitvinding, in het bijzonder zoals hiervoor beschreven. Daarbij kunnen de voerstations voorzien zijn 25 van een lokale besturingseenheid waarmee zij autonoom kunnen functioneren bij uitval van de dataverbinding voor een betreffend voerstation. Daarenboven kunnen één of meer van de lokale besturingseenheden dan ingericht zijn om over te gaan op voornoemd veiligheidsvoerprogramma.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een systeem voor 30 het afgeven van voer aan dieren, omvattend een groep van voor die dieren bereikbare voerstations, waarbij elk voerstation voorzien is van -een voerafgifte-in richting, -middelen voor identificatie van een individueel dier, 6 -een toegankelijk lokaal geheugen voor opslag van een op het individuele dier afgestemd voerprogramma, en -een lokale besturingseenheid voor het op basis van de identificatie en het daarbij behorende, opgeslagen voerprogramma bepalen van een 5 af te geven voerdosis en het op basis daarvan bedienen van de voerafgifte-inrichting, voorts omvattend eerste data-overdragers voor het beschikbaar stellen van diergerelateerde gegevens betreffende een voerafgifte door de voerafgifte-inrichting van een door 10 een dier gebruikt voerstation van de betreffende lokale besturingseenheid aan de lokale besturingseenheden van de andere voerstations, en tweede data-overdragers voor het door de lokale besturingseenheid van een door een geïdentificeerd dier te gebruiken voerstation ontvangen van de diergerelateerde gegevens betreffende een eerdere voerafgifte door de voerafgifte-inrichting van een 15 door dat dier gebruikt voerstation, waarbij het systeem is voorzien van althans één detector, bijvoorbeeld een timer of een comparator, voor het opmerken van een storing in de overdracht van data door althans één van de eerste en/of tweede data-overdragers en het systeem is ingericht voor het op basis van de door de detector gedetecteerde storing bedienen van althans één van de voerstations voor 20 overgang naar een veiligheidsvoerprogramma voor het verminderen van voerafgifte aan een bij dat voerstation geïdentificeerd dier. Met een dergelijk systeem kan overvoering van de dieren in geval van genoemde storing worden tegengegaan.
In een uitvoering is de detector ingericht voor het opmerken van een 25 storing in de overdracht van data door een tweede overdrager. Zo'n detector kan in dat geval voorzien zijn op de lokale besturingseenheden van elk van de voerstations en ingericht zijn voor het op basis van een door die detector gedetecteerde storing overgaan naar het veiligheidsvoerprogramma.
In een uitvoering is het systeem volgens de uitvinding voorzien van 30 een centrale besturingseenheid, welke de eerste en tweede dataverbinding verzorgt. In een verdere ontwikkeling daarvan kan de centrale besturingseenheid daarbij zijn voorzien van een detector voor het opmerken van een storing in de overdracht van data door de eerste data-overdragers vanaf één van de lokale besturingseenheden en ingericht zijn voor het op basis daarvan verschaffen van 7 een signaal aan de andere lokale besturingseenheden voor het overgaan naar het veilig heidsvoerprogramma.
Het veiligheidsvoerprogramma is in een uitvoering instelbaar in afhankelijkheid van het aantal voerstations van de groep.
5 Zoals opgemerkt kan althans een aantal voerstations gevoegd zijn in een respectievelijk eigen melkstation.
In een uitvoering is de groep voerstations omgeven door een dierafscheiding.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven 10 en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
15
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van in de bijgevoegde figuren schematisch weergegeven voorbeelduitvoeringen van een 20 systeem volgens de uitvinding. Getoond wordt in
Figuur 1 een schematische opzet van een voorbeeld van een systeem volgens de uitvinding;
Figuur 2 een diagram van de opstelling van figuur 1, in een eerste gebruikstoestand; 25 Figuur 3 een diagram van de opstelling van figuur 1, in een tweede gebruikstoestand;
Figuur 4 een diagram van de opstelling van figuur 1, in een derde gebruikstoestand;
Figuur 5 een diagram van de opstelling van figuur 1, in een vierde 30 gebruikstoestand;
Figuur 6 een grafiek van een voerprogramma voor een dier, met aanduiding van een eerste mogelijke wijziging voor veiligheid voor voerafgifte;
Figuur 7 een grafiek van een voerprogramma voor een dier, met aanduiding van een tweede mogelijke wijziging voor veiligheid voor voerafgifte; en 8
Figuur 8 een grafiek van een voerprogramma voor een dier, met aanduiding van een derde mogelijke wijziging voor veiligheid voor voerafgifte.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
5
In figuur 1 is een geautomatiseerd voersysteem 1 schematisch weergegeven, dat in dit voorbeeld vijf voerstations 2a-e omvat, die binnen een bepaalde, door een omlopende vee-afscheiding 100 omgeven ruimte 101 liggen en daarin elk bereikbaar zijn voor de koeien 20 (slechts één is getekend) die zich in de 10 ruimte 101 bevinden. Elke koe draagt een transponder 21, die koe-individueel gecodeerd is.
