NL1035527C2 - Transporteenheid, bestemd voor toepassing in een transportinrichting. - Google Patents

Description

' »

Titel: Transporteenheid, bestemd voor toepassing in een transportinrichting

De uitvinding heeft betrekking op een transporteenheid, bestemd voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een transportlichaam met een roteerbaar opgesteld rotatie-element, waarbij het transportlichaam dient 5 voor het ondersteunen van te transporteren voorwerpen en voor het overbrengen van een beweging naar de voorwerpen middels het rotatie-element .

Er bestaan velerlei processen waarin behoefte is aan het transporteren van voorwerpen, en daarmee aan een inrichting die daartoe 10 geschikt is. Dit geldt bijvoorbeeld voor fabricageprocessen waarin producten langs diverse bewerkingsstations worden geleid. Wanneer de producten in massaproductie worden vervaardigd, dan volgt na de stappen die op de vervaardiging en eventuele controle van de producten gericht zijn, doorgaans een verpakkingsstap. Gedurende een 15 dergelijke stap wordt dan een aantal producten samengenomen in een doos, een krimpfolie of dergelijke. Vervolgens is het vaak zo, dat de producten in de verpakking naar een pallet dienen te worden getransporteerd om verdere distributie van de producten middels een vrachtwagen of een ander vervoermiddel mogelijk te maken. Een ge-20 schikte transportinrichting die in dit verband kan worden toegepast, is een transportinrichting die een veelvoud aan roteerbaar opgestelde rollen omvat om de te transporteren voorwerpen te ondersteunen en voort te bewegen.

Een transportinrichting met een veelvoud aan roteerbaar op-25 gestelde rollen is bijvoorbeeld bekend uit JP 6-298321. In het bijzonder is in deze transportinrichting elke rol in een ringvormige constructie geplaatst, waarbij deze ringvormige constructie in zijn geheel roteerbaar is om een as die zich haaks op een rotatie-as van de rol uitstrekt. Hierdoor is bereikt, dat de oriëntatie van de rol-30 len in de transportinrichting kan worden gevarieerd, en dat hiermee de richting waarin met behulp van de rollen een voorwerp kan worden voortbewogen, kan worden gevarieerd. Dit maakt een flexibele toepassing van de transportinrichting mogelijk.

1035527 2

In de uit JP 6-298321 bekende transportinrichting wordt voor de aandrijving van elk van de rollen gebruikgemaakt van een paar samenwerkende kegelwielen, waarbij één van de kegelwielen is gemonteerd op een as waarop zich tevens een rol bevindt, en waarbij een ander 5 van de kegelwielen ringvormig is en tijdens bedrijf van de transportinrichting wordt geroteerd. Een rotatie van het ringvormige kegelwiel leidt automatisch tot een rotatie van het kegelwiel dat op de as met de rol gemonteerd is, en zo wordt een rotatie van de rol bewerkstelligd.

10 Een nadeel van de uit JP 6-298321 bekende constructie is dat er een aanzienlijke afstand tussen twee aangrenzende rollen zit. De reden hiervoor is gelegen in het feit dat er voor de kegelwielaandrij-ving ruimte nodig is, en dat daarnaast de ringvormige constructie de nodige ruimte in beslag neemt. Daarbij is het vervaardigen van het 15 ringvormige kegelwiel een bewerkelijk proces. Het is een doel van de uitvinding om tot een andere constructie te komen, waarbij trans-portlichamen zoals de genoemde rollen dichter bij elkaar kunnen zijn gepositioneerd, zonder de kegelwielaandrijving of de mogelijkheid tot variëren van de oriëntatie van de transportlichamen achterwege 20 te laten.

Het gestelde doel wordt bereikt door een transporteenheid die voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen bestemd is, en die een transportlichaam met een roteerbaar opgesteld rotatie-element omvat, waarbij het transport-25 lichaam dient voor het ondersteunen van te transporteren voorwerpen en voor het overbrengen van een beweging naar de voorwerpen middels het rotatie-element, waarbij de transporteenheid voorts middelen voor het aandrijven van het rotatie-element van het transportlichaam omvat, waarbij genoemde aandrijfmiddelen een roteerbaar opgesteld 30 aandrijflichaam omvatten, waarbij een rotatie-as van het aandrijf- lichaam en een rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam zich in onderling afwijkende richtingen uitstrekken, en waarbij ten behoeve van een overbrenging van een rotatie van het aandrijflichaam naar het rotatie-element een paar samenwerkende 35 kegelwielen is voorzien, waarbij één van de kegelwielen zich op het aandrijflichaam bevindt, en waarbij het transportlichaam van een inwendige holte is voorzien, en een ander van de kegelwielen ter plaatse van genoemde holte in een binnenoppervlak van het rotatie-element is geïntegreerd.

