NL1035785C2 - Inrichting voor het handmatig aanbrengen van voedseldelen op een pen. - Google Patents

Description

INRICHTING VOOR HET HANDMATIG AANBRENGEN VAN VOEDSELDELEN OP EEN PEN

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting 5 voor het handmatig aanbrengen van voedseldelen op een pen, bijvoorbeeld het aanbrengen van vleesdelen voor het maken van saté.

Voor het met de hand maken van saté wordt doorgaans in 10 stukken gesneden vlees, bijvoorbeeld kip, aan een pen, bijvoorbeeld een satéstokje, geregen. De stukken vlees worden hierbij achtereenvolgens met de hand aangebracht op de pen voor het vormen van een spies. Voor veel mensen wordt dit rijgen van het vlees als een onaangenaam beschouwd, daar 15 enerzijds het risico bestaat jezelf te prikken aan de pen, vooral bij taaier vlees, en anderzijds het vlees met de hand over de pen geschoven moet worden, wat vooral bij gemarineerd vlees als onaangenaam wordt ervaren. Ook kan het met de hand rijgen voor gezondheidsrisico's zorgen, 20 bijvoorbeeld in het geval van kip.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om bovengenoemde bezwaren althans deels op te lossen door te voorzien in een efficiënte, eenvoudig te gebruiken en/of 25 goedkope inrichting voor het handmatig aanbrengen van voedseldelen op een pen.

Hiertoe is er voorzien in een inrichting voor het handmatig aanbrengen van voedseldelen op een pen, omvattende ten 30 minste een houder met ten minste een uitsparing voor het houden van de voedseldelen, waarbij de afmetingen van de uitsparing althans in hoofdzaak overeenkomen met de te houden voedseldelen, en geleidingsmiddelen die zijn 1035785 2 ingericht om de pen door de in de houder gehouden voedseldelen te geleiden. Daar de uitsparing in de houder de voedseldelen, bijvoorbeeld de stukken vlees voor het maken van een saté, houden, hoeven de voedseldelen niet meer met 5 de hand aangebracht te worden over de pen. De voedseldelen worden in de uitsparing geplaatst en vervolgens kan door de geleidingsmiddelen een pen worden aangebracht, die hiertoe bij voorkeur is voorzien van een scherpe punt.

10 Doordat de afmetingen van de uitsparing in hoofdzaak overeenkomen met de afmetingen van de te houden voedseldelen wordt in hoofdzaak voorkomen dat de voedseldelen verschuiven bij het aanbrengen van de pen, wat het rijgen zou bemoeilijken. Bij voorkeur is de uitsparing hiertoe tevens 15 ingericht om de voedseldelen klemmend te houden. Het kan hierbij voordelig zijn de uitsparing te voorzien van een oppervlaktestructuur, bijvoorbeeld in de vorm van ribbels en/of ribben.

20 Opgemerkt moet worden dat de uitvinding zich niet beperkt tot bijvoorbeeld spiesen van vlees. Zo kan het bijvoorbeeld ook mogelijk zijn om met behulp van de inrichting volgens de uitvinding delen fruit, vis of groente aan een pen te rijgen. Ook is het mogelijk combinaties van verschillende 25 soorten voedingsmiddelen te maken.

In een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is de uitsparing althans in hoofdzaak rechthoekig, waarbij de geleidingsmiddelen zich 30 uitstrekken aan ten minste een van de korte zijdes van de uitsparing. De voedseldelen worden hierbij in een rij in de rechthoekige uitsparing aangebracht, waarna vanaf een korte zijde van de rechthoekige uitsparing de pen door de rij 3 voedseldelen kan worden geregen. Het is hierbij voordelig de hoeken van de rechthoekige uitsparingen enigszins rond uit te voeren zodat hier moeilijk resten van de voedseldelen kunnen achterblijven.