Elk voerstation 2a-e omvat een van een voervoorraad voorziene voerdosisafgever 11a-e en een voerbak 10a-e. Elk voerstation 2a-e omvat voorts een sensor 9a-e, waarmee de transponder 21 opgemerkt kan worden en welke via 15 een verbinding 12a-e een daarbij behorend signaal afgeeft aan een lokale, programmeerbare besturingseenheid 7a-e, gewoonlijk een computer. De computers 7a-e zijn voorzien van een daardoor uitleesbaar en schrijfbaar geheugen 8a-e. In dit geheugen 8a-e zijn onder meer opgeslagen, voor iedere koe afzonderlijk, identificatiegegevens, de voerdosis per periode (bijvoorbeeld een uur) voor die koe 20 en het tegoed aan voer voor die koe, alsmede de laatst afgegeven voerdosis aan die koe. Met tegoed wordt bedoeld de som van voerdoses die de koe nog niet heeft ontvangen, terwijl deze volgens het programma wel hadden mogen worden ontvangen en nog mag ontvangen. Iedere periode wordt aldus een (periode)dosis toegevoegd aan het tegoed, wel of niet met behoud van het (al dan niet 25 gemaximeerd) resttegoed aan het eind van de vorige periode, en wordt een afgegeven dosis afgeboekt wanneer, in één uitvoering, een koe een dosis heeft ontvangen of, in een andere uitvoering, een koe een dosis genuttigd heeft. In het laatste geval wordt door weging aan de voerbak bepaald hoe groot de genuttigde dosis is (vergelijking van massa in voerbak geplaatste dosis minus rest in voerbak 30 na vertrek van het dier).
De computers 7a-e staan via een dataverbinding 13a-e, welke draadvormig of draadloos kan zijn, in verbinding met een centrale besturingseenheid 3, eveneens gewoonlijk een computer. De dataverbindingen 13a-e vormen voor overdracht van data van de lokale computer 7a-e naar de 9 centrale computer 3 (richting A) eerste data-overdragers en in tegengestelde richting (richting B) tweede data-overdragers. De centrale computer 3 is voorzien van een daardoor uitleesbaar en schrijfbaar geheugen 6 en aangesloten op een programma-invoer 4 en data-invoer 5.
5 In het centrale geheugen 6 zijn onder meer opgeslagen, voor iedere koe afzonderlijk, identificatiegegevens, de lactatiegegevens, de melkopbrengst, een op dat moment door die koe te volgen voerprogramma en de in voorgaande periodes door die koe gevolgde voerprogramma’s, en de voerhistorie van die koe, op basis van via dataverbinding 13a-e van de computer 7a-e ontvangen gegevens 10 omtrent door de voerstations 2a-e afgegeven voerdoses aan die koe.
De centrale computer 3 is geprogrammeerd om als centraal koe-voermanagementsysteem te functioneren, met gebruikmaking van de gegevens in het geheugen 6. De centrale computer 6 berekent bij begin van een nieuwe cyclus, welke bijvoorbeeld 12u of 24 u beslaat, aan de hand van de gegevens over de 15 toestand van de koe hoeveel voer de betreffende koe binnen de volgende cyclus mag ontvangen, eventueel met bijtelling van de hoeveelheid van het van de vorige cyclus resterende voer, en de daaruit volgende dosis per periode, de programmadosis, en draagt dat gegeven over aan elke lokale computer 7a-e. Daarin wordt dan de nieuwe programmadosis gebruikt.
20 De lokale computers 7a-e zijn elk geprogrammeerd om een bij een sensor 9a (bijvoorbeeld) staande koe 20 te identificeren en het voertegoed te vergelijken met de voerdosis volgens het voerprogramma voor die koe (de programmadosis, een hoeveelheid voer per tijdseenheid, in het bijzonder per uur) en wanneer het voertegoed groter is dan de voerdosis volgens het voerprogramma 25 de voerdosisafgever 11 a zodanig aan te sturen dat de koe 20 de voerdosis krijgt die deze koe op basis van het door die koe te volgen voerprogramma moet krijgen.