3

Volgens de uitvinding wordt een transporteenheid met een trans-portlichaam verschaft, waarbij het transportlichaam een roteerbaar opgesteld rotatie-element heeft. Er wordt in de transporteenheid volgens de uitvinding veel ruimte bespaard doordat het transport-5 lichaam van een inwendige holte is voorzien, en doordat een kegel-wiel dat in samenwerking met een ander kegelwiel gebruikt wordt om het rotatie-element aan te drijven, in een binnenoppervlak van het rotatie-element is geïntegreerd. Met andere woorden, in het binnenoppervlak van het rotatie-element is een afwisselend patroon van 10 verhogingen en verdiepingen aangebracht, waardoor dit de vormgeving van een kegelwiel heeft en geschikt is als zodanig te functioneren. Door deze specifieke vormgeving van het rotatie-element is het niet nodig een apart kegelwiel dat met het rotatie-element op een as is aangebracht, toe te passen, waardoor een hoge mate van compactheid 15 van de constructie van de transporteenheid van de uitvinding is verkregen. Het kegelwiel dat met het in het binnenoppervlak van het rotatie-element geïntegreerde kegelwiel samenwerkt, kan eveneens in de inwendige holte van het transportlichaam zijn gepositioneerd.

Bij voorkeur is de transporteenheid voorzien van middelen voor 20 het variëren van een oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam, waarbij genoemde middelen een oriëntatiebepalend lichaam omvatten dat roteerbaar is opgesteld, waarbij een rotatie-as van het oriëntatiebepalende lichaam en een rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam zich in 25 onderling afwijkende richtingen uitstrekken, en waarbij het oriëntatiebepalende lichaam in vaste verbinding staat met een drager waarop het transportlichaam zich bevindt en ten opzichte waarvan het rotatie-element roteerbaar is. Het variëren van een oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam is be-30 doeld om bij een concrete toepassing van de transporteenheid in staat te kunnen zijn de te transporteren voorwerpen in verschillende gewenste richtingen voort te bewegen, zoals bijvoorbeeld uit JP 6-298321 bekend is. Echter, JP 6-298321 toont een ringvormige constructie die op zichzelf de nodige ruimte inneemt, terwijl binnen 35 het kader van de uitvinding een uitvoeringsvorm van de transporteenheid mogelijk is waarin het oriëntatiebepalende lichaam zich door het aandrijflichaam heen uitstrekt, en waarin de drager voor het transportlichaam zich in de inwendige holte van het transportlichaam bevindt. Hierdoor wordt ook bij de toepassing van een oriëntatie-40 bepalend lichaam een hoge mate van compactheid gegarandeerd.

4

In een mogelijke uitvoeringsvorm van de transporteenheid volgens de uitvinding heeft een buitenoppervlak van het transport-lichaam twee gedeeltes die als een bolsegment gevormd zijn. De genoemde gedeeltes van het buitenoppervlak kunnen deel uitmaken van 5 het rotatie-element van het transportlichaam. Zeker wanneer het mogelijk is de oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam naar wens te variëren, is dit gunstig, omdat hiermee kan worden bereikt, dat in elke willekeurige stand van het rotatie-element een buitenomtrek ongewijzigd blijft. Hierdoor 10 wordt voorkomen dat kiervorming van het rotatie-element ten opzichte van een directe omgeving zou optreden, waardoor de veiligheid en bedrijfszekerheid van een toepassing van de transporteenheid volgens de uitvinding worden verhoogd.

Verrassenderwijs is gebleken, dat het voor het realiseren van 15 een goede grip van het rotatie-element op de te transporteren voorwerpen gunstig is wanneer op ten minste een gedeelte van het buitenoppervlak van het rotatie-element van het transportlichaam poly-urethaan is aangebracht. Zo kan het rotatie-element bijvoorbeeld voorzien zijn van een ring van dit materiaal, waarbij de ring zo-20 danig is gepositioneerd, dat deze bij een rotatie van het rotatie-element om de rotatie-as, eveneens om de rotatie-as roteert. Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat de toepassing van polyurethaan niet persé samenhangt met een kegelwielaandrijving van het rotatie-element of andere aspecten van de uitvinding zoals die in het voor-25 gaande beschreven is.

De uitvinding verschaft tevens een cassette, die voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen bestemd is, en die een veelvoud aan transporteenheden zoals hierboven beschreven zijn, omvat. Een voordeel van de toepassing van 30 een dergelijke cassette is dat het een goede mogelijkheid tot het gelijktijdig omwisselen van een aantal transporteenheden in één keer biedt.

Er zijn diverse manieren denkbaar waarop de aandrijflichamen van de transporteenheden die zich in een cassette volgens de uit-35 vinding bevinden, vanuit één of meer geschikte energiebronnen kunnen worden aangedreven. Zo kan er op elk van de aandrijflichamen een tandwiel zijn aangebracht, waarbij een rotatie-as van elk tandwiel samenvalt met de rotatie-as van het aandrijflichaam waarop dit zich bevindt, en waarbij de cassette voorts een riem omvat die op de 40 tandwielen van de aandrijflichamen aangrijpt. Voor optimale grip op 5 de diverse tandwielen kan deze riem aan zowel een binnenomtrek als een buitenomtrek van vertanding zijn voorzien. In ieder geval kan de riem goed toegepast worden om een rotatiebeweging van een door een energiebron aangedreven tandwiel over te dragen op de tandwielen die 5 zich op de aandrijflichamen bevinden.

Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat een aandrijving door middel van een riem zoals in het voorgaande beschreven is, op zich bekend is uit EP 1 772 401. In deze publicatie wordt een inrichting met roteerbaar opgestelde rollen getoond, waarbij elk van de rollen 10 in een ashouder gelagerd is. De ashouder is op zijn beurt op een zwenkas gemonteerd, die draaibaar op een ondersteuningselement is aangebracht. Elk van de zwenkassen is in contact met een riem die tijdens bedrijf van de inrichting wordt aangedreven. Door mechanisch contact tussen de rollen en een omtreksrand van een uiteinde van de 15 zwenkassen worden de rollen dan ertoe gebracht om een rotatiebeweging uit te voeren. Anders dan bij de cassette volgens de uitvinding is er bij de uit EP 1 772 401 bekende inrichting geen sprake van een toepassing van transportlichamen met een inwendige holte om enerzijds een hoge mate van compactheid van de constructie te hebben 20 en anderzijds met een kegelwielaandrijving te werken, die betrouwbaarder is dan een aandrijving op basis van mechanisch contact, omdat het optreden van slip bij een kegelwielaandrijving uitgesloten is.

In het geval dat elk van de transporteenheden een oriëntatie-25 bepalend lichaam omvat, waarmee de oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element van het transportlichaam van de transporteenheid kan worden gevarieerd, kan het gewenst zijn om de oriëntatiebepalen-de lichamen van een aantal transporteenheden synchroon aan te sturen, zodat de rotatie-assen steeds gelijk gericht kunnen zijn. Een 30 praktische uitvoeringsvorm van de cassette waarbij dit mogelijk is, heeft een verschuifbaar opgestelde arm, waarbij oriëntatiebepalende lichamen van ten minste twee transporteenheden aan de arm gekoppeld zijn, elk via een koppelstuk dat enerzijds roteerbaar met de arm en anderzijds star met een oriëntatiebepalend lichaam is verbonden. Een 35 identieke rotatie van de oriëntatiebepalende lichamen wordt dan simpelweg gerealiseerd door de arm in zijn lengterichting te verschuiven. Volledigheidshalve wordt opgemerkt, dat andere mogelijkheden voor het synchroniseren van rotaties van oriëntatiebepalende lichamen van diverse transporteenheden net zo goed binnen het kader van 40 de uitvinding mogelijk zijn.

6

Om de veiligheid te bevorderen, en om te voorkomen dat vervuilende deeltjes in de cassette terecht komen, of dat grotere voorwerpen zoals een loshangend stuk tape van een te transporteren doos tussen de transporteenheden raken waardoor deze vast kunnen lopen 5 en/of kunnen beschadigen, heeft het de voorkeur wanneer de cassette voorts een plaat omvat, die zich ter hoogte van de transportlichamen van de transporteenheden in de cassette bevindt. Uiteraard dient de plaat zodanig gepositioneerd te zijn, dat nog wel contact tussen te transporteren voorwerpen en de transportlichamen mogelijk is. Daarom 10 dient een dergelijke plaat voorzien te zijn van gaten voor het doorlaten van de transportlichamen. In het geval dat gedeeltes van het buitenoppervlak van de transportlichamen als een bolsegment gevormd zijn, en de transportlichamen daarmee min of meer bolvormig zijn, kunnen de gaten cirkelrond zijn.

15 De uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, die een veelvoud aan transporteenheden omvat, en tevens op een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, die een veelvoud aan cassettes met daarin opgesteld een aantal transporteenheden omvat. In het eer-20 ste geval is elk van de transporteenheden afzonderlijk in de inrichting gemonteerd, en geldt dat voor de aandrijving van de aandrijf-lichamen van de transporteenheden een riem kan zijn voorzien, dat wanneer oriëntatiebepalende lichamen in de transporteenheden aanwezig zijn, een constructie met een verschuifbare arm kan worden ge-25 bruikt om een aantal oriëntatiebepalende lichamen tegelijkertijd een gewenste hoekverdraaiing te geven, en dat ter hoogte van de transportlichamen van de transporteenheden een plaat kan zijn aangebracht, op vergelijkbare wijze zoals in het voorgaande met betrekking tot de cassette beschreven is.

30 De transportinrichting die een veelvoud aan transporteenheden omvat, al dan niet opgesteld in uitwisselbare cassettes, vormt als het ware een transportbaan voor de te transporteren voorwerpen, die dan gevormd is door de transportlichamen van de diverse transporteenheden. Tijdens bedrijf van de transportinrichting wordt van elk 35 van de transportlichamen het rotatie-element geroteerd. Op basis van contact tussen de te transporteren voorwerpen en de veelvoud aan rotatie-elementen worden de voorwerpen dan voortbewogen. Een bewegingsrichting wordt bepaald door de oriëntatie van de rotatie-as-sen van de rotatie-elementen, die, zoals in het voorgaande reeds be-40 schreven is, bij voorkeur variabel is. In de praktijk kan een be- 7 paald voorwerp van een markering zoals een barcode zijn voorzien, die aangeeft in welke richting het voorwerp dient te worden voortbewogen. Middelen voor het aansturen van de oriëntatie van de rota-tie-assen van de rotatie-elementen zijn dan ingericht om de marke-5 ring te detecteren en te interpreteren.

