NL1035302C2 - Diervoederinrichting. - Google Patents

Diervoederinrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL1035302C2
NL1035302C2 NL1035302A NL1035302A NL1035302C2 NL 1035302 C2 NL1035302 C2 NL 1035302C2 NL 1035302 A NL1035302 A NL 1035302A NL 1035302 A NL1035302 A NL 1035302A NL 1035302 C2 NL1035302 C2 NL 1035302C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
screen
animal
frame
feeding
feed
Prior art date
Application number
NL1035302A
Other languages
English (en)
Inventor
Jan Lambertus Pastoor
Karel Van Den Berg
Original Assignee
Lely Patent Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Patent Nv filed Critical Lely Patent Nv
Priority to NL1035302A priority Critical patent/NL1035302C2/nl
Priority to AU2009236779A priority patent/AU2009236779B2/en
Priority to NZ587482A priority patent/NZ587482A/xx
Priority to EP09732968.4A priority patent/EP2276334B1/en
Priority to PCT/NL2009/000086 priority patent/WO2009128704A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1035302C2 publication Critical patent/NL1035302C2/nl
Priority to US12/905,119 priority patent/US8522722B2/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/01Feed troughs; Feed pails
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/0005Stable partitions
    • A01K1/0011Cubicle partitions
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K1/00Housing animals; Equipment therefor
    • A01K1/02Pigsties; Dog-kennels; Rabbit-hutches or the like
    • A01K1/0209Feeding pens for pigs or cattle
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01KANIMAL HUSBANDRY; AVICULTURE; APICULTURE; PISCICULTURE; FISHING; REARING OR BREEDING ANIMALS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR; NEW BREEDS OF ANIMALS
    • A01K5/00Feeding devices for stock or game ; Feeding wagons; Feeding stacks
    • A01K5/01Feed troughs; Feed pails
    • A01K5/0107Transportable fodder pails or troughs

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Biodiversity & Conservation Biology (AREA)
  • Birds (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Housing For Livestock And Birds (AREA)
  • Feeding And Watering For Cattle Raising And Animal Husbandry (AREA)