Gegevens omtrent de dan afgegeven voerdosis worden vervolgens via dataverbinding 13a, meteen of op een later moment, beschikbaar gesteld aan de centrale computer 3 voor opslag in geheugen 6, alsmede aan de lokale 30 besturingseenheden 7b-e van de andere voerstations 2b-e. Zowel in het bezochte voerstation 2a als in de andere voerstations 2b-e (na ontvangst van die gegevens) wordt door de betreffende lokale computer 7a-e het in het geheugen 8a-e opgeslagen voertegoed voor het betreffende dier met de afgegeven voerdosis verlaagd.
10
Wanneer één of meer van de dataverbindingen 13a-e aan een storing onderhevig is, en dus uitvalt, hetgeen geheel of gedeeltelijk kan zijn en in de betreffende voornoemde eerste data-overdragers en/of de betreffende voornoemde tweede data-overdragers kan zijn, kunnen de voerstations 2a-e autonoom 5 functioneren. De storing kan bijvoorbeeld bestaan uit een kabelbreuk, in het geval van gebruik van datakabels in de dataverbindingen 13a-e of storing in een zender of ontvanger of signaalinterferentie in geval van draadloze dataverbindingen 13a-e,
Wanneer bijvoorbeeld, zie figuur 2, een koe 20 voerstation 2a bezoekt om daarvan voer te ontvangen, en de dataverbinding 13a in richting B uitvalt, kan 10 de lokale computer 7a geen gegevens ontvangen over door één of meer van de andere voerstations 2b-e afgegeven voerdoses en zal het voertegoed opgeslagen in het geheugen 8a in strijd met de werkelijke toestand niet worden verlaagd.
Andersom zal bij uitval in de richting A, figuren 3 en 4, een door voerstation 2a afgegeven voerdoses niet kunnen worden beschikbaar gesteld aan 15 de lokale computers 7b-e van de andere voerstations 2b-e, zodat het in de geheugens 8b-e opgeslagen voertegoed niet wordt verlaagd.
Een koe kan dan veel meer voer verkrijgen dan volgens het voerprogramma toegestaan is (voer ontvangen wanneer het voertegoed nul is), hetgeen in het bijzonder nadelig is indien het voer krachtvoer is.
20 Om dit nadeel te verkleinen is in dit voorbeeld van figuur 1 in elke lokale computer 7a-e een timer 14a-e aan elk van de ingangen van de dataverbindingen 13a-e voorzien, dus voor de tweede dataoverdracht (B). De lokale computer 7a-e, in het nu te geven voorbeeld 7a, kan met de timer 14a vaststellen dat binnen een vooraf ingestelde periode via de dataverbinding 13a in de richting B 25 geen signaal vanaf of via de centrale computer 3 omtrent een door een ander voerstation 2b-d afgegeven voerdosis is ontvangen. De lokale computer 7a is ingericht om de voerdosisafgever 11a in dat geval aan te sturen tot het afgeven van een ten opzichte van de voerdosis die volgens het programma gegeven zou mogen worden beperkte veiligheidsdosis. Die afgegeven veiligheidsdosis wordt vervolgens 30 afgeboekt van het voertegoed in geheugen 8a.
Indien de dataverbinding 13a hierbij wel werkzaam blijft in de richting A zal de afgifte van de (beperkte) voerdosis in voerstation 2a kunnen worden overgedragen aan de andere voerstations 2b-e. Daarin kan door de lokale computers 7b-e met behulp van een comparator worden opgemerkt dat een 11 beperkte voerdosis is afgegeven, waarna die lokale computers veiligheidshalve eveneens worden overgeschakeld op een veiligheidsregime van het afgeven van beperkte doses. De lokale computers 7a-e kunnen alle voor dat geval geprogrammeerd zijn om 1/n maal de voerdosis volgens het voerprogramma voor 5 een bij het betreffend voerstation geïdentificeerde koe af te laten geven, waarbij n gelijk is aan het aantal voerstations, hier vijf.