5

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de geleidingsmiddelen een opening in ten minste een wand van de uitsparing voor het geleiden van de pen door de uitsparing en de houder. Door de 10 opening in een wand van de uitsparing, en bij voorkeur de wand aan een korte zijde van de rechthoekige uitsparing, kan dan de pen door de uitsparing die de voedseldelen houdt worden geleid. De opening strekt zich dan bij voorkeur uit vanuit de uitsparing naar een buitenoppervlak van de houder 15 voor het geleiden van de pen. Bij voorkeur is de opening ingericht om de pen in of nabij het midden van de voedseldelen door de voedseldelen in de uitsparing te geleiden voor het verkrijgen van een stevige verbinding tussen de voedseldelen en de pen.

20

Bij voorkeur is de korte zijde aan de overzijde van de geleidingsmiddelen, bij voorkeur in de vorm van een opening, voorzien van een uitsparing voor het opnemen van de het uiteinde van een pen die door de voedseldelen is geleid.

25 Hiermee wordt verzekerd in een goede verbinding van de voedseldelen.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding strekken de voedseldelen zich in de 30 uitsparing uit langs de open zijde van de uitsparing, waarbij de geleidingsmiddelen zijn ingericht om de pen te geleiden evenwijdig aan de open zijde. Hiermee is het mogelijk om de voedseldelen op een eenvoudige en efficiënte 4 wijze aan te brengen in de uitsparing. Bij voorkeur heeft de uitsparing een althans in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede, waarbij de voedseldelen aangebracht kunnen worden tussen de benen van het U-profiel die de wanden van 5 de uitsparing vormen. De uiteindes of korte zijdes van de bij voorkeur rechthoekige uitsparing omvatten dan de geleidingsmiddelen, bij voorkeur in de vorm van ten minste een opening, voor het rijgen van de zich op althans in hoofdzaak een lijn uitstrekkende voedseldelen in de 10 uitsparing.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is de inrichting beweegbaar tussen een eerste positie waarin de voedseldelen in de uitsparing 15 aangebracht kunnen worden en een tweede toestand waarin de voedseldelen klemmend worden gehouden. In de eerste toestand is het dan mogelijk de voedseldelen efficiënt aan te brengen in de houder, terwijl deze in de tweede toestand klemmend worden gehouden zodat deze een pen kunnen ontvangen die door 20 de uitsparing wordt gebracht.

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de inrichting ten minste een houdersdeel en een afsluitdeel, waarbij ten minste het 25 houdersdeel is voorzien van een uitsparing en waarbij de twee delen zijn ingericht om in de tweede toestand de uitsparing althans in hoofdzaak af te sluiten en de voedseldelen in te klemmen. In de eerste toestand worden dan de voedseldelen aangebracht in de uitsparing van het 30 houdersdeel en in de tweede toestand wordt het afsluitdeel over de uitsparing geplaatst zodat de uitsparing althans in hoofdzaak is afgesloten en de voedseldelen klemmend worden gehouden. Hierna kan de pen worden aangebracht. Na het 5 rijgen van de voedseldelen kan het afsluitdeel weer worden verwijderd voor het uitnemen van de spies.

Opgemerkt moet worden dat ook het afsluitdeel voorzien kan 5 zijn van een uitsparing, waarbij de afmetingen van de ruimte gevormd door de twee op elkaar sluitende uitsparingen in de tweede toestand althans in hoofdzaak overeenkomen met de afmetingen van de gehouden voedseldelen. Het kan hierbij voordelig zijn de uitsparingen in de het houdersdeel en het 10 afsluitdeel symmetrisch uit te voeren, waarbij ieder van de uitsparingen is ingericht om de voedseldelen voor de helft te houden.

Bij voorkeur zijn de delen althans in hoofdzaak plaatvormig, 15 waarbij de uitsparing is aangebracht in een bovenvlak van het houdersdeel. Door het houdersdeel en het afsluitdeel op elkaar te plaatsen wordt de uitsparing in het houdersdeel afgesloten en worden de voedseldelen bij voorkeur klemmend gehouden.