Bij voorkeur zijn de transportiichamen van de diverse transporteenheden in een regelmatig patroon in de transportinrichting gepositioneerd. Zo kunnen de transportlichamen in regelmatige rijen zijn gepositioneerd. Aansturing van de oriëntatie van de rotatie-as-10 sen van de rotatie-elementen kan hierbij bijvoorbeeld per rij of per twee rijen plaatsvinden, in die zin, dat de rotatie-assen in een enkele rij of in twee opeenvolgende rijen steeds gelijk gericht worden. In het algemeen zijn er diverse mogelijkheden om te waarborgen dat een te transporteren voorwerp in een gewenste richting wordt 15 voortbewogen, en dat een eventuele verandering van bewegingsrichting geleidelijk gebeurt, waarbij "ontsporen" van het voorwerp wordt voorkomen.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de 20 hiernavolgende beschrijving. Er zal hierbij worden verwezen naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een perspectivisch aanzicht toont van een transporteenheid volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding; 25 figuur 2 onderdelen van de transporteenheid toont; figuur 3 een vergrote weergave van een schotelvormig deel en een draagas van de transporteenheid is; figuur 4 een perspectivisch aanzicht toont van een frame van een cassette met daarin opgesteld een aantal transporteenheden; 30 figuur 5 een perspectivisch aanzicht toont van een enkele transporteenheid en een riem voor het aandrijven van de transporteenheden van de cassette; figuur 6 een perspectivisch aanzicht toont van een eenheid voor het aandrijven van de riem; 35 figuur 7 een perspectivisch aanzicht toont van een eenheid voor het op een gewenste spanning houden van de riem; figuur 8 een perspectivisch aanzicht toont van een verschuifbaar opgestelde arm en een zuiger-/cilinderinrichting die in een gemonteerde toestand van de cassette aan de arm gekoppeld is; 8 figuur 9 een perspectivisch aanzicht toont van een koppelstuk voor het koppelen van een zwenkas van een transporteenheid aan de verschuifbaar opgestelde arm; en figuur 10 een zijaanzicht is van de in figuren 4-9 getoonde onder-5 delen van de cassette, in een gemonteerde toestand.

Figuur 1 toont een transporteenheid 1 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, die bestemd is om in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen te worden 10 toegepast. In het algemeen worden in een dergelijke transportinrichting een aantal rijen met transporteenheden toegepast, waarbij de transporteenheden dienen om de te transporteren voorwerpen te ondersteunen, en om deze voorwerpen in een gewenste richting te verplaatsen. Figuur 2 toont onderdelen van de transporteenheid 1 vol-15 gens de uitvinding, waarbij deze onderdelen omwille van de duidelijkheid op afstand van elkaar weergegeven zijn. Verder zijn omwille van de duidelijkheid bevestigings- en koppelmiddelen, die dienen om de onderdelen bij elkaar te houden wanneer deze zich in een gemonteerde toestand bevinden, niet getoond.

20 In zowel figuur 1 als figuur 2 is de transporteenheid 1 weer gegeven in een oriëntatie die samenhangt met een normale toepassing van de transporteenheid 1. Wanneer in het hiernavolgende begrippen als "onder" en "boven" gebruikt worden, dan wordt deze normale oriëntatie als uitgangspunt genomen.

25 In grote lijnen omvat de getoonde voorkeursuitvoeringsvorm van de transporteenheid 1 een bolvormig lichaam 10 dat op een zwenkas 30 is gepositioneerd, en een tandwielelement 40 dat zich onder het bolvormige lichaam 10 op de zwenkas 30 bevindt, waarbij dit tandwielelement 40 concentrisch met de zwenkas 30 is opgesteld. Het bol-30 vormige lichaam 10 is via een drager 31 die zich aan een bovenuiteinde van de zwenkas 30 bevindt, vast met de zwenkas 30 verbonden. Hierdoor is bereikt, dat hoekverdraaiingen van de zwenkas 30, dat wil zeggen rotaties van de zwenkas 30 rond zijn lengte-as, direct resulteren in hoekverdraaiingen van het bolvormige lichaam 35 10.

Het bolvormige lichaam 10 omvat twee gedeeltes 11, 12, namelijk een gedeelte 11 dat star met de drager 31 is verbonden, en een gedeelte 12 dat roteerbaar op de drager 31 is aangebracht. In het getoonde voorbeeld is het starre gedeelte 11 samengesteld uit twee 40 helften 13, 14, die elk een buitenoppervlak hebben dat gedeeltelijk 9 gekromd is. Verder is het roteerbaar opgestelde gedeelte 12, dat hiernavolgend als rotatie-element 12 zal worden aangeduid, eveneens een samengesteld element 12. In het bijzonder omvat het rotatie-element 12 twee schotelvormige delen 15, 16, die onderling verbonden 5 zijn door een draagas 17 die zich door de drager 31 aan het bovenuiteinde van de zwenkas 30 heen uitstrekt. Op elk van de schotelvormige delen 15, 16 is een opzetdeel 18, 19 bevestigd, waarvan een buitenoppervlak als een bolsegment gevormd is. Daarnaast is langs een buitenomtrek van elk van de schotelvormige delen 15, 16 een ring 10 21, 22 aangebracht. Deze ring 21, 22 is bestemd om tijdens gebruik van de transporteenheid 1 daadwerkelijk met de te transporteren voorwerpen in contact te komen en een beweging van het rotatie-element 12 naar de voorwerpen over te dragen, en is met het oog daarop van een geschikt materiaal voor het bevorderen van de grip op 15 de voorwerpen vervaardigd. In het kader van de uitvinding is verrassenderwijs gebleken, dat polyurethaan een geschikt materiaal voor deze toepassing is.