Description

t
Diervoederinrichting
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
5 De uitvinding heeft betrekking op een voederinrichting voor het bijvoeren van vee, zoals rundvee, in het bijzonder met krachtvoer. Een dergelijke voederinrichting kan uitgevoerd zijn als stationaire opstelling, in een stal, of als mobiele opstelling, te plaatsen en te verplaatsen in het vrije veld.
Van de Europese octrooiaanvrage 1.683.411 is bekend een 10 verplaatsbare, in het vrije veld te plaatsen diervoederinrichting, omvattend een gestel met een voorraadkamer voor het voer, een vreetplaats met een bak voor het voer voor één dier, en een door een besturingseenheid aangestuurde doseerder tussen de voorraadkamer en de bak. Voor de aandrijving van de doseerder is een motor voorzien, die wordt gevoed met behulp van op het gestel geplaatste PV 15 panelen.
De vreetplaats is naar weerszijden begrensd door eindschotten van de diervoederinrichting, welke schotten gevormd worden door buizen van het gestel en een daartussen gespannen doek.
Een bekende stationaire diervoederinrichting is ook voorzien van twee 20 de verblijfplaats zijwaarts afschermende stukken doek.
Het is van belang dat een dier dat een vreetplaats benut de gehele voor dat dier gepresenteerde, gedoseerde hoeveelheid krachtvoer opneemt. Het kan echter voorkomen dat een dier dat de vreetplaats benut daarvan verdrongen wordt door andere dieren van zijn kudde. Het verdringende dier zal dan het 25 krachtvoer tot zich nemen dat voor eerstgenoemd dier was bestemd. Dit is nadelig voor eerstgenoemd dier. Voorts belemmert dit een juiste monitoring van de dieren van de kudde.
30 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een diervoederinrichting voor bij- of krachtvoer waarmee het vreetgedrag van een dier wordt bevorderd.
1035302 2
Een doei van de uitvinding is het verschaffen van een diervoederinrichting voor bij- of krachtvoer waarmee een vretend dier in verminderde mate last heeft van interventies van andere dieren van zijn kudde.
Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een 5 diervoederinrichting voor bij- of krachtvoer waarmee met beperkte toegevoegde massa een vretend dier kan worden afgeschermd van andere dieren.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een inrichting voor het voeren van dieren, omvattend een gestel met een voerhouder voor een vreetplaats voor een dier, waarbij het gestel voorzien is van een begrenzingsinrichting met 10 begrenzingsmiddelen voor het in tenminste twee tegengestelde zijwaartse richtingen begrenzen van een verblijfsruimte voor een dier dat de vreetplaats benut, voorts voorzien van middelen voor het op afstand van de begrenzingsmiddelen houden van zich buiten de verblijfsruimte bevindende dieren.
Hiermee wordt bereikt dat de andere dieren zich niet opdringen aan 15 het zich in de verblijfsruimte bevindende dier, dat daardoor meer rust heeft om zijn/haar voer te nuttigen.
In een uitvoering zijn de afstandsmiddelen gedragen door de begrenzingsmiddelen. De afstandsmiddelen zijn dan toegevoegd aan de begrenzingsmiddelen en kunnen ontworpen zijn op de enkele functie van het op 20 afstand houden.
In een eerste verdere ontwikkeling vormen de afstandmiddelen een fysieke barrière, bij voorkeur op een horizontale afstand van de begrenzingsmiddelen. De afstandmiddelen kunnen bijvoorbeeld functioneren op een wijze vergelijkbaar met die van een kop- of schoftboom. De horizontale afstand 25 kan afhankelijk zijn van de afmetingen en soort van de dieren waarvoor de inrichting is bestemd. De afstand is zodanig dat de dieren in de omgeving met hun snuit buiten de verblijfsplaats gehouden worden. Zo kunnen de afstandmiddelen gelegen zijn op een hoogte van de borst of van de keel van het betreffende dier, waarbij de horizontale afstand dan groter is dan de maximale afstand snuit-keel/borst.
30 In een uitvoering omvatten de begrenzingsmiddelen en/of de afstandsmiddelen een of meer stangen. In een eenvoudige uitvoering daarvan gaan stangen van de begrenzingsmiddelen en de afstandsmiddelen in elkaar over. De stangen van de begrenzingsiddelen en de afstandsmiddelen kunnen daarbij in bovenaanzicht aan elke zijde een U-vorm bepalen, met de bodem van de U aan het ( 3 van de vreetplaats afgekeerde eind. De andere dieren worden daardoor op eenvoudige wijze op afstand gehouden van de achterste flanken van het vretende dier. Een dergelijke beugelvorm kan ook voordelig zijn voor het door het dier in- en uitlopen van de verblijfplaats.
5 De stangen van de begrenzingsmiddelen en de afstandsmiddelen kunnen in bovenaanzicht met beide zijdes een U-vorm bepalen. In een uitvoering hiervan is de "bodem" van de U aan de zijde van de vreetplaats gelegen.
De afstandsmiddelen kunnen in verticale positie en/of horizontale instelbaar zijn, voor afstemming op de afmetingen van de dieren waarvoor de 10 inrichting is bestemd.
In een tweede verdere ontwikkeling omvatten de afstandsmiddelen schrikmiddelen. Hierbij wordt het afstand houden door de andere dieren afgedwongen door een reactie van die dieren op te roepen. In een uitvoering zijn de schrikmiddelen, op op zich bekende wijze, elektrisch werkzaam voor het bij 15 aanraking opwekken van een schok, zoals bijvoorbeeld schrikdraad. Een dergelijke voorziening voegt weinig massa toe.
In een uitvoering zijn de schrikmiddelen enkel werkzaam in een richting van de begrenzingsmiddelen af. Indien gewenst is om te voorkomen dat het vretende dier in te sterke mate tegen de begrenzingsmiddelen drukt, waardoor deze 20 mogelijk beschadigd zouden kunnen raken, kunnen ook schrikmiddelen voorzien zijn die werkzaam zijn aan de naar de verblijfplaats gekeerde zijde van de begrenzingsmiddelen.
Om de entree van een dier dat de vreetplaats mag benutten niet te verstoren kan de inrichting voorzien zijn van middelen voor het activeren van de 25 schrikmiddelen bij bezetting van de verblijfplaats door een dier voor benutting van de vreetplaats. De afstandsmiddelen zijn dan alleen werkzaam tijdens het gebruik van een vreetplaats.
