NL1035033C2 - Reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting, en melkinrichting en werkwijze hiermee. - Google Patents

Description

Reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting, en melkinrichting en werkwijze hiermee

De uitvinding heeft betrekking op een 5 reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens de aan hef van conclusie 1.

Dergelijke inrichtingen zijn in de stand van de techniek bekend, en worden veelal “spray on dispensers” genoemd. Het reinigingsmiddel in blokvorm heeft in deze context betrekking op een reinigingsmiddel in vaste vorm in een houder, zoals een vat of fles. Merk hierbij op dat poeders en dergelijke worden 10 uitgesloten, aangezien deze schenkbaar zijn. In het kader van deze uitvinding gaat het om reinigingsmiddel in blokvorm, dat wil zeggen met vormvastheid. Hieronder vallen niet alleen éénkristallijne blokken, maar ook bijvoorbeeld hoog viskeuze vloeistoffen die bij normale gebruiksomstandigheden, zoals kamertemperatuur niet uit de houder kunnen vloeien, en geperste poeders, die eveneens bij gewone 15 gebruiksomstandigheden niet uit de houder kunnen stromen. De vormvastheid verschaft een hogere veiligheid bij gebruik, aangezien de houders niet kunnen lekken bij beschadiging van de houder, bij omvallen en dergelijke. Dit verschaft bovendien een hogere veiligheid bij hanteren van het reinigingsmiddel, aangezien er geen, of althans veel minder, kans is op spatten of morsen. Dergelijke 20 reinigingsmiddelen in vaste vorm worden o.a. op de markt gebracht door de firma Ecolab.

Bij het uitspoelen wordt vloeistof, dat wil zeggen een oplosmiddel voor het reinigingsmiddel, zoals water, op het reinigingsmiddel gebracht, dat daardoor in oplossing gaat. De gevormde druppels oplossing zullen naar beneden druppelen in 25 de opvangbak. Merk op dat de gevormde oplossing in beginsel een gebruiksklare oplossing zou kunnen zijn, doch het verdient de voorkeur, en het vormt het onderwerp van deze uitvinding, wanneer er een reinigingsconcentraat wordt gevormd. Dit concentraat neemt veel minder ruimte in dan een gebruiksklare oplossing en is veel handelbaarder. Hierbij wordt opgemerkt dat tijdens de 30 uitspoelactie de concentratie van het reinigingsconcentraat onbekend is, en pas bij voltooien van de uitspoelactie wel bekend is. Om niet afhankelijk te zijn van een onbekende concentratie is de concentraatafvoer gesloten tijdens de uitspoelactie, doordat de besturingsinrichting de klep in de concentraatafvoer gesloten houdt.

1035033 2

De bekende reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen kennen het nadeel dat deze vaak niet gebruiksklaar is, met name indien de voorraad reinigingsconcentraat (bijna) verbruikt is.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een inrichting van de 5 in de aanhef genoemde soort te verschaffen die een betrouwbaarder continu gebruik mogelijk maakt.

De uitvinding bereikt dit doel met de reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens conclusie 1, die wordt gekenmerkt doordat de inrichting voorts een signaalgever omvat die is ingericht voor 10 geven van een eerste waarschuwingssignaal na een vooraf bepaalde fase van de uitspoelactie, in het bijzonder indien het uitspoelen is voltooid. Door verschaffen van een dergelijke signaalgever wordt aan de gebruiker van de concentraatverschaffingsinrichting de mogelijkheid geboden om tijdig een nieuwe hoeveelheid reinigingsmiddel aan te brengen. Met name de geboden flexibiliteit is 15 een groot voordeel, doordat het signaal reeds lang voordat de gevormde hoeveelheid concentraat is verbruikt de gebruiker waarschuwt dat er vervanging uitgevoerd kan worden. Afhankelijk van de hoeveelheid gevormd concentraat en het verbruik kan een dergelijke tijd oplopen van enkele uren tot dagen of zelfs weken. Immers zal een gebruiker niet gedurende deze lange tijd werkeloos naast de 20 inrichting blijven, maar zal andere bezigheden zoeken. Mocht de reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting vervolgens het uitspoelen voltooien, dan zal de gebruiker veelal niet in de buurt zijn, mogelijk zelfs de inrichting vergeten. Het kan dan voorkomen dat de hoeveelheid gevormd reinigingsconcentraat verbruikt wordt, zodat reinigingsinrichtingen die gebruik maken van het reinigingsconcentraat 25 moeten stoppen met reinigen. Bijvoorbeeld, en in het bijzonder, indien een (al dan niet automatische) melkinrichting met behulp van reinigingsconcentraat uit de inrichting wordt gereinigd, moet het reinigen worden gestaakt, en dus ook het (al dan niet automatische) melken, hetgeen zeer ongunstig is. De inrichting volgens de uitvinding verschaft de mogelijkheid om tijdig voor nieuwe voorraad te zorgen. De 30 signaalgever kan hierbij reeds naar een vooraf bepaalde fase van de uitspoelactie een waarschuwingssignaal geven, zodat de gebruiker het verwisselen van een nieuwe verpakking met reinigingsmiddel voor een oude en uitgespoelde verpakking reeds kan voorbereiden. In het bijzonder is de signaalgever ingericht voor geven van een eerste waarschuwingssignaal indien het uitspoelen is voltooid. Als signaalgever 3 kan hierbij een hoorbaar en/of zichtbaar alarm dienen. Met voordeel is de signaalgever ingericht om een waarschuwing of alarm door te geven naar een mobiele telefoon, semafoon of emailontvanger. Op deze wijze wordt een optimale bewegingsvrijheid van de gebruiker verschaft. Een dergelijke waarschuwing of alarm 5 kan ook via bijv. een melkinrichting of CRS (Centraal ReinigingsSysteem) daarvoor worden doorgegeven.