20

Meer bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen een opening die zich althans in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het bovenvlak vanaf de uitsparing naar een zijvlak van het houdersdeel en nog meer bij voorkeur is de opening open is 25 naar het bovenvlak voor het vormen van een gleuf in het bovenvlak voor het geleiden van de pen. Een gleuf of groef in het bovenvlak is eenvoudiger schoon te maken, terwijl toch in een goede geleiding van de pen wordt voorzien.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is ten minste een van de delen voorzien van verbindingsmiddelen voor het althans in de tweede toestand verbinden van de delen. Dit voorkomt dat de 6 delen bijvoorbeeld bij het aanbrengen van de pen losraken. Bij voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen uitlijnmiddelen voor het op de juiste wijze uitlijnen en aanbrengen van de delen, bijvoorbeeld het houdersdeel en het afsluitdeel, 5 zodat wordt verzekerd dat de uitsparing wordt afgesloten voor het houden van de voedseldelen.

Bij voorkeur omvatten de verbindingsmiddelen een opstaande rand voor het althans deels opnemen van een ander deel. Het 10 andere deel kan dan voorzien zijn van een groef of uitsparing voor het opnemen van de opstaande rand, waarmee in een stevige verbinding is voorzien. Meer bij voorkeur omvat het afsluitdeel de opstaande rand voor het opnemen van het houdersdeel, waarbij aan ten minste een zijvlak van de 15 rand is voorzien in een doorgang voor het toegankelijk maken van de geleidingsmiddelen van het houdersdeel in de tweede toestand. Wanneer het houdersdeel voor een deel of geheel is opgenomen in het afsluitdeel, dat wil zeggen in de opstaande rand daarvan, bij voorkeur een opstaande omtreksrand, kunnen 20 de geleidingsmiddelen zijn afgesloten door deze rand. De doorgang in de rand maakt het mogelijk dat de pen door de geleidingsmiddelen, bijvoorbeeld een opening, van het houdersdeel gestoken kan worden door deze doorgang. De doorgang en de geleidingsmiddelen sluiten hiertoe althans in 25 de tweede toestand aan.

Het is hierbij bovendien voordelig wanneer ten minste twee zijvlakken zijn voorzien van een doorgang en bij voorkeur staan de twee vlakken met doorgangen van het bij voorkeur 30 plaatvormige afsluitdeel loodrecht op elkaar. Wanneer de lengte en breedte van de inrichting en in het bijzonder de plaatvormige delen niet gelijk zijn, dat wil zeggen dat de plaatvormige delen rechthoekig zijn, kan het voordelig zijn 7 te voorzien in een tweede houdersdeel waarvan de uitsparing zich dwars uitstrekt ten opzichte van het eerder genoemde houdersdeel. Hiermee is het mogelijk langere of kortere, al naar gelang de oorspronkelijke oriëntatie van de uitsparing, 5 spiesen te maken met het tweede houdersdeel. Daar het afsluitdeel aan twee vlakken is voorzien van ten minste een doorgang, kan voor beide houdersdelen dan hetzelfde afsluitdeel worden gebruikt.

10 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvatten de verbindingsmiddelen ten minste een scharnier, waarbij de twee delen onderling gescharnierd kunnen worden voor het bewegen tussen de eerste en de tweede toestand. De inrichting vormt hier als het ware 15 een klem, waarbij de voedseldelen in de eerste toestand waarin de klem openstaat aangebracht kunnen worden en waarin de voedseldelen in de tweede toestand ingeklemd zijn. Bij voorkeur is de inrichting dan voorzien van afsluitmiddelen voor het klemmend houden van de delen in de tweede toestand.

20

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding omvat de inrichting drie delen, waarbij de uitsparing in het houdersdeel open is naar het boven- en een ondervlak van het houdersdeel en waarbij de 25 overige twee delen afsluitdelen zijn die ingericht zijn om in de tweede toestand aan weerszijden van het houdersdeel aangebracht te worden voor het afsluiten van de uitsparing. Het houdersdeel is in deze uitvoeringsvorm bij voorkeur uitgevoerd als een plaat voorzien van ten minste een 30 doorgang. Een houdersdeel met ten minste een doorlopende opening is eenvoudig schoon te maken. Wanneer het houdersdeel dan geplaatst wordt op een eerste afsluitdeel wordt de doorgang aan een zijde afgesloten en is weer een 8 uitsparing met een althans in hoofdzaak U-vormige dwarsdoorsnede gevormd. Bij voorkeur zijn de afsluitdelen hiertoe voorzien van een opstaande omtreksrand voor het opnemen van het houdersdeel.