In een uitvoering zijn de schrikmiddelen gelegen op horizontale afstand van de begrenzingsmiddelen. De afstand tot de begrenzingsmiddelen en de 30 hoogte ten opzichte van het maaiveld kunnen vergelijkbaar zijn met die welke hierboven voorgesteld zijn voor de fysieke afstandsmiddelen.
Alternatief kunnen de schrikmiddelen aangebracht zijn op de begrenzingsmiddelen. Zij kunnen bijvoorbeeld aangebracht zijn op de buitenzijde van stangen, of opgenomen zijn in een scherm, bij voorkeur een vel- of doekvormig 4 scherm. Het scherm kan daarbij een (weinig massa toevoegend) doek omvatten met daarin electrische geleiders die blootliggen aan de van de verblijfsruimte afgekeerde zijde.
Het scherm kan opgehangen zijn aan een uithouder, bijvoorbeeld op 5 de wijze als van een gordijn. Indien de uithouder zich ruim boven de verblijfplaats uitstrekt blijft de uithouder grotendeels gevrijwaard van door de dieren uitgeoefende stootkrachten. Deze worden opgevangen door het doek. De uithouder kan hierdoor licht geconstrueerd worden.
Door het scherm zich in bovenaanzicht volgens een U-vorm uit te 10 laten strekken, waarbij de bodem van de U zich aan het van de vreetplaats afgelegen eind bevindt, wordt het vretende dier geheel afgeschermd.
In een derde verdere ontwikkeling vormen de afstandsmiddelen een althans in een richting naar de verblijfsruimte toe ondoorzichtig scherm, bij voorkeur een doek. De afstandsmiddelen zijn dan visueel werkzaam, en meer passief. De 15 andere dieren worden niet uitgenodigd om naar de inrichting te gaan, omdat zij daar geen ander dier zien, in het bijzonder indien het scherm zich uitstrekt vanaf een niveau boven de vreetplaats tot althans nagenoeg het grondoppervlak. De begrenzingsmiddelen kunnen hier tevens de afstandsmiddelen vormen.
Ook in dit geval kan het scherm opgehangen zijn aan een uithouder, 20 die zich bij voorkeur ruim boven de verblijfplaats uitstrekt.
Indien het scherm zich tevens in een richting van de verblijfsplaats af over een grondoppervlak uitstrekt worden de andere dieren ook fysiek op afstand gehouden van het scherm. Zij zullen neigen niet op het op de grond liggende randgedeelte van het scherm te treden en, bij geschikte grootte van dat gedeelte, 25 daardoor het opstaande gedeelte van het scherm niet met hun snuit kunnen beroeren zodat de rust voor het vretende dier bewaard blijft.
In de voomoemde toepassingen van een scherm kan het scherm verplaatsbaar zijn tussen een uitgezette gebruikstand en een ingetrokken opbergstand. Dat is in het bijzonder mogelijk indien het scherm een soort van 30 gordijn vormt. In de ingetrokken opbergstand kan het dier dat mag vreten gemakkelijk de vreetplaats bereiken.
In alle voomoemde uitvoeringen kan er in zijn voorzien dat de begrenzingsinrichting beweegbaar verbonden is met het gestel voor verplaatsing tussen een gebruiksstand en een opbergstand waarin de vreetplaats vrij 5 toegankelijk is.
Vanuit een verder aspect verschaft de uitvinding een inrichting voor het voeren van dieren, omvattend een gestel met een voerhouder voor een vreetplaats voor een dier, middelen voor het afschermen van een verblijfplaats voor 5 een van de vreetplaats gebruikmakend dier, waarbij het gestel voorzien is van een uithouder die zich ruim boven de verblijfplaats uitstrekt, waarbij de afschermingsmiddelen een scherm omvatten dat opgehangen is aan de uithouder. De uithouder is grotendeels gevrijwaard van door de dieren uitgeoefende krachten, in het bijzonder wanneer het scherm vel- of doekvormig is en dus eenvoudig 10 vervormd wordt en meegeeft.
Het scherm kan uitgevoerd zijn overeenkomstig een van de uitvoeringen van het hiervoor besproken scherm. In het geval het scherm niet volstrekt ondoorzichtig hoeft te zijn kan dat ook zijn opgebouwd uit verticaal reikende linten, zoals op zich bekend van deurschermen in huizen. Dergelijke linten 15 kunnen voorzien zijn van schrikmiddelen.
Het scherm kan zelf, bijvoorbeeld als een gordijn, worden ingetrokken en uitgezet. Alternatief kan de uithouder worden geplaatst om het scherm in en uit bedrijfspositie te brengen. Daartoe kan de uithouder bijvoorbeeld in horizontale richting intrekbaar/uitzetbaar zijn, of omhoog en omlaag zwenkbaar zijn.
20 In een uitvoering is het gestel van de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een voorraadhouder voor voer en van middelen voor het toevoeren van voer naar de voerhouder.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen 25 kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
30
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in: 6
Figuren 1A en 1B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht een eerste voorbeelduitvoering van een diervoederinrichting volgens de uitvinding;
Figuren 2A en 2B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en 5 bovenaanzicht een tweede voorbeelduitvoering van een diervoederinrichting volgens de uitvinding;
Figuren 3A en 3B respectievelijk een schematisch zijaanzicht en bovenaanzicht een derde voorbeelduitvoering van een diervoederinrichting volgens de uitvinding; 10 Figuren 4A en 4B respectievelijk een schematisch isometrisch en eindaanzicht een vierde voorbeelduitvoering van een diervoederinrichting volgens de uitvinding; en
Figuur 5 een schematisch isometrisch aanzicht een vijfde voorbeelduitvoering van een diervoederinrichting volgens de uitvinding.
15
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De diervoederinrichting 1 van de figuren 1A en 1B omvat een gestel 2 dat vast opgesteld is of verplaatsbaar kan zijn. Het gestel 2 kan bijvoorbeeld 20 uitgevoerd zijn zoals beschreven in de Europese octrooiaanvrage 1.683.411.
In het gestel 2 is een voerbak 3 aangebracht, die een vreetplaats bepaalt en waarin voer afkomstig van een voorraadhouder 4 voor kracht- of bijvoer gepresenteerd kan worden aan een dier, hier koe C+, dat zich op een verblijfplaats 5 bevindt. Op basis van de identificatie van de koe, op gebruikelijk wijze door het 25 met behulp van een sensor 17 lezen van de transponder op de koe, wordt op automatische wijze de voor die koe bestemde voerdosis afgegeven aan de voerbak 3.