In het bijzonder is de vloeistoftoevoer ingericht voor toevoeren van een voorafbepaalde hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water. Door verschaffen van een voorafbepaalde hoeveelheid vloeistof ligt de concentratie van het 10 reinigingsconcentraat na voltooien van het uitspoelen in beginsel vast, mits het reinigingsmiddel althans nagenoeg volledig wordt uitgespoeld. Hierbij kan de voorafbepaalde hoeveelheid toe te voeren vloeistof in een afzonderlijke houder worden verschaft, bijvoorbeeld een hoger geplaatste tank. Hierdoor kan de vloeistof bijvoorbeeld onder invloed van zwaartekracht, maar ook bijvoorbeeld met behulp van 15 een pomp of dergelijke, door de opening op het reinigingsmiddel worden gesproeid. Hierbij dient "sproeien” te worden verstaan als elke vorm waarbij water vanaf enige afstand tegen de zwaartekracht in op het reinigingsmiddel wordt gebracht. Hierdoor kan gevormd concentraat betrouwbaar uit de verpakking van het reinigingsmiddel lopen. In het bijzonder, doch niet uitsluitend, omvat de vloeistof water. Echter kunnen 20 ook andere oplosmiddelen gebruikt worden, zoals alcohol of dergelijke. Alternatief voor een vooraf in een tank of dergelijke te verschaffen hoeveelheid vloeistof kan er een vloeistofleiding, in het bijzonder een waterleiding, zijn verschaft met daarin verschaft een debietmeter (flow meter), die is ingesteld om telkens een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeistof door te laten.

25 In uitvoeringsvormen is de vloeistoftoevoer ingericht voor gedurende een voorafbepaalde tijd opnieuw toevoeren van in de opvangbak opgevangen concentraat, in het bijzonder via een bypassleiding. Deze uitvoeringsvorm verschaft de mogelijkheid om ook nadat de uiteindelijk gewenste hoeveelheid vloeistof is verschaft door te gaan met uitspoelen van het reinigingsmiddel. Dit kan bijvoorbeeld 30 een oplossing bieden voor reinigingsmiddelen die slechts moeizaam oplossen. Door hercirculeren van het oplosmiddel, in casu het gevormde concentraat, kan de uitspoelactie worden voltooid. Hierbij kan de vloeistoftoevoer het opgevangen concentraat direct uit de opvangbak weer naar het reinigingsmiddel brengen, maar bij voorkeur geschiedt dit via een bypassleiding, zodat een sproeikop van de 4 vloeistoftoevoer optimaal kan worden geplaatst ten opzichte van het op te lossen reinigingsmiddel. Bij voorkeur is er dan een bedienbare schuif, klep of dergelijke verschaft die de opening afschermt van de watertoevoer, zodat niet reeds bij hercirculeren wordt begonnen met deels uitspoelen van nieuw reinigingsmiddel. Ook 5 kan een afzonderlijke leiding, gescheiden van een sproeikop, worden verschaft.

In voordelige uitvoeringsvormen is het besturingsmiddel ingericht om een nieuwe uitspoelactie te starten indien de hoeveelheid concentraat in de opvangbak onder een vooraf bepaald niveau zakt, en er zich op de houder reinigingsmiddel in blokvorm bevindt. Deze inrichting verschaft nog meer flexibiliteit 10 bij gebruik. Het wordt nu mogelijk om, bijvoorbeeld bij de eerste ingebruikname van de inrichting, een hoeveelheid reinigingsmiddel aan te brengen op de houder. Na uitspoelen ervan, dus nadat de signaalgever het eerste waarschuwingssignaal heeft gegeven, kan reeds een nieuwe hoeveelheid reinigingsmiddel worden verschaft op de houder. De hoeveelheid gevormd reinigingsconcentraat is echter nog voldoende 15 om gedurende uren of zelfs dagen te gebruiken. Indien nu de hoeveelheid concentraat in de opvangbak onder het vooraf bepaalde niveau zakt, kan een nieuwe uitspoelactie worden gestart. Hierdoor wordt nieuw reinigingsconcentraat gevormd, zodat een inrichting die gebruik maakt van het reinigingsconcentraat vervolgens wederom gedurende de tijdsduur van enige uren, dagen of weken 20 gebruikt kan worden. Hierdoor wordt de periode waarin de reinigingsconcentraatverschaffmgsinrichting volgens de uitvinding zonder toezicht kan werken ruwweg verdubbeld. Belangrijker nog is de reeds genoemde verhoogde gebruiksflexibiliteit, door de toegenomen tijd die beschikbaar is voor vervangen van reinigingsmiddel.