Het tandwielelement 40 is roteerbaar rond de zwenkas 30 opgesteld, en heeft een doorlopend gat 41 voor het doorlaten van de 20 zwenkas 30, die zich door het tandwielelement 40 heen uitstrekt. In het getoonde voorbeeld heeft het tandwielelement 40 twee tandwielen 42, 43, namelijk een recht tandwiel 42 en een kegelwiel 43, waarbij het kegelwiel 43 boven het rechte tandwiel 42 is gesitueerd. Tijdens bedrijf van de transporteenheid 1 wordt het tandwielelement 40 ge-25 bruikt om het rotatie-element 12 aan te drijven, waarbij het tandwielelement 40 zelf via het rechte tandwiel 42 wordt aangedreven.

Het kegelwiel 43 van het tandwielelement 40 is in aangrijping met een kegelwiel 23 dat met het rotatie-element 12 is geassocieerd. Volgens de uitvinding is het laatstgenoemde kegelwiel 23 in een 30 binnenoppervlak van het rotatie-element 12 geïntegreerd. In het bijzonder is het kegelwiel 23 gevormd door een patroon van verhogingen en verdiepingen dat zich in een binnenoppervlak van één van de schotelvormige delen 15, 16 van het rotatie-element 12 bevindt. Het kegelwiel 23 is te zien in figuren 2 en 3, waarbij figuur 3 een ver-35 grote weergave van een samenstel van het schotelvormige deel 15 met daarin het kegelwiel 23 en de draagas 17 is.

Samenvattend kan worden aangegeven, dat de transporteenheid 1 volgens de uitvinding tijdens bedrijf als volgt functioneert.

In de eerste plaats is het zo, dat het rechte tandwiel 42 van 40 het tandwielelement 40 wordt aangedreven om een rotatiebeweging rond 10 een eerste rotatie-as, die in het getoonde voorbeeld zich in hoofdzaak in verticale richting uitstrekt, uit te voeren. Dientengevolge voert ook het kegelwiel 43 van het tandwielelement 40 een dergelijke rotatiebeweging uit. Doordat dit kegelwiel 43 op het kegelwiel 23 5 van het rotatie-element 12 aangrijpt, wordt het rotatie-element 12 eveneens in rotatie gebracht, en wel om een tweede rotatie-as, die in het getoonde voorbeeld zich in hoofdzaak in horizontale richting uitstrekt. Wanneer een te transporteren voorwerp met een bovenzijde van de transporteenheid 1 in contact komt, wordt dit als gevolg van 10 de rotatiebeweging van het rotatie-element 12 in een richting verplaatst die in hoofdzaak haaks op zowel de eerste rotatie-as als de tweede rotatie-as is. Hierbij spelen de ringen 21, 22 een belangrijke rol, omdat deze een goede grip van het rotatie-element 12 op het voorwerp waarborgen.

15 In de tweede plaats is het zo, dat door middel van een hoek- verdraaiing van de zwenkas 30 het mogelijk is de tweede rotatie-as, dat wil zeggen de as van de rotatiebeweging van het rotatie-element 12, elke gewenste hoekverdraaiing te geven. Wanneer de transporteenheid 1 in een transportinrichting opgesteld is, dan is dat met 20 een roteerbare opstelling van de zwenkas 30, waardoor het bolvormige lichaam 10 in zijn geheel rond de eerste rotatie-as, dat wil zeggen de rotatie-as die hierboven al in verband met de rotatiebeweging van het tandwielelement 40 genoemd is, kan roteren, zodat de richting waarin te transporteren voorwerpen voortbewogen worden, kan worden 25 gevarieerd.

Vanwege het gegeven dat het kegelwiel 23 dat met het rotatie-element 12 geassocieerd is, in een binnenoppervlak van dit rotatie-element 12 geïntegreerd is, waarbij het kegelwiel 43 van het tandwielelement 40 in het inwendige van het bolvormige lichaam 10 is ge-30 situeerd en aldaar op het kegelwiel 23 van het rotatie-element 12 aangrijpt, is een uiterst compacte bouwwijze van de transporteenheid 1 gerealiseerd. Ook het gegeven dat de zwenkas 30 zich door het tandwielelement 40 heen uitstrekt, draagt aan de hoge mate van compactheid van de transporteenheid 1 bij. Dit heeft als belangrijk 35 voordeel dat in een transportinrichting de transporteenheden 1 met relatief geringe tussenruimte opgesteld kunnen zijn, waardoor de effectiviteit van de transportinrichting geoptimaliseerd kan worden, waarbij te transporteren voorwerpen met een praktisch constante snelheid in een gewenste richting kunnen worden voortbewogen.

11

Figuren 4-10 dienen ter illustratie van een cassette 50 waarin een aantal transporteenheden 1 opgenomen zijn. Een belangrijk voordeel van de toepassing van een dergelijke cassette 50 is een verhoogd gemak bij het uitwisselen van transporteenheden 1, wanneer dat 5 bijvoorbeeld wegens beschadiging, slijtage of andere factoren die het functioneren van de transporteenheden 1 nadelig beïnvloeden, nodig is.