De verblijfplaats 5 is naar voren toe begrensd door het gestel 2 en naar beide zijden begrensd door staafgedeelten 7a,7b. De staafgedeelten 7a,7b 30 gaan aan het achtereind van de verblijfplaats 5 via eindstaafgedeelten 9a,9b over in staafgedeelten 8a,8b. De aldus gevormde beugels 12a,12b zijn ter plaatse van scharnieren 6a,6b om een horizontale hartlijn scharnierbaar (A) met het gestel 2 verbonden. Voor het omhoog zwenken van de staven in de richting A zijn zij via een kabel 11a,11b verbonden met door een niet weergegeven motor aangedreven 7 spoelen 10a, 10b.
In figuur 1A is de hoogte H van de beugels 12a,12b in de orde van grootte van de keelhoogte van de koeien C, bijvoorbeeld 0,8 m. De breedte van de verblijfplaats 5 is enigszins groter dan de breedte van de koeien C, bijvoorbeeld 0,9 5 m. De uitstekende lengte van de beugels is in de orde van grootte van die van de koeien C, bijvoorbeeld 2,5 m. De breedte B2 van de beugels 12a, 12b is daarbij minimaal ongeveer 1,5 maal de lengte van de kop van de koeien C, bijvoorbeeld de lengte van kop + nek. Hoewel hier niet weergegeven kan de plaats van de scharnieren 6a,6b worden aangepast aan de afmetingen van het vee, in verticale 10 richting en/of in horizontale richting.
Zoals te zien is in figuur 1B past de koe C+ op de verblijfplaats 5 tussen de staafgedeelten 7a,7b. Aan het achtereind is daardoor nauwelijks plaats voor de kop van een andere koe C1-, die op dat moment niet gewenst is op de verblijfplaats en de koe C+ niet kan verdringen. Ook van opzij is de koe C+ 15 gevrijwaard van contact door de koeien C-. In een poging om de koe C+ te verstoren moeten deze hun kop omlaag brengen, waardoor staafgedeelte 7b en barrière vormt voor de bovenzijde van de nek van de koeien C-. Zij komen met hun snuit dan net niet bij de koe C+.
Wanneer de koe C+ zijn portie voer heeft genuttigd kan dat worden 20 opgemerkt door een gewichtssensor 18. Een niet weergegeven besturingseenheid met programmeerbare computer stuurt op basis van dat gegeven de aandrijving van de spoelen 10a, 10b aan om de kabels 11a,11b in te halen en zo de beugels 12a,12b omhoog (B) te kantelen, waardoor de koe C+ makkelijk weg kan lopen. Daarna worden de beugels 12a,12b weer neergelaten tot de in figuren 1A en 1B 25 weergegeven stand.
De diervoederinrichting 101 van de figuren 2A en 2B omvat een verrijdbaar gestel 102. In het gestel 102 is een voerbak 103 opgenomen. De hiervoor besproken voervoorraadhouder met gestuurde afgifte, sensoren en besturingseenheid zijn ook hier aanwezig.
30 Een beugel 107 van licht, flexibel kunststof materiaal, zoals fiberglas, is ter plaatse van scharnieren 106a, 106b schamierbaar bevestigd aan het gestel 102. De beugel 107 is door middel van een kabel 111 verbonden met een aangedreven spoel 110. De plaats van de scharnieren 106a, 106b is instelbaar in horizontale richting, om de lengte van de door de beugel 107 omspannen 8 verblijfplaats 105 aan te passen aan het vee.
De beugel 107 draagt een gordijn 108 van flexibel kunststof vel of doek, ondoorzichtig. De hoogte H van de beugel 107 is groter dan de hoogte van het grootste vee, met omhoog gerichte kop, dat gebruik zou kunnen maken van de 5 betreffende diervoederinrichting, zodat de dieren de beugel 107 niet direct kunnen aanraken, waardoor de krachten uitgeoefend op de beugel beperkt blijven.
Het doek 108 heeft een verticale lengte die groter is dan H,bijvoorbeeld 2 m, waardoor een randgebied 108a van het doek 108 op het maaiveld komt te liggen, en met de rand in horizontale zin op afstand S van het 10 opstaande deel van het doek 108 ligt.
In de figuren 2A en 2B bevindt zich een koe C+ op de verblijfplaats 105. De koe C+ is bij zijn gang naar de voerbak 103 geleid door korte leischotten 114a,114b. Voor welbevinden van de koe C+ zijn naar opzij voor haar gaasvensters 113a,113b voorzien. Het ondoorzichtig doek 108 zorgt er voor dat de koeien C1-15 ,C2- de koe C+ niet opmerken. In het algemeen zullen zij geen neiging hoeven te hebben om met hun snuiten tegen het doek 108 te drukken. Voor het geval dat toch het geval zou kunnen zijn zorgt het op het maaiveld liggende randgebied 108a dat de koeien C1-.C2- dat zij op een minimale afstand S blijven en met hun snuiten niet het doek 108 kunnen beroeren en de koe C+ kunnen verontrusten.
20 De koe C+ kan derhalve ongestoord zijn volledige voerdosis nuttigen.
Wanneer de besturingseenheid daarover signaal heeft gehad activeert deze de aandrijving voor spoel 110 en wordt de beugel 107 omhoog gezwenkt (A). De koe C+ kan de verblijfplaats 105 dan gemakkelijk verlaten. Wanneer een volgende koe voor de voerbak is gekomen en positief geïdentificeerd is voor het krijgen van een 25 voerdosis laat de besturingseenheid de spoelaandrijving 110 de beugel 107 weer zakken, waarbij de dan aanwezige koe wordt omgeven door het doek 108. Na afgifte van de voerdosis kan ook deze koe ongestoord zijn voer nuttigen.
In plaats van het vrijgeven en sluiten van de verblijfplaats 105 door zwenken van de beugel 107 kan de beugel 107 horizontaal blijven en het doek 108 30 door middel van een daarmee verbonden, langs de beugel 107 geleide draad 117 uitgezet en ingehaald worden, vanaf één zijde, met behulp van de draad 117 aangrijpende rollen 118a, 118b, waarvan er één in beide richtingen aandrijfbaar is.
De diervoederinrichting 201 van de figuren 3A en 3B omvat een gestel 202. In het gestel 202 is een voerbak 203 opgenomen. De hiervoor besproken 9 voervoorraadhouder met gestuurde afgifte, sensoren en besturingseenheid zijn ook hier aanwezig.
Een U-vormig hek 207 is aan beide zijden ter plaatse van scharnieren 206a,206b scharnierbaar bevestigd aan het gestel 202, om door activering van de 5 aandrijving van een spoel 210 en een daardoor in te halen of af te geven band 211 omhoog of omlaag (A) verzwenkt te worden, tussen de in figuur 3A weergegeven toegangs- en uitgangsstand en de (in figuur 3A gestreept en in bovenaanzicht in figuur 3B weergegeven) de verblijfplaats 205 afschermende gebruiksstand.