Bij uitval van de dataverbinding 13a in de richting A, figuur 3, kan dit in een uitvoering worden opgemerkt, bijvoorbeeld met behulp van de timer 14a, door uitblijven van een retoursignaal in richting B, waarna de lokale computer 7a 10 overgaat op het afgeven van veiligheidsdoses wanneer een koe zich bij dat voerstation meldt voor voer. Daarmee kan het risico van overvoeren al enigszins worden beperkt. Om dat risico vergaand te beperken, voor het geval een koe 20 zich voor voer meldt bij een ander voerstation, zoals voerstation 2c in figuur 4, kan gebruik gemaakt worden van de timer 15a van de centrale computer 3. Met deze 15 timer 15a kan worden opgemerkt dat er geen signaal van een lokale computer 7a omtrent een zojuist door voerstation 2a afgegeven voerdosis is ontvangen. De centrale computer 3 is ingericht om dan aan de lokale computers 7b-e die nog wel een functionerende dataverbinding 13b-e naar de centrale computer 3 hebben een signaal te zenden dat ook deze computers overgaan naar het regime van afgifte 20 van een beperkte voerdosis, in het bijzonder de hiervoor genoemde beperkte dosis van 1/n maal de voerdosis volgens het voerprogramma voor een bij het betreffend voerstation geïdentificeerde koe af te laten geven, waarbij n gelijk is aan het aantal voerstations, hier vijf. Bij bijvoorbeeld een programmadosis van 1 kg/u wordt de beperkte dosis dan 1/5 kg/u.
25 Met het door de lokale computer 7c inlezen van gegevens betreffende voerafgiften bij een of meer van de andere voerstations kan in een uitvoering ook worden gewacht tot het moment dat een koe zich voor voer meldt bij voerstation 2c. Het mankeren in de beschikbaarstelling van de gegevens van een eerdere voerafgifte bij voerstation 2a kan worden opgemerkt met behulp van een 30 comparator in lokale computer 7c. Het risico van overvoeren wordt dan vergaand beperkt indien vanuit lokale computer 7c een signaal wordt overgedragen aan de lokale computers, waarna deze kunnen overgaan tot het beperkt veiligheidsregiem.
De dataverbindingen 13a-e kunnen ook uitvallen als gevolg van een 12 storing in de centrale computer 3 (figuur 6), in welk geval zij allemaal kunnen uitvallen. Indien de centrale computer 3 uitvalt zullen de timers 14a-e (of alternatief, comparators) van alle voerstations 2a-e een signaal daarvoor afgeven aan elke lokale computer 7a-e, met als gevolg dat aan ieder voerstation 2a-e slechts een 5 beperkte dosis zal worden afgegeven. De lokale computers 7a-e kunnen voor dat geval geprogrammeerd zijn om 1/n maal de voerdosis volgens het voerprogramma voor een bij het betreffend voerstation geïdentificeerde koe af te laten geven, waarbij n gelijk is aan het aantal voerstations, hier vijf.
Het afgeven van de beperkte veiligheidsdoses kan voortduren totdat 10 de storing is verholpen. Een veiligheidsdosis kan bijvoorbeeld door de lokale computer worden bepaald op het aanwezige tegoed voor een dier gedeeld door het aantal voerstations in het systeem. Indien het normale voerprogramma een maximum aan het tegoed kent, dan kan dat tegoed worden gedeeld door het aantal stations.
15 Het systeem 1 kan in een alternatieve uitvoering deel uitmaken van een systeem waarin binnen een afscheiding een aantal melkstations met melkrobots zijn geplaatst. Elk melkstation omvat dan een voerstation voor krachtvoer. Het centrale koe-managementsysteem is in dat geval ook ingericht voor het managen van de melkrobots. Dat systeem kan ook naast melkstations een of 20 meer aparte voerstations omvatten.
In plaats van de in het voerstation daadwerkelijk af te geven dosis te beperken kan een veiligheidsingreep worden gedaan in de opbouw van het voertegoed. Enkele voorbeelden zijn weergegeven in de figuren 6-8.