In figuur 4 is een cassette 50 met transporteenheden 1 getoond, waarbij de zwenkassen 30 van de transporteenheden 1 in een frame 51 10 van de cassette 50 gelagerd zijn. In het getoonde voorbeeld zijn in de cassette 50 tien transporteenheden 1 opgesteld, in twee rijen van vijf. Het zal duidelijk zijn dat het aantal transporteenheden 1 voor een cassette 50 en de configuratie van deze transporteenheden 1 in de cassette 50 binnen het kader van de uitvinding vrij gekozen kan 15 worden.

Ten behoeve van het in rotatie brengen van het rechte tandwiel 42 van de tandwieleenheid 40 van de transporteenheden 1 omvat de cassette 50 een riem 60 en een aandrijfeenheid 70 voor de riem 60, zoals getoond in figuren 5 en 6. De riem 60 vormt een in zichzelf 20 gesloten geheel, en is rond de diverse tandwielen 42 gespannen, zodat bij een beweging van de riem 60 alle tandwielen 42 in gelijke mate geroteerd worden. Bij voorkeur is de riem 60 in een soort zig-zagpatroon rond de tandwielen 42 aangebracht. Figuur 5 illustreert een configuratie die de riem 60 hierbij kan hebben. In het getoonde 25 voorbeeld grijpt de aandrijfeenheid 70 door middel van een tandwiel 71 aan op de riem 60. Dit tandwiel 71 van de aandrijfeenheid 70 is direct of indirect met een willekeurige geschikte energiebron zoals een elektromotor verbonden.

Om de riem 60 onder alle omstandigheden op een gewenste span-30 ning te houden, zodat de aandrijving van het tandwiel 42 van het tandwielelement 40 van de transporteenheden 1 op effectieve wijze kan plaatsvinden, kan een eenheid 80 zoals getoond in figuur 7 verschaft zijn. In dit getoonde voorbeeld heeft de spaneenheid 80 een tandwiel 81 dat op de riem 60 aangrijpt, en kan de positie van het 35 tandwiel 81 in het cassetteframe 51 gevarieerd worden. In het algemeen is het zo, dat wanneer de cassette 50 middelen voor het op spanning houden van de riem 60 heeft, dit middelen van elk willekeurig geschikt type kunnen zijn.

Voor het aansturen van de stand van de zwenkas 30 in de cas-40 sette 50, en daarmee van de stand van rotatie-as van het rotatie- 12 element 12 en de oriëntatie van de ringen 21, 22, zijn diverse mogelijkheden denkbaar binnen het kader van de uitvinding. Een praktische mogelijkheid is om middelen te verschaffen die op een onderuiteinde van de zwenkas 30 aangrijpen, en die in staat zijn om een 5 rotatie van de zwenkas 30 teweeg te brengen. Voor praktische toepassingen van de cassette 50 met de transporteenheden 1 heeft het de voorkeur wanneer de hoekposities van de zwenkassen 30 van een aantal bij elkaar opgestelde transporteenheden 1, bijvoorbeeld transporteenheden 1 die met elkaar in een rij zijn opgesteld, synchroon kun-10 nen worden ingesteld. Hiertoe kan bijvoorbeeld een verschuifbare arm 90 verschaft zijn, zoals getoond in figuur 8, waarbij elk van de zwenkassen 30 door middel van een geschikt koppelstuk 91 zoals getoond in figuur 9 met de arm 90 verbonden is. De verbinding van het koppelstuk 91 met de zwenkas 30 is een starre verbinding, terwijl 15 het koppelstuk 91 met de arm 90 roteerbaar verbonden is.

Figuur 8 toont behalve de arm 90, een zuiger-/cilinderinrich-ting 92 als voorbeeld van een inrichting die gebruikt kan worden om de gewenste verschuivingen van de arm 90 te realiseren. Wanneer nu de arm 90 in zijn lengterichting wordt verschoven, dan wordt de 20 stand van het koppelstuk 91 ten opzichte van de arm 90 gewijzigd, en vindt een gedwongen rotatie van de zwenkas 30 plaats. Dit kan voor een aantal transporteenheden 1, namelijk de transporteenheden 1 waarvan de zwenkas 30 aan de arm 90 gekoppeld is, op identieke wijze plaatsvinden, en zodoende kan de oriëntatie van de rotatie-as van 25 het rotatie-element 12 voor elk van deze transporteenheden 1 op identieke wijze gevarieerd worden.

Figuur 10 toont voor de volledigheid een zijaanzicht van de cassette 50 met de transporteenheden 1 in een volledig gemonteerde toestand. Uit deze figuur spreekt duidelijk de compactheid van de 30 constructie. De onderlinge afstand van de bolvormige lichamen 10 van de transporteenheden 1 kan relatief klein zijn, in ieder geval aanzienlijk kleiner dan de diameter van deze lichamen 10.

In figuur 10 is met streeplijnen de mogelijke positie van een plaat 100 getoond, die om diverse redenen kan worden toegepast, met 35 name om onveilige en onwenselijke situaties waarin zaken tussen de transporteenheden 1 terecht zouden kunnen komen, te voorkomen. De plaat 100 bevindt zich bij voorkeur op een niveau halverwege de bolvormige lichamen 10, omdat dan dankzij de bolvorm kiervorming bij een verdraaiing van de rotatie-as van het rotatie-element 12 van de 40 lichamen 10 als gevolg van een rotatie van de zwenkas 30 voorkomen 13 wordt. Dit geeft tevens aan waarom een bolvormig buitenoppervlak van het lichaam 10 dat dient voor het ondersteunen van te transporteren voorwerpen en voor het overdragen van een beweging op deze voorwerpen, gunstig is.