Aan de buitenzijde is het hek 207 voorzien van een aantal uithouders 10 209 die aan de uiteinden een schrikdraad 208 houden. In het gestel 202 is een voeding 217 voor de schrikdraad 208 voorzien. De hoogte H van de schrikdraad 208 is afgestemd op de hoogte van de snuiten van de betreffende dieren, en kan eventueel daarop worden ingesteld, op niet nader weergegeven wijze. De lengte S van de uithouders 209 is minimaal de lengte van de kop van de betreffende dieren. 15 Tijdens het vreten zal de koe C+ afgeschermd zijn door het hek 207, aan de zijden en aan de achterkant. Andere koeien zien de koe C+ wel staan, maar worden door de schrikdraad 208 op afstand van het hek 207 gehouden.
De koe C+ kan derhalve ongestoord zijn volledige voerdosis nuttigen. Wanneer de besturingseenheid daarover signaal heeft gehad ontkoppelt deze de 20 voeding 217 van de schrikdraad 208 en activeert deze de aandrijving voor spoel 210 en wordt het hek 207 omhoog gezwenkt (A). De koe C+ kan de verbijfplaats 205 dan gemakkelijk verlaten. Wanneer een volgende koe voor de voerbak is gekomen en positief geïdentificeerd is voor het krijgen van een voerdosis laat de besturingseenheid de spoelaandrijving 210 het hek 207 weer zakken, waarbij de 25 dan aanwezige koe wordt omgeven door het hek 207. De voeding 217, die tot dan toe ontkoppeld bleef, wordt weer gekoppeld met de schrikdraad 208. Na afgifte van de voerdosis kan ook deze koe ongestoord zijn voer nuttigen.
De diervoederinrichting 301 van figuren 4A en 4B omvat een verrijdbaar gestel 302. In het gestel 302 is een voerbak 303 opgenomen. De 30 hiervoor besproken voervoorraadhouder met gestuurde afgifte, sensoren en besturingseenheid zijn ook hier aanwezig.
Een verblijfplaats 305 wordt zijwaarts afgeschermd door middel van flexibele kunststof (bijvoorbeeld fiberglas) staven 307a,307b, waarvan het onderste uiteinde ter plaatse van te selecteren gaten 112 bevestigd is aan gestel 302, om de 10 reiklengte aan te passen aan de betreffende dieren, en het bovenste uiteinde vast bevestigd is aan gestel 302. De breedte van de verblijfplaats 305 kan iets groter zijn dan de breedte van het te bedienen dier, bijvoorbeeld 0,9 m. De uistekende lengte van de staven 307a,307b kan bijvoorbeeld 2,5 m zijn.
5 In de lus die de staven 307a,307b bepalen reiken stijve uithouders 307c,307d, die vast bevestigd zijn aan gestel 302. Zowel de staven 307a,307b als de uithouders 307c,307d kunnen aan de buitenzijde voorzien zijn van en geleider voor schrikspanning. Dit is schematisch weergegeven in figuur 4B, met geleiders 308a-d. Wanneer een geautoriseerd dier zich op de verblijfplaats 305 bevindt wordt 10 door de besturingseenheid de voeding gekoppeld met de geleiders 308a-d, om de andere dieren op afstand te houden. Wanneer het dier het voor hem bestemde voer heeft genuttigd wordt de spanning van de geleiders afgehaald, totdat een volgend, geautoriseerd dier zijn voerdosis gaat nuttigen.
Eventueel kunnen de geleiders 308a,308b zodanig aangebracht zijn 15 dat zij aan de uiteinden van de beugels 307a,307b afgekeerd zijn van het gestel 302, derhalve naar achteren gericht. Zij kunnen dan niet-geautoriseerde dieren afschrikken wanneer die proberen met hun snuit tussen de romp van een vretend dier en de binnenkant van de beugels 307a,307b te komen.
De diervoederinrichting 401 van figuur 5 omvat een gestel 402. In het 20 gestel 402 is een voerbak 403 opgenomen. De hiervoor besproken voervoorraadhouder met gestuurde afgifte, sensoren en besturingseenheid zijn ook hier aanwezig.
Een beugel 407 van flexibele kunststof (bijvoorbeeld fiberglas), vergelijkbaar met beugel 107 van de uitvoering van figuren 2A,2B, reikt horizontaal 25 op een hoogte (bijvoorbeeld 2 m) waar de dieren niet bij kunnen komen. De benen 407a,407b van de beugel 407 worden gehouden door op het gestel 402 aangebrachte houders 412a,412b, die voorzien zijn van aandrijvingen die aangrijpen op de benen 407a,407b. Dit kan bijvoorbeeld een tandaangrijping of een wormaangrijping zijn. Hiermee kan de reiklengte van de beugel 407 worden 30 ingesteld (richtingen B), aangepast aan de dieren.
Aan de beugelbenen 407a,407b zijn flexibele, kunststof doeken 408a,408b gehangen, op de wijze van een gordijn. Op de buitenzijde van de doeken 408a,408b zijn draadvormige geleiders aangebracht, waarop spanning gezet kan worden met een in het gestel 402 opgenomen voeding, wanneer een 11 geautoriseerd dier de verblijfplaats 405 bezet en andere dieren op afstand gehouden moeten worden. Wanneer dat dier zijn portie voer heeft genuttigd kan het doek althans deels worden weggehaald door bediening van de aandrijvingen in de houders 412a,412b, waardoor de benen 407a,407b worden ingetrokken (C). De 5 doeken 408a,408b kunnen daarbij worden opgestroopt op de benen 407a,407b, zoals een bij een gordijn. Bij het weer uitbrengen van de beugel 407 zullen de doeken 408a,408b als vanzelf uitspreiden wanneer die doeken nabij hun buitenste eindrand vast zijn aan de beugel 407 en aan hun binnenste eindrand zijn vastgelegd aan het gestel 402. Met een niet weergegeven, langs de beugel 407 geleide draad 10 kunnen de doeken 408a,408b verder uitgezet worden om ook de achterzijde af te schermen, en na gebruik te openen (naar de in figuur 5 weergegeven toestand).
Alternatief kunnen beide doeken 408a,408b op een wijze vergelijkbaar met die welke als alternatief voor doek 108 is beschreven als een gordijn geheel worden ingetrokken en uitgebracht, maar dan elk aan zijn eigen zijde.
15 Voor de voeding van de hierboven besproken uitvoeringen van de diervoederinrichting volgens de uitvinding kan het gestel daarvan voorzien zijn van PV panelen.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van 20 de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1035302