25 Het vooraf bepaalde niveau kan op verschillende wijzen zijn gekozen.

Uiteraard kan dit niveau een nulniveau betreffen. Ook is het bijvoorbeeld mogelijk om een drempelniveau te kiezen, waarbij het drempelniveau overeenkomt met een hoeveelheid reinigingsconcentraat die voldoende is voor de tijdsduur tot een volgend verbruiksminimum met betrekking tot reinigingsconcentraat. Bijvoorbeeld bij gebruik 30 bij automatische melkinrichtingen zal er vaak ’s nachts een verbruiksminimum optreden gedurende bijvoorbeeld enkele uren. Als de hoeveelheid reinigingsconcentraat bij het drempelniveau voldoende is om tot het tijdstip van begin van dit verbruiksminimum te komen, kan er tijdens dat verbruiksminimum nieuw reinigingsconcentraat worden uitgespoeld, zodat de reiniging zonder onderbreken 5 verder kan gaan. Voor het bepalen van de hoeveelheid concentraat in de opvangbak kan een daartoe geschikte sensor zijn verschaft, bijvoorbeeld in de vorm van elektroden in de wand van de opvangbak. De vakman zal een geschikt type sensor zonder veel moeite kunnen kiezen.

5 Een voordelige inrichting volgens de uitvinding omvat voorts een signaalgever die is ingericht voor geven van een alarmsignaal indien de hoeveelheid concentraat in de opvangbak onder een voorafbepaald niveau zakt en er zich op de houder geen reinigingsmiddel in blokvorm bevindt. Deze inrichting geeft een alarmsignaal af, dat de gebruiker in staat stelt tijdig actie te ondernemen. Hierdoor 10 kan doeltreffend voorkomen worden dat de reiniging nodeloos onderbroken wordt. Merk op dat bij deze, zowel als bij de vorige uitvoeringsvorm er een sensor of dergelijke kan zijn verschaft om aan te geven of er zich op de houder een reinigingsmiddel in blokvorm bevindt of niet. Ook is het mogelijk om een toestandsschakelaar te verschaffen, die bij verwisselen van het reinigingsmiddel in 15 blokvorm op een stand "reinigingsmiddel aanwezig” springt of door de gebruiker wordt gezet, en die bijvoorbeeld na de uitspoelactie in de toestand “geen reinigingsmiddel aanwezig” springt. Zoals gezegd kan alternatief een sensor worden verschaft, zoals een gewichtssensor, geleidbaarheidssensor, enzovoort.

In dergelijke uitvoeringsvormen, zoals ook in alle andere 20 niveaugerelateerde uitvoeringsvormen, kan een niveau ook afgeleid worden uit een beginniveau, dat bijvoorbeeld na uitspoelen vastligt, en het reinigingsconcentraatverbruik. Dit laatste kan bijvoorbeeld worden bepaald uit het aantal pompslagen, de tijdsduur gedurende welke reinigingsconcentraat wordt verschaft maal een verschaffingssnelheid, enzovoort. Aldus is een onderste 25 niveausensor niet noodzakelijk, doordat na verschaffen van een voorafbepaalde hoeveelheid eveneens een waarschuwing kan worden afgegeven.

In een bijzondere uitvoeringsvorm is de inrichting voorzien van een op de concentraatafvoer aangesloten buffervat met een bufferafvoer. Een dergelijke inrichting verschaft de gebruiker nog meer vrijheid bij het gebruik van de inrichting. 30 Immers zal het buffervat een hoeveelheid reinigingsconcentraat kunnen bevatten die voldoende is voor gebruik tijdens reinigen, wanneer de uitspoelactie bezig is. Bij het ontwerp van een reinigingsinrichting kan het buffervat overeenkomstig worden gedimensioneerd. Het reinigingsconcentraat dat via de concentraatafvoer naar het buffervat gaat kan daaruit via de bufferafvoer naar een reinigingsinrichting gaan.

6

Er kan een pompmiddel in de concentraatafvoer zijn verschaft. Alternatief kan ook een vacuümpomp op het buffervat zijn verschaft, zodat door een vacuüm vervolgens wederom reinigingsconcentraat uit de opvangbak kan worden gezogen. Ook is het mogelijk om het buffervat lager dan de opvangbak te plaatsen, 5 met een klep daartussen, zodat geen pomp nodig is.