5

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat de omvang van de uitvinding niet is beperkt tot de in het voorgaande besproken voorbeelden, maar dat diverse variaties en modificaties daarvan mogelijk zijn zonder af te wijken van de omvang van de uitvinding zoals ge-10 definieerd in de aangehechte conclusies.

In het voorgaande is een transporteenheid 1 beschreven, die een transportlichaam 10 voor het ondersteunen van te transporteren voorwerpen en het overbrengen van een beweging naar die voorwerpen om-15 vat. Met het oog op de laatstgenoemde functie heeft het transportlichaam 10 een roteerbaar opgesteld rotatie-element 12. Voor het aandrijven van dit rotatie-element 12 is een tandwielelement 40 met een kegelwiel 43 voorzien, dat aangrijpt op een kegelwiel 23 dat met het rotatie-element 12 geassocieerd is. In het bijzonder is dit 20 laatstgenoemde kegelwiel 23 in een binnenoppervlak van het rotatie-element 12 geïntegreerd, zodat het kegelwiel 23 geen extra ruimte hoeft in te nemen, en een uiterst compacte uitvoering van de transporteenheid 1 mogelijk is.

In de transporteenheid 1 kunnen verder middelen voor het va-25 riëren van een oriëntatie van een rotatie-as van het rotatie-element 12 van het transportlichaam 10 voorzien zijn. Deze middelen kunnen bijvoorbeeld een zwenkas 30 omvatten die zich door het tandwielelement 40 heen uitstrekt, en die direct verbonden is met een houder 31 ten opzichte waarvan het rotatie-element 12 roteerbaar is. Wan-30 neer een dergelijke zwenkas 30 rond zijn lengte-as geroteerd wordt, dan kan direct een wijziging van de oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element 12 bewerkstelligd worden. Hierdoor wordt bereikt, dat de richting waarin een te transporteren voorwerp wordt bewogen, nauwkeurig kan worden ingesteld, en desgewenst voor opeen-35 volgende voorwerpen aangepast kan worden. Wanneer voor de constructie gekozen wordt waarin de zwenkas 30 zich door het tandwielelement 40 heen uitstrekt, dan wordt ook op deze manier de compactheid van de transporteenheid 1 gewaarborgd.

Tevens is aan de hand van figuren 4-10 een cassette 50 met een 40 aantal transporteenheden 1 beschreven, waarbij o.a. een mogelijkheid 14 voor het aandrijven van het tandwielelement 40 van de transporteenheden 1, en een mogelijkheid voor het aansturen van de hoekposi-tie van de zwenkas 30 van de transporteenheden 1 en daarmee van de oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element 12 van de 5 transporteenheden 1, toegelicht zijn.

1035527

Claims (23)

1. Transporteenheid (1), bestemd voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een transportlichaam (10) met een roteerbaar opgesteld rotatie-element (12), waarbij het transportlichaam (10) dient voor het ondersteunen 5 van te transporteren voorwerpen en voor het overbrengen van een beweging naar de voorwerpen middels het rotatie-element (12), waarbij de transporteenheid (1) voorts middelen voor het aandrijven van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10) omvat, waarbij genoemde aandrijfmiddelen een roteerbaar opgesteld aandrijflichaam 10 (40) omvatten, waarbij een rotatie-as van het aandrijflichaam (40) en een rotatie-as van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10) zich in onderling afwijkende richtingen uitstrekken, en waarbij ten behoeve van een overbrenging van een rotatie van het aandrijflichaam (40) naar het rotatie-element (12) een paar samen- 15 werkende kegelwielen (23, 43) is voorzien, waarbij één van de kegel-wielen (23, 43) zich op het aandrijflichaam (40) bevindt, en waarbij het transportlichaam (10) van een inwendige holte is voorzien, en een ander van de kegelwielen (23, 43) ter plaatse van genoemde holte in een binnenoppervlak van het rotatie-element (12) is geïntegreerd. 20

2. Transporteenheid (1) volgens conclusie 1, waarbij een buitenoppervlak van het transportlichaam (10) twee gedeeltes (18, 19) heeft die als een bolsegment gevormd zijn.

3. Transporteenheid volgens conclusie 2, waarbij de gedeeltes (18, 19. van het buitenoppervlak die als een bolsegment gevormd zijn, deel uitmaken van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10) .

4. Transporteenheid (1) volgens een willekeurige der conclusies 1- 3, waarbij op ten minste een gedeelte van het buitenoppervlak van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10) polyurethaan is aangebracht.

5. Transporteenheid (1) volgens een willekeurige der conclusies 1- 4, voorts omvattende middelen voor het variëren van een oriëntatie van de rotatie-as van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10), waarbij genoemde middelen een oriëntatiebepalend 1035527 lichaam (30) omvatten dat roteerbaar is opgesteld, waarbij een rotatie-as van het oriëntatiebepalende lichaam (30) en een rotatie-as van het rotatie-element (12) van het transportlichaam (10) zich in onderling afwijkende richtingen uitstrekken, en waarbij het 5 oriëntatiebepalende lichaam (30) in vaste verbinding staat met een drager (31) waarop het transportlichaam (10) zich bevindt en ten opzichte waarvan het rotatie-element (12) roteerbaar is.