Claims (38)

1. Inrichting (1 ;101 ;201 ;301 ;401) voor het voeren van dieren, omvattend een gestel met een voerhouder voor een vreetplaats voor een dier, waarbij het gestel voorzien is van een begrenzingsinrichting met begrenzingsmiddelen (7a,7b;108;207;307a,307b;408a,408b) voor het in tenminste twee tegengestelde 5 zijwaartse richtingen begrenzen van een verblijfsruimte voor een dier dat de vreetplaats benut, voorts voorzien van middelen (8a,8b;108,108a;208;308a-d;408a,408b,409) voor het op afstand van de begrenzingsmiddelen houden van zich buiten de verblijfsruimte bevindende dieren.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de afstandsmiddelen gedragen 10 zijn door de begrenzingsmiddelen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstandmiddelen (8a,8b;108a) een fysieke barrière vormen.
4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de afstandmiddelen een fysieke barrière vormen op een horizontale afstand van de begrenzingsmiddelen.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de begrenzingsmiddelen (7a,7b) en/of de afstandsmiddelen (8a,8b) een of meer stangen omvatten, waarbij stangen van de begrenzingsiddelen en de afstandsmiddelen bij voorkeur in elkaar overgaan.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij de stangen van de 20 begrenzingsiddelen en de afstandsmiddelen in bovenaanzicht aan elke zijde een U- vorm bepalen, met de bodem van de U aan het van de vreetplaats afgekeerde eind.
7. Inrichting volgens conclusie 5 of 6, waarbij de stangen van de begrenzingsiddelen en de afstandsmiddelen in bovenaanzicht met beide zijdes een U-vorm bepalen, waarbij de bodem van de U zich bij voorkeur aan het bij de 25 vreetplaats gelegen eind bevindt.
8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afstandsmiddelen in verticale positie instelbaar zijn.
9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de afstandsmiddelen in horizontale positie instelbaar zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstandsmiddelen schrikmiddelen (208;308a-d;409) omvatten.
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarbij de schrikmiddelen enkel 1035302 werkzaam zijn in een richting van de begrenzingsmiddelen af.
12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, waarbij de schrikmiddelen elektrisch werkzaam zijn voor het opwekken van een schok bij aanraking.
13. Inrichting volgens conclusie 12, voorzien van middelen voor het 5 activeren van de schrikmiddelen bij bezetting van de verblijfplaats door een dier voor benutting van de vreetplaats.
14. Inrichting volgens conclusie 13, waarbij de schrikmiddelen gelegen zijn op horizontale afstand van de begrenzingsmiddelen.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12-14, waarbij de 10 schrikmiddelen een schrikdraad omvatten.
16. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, waarbij de schrikmiddelen (409) opgenomen zijn in een scherm, bij voorkeur een vel- of doekvormig scherm (408a,408b).
17. Inrichting volgens conclusie 16, waarbij het scherm een doek omvat 15 met daarin electrische geleiders die blootliggen aan de van de verblijfsruimte afgekeerde zijde. 18. Inrichting volgens conclusie 16 of 17, waarbij het scherm opgehangen is aan een uithouder (407).
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarbij de uithouder zich ruim boven de verblijfplaats uitstrekt.
20. Inrichting volgens een der conclusies 16-19, waarbij het scherm zich in bovenaanzicht volgens een U-vorm uitstrekt, waarbij de bodem van de U zich aan het van de vreetplaats afgelegen eind bevindt.
21. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de afstandsmiddelen een althans in een richting naar de verblijfsruimte toe ondoorzichtig scherm ((108) 25 vormen.
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij het scherm een vel of doek vormt.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij het scherm zich uitstrekt vanaf een niveau boven de vreetplaats tot althans nagenoeg het grondoppervlak.
24. Inrichting volgens conclusie 23, waarbij het scherm opgehangen is aan een uithouder (107).
25. Inrichting volgens conclusie 24, waarbij de uithouder zich ruim boven de verblijfplaats uitstrekt.
26. Inrichting volgens één der conclusies 21-25, waarbij het scherm zich t tevens in een richting van de verblijfsplaats af over een grondoppervlak uitstrekt (108a).
27. Inrichting volgens één der conclusies 21-26, wanneer afhankelijk van conclusie 1, waarbij de begrenzingsmiddelen tevens de afstandsmiddelen vormen.
28. Inrichting volgens één der conclusies 16-27, waarbij het scherm verplaatsbaar is tussen een uitgezette gebruikstand en een ingetrokken opbergstand.
29. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de begrenzingsinrichting beweegbaar verbonden is met het gestel voor verplaatsing 10 tussen een gebruiksstand en een opbergstand waarin de vreetplaats vrij toegankelijk is.
30. Inrichting (101;401)voor het voeren van dieren, omvattend een gestel met een voerhouder voor een vreetplaats voor een dier, middelen (108;408a,408b;409) voor het afschermen van een verblijfplaats (105;405) voor een 15 van de vreetplaats gebruikmakend dier, waarbij het gestel voorzien is van een uithouder (107;407) die zich ruim boven de verblijfplaats uitstrekt, waarbij de afschermingsmiddelen een scherm (108;408a,408b) omvatten dat opgehangen is aan de uithouder.
31. Inrichting volgens conclusie 30, waarbij het scherm vel- of doekvormig 20 is.
32. Inrichting volgens conclusie 31, waarbij het vel- of doekvormig scherm voorzien is van naar de omgeving werkzame schrikmiddelen (409).
33. Inrichting volgens conclusie 31 of 32, waarbij het vel- of doekvormig scherm (108) in binnenwaartse richting ondoorzichtig is.
34. Inrichting volgens een der conclusies 30-33, waarbij het scherm in een richting langs de uithouder (107,407) verplaatsbaar is.
35. Inrichting volgens een der conclusies 30-33, waarbij de uithouder in horizontale richting intrekbaar/uitzetbaar is.
36. Inrichting volgens een der conclusies 30-33, waarbij de uithouder 30 omhoog en omlaag zwenkbaar is.
37. Inrichting volgens een der conclusies 31-36, waarbij het scherm een verticale lengte heeft die groter is dan de afstand van de uithouder tot het maaiveld.
39. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het gestel is voorzien van een voorraad houder voor voer en van middelen voor het toevoeren van voer naar de voerhouder.
40. Inrichting voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. 1035302
NL1035302A 2008-04-16 2008-04-16 Diervoederinrichting. NL1035302C2 (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035302A NL1035302C2 (nl) 2008-04-16 2008-04-16 Diervoederinrichting.
AU2009236779A AU2009236779B2 (en) 2008-04-16 2009-04-09 Device for feeding animals
NZ587482A NZ587482A (en) 2008-04-16 2009-04-09 Device for feeding animals including means of restricting the space in which the feed can be accessed
EP09732968.4A EP2276334B1 (en) 2008-04-16 2009-04-09 Device for feeding animals
PCT/NL2009/000086 WO2009128704A1 (en) 2008-04-16 2009-04-09 Device for feeding animals
US12/905,119 US8522722B2 (en) 2008-04-16 2010-10-15 Device for feeding animals