Bijvoorbeeld hebben het buffervat en de opvangbak een in hoofdzaak gelijk volume. Bij deze uitvoeringsvorm heeft het buffervat een maximaal nuttig volume. Uiteraard is het mogelijk om het buffervat nog “veel groter'’ te maken, doch komt dit de handelbaarheid van de totale inrichting niet ten goede. Daarnaast kan 10 het buffervat ook duidelijk kleiner worden gekozen, zoals bijvoorbeeld de helft van het volume van de opvangbak. Doch met voordeel is het volume van het buffervat ten minste gelijk aan de hoeveelheid reinigingsconcentraat die verbruikt wordt gedurende de tijd dat de uitspoelactie duurt. Deze hoeveelheid is uiteraard afhankelijk van het type gebruik, en kan bovendien variëren van dag tot dag. Met 15 nog meer voordeel is het volume van het buffervat ten minste gelijk aan het maximale reinigingsconcentraatverbruik gedurende de uitspoelactie. Dit waarborgt betrouwbaar een ononderbroken gebruik ook tijdens uitspoelen.

In uitvoeringsvormen is de besturingsinrichting ingericht om na de uitspoelactie gevormd concentraat naar het buffervat te verplaatsen. Bij deze 20 uitvoeringsvorm kan ervoor worden gezorgd dat er zoveel mogelijk voldoende reinigingsconcentraat in het buffervat aanwezig is. Daardoor wordt een continu gebruik zoveel mogelijk gewaarborgd. De besturingsinrichting kan daartoe een pomp, vacuümpomp of dergelijke, die verschaft is in de reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting, bedienen, of ook bijvoorbeeld een klep 25 tussen de opvangbak en het buffervat, zoals in het geval dat het buffervat lager is geplaatst dan de opvangbak.

In het bijzonder omvat de inrichting een buffemiveauregelinrichting die is ingericht om concentraat naar het buffervat te verplaatsen, indien het buffervat minder dan een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeistof bevat. Een dergelijke 30 buffemiveauregelinrichting omvat bijvoorbeeld een vlotter met een door de vlotter te bedienen schakelaar of een niveausensor die is aangesloten op een (of de) bedieningsinrichting. Het doel van een dergelijke buffemiveauregelinrichting is met name om een in hoofdzaak constante hoeveelheid reinigingsconcentraat in het buffervat te houden. Daardoor kunnen in hoofdzaak constante omstandigheden 7 worden gegarandeerd bij gebruik. Met name heeft dit betrekking op een constante druk van het reinigingsconcentraat, zodat een constante hoeveelheid reinigingsconcentraat kan worden verschaft aan een nageschakelde reinigingsinrichting. Bovendien kan zodoende een minimale buffertijd worden 5 gewaarborgd, gedurende welke er nog reinigingsconcentraat vanuit het buffervat kan worden verschaft. Een bijzonder voordeel van deze uitvoeringsvorm is dat het buffervat in beginsel kleiner kan blijven, omdat het niveau in het buffervat niet substantieel hoeft te variëren. Daardoor zal er ook minder snel uitzakken van het reinigingsconcentraat optreden, met een concentratiegradiënt of dergelijke. 10 Desgewenst kan een roerder, recirculatie-inrichting of dergelijke zijn verschaft in het buffervat. Met voordeel is het buffervat lager geplaatst dan de opvangbak, en is de inrichting ingericht om het buffervat altijd in hoofdzaak volledig gevuld te houden. Dan zal een niveausensor, indien het reinigingsconcentraatniveau in het buffervat onder het sensomiveau zakt, vaststellen dat de buffervoorraad onder een gewenst 15 minimumniveau zakt, en kan de signaalgever een betreffende boodschap geven.

In een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de inrichting een signaalgever die is ingericht voor geven van een derde waarschuwingssignaal indien de hoeveelheid concentraat in het buffervat onder een vooraf bepaald niveau zakt. Deze uitvoeringsvorm is met name, maar niet uitsluitend, voordelig bij 20 uitvoeringsvormen met een buffemiveauregelinrichting. Indien de hoeveelheid concentraat onder een vooraf bepaald niveau zakt, met name het niveau waarop de buffemiveauregelinrichting aanspreekt, kan door middel van het derde waarschuwingssignaal de gebruiker over bijzondere omstandigheden worden geïnformeerd. Het kan bijvoorbeeld een indicatie zijn dat er geen 25 reinigingsconcentraat meer aanwezig is in de opvangbak, althans onvoldoende om het niveau in het buffervat aan te vullen. Ook is het uiteraard mogelijk dat er een storing is opgetreden in de keten vloeistoftoevoer, opvangbak, concentraatafvoer, buffervat; zoals bijvoorbeeld een defecte klep of dergelijke. Voorts kan op basis van dit derde waarschuwingssignaal ook ervoor worden gezorgd dat een 30 reinigingsmiddel stopt met reinigen, bijvoorbeeld omdat het vooraf bepaalde niveau een bepaald basisniveau of zelfs nulniveau betreft.

Een opmerking met betrekking tot de verschillende waarschuwings- en alarmsignalen is dat de gebruiker door deze verschillende signalen ook op afstand 8 van de inrichting weet welke actie hij dient te ondernemen, en op welke termijn, met name met spoed of niet met spoed.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een melkinrichting voor het melken van een dier, in het bijzonder het automatisch melken van een dier, 5 omvattende een reinigingsinrichting met een reinigingsconcentraatverschaffings-inrichting volgens de uitvinding. Met name bij automatische melkinrichtingen, die zonder toezicht van personeel kunnen werken, verschaft de uitvinding een optimaal gebruiksgemak, doordat er langere tijd zonder ingrijpen kan worden gewerkt. Dit verschaft bijvoorbeeld een waarborg tegen ongewenst nieuw reinigingsmiddel 10 aanbrengen in het midden van de nacht of dergelijke.