5

In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding zijn de twee afsluitdelen ingericht om het houdersdeel in de tweede toestand althans in hoofdzaak te omsluiten voor het vormen van een stevige verbinding. Bij 10 voorkeur is ten minste een van de afsluitdelen hiertoe voorzien van een doorgang die aansluit op de geleidingsmiddelen in het houdersdeel voor het mogelijk maken van het aanbrengen van een pen door de voedseldelen die in het houdersdeel worden gehouden. Meer bij voorkeur is 15 een opstaande rand van het afsluitdeel voorzien van een doorgang die in de tweede toestand aansluit op de geleidingsmiddelen.

Ook in deze uitvoering kan het mogelijk zijn te voorzien in 20 een tweede houdersdeel met bijvoorbeeld een andere oriëntatie van de doorgang of uitsparing. Door het plaatsen van dit tweede houdersdeel op een afsluitdeel wordt dan weer voorzien in een uitsparing die bijvoorbeeld geschikt is voor het maken van een grotere spies. Ten minste een van de 25 afsluitdelen kan hiertoe aan twee dwars ten opzichte van elkaar staande zijvlakken voorzien zijn van ten minste een doorgang die aansluit op de geleidingsmiddelen in het houdersdeel.

30 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting overeenkomstig de uitvinding is ten minste een van de delen uitgevoerd als een snijplank en bij voorkeur is ten minste een van de afsluitdelen uitgevoerd als snijplank. Het zal 9 duidelijk zijn dat op deze wijze in een efficiënte inrichting voor het vervaardigen van bijvoorbeeld een spies is voorzien.

5 In een verdere voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding omvat de houder meerdere uitsparingen, waarbij ieder van de uitsparingen is voorzien van geleidingsmiddelen voor het geleiden van een pen door de uitsparing. De uitsparingen strekken zich bij voorkeur 10 parallel ten opzichte van elkaar uit. Hiermee is het mogelijk meerdere spiesen in een keer te vervaardigen.

Bij voorkeur zijn de uitsparingen aangebracht in een plaatvormig houdersdeel, waarbij de geleidingsmiddelen zich 15 uitstrekken vanuit de uitsparingen tot aan een zijvlak van het houdersdeel. Het is hierbij voordelig het houdersdeel rechthoekig uit te voeren, waarbij de uitsparingen zich dwars uitstrekken op de langste zijde van het houdersdeel. Het tweede houdersdeel kan dan voorzien zijn van één 20 uitsparing die zich uitstrekt in de lengterichting van het houdersdeel voor het vervaardigen van een grotere spies. De geleidingsmiddelen in de vorm van een groef of opening komen dan uit de korte zijde van het rechthoekige, plaatvormige houdersdeel. Meer bij voorkeur is het afsluitdeel dan ook 25 voorzien van meerdere doorgangen voor het aansluiten op de geleidingsmiddelen van zowel het eerste als het tweede houdersdeel.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van in 30 tekening weergegeven figuren van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, waarin: - Figuur 1 schematisch een inrichting volgens de uitvinding weergeeft; 10 - Figuur 2 schematisch een inrichting volgens de uitvinding in de tweede toestand toont; 5 - Figuur 3 schematisch een spies die vervaardigd kan worden met inrichting volgens de uitvinding weergeeft; - Figuren 4 en 5 een volgende uitvoeringsvorm van de 10 inrichting schematisch tonen; - Figuur 6 schematisch een volgende uitvoeringsvorm van de uitvinding weergeeft; 15 - Figuur 7 schematisch een verdere variant van een houdersdeel toont, en; - Figuren 8A en 8B nog een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding schematisch tonen; 20 In figuur 1 is een inrichting voor het handmatig vervaardigen van een spies zoals getoond in figuur 3 weergegeven. Een spies omvat een aantal voedseldelen 4 die zijn geregen op een pen 4. De spies in figuur 3 kan bijvoorbeeld saté zijn, waarbij de voedseldelen 4 stukken 25 kipfilet zijn. Daar het met de hand rijgen van bijvoorbeeld kipfilet als onprettig wordt ervaren is er in een houder 1 voorzien die is voorzien van drie uitsparingen 2 voor het houden van de voedseldelen 4. De afmetingen van de uitsparing 2 zijn zodanig dat deze drie voedseldelen 4 kan 30 houden. Zoals weergegeven is de houder 1 plaatvormig uitgevoerd en zijn de uitsparingen 2 aangebracht in het bovenvlak la van de houder 1. De voedseldelen 4 strekken zich hierbij uit langs de open zijde, namelijk langs het 11 bovenvlak la, van de uitsparing 2 zodat zij eenvoudig in de uitsparing 2 geplaatst kunnen worden zoals is weergegeven.