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1035302A NL1035302C2 (nl) 2008-04-16 2008-04-16 Diervoederinrichting.
NL1035302 2008-04-16

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1035302C2 true NL1035302C2 (nl) 2009-10-19

Family

ID=39870207

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1035302A NL1035302C2 (nl) 2008-04-16 2008-04-16 Diervoederinrichting.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US8522722B2 (nl)
EP (1) EP2276334B1 (nl)
AU (1) AU2009236779B2 (nl)
NL (1) NL1035302C2 (nl)
NZ (1) NZ587482A (nl)
WO (1) WO2009128704A1 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107182818A (zh) * 2017-06-28 2017-09-22 耒阳市鑫康农牧养殖设备有限公司 一种可升降养猪用饲料槽

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
USD729987S1 (en) * 2012-10-26 2015-05-19 Hans Joachim Holm Feeder and waterer
USD729988S1 (en) * 2013-04-23 2015-05-19 Hans Joachim Holm Feeder and waterer
US9781903B2 (en) 2014-07-29 2017-10-10 Terry S. Jarvis Simulated animal feeding device
USD793011S1 (en) * 2014-11-07 2017-07-25 Hans Joachim Holm Feeder especially for calves
DE102014116434A1 (de) * 2014-11-11 2016-05-12 Agrotel Gmbh Tieraufzuchtstation
USD739093S1 (en) * 2015-03-12 2015-09-15 Mark Bogart Protein feeder
USD739092S1 (en) * 2015-03-12 2015-09-15 Mark Bogart Livestock feeder
US10827727B1 (en) * 2016-02-14 2020-11-10 Kurstin A. Laceky Poultry feeder system and method
CN109006546A (zh) * 2018-09-30 2018-12-18 山东省农业科学院畜牧兽医研究所 一种犊牛自动饮水和喂奶装置

Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2751883A (en) * 1955-09-15 1956-06-26 Allan R Bacon Two-way livestock feeder
DE1137893B (de) * 1962-03-15 1962-10-11 Alois Koller Gestell zur Einschraenkung der Bewegungsfreiheit eines Mutterschweines im Stall
US3734059A (en) * 1971-03-04 1973-05-22 A Rodrigues Restraining device for quadrupeds
DE2745522A1 (de) * 1977-10-10 1979-04-19 Georg Frei Anbindevorrichtung fuer vieh
US4171684A (en) * 1977-03-18 1979-10-23 The De Laval Separator Company Stall design of feeding station
GB1587283A (en) * 1977-06-09 1981-04-01 Bryce J M Bracket for use in an electrified fence
EP0635203A2 (en) * 1993-07-19 1995-01-25 Texas Industries Inc. A construction for automatically milking animals
US5572954A (en) * 1994-10-18 1996-11-12 Elkins; Gerald A. Apparatus for controlled grazing and pasture irrigation
WO1997013049A1 (en) * 1995-09-29 1997-04-10 Edwin Hardy A retractable barrier
EP1579760A2 (en) * 2004-03-26 2005-09-28 Lely Enterprises AG A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
EP1707049A1 (en) * 2005-04-01 2006-10-04 Lely Enterprises AG An animal related device for limiting the freedom of movement of an animal standing upright