In het bijzonder omvat de melkinrichting meerdere reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen, waarvan er ten minste één is gekozen volgens de onderhavige uitvinding. In melkinrichtingen worden vaak meerdere verschillende reinigingsmiddelen toegepast, die bij voorkeur, maar niet 15 uitsluitend, elk kunnen worden verschaft met een reinigingsconcentraat- verschaffingsinrichting volgens de uitvinding. Met voordeel zijn dan de verschillende reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen uitgerust met onderling verschillende openingen en/of bevestigingsmechan ismen, zodat slechts het goede reinigingsmiddel op de betreffende opening kan worden aangebracht. De grootte van 20 de hoeveelheid vast reinigingsmiddel en van één of meer bijbehorende buffervaten kan uiteraard worden aangepast aan het bijbehorende verbruik in de melkinrichting. Merk op dat die reinigingsinrichting, waaraan reinigingsconcentraat wordt toegevoerd, gebruiksklare reinigingsmiddeloplossing kan aanmaken door toevoegen van aanvullend oplosmiddel, met name water. Een voordelige uitvoering hiervan 25 omvat een waterleiding met bedienbare klep en/of flow meter in combinatie met een reinigingsconcentraattoevoer die word bestuurd door een besturingsinrichting. Indien een bepaalde hoeveelheid reinigingsmiddel gewenst is, kan er water worden verschaft waaraan door de besturingsinrichting een gewenste hoeveelheid reinigingsconcentraat wordt toegevoegd. In de afvoerleiding wordt vervolgens door 30 menging de gewenste reinigingsoplossing verkregen. Deze wordt vervolgens toegevoerd aan de melkinrichting of delen daarvan.

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor verschaffen van reinigingsconcentraat met een inrichting volgens de uitvinding, omvattende de stappen van 9 a) aanbrengen van een hoeveelheid reinigingsmiddel in blokvorm op de houder, b) uitspoelen van het reinigingsmiddel, waarbij de signaalgever een waarschuwingssignaal geeft bij bereiken van een vooraf bepaalde fase van de uitspoelactie, in het bijzonder beëindigen van de uitspoelactie, 5 c) plaatsen van een nieuwe hoeveelheid reinigingsmiddel op de houder.

Bij deze werkwijze kan optimaal gebruik worden gemaakt van de inrichting volgens de uitvinding, doordat er bij ontvangen van een waarschuwingssignaal een nieuwe hoeveelheid reinigingsmiddel op de houder kan worden geplaatst. Aangezien dit gedurende een lange tijd kan plaatsvinden, met name zolang als er voldoende 10 reinigingsconcentraat in de opvangbak en/of het eventuele buffervat is, neemt de flexibiliteit en vrijheid voor de gebruiker toe.

De uitvinding zal hierna nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enkele niet-beperkende uitvoeringsvoorbeelden worden getoond, en waarin: 15 Figuur 1 een reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens de uitvinding toont; en

Figuur 2 een melkinrichting volgens de uitvinding toont.

Figuur 1 toont zeer schematisch en in gedeeltelijke dwarsdoorsnede 20 een reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens de uitvinding, algemeen aangeduid met het verwijzingscijfer 1. Hierin is 2 een opvangbak voor reinigingsconcentraat 3, dat wordt gevormd door zich in een verpakking 4 bevindend vast reinigingsmiddel 5 te besproeien vanuit een vloeistoftoevoer 6 met een sproeimond 7 die sproeistralen 8 vormt die door openingen 9 gaan. Met 10 is een 25 klep aangeduid die wordt bediend door een besturingsinrichting 11, die tevens sensoren 12 en 13 bedient.

Met 14 is een optionele roerinrichting aangeduid, terwijl 15 een concentraatafvoer aanduidt, die kan worden afgesloten met een klep 16.

Met verwijzingscijfer 17 is een optionele bufferinrichting aangeduid, 30 omvattende een buffervat 18 met een bufferafvoer 19, een pomp 20, een buffemiveauregelinrichting 21 met een vlotter 22 en sensoren 23 en 24.

De basis van de reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens de uitvinding wordt gevormd door de opvangbak 2 waarop een verpakking 4 kan worden geplaatst waarin zich vast reinigingsmiddel 5 bevindt. Het vaste 10 reinigingsmiddel 5 is bijvoorbeeld een pasta of een geperst poeder, die zodanig vormvast zijn dat zij bij normaal gebruik niet uit de verpakking 4 kunnen lopen of stromen, althans in het bijzonder niet binnen 10 seconden, en meer in het bijzonder niet binnen een maximale uitspoeltijd, zoals enkele uren. De verpakking kan velerlei 5 zijn, doch bestaat vaak en bij voorkeur uit een kunststof of metalen container of dergelijke . Deze wordt met haar opening naar beneden op de opening 9 van de opvangbak 2 geplaatst. Aldus is het vaste reinigingsmiddel 5 gereed om te worden besproeid.