In figuur 6 is weergegeven een in een lokale besturingseenheid 25 ingevoerd voerprogramma, volgens welke, in dit voorbeeld, een cyclus van bijvoorbeeld 24 u is verdeeld in periodes van 20 minuten. In de centrale computer is het voertegoed voor een cyclus voor een dier bepaald en vervolgens gedeeld door het aantal periodes om de gewenste toename van het voertegoed per periode te bepalen. Dat gegeven wordt doorgegeven aan de lokale computers van de 30 voerstations. In het voorbeeld van figuur 6 wordt vanaf 0 kg tegoed het voertegoed opgebouwd, iedere periode van 20 minuten met 0,1 kg. Op tijdstip T2, na 200 minuten, bedraagt het voertegoed 1 kg. Indien de koe op dat moment bij het voerstation komt om voer te ontvangen kan de koe, in dit voorbeeld, het gehele tegoed van 1 kg ontvangen (dat gaat in achter elkaar gegeven porties van 13 bijvoorbeeld 60 gram, net zolang de koe aanwezig is bij het voerstation en totdat het tegoed op is. Daarna begint de opbouw van het voertegoed weer vanaf 0 kg. Indien de koe minder voer dan het tegoed opneemt wordt het tegoed verder opgebouwd vanaf het deel van het tegoed dat overbleef, binnen dezelfde cyclus.
5 Indien voomoemde dataverbinding-uitval is opgemerkt op tijdstipT 1 zal in dit voorbeeld de lokale computer de toename van het voertegoed per periode verlagen van Δη (normaal) naar As (veiligheid). Om redenen van illustratieve aard is hierbij uitgegaan van een groep van twee voerstations, waarbij de toename dan door 2 wordt gedeeld (bij n voerstations gedeeld door n). Als gevolg zal de lijn I de 10 relatie voertegoed - tijd vanaf dat moment flauwer hellen, zie lijn II. De maximale dosis die een koe op T2 kan ontvangen is dan verlaagd van Dn (hier 1 kg) naar Ds (hier 0,6 kg). Indien de koe die dosis ontvangt zal het voertegoed weer worden opgebouwd volgens betrekking II. Wanneer de koe zich op een later moment meldt voor voer zal het voertegoed verder worden opgebouwd volgens het 15 veiligheidsregime (betrekking II).
In figuur 7 is een alternatieve manier getoond voor vertraging in de opbouw van het voertegoed. Nu wordt vanaf T1 de periodeduur verdubbeld (in geval van twee voerstations, bij n voerstations vermenigvuldigd met n), van Pn -20 minuten- naar Ps - 40 minuten-. De helling van de betrekking voertegoed - tijd 20 wordt ook dan flauwer.
In figuur 8 is het voerprogramma ingesteld met een maximum op te bouwen voertegoed, in dit voorbeeld Cn =1 kg. Bij opgemerkte dataverbinding-uitval op T1 zal de lokale computer de waarde van het maximum tegoed verlagen tot Cs. Dat kan door deling door het aantal voerstations, in dit voorbeeld 2. Na 25 afgifte van een voerdosis blijft dat nieuwe maximum aangehouden, totdat de storing weer is verholpen.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van één of meer voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande 30 uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1035974

Claims (38)

1. Werkwijze voor het afgeven van voer aan dieren met behulp van een groep voor die dieren bereikbare voerstations, 5 waarbij de voerstations na identificatie van een dier aan dat dier voer afgeven volgens een op dat individuele dier afgestemd voerprogramma voor dat dier en rekening houdend met gegevens inzake eerdere voerafgiften aan dat dier, waarbij gegevens inzake een voerafgifte aan een dier aan elk voerstation beschikbaar worden gesteld via dataverbindingen, 10 waarbij bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations althans één van de voerstations wordt bediend voor overgang naar een veiligheidsvoerprogramma voor het verminderen van voerafgifte aan een bij dat voerstation geïdentificeerd dier.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het voerprogramma bij 15 afwezigheid van voornoemde uitval wordt toegepast voor een cyclus, welke cyclus verdeeld is in een aantal perioden, waarbij per periode voor elk dier een voor dat dier berekende periode-dosis voer wordt toegevoegd aan een voertegoed voor dat dier, waarbij voerafgiftes aan dat dier in mindering worden gebracht op het voertegoed.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het veiligheidsvoerprogramma omvat het vertragen van de toename van het voertegoed in vergelijking met de toename daarvan volgens het voerprogramma.
4. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het vertragen van de toename van het voertegoed wordt gerealiseerd door verlenging van de periodeduur.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de vertraging van de toename bewerkstelligd wordt door de periodeduur volgens het voerprogramma te vermenigvuldigen met een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep.
6. Werkwijze volgens conclusie 3, waarbij het vertragen van de toename van het voertegoed wordt gerealiseerd door verkleining van de periode-dosis.
7. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de vertraging van de toename bewerkstelligd wordt door de periode-dosis volgens het voerprogramma te delen door een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep.
8. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het veiligheidsvoerprogramma omvat het aan een maximum stellen van het voertegoed. 1035974
9. Werkwijze volgens conclusie 8, waarbij in het voerprogramma een maximum voertegoed wordt aangehouden, waarbij het maximum voertegoed volgens het veiligheidsvoerprogramma lager is dan het maximum voertegoed volgens het voerprogramma.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij het maximum voertegoed volgens het veiligheidsvoerprogramma gesteld wordt op het maximum voertegoed volgens het voerprogramma gedeeld door een getal gelijk aan het aantal voerstations van de groep.
11. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij het voerprogramma een 10 op het individuele dier afgestemde programmadosis geeft en het veiligheidsvoerprogramma omvat het vervangen van de programmadosis door een veiligheidsdosis voer die kleiner is dan de programmadosis voer voor het betreffende dier.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de veiligheidsdosis 15 overeenkomt met of kleiner is dan de programmadosis voer voor dat dier gedeeld door het aantal voerstations van de groep.
13 Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations dat voerstation wordt bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
14. Werkwijze volgens conclusie 13, waarbij bij uitval van de dataverbinding naar althans één van de voerstations dat voerstation wordt bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
15. Werkwijze volgens conclusie 13 of 14, waarbij bij uitval van de dataverbinding vanaf althans één van de voerstations dat voerstation wordt bediend 25 voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
16. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations een of meer van de andere voerstations worden bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
17. Werkwijze volgens conclusie 16, waarbij bij uitval van de dataverbinding vanaf althans één van de voerstations een of meer van de andere voerstations worden bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij bij uitval van de dataverbinding voor althans één van de voerstations elk voerstation wordt ) bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
19. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het veiligheidsvoerprogramma wordt uitgevoerd door de eigen, in normaal gebruik op de dataverbinding aangesloten lokale besturingseenheid van het betreffende 5 bezochte voerstation nadat de lokale besturingseenheid de uitval van de dataverbinding heeft opgemerkt.
20. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de dataverbinding verbonden is met een centrale gegevensopslag en -verwerking.
21. Werkwijze volgens conclusie 20, waarbij de centrale gegevensopslag 10 en -verwerking deel uitmaakt van een centrale besturingseenheid, waarbij indien de uitval van de dataverbinding voortkomt uit een storing in de centrale besturingseenheid alle voerstations worden bediend voor overgang naar het veiligheidsvoerprogramma.
22. Werkwijze volgens conclusies 20 en 21, waarbij de centrale 15 gegevensopslag en -verwerking deel uitmaakt van een centrale besturingseenheid, waarbij de centrale besturingseenheid blijft functioneren en uitval van de dataverbinding vanaf een lokale besturingseenheid opmerkt en op basis daarvan de andere lokale besturingseenheden aanstuurt voor het overgaan naar het veiligheidsvoerprogramma.
23. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij uitval van de dataverbinding wordt opgemerkt indien binnen een bepaalde periode via die dataverbinding geen gegevens inzake eerdere voerafgiften beschikbaar zijn gesteld.
24. Werkwijze volgens één der conclusies 1-22, waarbij uitval van de 25 dataverbinding wordt opgemerkt indien bij opvraag door een voerstation waar een dier geïdentificeerd is van gegevens inzake plaatsgevonden voerafgiften aan dat dier door een of meer andere voerstations deze gegevens niet beschikbaar komen.
25. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het afgeven van voer wordt gecombineerd met het melken van het dier in een bij het 30 door het dier bezochte voerstation gevoegd melkstation.
26. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij een voerafgifte wordt gelijkgesteld aan een tijdens één bezoek van een voerstation door een dier aan dat dier beschikbaar gestelde hoeveelheid voer,
27. Werkwijze volgens één der conclusies 1-25, waarbij een voerafgifte % wordt gelijkgesteld aan een tijdens één bezoek van een voerstation door een dier door dat dier geconsumeerde hoeveelheid voer.