6. Transporteenheid (1) volgens conclusie 5, waarbij het oriënta-10 tiebepalende lichaam (30) zich door het aandrijflichaam (40) heen uitstrekt, en waarbij de drager (31) voor het transportlichaam (10) zich in de inwendige holte van het transportlichaam (10) bevindt.

7. Cassette (50), bestemd voor toepassing in een inrichting voor 15 het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een veelvoud aan transporteenheden (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-6.

8. Cassette (50) volgens conclusie 7, waarbij op elk van de aan-20 drij f lichamen (40) van de transporteenheden (1) een tandwiel (42) is aangebracht, waarbij een rotatie-as van elk tandwiel (42) samenvalt met de rotatie-as van het aandrijflichaam (40) waarop deze zich bevindt, en waarbij de cassette (50) voorts een riem (60) omvat die op de tandwielen (42) van de aandrijflichamen (40) aangrijpt. 25

9. Cassette (50) volgens conclusie 8, waarbij de riem (60) aan zowel een binnenomtrek als een buitenomtrek van vertanding is voorzien.

10. Cassette (50) volgens een willekeurige der conclusies 7-9, waarbij de transporteenheden (1), transporteenheden (1) volgens conclusie 5 of 6 zijn, voorts omvattende een verschuifbaar opgestelde arm (90), waarbij oriëntatiebepalende lichamen (30) van ten minste twee transporteenheden (1) aan de arm (90) gekoppeld zijn, elk via 35 een koppelstuk (91) dat enerzijds roteerbaar met de arm (90) en anderzijds star met een oriëntatiebepalend lichaam (30) is verbonden.

11. Cassette (50) volgens een willekeurige der conclusies 7-10, 40 voorts omvattende een plaat (100) die zich ter hoogte van de trans- portlichamen (10) van de transporteenheden (1) in de cassette (50) bevindt, waarbij de plaat (100) is voorzien van cirkelronde gaten voor het doorlaten van de transportiichamen (10).

12. Inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een veelvoud aan cassettes (50) volgens een willekeurige der conclusies 7-11.

13. Inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, 10 omvattende een veelvoud aan transporteenheden (1) volgens een willekeurige der conclusies 1-6.

14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij op elk van de aandrijf lichamen (40) van de transporteenheden (1) een tandwiel (42) is 15 aangebracht, waarbij een rotatie-as van elk tandwiel (42) samenvalt met de rotatie-as van het aandrijflichaam (40) waarop deze zich bevindt, en waarbij de inrichting voorts een riem (60) omvat die op de tandwielen (42) van een aantal aandrijflichamen (40) aangrijpt.

15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij de riem (60) aan zowel een binnenomtrek als een buitenomtrek van vertanding is voorzien.

16. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 13-15, waarbij de transporteenheden (1), transporteenheden (1) volgens conclu- 25 sie 5 of 6 zijn, voorts omvattende een verschuifbaar opgestelde arm (90), waarbij oriëntatiebepalende lichamen (30) van ten minste twee transporteenheden (1) aan de arm (90) gekoppeld zijn, elk via een koppelstuk (91) dat enerzijds roteerbaar met de arm (90) en anderzijds star met een oriëntatiebepalend lichaam (30) is verbonden. 30

17. Inrichting volgens een willekeurige der conclusies 13-16, voorts omvattende een plaat (100) die zich ter hoogte van de transport lichamen (10) van de transporteenheden (1) in de inrichting bevindt, waarbij de plaat (100) is voorzien van cirkelronde gaten voor 35 het doorlaten van de transportlichamen (10).

18. Transporteenheid (1), bestemd voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een transportlichaam (10) met een roteerbaar opgesteld rotatie-element 40 (12), waarbij het transportlichaam (10) dient voor het ondersteunen van te transporteren voorwerpen en voor het overbrengen van een beweging naar de voorwerpen middels het rotatie-element (12), en waarbij op ten minste een gedeelte van het buitenoppervlak van het rotatie-element (12) polyurethaan is aangebracht. 5

19. Cassette (50), bestemd voor toepassing in een inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een veelvoud aan transporteenheden (1) volgens conclusie 18.

20. Cassette (50) volgens conclusie 19, voorts omvattende een plaat (100) die zich ter hoogte van de transportlichamen (10) van de transporteenheden (1) in de cassette (50) bevindt, waarbij de plaat (100) is voorzien van cirkelronde gaten voor het doorlaten van de transportlichamen (10). 15

21. Inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een veelvoud aan cassettes (50) volgens conclusie 19 of 20.

22. Inrichting voor het transporteren van voorwerpen zoals dozen, omvattende een veelvoud aan transporteenheden (1) volgens conclusie 18.

23. Inrichting volgens conclusie 22, voorts omvattende een plaat 25 (100) die zich ter hoogte van de transportlichamen (10) van de transporteenheden (1) in de inrichting bevindt, waarbij de plaat (100) is voorzien van cirkelronde gaten voor het doorlaten van de transportlichamen (10). 1035527