De vloeistoftoevoer 6 verschaft vloeistof, in het bijzonder water, aan de 10 sproeimond 7 die in één of meer sproeistralen 8 de vloeistof door de opening 9 op het vaste reinigingsmiddel 5 sproeit. De vloeistoftoevoer kan worden geregeld met klep 10, die wordt bestuurd door besturingsinrichting 11. Hierdoor kan bijvoorbeeld een vaste hoeveelheid vloeistof worden toegevoerd. Alternatief is het mogelijk om via een niet-getoonde bypassleiding gevormd reinigingsconcentraat 3 aan de 15 vloeistoftoevoer 6 toe te voeren, zodat door middel van hercirculatie het vaste reinigingsmiddel 5 wordt uitgespoeld. Opgemerkt wordt dat in de Nederlandse octrooiaanvrage NL-A-1006584 een reinigingsvloeistofverschaffingsinrichting wordt beschreven, waarbij één of meer tabletten van een reinigingsmiddel in een mengvat worden gemengd met vloeistof. Deze inrichting kan echter niet worden toegepast bij 20 de hoog geconcentreerde vaste reinigingsmiddelen voor de inrichting volgens de onderhavige uitvinding, die worden gebruikt om een reinigingsconcentraat aan te maken. Vele van dergelijke vaste reinigingsmiddelen reageren te heftig met bijvoorbeeld water, en zouden door bijvoorbeeld overmatige schuimvorming ongeschikt zijn om het reinigingsconcentraat te verschaffen. Spray-on-dispensers 25 kennen dit nadeel over het algemeen niet, daar het water of dergelijke op het vaste reinigingsmiddel wordt gesproeid en er vrijwel direct weer vanaf loopt. Hierdoor verloopt het oplossen veel geleidelijker en veel gecontroleerder.

In de inrichting volgens de onderhavige uitvinding kunnen er voorts sensoren 12 en/of 13 zijn verschaft, die een niveau-indicatie kunnen doorgeven aan 30 de besturingsinrichting 11. Dergelijke sensoren kunnen bijvoorbeeld contactgevoelige sensoren of dergelijke zijn, die zich bevinden in de wand van de opvangbak 2.

De besturingsinrichting 11 omvat ten minste een, hier niet getoonde, signaalgever die is ingericht om bij bereiken van een bepaalde fase van de 11 uitspoelactie een waarschuwingssignaal te geven. Het afgegeven waarschuwingssignaal stelt de gebruiker in staat om tijdig een nieuwe verpakking met nieuw reinigingsmiddel 5 op de opening 9 te plaatsen. Hoewel de opvangbak 2 dus nog een vrijwel volledige hoeveelheid reinigingsconcentraat bevat, is de 5 inrichting volledig klaar om een nieuwe hoeveelheid reinigingsconcentraat te verschaffen, zodat deze gedurende zeer lange tijd zonder toezicht kan werken. De signaalgever kan een optisch of akoestisch alarm omvatten, en/of met voordeel een boodschap doorgeven aan een mobiele telefoon, pda, emailontvanger, melkrobot, centraal reinigingssysteem daarvoor, of andere mobiele communicatie-inrichtingen. 10 De inrichting kan daartoe beschikken over geschikte verzend- of andere verbindingsapparatuur.

De niet-getoonde signaalgever kan het signaal bijvoorbeeld afgeven na bijvoorbeeld de helft of driekwart van de uitspoelactie, doch bij voorkeur bij beëindigen van de uitspoelactie. Daartoe kan de signaalgever en/of de 15 besturingsinrichting 11 een tijdklok omvatten, hoewel andere mogelijkheden niet worden uitgesloten. Bijvoorbeeld wordt met een geleidbaarheidsmeter of een dedicated sensor een concentratie van het reinigingsmiddel en uit de verpakking 4 naar beneden vallende druppels gemeten. Indien de geleidbaarheid en/of de concentratie niet verschilt van die van toegevoerde vloeistof (zuivere vloeistof en/of 20 reeds gevormd, gehercirculeerd concentraat), is de uitspoelactie geheel voltooid. Ook kan een eenvoudige wegingssensor, die de verpakking 4 met reinigingsmiddel 5 weegt zijn verschaft. Indien het gewicht nagenoeg gelijk wordt aan dat van een lege verpakking 4, is de uitspoelactie voltooid. Aan de vakman zullen eenvoudig overeenkomstige maatregelen opkomen.