Om het mogelijk te maken een pen 6 aan te brengen door de 5 voedseldelen 4, is er aan een korte zijde 2a van de uitsparing 2 voorzien in geleidingsmiddelen in de vorm van een groef 3 die open is naar een bovenvlak la van de houder 1. De groef 3 strekt zich uit vanaf de korte zijde 2a van de uitsparing 2 naar een zijvlak lc van de houder 1. Aan de 10 korte zijde 2b tegenover de zijde 2a die voorzien is van de opening 3 is er voorzien in een uitsparing 5 in deze wand 2b. Bij het aanbrengen van de pen 6 door de gleuf 3 en de uitsparing 2 met de voedseldelen 4 kan het uiteinde van de pen 6 worden opgenomen in deze uitsparing 5, zodat de pen 6 15 enigszins uitsteekt uit het laatste voedseldeel 4 zoals ook is weergegeven in figuur 3. Hiermee word in een stevige verbinding tussen de voedseldelen 4 en de pen 6 verzekerd.

In figuur 2 is de inrichting volgens de uitvinding in de 20 tweede toestand weergegeven waarin de voedseldelen 4 klemmend in de uitsparingen 2 worden gehouden. Hiertoe wordt er een afsluitdeel 7, dat gestippeld is weergegeven, aangebracht op het houdersdeel 1 die de bovenzijdes van de uitsparingen 2 afsluit. Het afsluitdeel 7 is voorzien van 25 een omtreksrand voor het opnemen van het houdersdeel 1. Om toch de geleidingsmiddelen van het houdersdeel 1 in de vorm van gleuven 3 bereikbaar te houden voor de pen 6 is in een zijvlak 7c van het afsluitdeel 7 voorzien in doorgangen 8 die in de tweede toestand aansluiten op de openingen 3.

30 Hierdoor kan een pen 6 in een richting I aangebracht worden door de doorgang 8 en de groef 3 door de voedseldelen 4 in de houder 2 en vervolgens in de uitsparing 5.

12

Het houdersdeel 1 is bovendien voorzien van uitlijnmiddelen in de vorm van een pal 9 die opgenomen kan worden in een gleuf (niet weergegeven) in het houdersdeel 7. Dit voorkomt dat het afsluitdeel 7 verkeerd op het houdersdeel 1 5 geplaatst kan worden, waardoor de doorgangen 8 bijvoorbeeld niet aansluiten op de openingen 3.

In figuur 4 is een andere uitvoeringsvorm van de inrichting weergegeven, waarin het houdersdeel 1 uitsparingen 2 omvat 10 die open zijn naar zowel het bovenvlak la als het ondervlak lb van het houdersdeel 1. Een dergelijk houdersdeel 1 is erg handig schoon te maken. Het deel 1 wordt op een eerste afsluitdeel 7b geplaatst dat voorzien is van een opstaande omtreksrand 10 die is ingericht voor althans deels opnemen 15 van het houdersdeel 1. Het afsluitdeel 7b sluit de openingen aan de onderzijde lb van de uitsparingen 2 af, waarna de voedseldelen 4 aangebracht kunnen worden in de uitsparingen 2. Vervolgens wordt een tweede afsluitdeel 7a aangebracht, dat ook voorzien is van een opstaande rand, zodat ook de 20 bovenzijdes van de uitsparingen 2 worden afgesloten, waarna pennen door de openingen 3 geleid kunnen worden. Het is hierbij voordelig ten minste een van de delen 7a of 7b uit te voeren als snijplank.