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1797159A (en) * 1930-04-09 1931-03-17 Moses B Shafer Cow stanchion and stall
US3112731A (en) * 1962-01-24 1963-12-03 Lako Samuel Time controlled electric barrier for feed troughs
US3747897A (en) * 1972-10-16 1973-07-24 C Conley Method and apparatus for protecting livestock
US3900009A (en) * 1974-05-23 1975-08-19 Antonio A Rodrigues Restraining device
DE3218380A1 (de) * 1982-05-15 1983-11-17 Hörmann, geb.Schimpfle, Kreszenz, 8938 Buchloe Fress- und liegebucht fuer laufstaelle von rindern
US5423289A (en) * 1991-07-09 1995-06-13 Larsen; Owen M. Gate assembly for milking shed
US5967091A (en) * 1998-07-22 1999-10-19 Zartman; Thomas L. Free hanging animal stall
NL1029454C1 (nl) * 2005-01-19 2005-08-10 Lely Entpr Ag Voerinrichting.

Patent Citations (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2751883A (en) * 1955-09-15 1956-06-26 Allan R Bacon Two-way livestock feeder
DE1137893B (de) * 1962-03-15 1962-10-11 Alois Koller Gestell zur Einschraenkung der Bewegungsfreiheit eines Mutterschweines im Stall
US3734059A (en) * 1971-03-04 1973-05-22 A Rodrigues Restraining device for quadrupeds
US4171684A (en) * 1977-03-18 1979-10-23 The De Laval Separator Company Stall design of feeding station
GB1587283A (en) * 1977-06-09 1981-04-01 Bryce J M Bracket for use in an electrified fence
DE2745522A1 (de) * 1977-10-10 1979-04-19 Georg Frei Anbindevorrichtung fuer vieh
EP0635203A2 (en) * 1993-07-19 1995-01-25 Texas Industries Inc. A construction for automatically milking animals
US5572954A (en) * 1994-10-18 1996-11-12 Elkins; Gerald A. Apparatus for controlled grazing and pasture irrigation
WO1997013049A1 (en) * 1995-09-29 1997-04-10 Edwin Hardy A retractable barrier
EP1579760A2 (en) * 2004-03-26 2005-09-28 Lely Enterprises AG A cubicle, a cubicle construction with such a cubicle, a partition for use in such a cubicle and a stable with such a cubicle or cubicle construction
EP1707049A1 (en) * 2005-04-01 2006-10-04 Lely Enterprises AG An animal related device for limiting the freedom of movement of an animal standing upright

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN107182818A (zh) * 2017-06-28 2017-09-22 耒阳市鑫康农牧养殖设备有限公司 一种可升降养猪用饲料槽

Also Published As

Publication number Publication date
US20110023787A1 (en) 2011-02-03
EP2276334B1 (en) 2013-06-19
AU2009236779B2 (en) 2014-03-13
EP2276334A1 (en) 2011-01-26
US8522722B2 (en) 2013-09-03
WO2009128704A1 (en) 2009-10-22
NZ587482A (en) 2012-10-26
AU2009236779A1 (en) 2009-10-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1035302C2 (nl) Diervoederinrichting.
CN107691361B (zh) 一种养殖香猪的方法
US5953853A (en) Mouse and rat trap
US8651050B2 (en) Automatic animal retrieving platform assembly
US7598463B2 (en) Animal scale
US20090293811A1 (en) Bale-buddy animal feeder with powered hinged floor
HU216785B (hu) Mellső terelőkorlát fejőházakhoz, valamint ilyen terelőkorláttal ellátott fejőház
JP2011015613A (ja) 家禽の集卵用ネスト
CN217242279U (zh) 一种便于收集清理的种猪养殖防虫装置
US2587846A (en) Movable feed shield for milker stalls
US2023774A (en) Stable stall
CN213307013U (zh) 一种畜牧业用驱蚊虫设备
RU2335892C1 (ru) Клетка для птицы
CN212697097U (zh) 一种便携式幼畜捕捉控制笼
CN217471051U (zh) 一种畜牧养殖用灭蚊装置
KR20130100594A (ko) 무동력 가축용 조사료의 자동공급기
CN219781234U (zh) 一种户外快速逮捕羊装置
CN217657672U (zh) 一种也迷离原鸡移动放牧车舍
KR20120000277U (ko) 원형베일 조사료의 자동 급이기
RU2810529C1 (ru) Кормушка для грубых кормов для всех половозрастных групп крупного рогатого скота
CN218977653U (zh) 一种畜牧业用兔子养殖设备
CN209950088U (zh) 一种牛羊用防践踏式食槽
GB2570894A (en) Fodder feeder
CN213307008U (zh) 猪舍用除蚊装置
KR200456262Y1 (ko) 고정벽면을 갖는 개선된 형태의 가축용 조사료 지급기

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20131101