25 Indien de klep 10 is ingericht om een bepaalde hoeveelheid door te laten, kan de signaalgever ook reageren op deze klep, zodra de gewenste hoeveelheid is doorgelaten. Daarnaast kan de klep 10 worden bestuurd door middel van een signaal van bijvoorbeeld sensor 12, die eveneens aangeeft of een bepaalde hoeveelheid vloeistof is doorgelaten. Daarnaast kan de sensor 12 en/of de sensor 13 30 als volgt worden gebruikt. Nadat de uitspoelactie is voltooid, zal er gevormd reinigingsconcentraat 3 uit de opvangbak 2 worden gebruikt voor vormen van een reinigingsoplossing. Reinigingsconcentraat 3 zal daartoe via concentraatafvoer 15 uit de opvangbak 2 wegstromen. Zodoende zal het vloeistofniveau in de opvangbak 2 langzaam zakken. Het is bijvoorbeeld mogelijk, indien dit niveau zakt onder het 12 niveau van de sensor 13, dat deze sensor 13 een signaal afgeeft waarmee een nieuwe vul- en/of uitspoelactie kan worden gestart.

Met een dergelijke nieuwe uitspoelactie kan een veilig niveau aan reinigingsconcentraat 3 worden gewaarborgd. Mocht er geen vast reinigingsmiddel 5 5 aanwezig zijn boven de opening 9, en mocht er dus geen nieuwe uitspoelactie mogelijk zijn, dan is er dus klaarblijkelijk niet gereageerd op het eerste waarschuwingssignaal. Het niveau van het reinigingsconcentraat 3 zal dan verder zakken, bijvoorbeeld tot dat van de sensor 13. Indien dit niveau bereikt wordt zal er een waarschuwingssignaal kunnen worden afgegeven door de niet-getoonde io signaalgever. Dit signaal is een alarmsignaal dat snelle actie vereist, aangezien de voorraad reinigingsconcentraat 3 definitief dreigt op te raken. Een overeenkomstige boodschap kan worden verzonden, of bijvoorbeeld visueel of auditief duidelijk worden gemaakt.

Merk op dat de klep 16 gesloten dient te zijn tijdens uitspoelen, 15 aangezien de concentratie van het reinigingsconcentraat 3 onbekend is tijdens het uitspoelen. Zodoende zou de concentratie van reinigingsvloeistof eveneens onbekend zijn, hetgeen ongewenst is. Na voltooiing van de uitspoelactie kan klep 16 uiteraard weer worden geopend.

Met name om ook tijdens het uitspoelen in staat te zijn om 20 reinigingsconcentraat 3 te gebruiken is de optionele bufferinrichting 17 verschaft. Merk op dat een dergelijke bufferinrichting 17 niet noodzakelijk is, met name bijvoorbeeld indien er tijden zonder verbruik van reinigingsconcentraat 3 optreden, zoals bijvoorbeeld ’s nachts in een melkstal. Niettemin vergroot een bufferinrichting 17 het gebruiksgemak en de flexibiliteit.

25 De bufferinrichting 17 omvat zoals gezegd een buffervat 18, waarin met behulp van een optionele pomp 20 reinigingsconcentraat 3 kan worden verschaft. Pomp 20 kan ook een klep omvatten, mits het buffervat lager is geplaatst dan de opvangbak 2. in een dergelijk geval kan de pomp zelfs helemaal worden weggelaten en functioneel worden vervangen door de klep 16. Op voordelige wijze 30 wordt het buffervat 18 gevuld met na de uitspoelactie gevormd reinigingsconcentraat 3. Vervolgens kan er in de reinigingsinrichting 1 een nieuwe uitspoelactie worden gestart met nieuw reinigingsmiddel 5, zodat ook de opvangbak 2 wordt gevuld. Indien tenslotte een nieuwe verpakking 4 met vast reinigingsmiddel 5 wordt 13 geplaatst, bestaat er een maximale tijdsduur gedurende welke de inrichting als geheel kan werken.

De bufferinrichting 17 verschaft reinigingsconcentraat uit het buffervat 18 via bufferafvoer 19. Hierin kan uiteraard een (niet-getoonde) klep zijn verschaft.

5 Wel getoond is een buffemiveauregelinrichting 21 die reinigingsconcentraat 3 naar het buffervat 18 doorlaat indien het vloeistofniveau in het buffervat 18 onder een bepaald niveau zakt. Dat niveau kan bepaald en geregeld worden met behulp van de vlotter 22 en/of de sensor 23. Indien de vlotter 22 zakt, zal bijvoorbeeld een contact kunnen worden verbroken, waardoor de pomp 20, of een overeenkomstige klep, in 10 werking treedt en er reinigingsconcentraat 3 wordt doorgelaten. Hierdoor zal het niveau aan reinigingsconcentraat in het buffervat 18 nagenoeg constant blijven, zodat ook bijvoorbeeld de hydrostatische druk in het buffervat constant blijft. Dit is voordelig voor nageschakelde reinigingsinstallaties.