25 De uitvoering uit figuur 4 is in de tweede, verbonden toestand in dwarsdoorsnede weergegeven in figuur 5, waarin zichtbaar is dat er tussen de afsluitdelen 7a, 7b een afstand II zit. Deze afstand II maakt de openingen 3 in de tweede toestand benaderbaar zodat er in een richting I 30 pennen aangebracht kunnen worden door de uitsparingen 2.

In figuur 6 is vervolgens een variant op de uitvoering uit de figuren 4 en 5 weergegeven, waarin de geleidingsmiddelen 13 zijn uitgevoerd als gleuven 3 zoals ook weegegeven is in figuur 1. Ook weergegeven is een tweede houdersdeel 11 die voorzien is van een enkele uitsparing 2 die zich in de lengterichting van de het tweede houdersdeel 11 uitstrekt.

5 Met dit tweede houdersdeel 11 is bijvoorbeeld een grotere spies te maken. De geleidingsmiddelen in de vorm van de groef 3b strekken zich hierdoor ook uit vanuit de uitsparing 2 naar een kort zijvlak ld, dat dwars staat op het zijvlak lc waarin de gleuven 3 van het eerste houdersdeel 1 10 uitkomen.

De afsluitdelen 7a en 7b zijn in deze uitvoering ingericht om het houdersdeel 1 of 11 geheel op te nemen waarbij de vlakken 70a en 70b tegen elkaar aan liggen in de tweede 15 toestand. Dit komt overeen met een verbinding zoals weergegeven in figuur 5 zonder ruimte II tussen de delen 7a en 7b. De omtreksranden van de afsluitdelen 7a en 7b zijn hiertoe dieper uitgevoerd. Hierbij is er voorzien in doorgangen 8 die aansluiten op gleuven 3 en in een doorgang 20 8b die aansluit op de gleuf 3b voor het geval dat het tweede houdersdeel 11 is aangebracht. De doorgang 8b strekt zich hierbij uit in een zijvlak van het afsluitdeel 7a dwars op het zijvlak waarin de doorgangen 8 zijn aangebracht.

25 In figuur 7 is een derde variant van een houdersdeel 1 met een grotere hoogte Ila weergegeven waarin het mogelijk is nog grotere spiesen te maken. Met de uitvinding is er dus voorzien in een uitwisselbaar systeem waarmee eenvoudig verschillende producten gemaakt kunnen worden. Bovendien 30 zijn de onderdelen eenvoudig schoon te maken.

In figuur 8A is een verdere variant van de inrichting 12 volgens de uitvinding weergegeven. Deze uitvoering bevat 14 twee delen 12a en 12b die met behulp van een scharnier 13 zijn verbonden. Ieder van de delen 12a en 12b is voorzien van uitsparingen 22. Bovendien zijn de uitsparingen 22 voorzien van een oppervlaktestructuur in de vorm van ribben 5 23 voor het verhinderen van het schuiven van de voedseldelen in de tweede toestand bij het aanbrengen van een pen 6. In de uitsparingen 22 in het deel 2b kunnen dan bijvoorbeeld de voedseldelen 4 worden aangebracht, waarbij de voedseldelen niet volledig opgenomen worden door de uitsparingen 22.

10 Wanneer vervolgens het andere deel 12a op het deel 12b wordt geklapt in een richting III worden de voedseldelen 4 klemmend opgenomen in de uitsparingen 2 die ieder worden gevormd door de twee halve uitsparingen 22. Om de inrichting 12 in de tweede toestand te houden is er voorzien in 15 samenwerkende klemmen 14a en 14b. Vervolgens kan door de geleidingsmiddelen in de vorm van openingen 3 een pen worden geleid, die na door de voedseldelen 4 geprikt te zijn kan worden opgenomen in de uitsparing 5 in de achterwand van een uitsparing 22.

20

Opgemerkt wordt dat de uitvinding zich niet beperkt tot de weergegeven uitvoeringsvormen, doch zich tevens uitstrekt tot andere voorkeursvarianten vallend binnen het bereik van de aangehechte conclusies.