28. Systeem voor het afgeven van voer aan dieren, omvattend een groep van voor die dieren bereikbare voerstations, 5 waarbij elk voerstation voorzien is van -een voerafgifte-in richting, -middelen voor identificatie van een individueel dier, -een toegankelijk lokaal geheugen voor opslag van een op het individuele dier afgestemd voerprogramma, en 10 -een lokale besturingseenheid voor het op basis van de identificatie en het daarbij behorende, opgeslagen voerprogramma bepalen van een af te geven voerdosis en het op basis daarvan bedienen van de voerafgifte-inrichting, voorts omvattend 15 eerste data-overdragers voor het beschikbaar stellen van diergerelateerde gegevens betreffende een voerafgifte door de voerafgifte-inrichting van een door een dier gebruikt voerstation van de betreffende lokale besturingseenheid aan de lokale besturingseenheden van de andere voerstations, en tweede data-overdragers voor het door de lokale besturingseenheid van een door 20 een geïdentificeerd dier te gebruiken voerstation ontvangen van de diergerelateerde gegevens betreffende een eerdere voerafgifte door de voerafgifte-inrichting van een door dat dier gebruikt voerstation, waarbij het systeem is voorzien van althans één detector voor het opmerken van een storing in de overdracht van data door althans één van de eerste en/of tweede 25 data-overdragers en het systeem is ingericht voor het op basis van de door de detector gedetecteerde storing bedienen van althans één van de voerstations voor overgang naar een veiligheidsvoerprogramma voor het verminderen van voerafgifte aan een bij dat voerstation geïdentificeerd dier.
29. Systeem volgens conclusie 28, waarbij de detector is ingericht voor 30 het opmerken van een storing in de overdracht van data door een tweede overdrager.
30. Systeem volgens conclusie 29, waarbij elke lokale besturingseenheid is voorzien van een genoemde detector en is ingericht voor het op basis van een door die detector gedetecteerde storing overgaan naar het veiligheidsvoerprogramma.
31. Systeem volgens conclusie 28, 29 of 30, voorzien van een centrale besturingseenheid, welke de eerste en tweede dataverbinding verzorgt.
32. Systeem volgens conclusie 31, waarbij de centrale besturingseenheid 5 is voorzien van een detector voor het opmerken van een storing in de overdracht van data door de eerste data-overdragers vanaf één van de lokale besturingseenheden en is ingericht voor het op basis daarvan verschaffen van een signaal aan de andere lokale besturingseenheden voor het overgaan naar het veiligheidsvoerprogramma.
33. Systeem volgens één der conclusies 28-32, waarbij de detector een timer omvat.
34. Systeem volgens één der conclusies 28-32, waarbij de detector een comparator omvat.
35. Systeem volgens één der conclusies 28-34, waarbij het 15 veiligheidsvoerprogramma instelbaar is in afhankelijkheid van het aantal voerstations van de groep.
36. Systeem volgens één der conclusies 28-35, waarbij althans een aantal voerstations gevoegd zijn in een respectievelijk eigen melkstation.
37. Systeem volgens één der conclusies 28-36, waarbij de groep 20 voerstations is omgeven door een dierafscheiding.
38. Systeem ingericht voor het uitvoeren van een werkwijze volgens één der conclusies 1-27. 1035974
NL1035974A 2008-09-24 2008-09-24 Werkwijze en systeem voor voerafgifte. NL1035974C (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035974A NL1035974C (nl) 2008-09-24 2008-09-24 Werkwijze en systeem voor voerafgifte.
EP09816491A EP2328407B1 (en) 2008-09-24 2009-09-01 Method of and system for supplying feed
DK09816491.6T DK2328407T3 (da) 2008-09-24 2009-09-01 Fremgangsmåde og system til fodertilførsel
PCT/NL2009/000167 WO2010036101A1 (en) 2008-09-24 2009-09-01 Method of and system for supplying feed
PL09816491T PL2328407T3 (pl) 2008-09-24 2009-09-01 Sposób i układ do doprowadzania paszy
US13/070,505 US8397673B2 (en) 2008-09-24 2011-03-24 Method of and system for supplying feed

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035974A NL1035974C (nl) 2008-09-24 2008-09-24 Werkwijze en systeem voor voerafgifte.
NL1035974 2008-09-24

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035974C true NL1035974C (nl) 2010-03-25

Family

ID=40527921

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035974A NL1035974C (nl) 2008-09-24 2008-09-24 Werkwijze en systeem voor voerafgifte.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US8397673B2 (nl)
EP (1) EP2328407B1 (nl)
DK (1) DK2328407T3 (nl)
NL (1) NL1035974C (nl)
PL (1) PL2328407T3 (nl)
WO (1) WO2010036101A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL2015355B1 (nl) * 2015-08-27 2017-03-20 Lely Patent Nv Automatische voersamenstelinrichting.