25 1035785

Claims (19)

1. Inrichting voor het handmatig aanbrengen van voedseldelen op een pen, omvattende ten minste een 5 houder met ten minste een uitsparing voor het houden van de voedseldelen, waarbij de afmetingen van de uitsparing althans in hoofdzaak overeenkomen met de te houden voedseldelen, en geleidingsmiddelen die zijn ingericht om de pen door de in de houder gehouden 10 voedseldelen te geleiden.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarin de uitsparing is ingericht om de voedseldelen klemmend te houden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitsparing althans in hoofdzaak rechthoekig is, waarbij de geleidingsmiddelen zich uitstrekken aan ten minste een van de korte zijdes van de uitsparing.

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de geleidingsmiddelen een opening in ten minste een wand van de uitsparing omvatten voor het geleiden van de pen door de uitsparing en de houder.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 4, waarbij de voedseldelen zich in de uitsparing uitstrekken langs de open zijde van de uitsparing en waarbij de geleidingsmiddelen zijn ingericht om de pen te geleiden evenwijdig aan de open 30 zijde.

6. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 5, waarbij de inrichting beweegbaar is 1035785 tussen een eerste positie waarin de voedseldelen in de uitsparing aangebracht kunnen worden en een tweede toestand waarin de voedseldelen klemmend worden gehouden. 5

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij de inrichting ten minste een houdersdeel en een afsluitdeel omvat, waarbij ten minste het houdersdeel is voorzien van een uitsparing en waarbij de twee delen zijn ingericht om 10 in de tweede toestand de uitsparing althans in hoofdzaak af te sluiten en de voedseldelen in te klemmen.

8. Inrichting volgens conclusie 7, waarbij de delen 15 althans in hoofdzaak plaatvormig zijn en waarbij de uitsparing is aangebracht in een bovenvlak van het houdersdeel.

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de 20 geleidingsmiddelen een opening omvatten die zich althans in hoofdzaak evenwijdig uitstrekt aan het bovenvlak vanaf de uitsparing naar een zijvlak van het houdersdeel.

10. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij de opening open is naar het bovenvlak voor het vormen van een gleuf in het bovenvlak voor het geleiden van de pen.

11. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 7 30 tot en met 10, waarbij ten minste een van de delen is voorzien van verbindingsmiddelen voor het althans in de tweede toestand verbinden van de delen.

12. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de verbindingsmiddelen een opstaande rand omvatten voor het althans deels opnemen van een ander deel.

13. Inrichting volgens conclusie 12, waarbij het afsluitdeel de opstaande rand omvat voor het opnemen van het houdersdeel, waarbij aan ten minste een zijvlak van de rand is voorzien in een doorgang voor het toegankelijk maken van de geleidingsmiddelen van het 10 houdersdeel in de tweede toestand.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij ten minste twee zijvlakken zijn voorzien van een doorgang.

15. Inrichting volgens conclusie een van de voorgaande conclusie 10 tot en met 14, waarbij de verbindingsmiddelen ten minste een scharnier omvatten, waarbij de twee delen onderling gescharnierd kunnen worden voor het bewegen tussen de eerste en de tweede 20 toestand.

16. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot en met 15, waarbij de inrichting drie delen omvat, waarbij de uitsparing in het houdersdeel open is naar 25 het boven- en een ondervlak van het houdersdeel en waarbij de overige twee delen afsluitdelen zijn die ingericht zijn om in de tweede toestand aan weerszijden van het houdersdeel aangebracht te worden voor het afsluiten van de uitsparing. 30

17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij de twee afsluitdelen zijn ingericht om het houdersdeel in de tweede toestand althans in hoofdzaak te omsluiten.

18. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 7 tot en met 17, waarbij ten minste een van de delen is uitgevoerd als een snijplank. 5

19. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 18, waarbij de houder meerdere uitsparingen omvat, waarbij ieder van de uitsparingen is voorzien van geleidingsmiddelen voor het geleiden van een pen 10 door de uitsparing. 1035785