US10506793B2 (en) 2016-09-30 2019-12-17 Precisionzx Inc. System and method for feeding animals
UY37539A (es) * 2017-12-21 2019-07-31 Marichal Jose Sistema y método para identificar, alimentar y manejar animales, en especial ganado lechero

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2190767A (en) * 1986-05-02 1987-11-25 Stanley John Jacek Particulate animal feed metering apparatus
WO1991010358A1 (en) * 1990-01-17 1991-07-25 Alfa-Laval Agriculture International Ab Method and system for feeding cows
CA2150068A1 (en) * 1995-05-24 1996-11-25 Gaetan Beaudoin Stall manager system, module and feeding device for management of mealtimes and food distribution in animal stalls
WO2000013499A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Delaval Holding Ab Method and device for controlling animal feeding when milking dairy animals

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE430559B (sv) * 1982-04-08 1983-11-28 Alfa Laval Ab Sett att mjolka och anordning herfor
NL9401033A (nl) * 1994-06-23 1996-02-01 Maasland Nv Constructie met een inrichting voor het automatisch melken van dieren.
NL9401801A (nl) * 1994-08-23 1996-04-01 Maasland Nv Constructie met een inrichting voor het melken van dieren.
NL1019094C2 (nl) * 2001-10-03 2003-04-07 Lely Entpr Ag Inrichting en werkwijze voor het automatisch afgeven van ten minste twee soorten voeder aan dieren.
AU2004244750B2 (en) * 2003-06-06 2009-04-30 Westfaliasurge Gmbh Method and device for extracting milk from animals

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2190767A (en) * 1986-05-02 1987-11-25 Stanley John Jacek Particulate animal feed metering apparatus
WO1991010358A1 (en) * 1990-01-17 1991-07-25 Alfa-Laval Agriculture International Ab Method and system for feeding cows
CA2150068A1 (en) * 1995-05-24 1996-11-25 Gaetan Beaudoin Stall manager system, module and feeding device for management of mealtimes and food distribution in animal stalls
WO2000013499A1 (en) * 1998-09-04 2000-03-16 Delaval Holding Ab Method and device for controlling animal feeding when milking dairy animals

Also Published As

Publication number Publication date
EP2328407B1 (en) 2012-11-14
US20110168099A1 (en) 2011-07-14
EP2328407A1 (en) 2011-06-08
WO2010036101A1 (en) 2010-04-01
US8397673B2 (en) 2013-03-19
PL2328407T3 (pl) 2013-04-30
DK2328407T3 (da) 2013-02-18

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US6543381B1 (en) Method and device for controlling animal feeding when milking dairy animals
NL1035974C (nl) Werkwijze en systeem voor voerafgifte.
WO2021030090A1 (en) Modular package sorting system
NL2016638B1 (nl) Voederstation voor boerderijdieren, in het bijzonder voor varkens.
US10426136B2 (en) Feed apparatus and system
US20210362194A1 (en) Modular package sorting system
CN109743973B (zh) 自动产品填充方法和控制系统
EP1255214A2 (en) Automatic stock replenishment system
US5816191A (en) Stall manager system, module and feeding device for management of mealtimes and food distribution in animal stalls
KR20050083744A (ko) 원격 탐지되는 제빙기
CN113807768A (zh) 生产物料发货周期联调控制方法、设备和存储介质
CN103491768A (zh) 自动饲料分配器
NL2015355B1 (nl) Automatische voersamenstelinrichting.
US9771212B1 (en) Method and apparatus for dispensing dry particulate consumables
EP3131387B1 (en) Animal shed, comprising at least one feeding device and at least one separate watering device
WO2011037937A1 (en) Universal bill recycler
NL1035128C2 (nl) Werkwijze voor het beheren van een automatisch melksysteem omvattende een melkrobot, en een melksysteem omvattende een melkrobot.
NL1037448C2 (nl) Werkwijze voor het melken van een melkdier met een melksysteem.
FI124884B (fi) Juottoautomaatti
NL1037073C2 (nl) Werkwijze en melkinrichting voor het automatisch met een melkrobot melken.
TWI650070B (zh) 寵物飼料補充與訂購系統及其方法
WO2023179907A1 (en) Banknote processing device and method for monitoring a filling state of a banknote processing device
NZ628194B (en) A feed apparatus and system
BG113451A (bg) Устройство за дозиране на храната на селскостопански животни
JP2002167028A (ja) 物品処理システムに用いられる分配装置と物品の分配方法

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20130401