Indien het niveau aan reinigingsconcentraat in het buffervat 18 toch 15 zakt, bijvoorbeeld omdat er zich geen reinigingsconcentraat 3 meer bevindt in de opvangbak 2, en dit ook niet meer verschaft kan worden, dan zal na verloop van tijd het niveau zakken tot bij sensor 24. Op dat moment dreigt er een gebrek aan reinigingsconcentraat, en zal bijvoorbeeld de inrichting 21 een alarmsignaal kunnen afgeven, dat wederom snelle actie vereist. Daarnaast, en met voordeel, kan de 20 regelinrichting 21 ook een signaalgever omvatten die een waarschuwingssignaal afgeeft indien het niveau aan reinigingsconcentraat in het buffervat 18 zakt onder het niveau van sensor 23, en niet meer kan worden bijgevuld. In dat geval is bijvoorbeeld het reinigingsconcentraat 3 op in opvangbak 2. Op basis daarvan kan hetzij een nieuwe uitspoelactie worden gestart, hetzij kan een waarschuwingssignaal 25 worden doorgegeven aan de gebruiker, met de boodschap dat er nog voor een bepaalde resttijd reinigingsconcentraat in het buffervat zit.

De buffemiveauregelinrichting 21 is hier getoond als een afzonderlijke besturingsinrichting. Uiteraard is het mogelijk om de besturingsinrichting 11 en de buffemiveauregelinrichting 21 te combineren in één besturingsinrichting, zoals een 30 computer.

Figuur 2 toont schematisch een melkinrichting met een reinigingsinrichting voorzien van reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen volgens de uitvinding. Een en ander is schematisch en gedeeltelijk in doorsnede getoond. Hierbij zijn 1 en 1’ reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen volgens 14 de onderhavige uitvinding. Hierbij zijn overeenkomstige onderdelen van de eerste inrichting aangeduid met “-Γ en bij de tweede inrichting 1’ met “-2",

De eerste reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting 1 omvat een eerste vast reinigingsmiddel 5-1 dat wordt uitgespoeld tot een eerste 5 reinigingsconcentraat 3-1. Met behulp van een pomp 31-1 en een bypass 30-1 wordt gevormd reinigingsconcentraat 3-1 gerecirculeerd en gebruikt om het reinigingsmiddel 5-1 uit te spoelen. Ook kan een dergelijke hercirculatie-inrichting worden gebruikt om reinigingsconcentraat 3-1 te spoelen na verloop van tijd, om een concentratiegradiënt te voorkomen. Hierbij kan een (niet-getoonde) schuif of 10 dergelijke in of voor de opening worden geplaatst om het nieuwe reinigingsmiddel af te schermen van water (of andere spoelvloeistof).

Wederom verschaft zijn een klep 16-1 alsmede een optionele bufferinrichting 17-1.

Op soortgelijke wijze is een tweede 15 reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting V volgens de uitvinding verschaft. Deze bevat een tweede vast reinigingsmiddel 5-2 in een tweede verpakking 4-2. Hierbij is een tweede reinigingsconcentraat 3-2 verschaft.

Bij de bufferinrichtingen 17-1 en 17-2 zijn geen nadere details, zoals bufferniveauregelinrichtingen en dergelijke getoond, hoewel deze uiteraard wel 20 kunnen zijn verschaft.

Voorts is verschaft een waterleiding 27 met een hoofdklep en/of een debietmeter 26, alsmede in de respectieve bufferafvoeren 19-1 en 19-2 telkens een klep (of (doseer)pomp) 25-1 respectievelijk 25-2, die evenals de hoofdklep 26 kunnen worden bediend met behulp van besturingsinrichting 28. Met 29 is zeer 25 schematisch een melkinrichting aangeduid.

Indien de melkinrichting 29 dient te worden gereinigd zal de besturingsinrichting 28 met behulp van hoofdklep 26 water door de melkinrichting 29 spoelen. Hieraan wordt door besturen van de kleppen (of (doseer)pompen) 25-1 en 25-2 gewenst eerste of tweede reinigingsconcentraat 3-1 of 3-2 toegevoegd. Dit kan 30 parallel of serieel plaatsvinden. Merk op dat niet beide reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen hoeven te zijn verschaft volgens de onderhavige uitvinding. Wel biedt het voordelen met betrekking tot gebruiksgemak indien beide inrichtingen zijn verschaft volgens de uitvinding. Merk bovendien op dat de besturingsinrichting 28 en de respectieve besturingsinrichtingen 11-1 en 11-2 15 wederom kunnen zijn gekoppeld tot een enkele besturingsinrichting, zoals een computer.

De melkinrichting 29 kan een conventionele melkinrichting omvatten, maar omvat met voordeel een of meer automatische melkinrichtingen (melkrobots).

5 Daar een melkrobot in beginsel werkt zonder menselijk toezicht is een betrouwbare en toch flexibele reinigingsinrichting, met name met een reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding van voordeel. Immers is in beginsel nog steeds één keer per (bijvoorbeeld) enkele dagen onderhoud, lees vervangen van het vaste reinigingsmiddel, nodig om de inrichting in 10 functie te houden, maar dit onderhoud kan in beginsel op elk moment gedurende die tijd van enkele dagen plaatsvinden.

De getoonde uitvoeringsvormen zijn niet bedoeld als beperking van de onderhavige uitvinding. Veeleer wordt de beschermingsomvang bepaald door de aangehechte conclusies.

15 20 1035033

Claims (13)

1. Reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting, omvattende - een opvangbak voor opvangen van te verschaffen reinigingsconcentraat, en 5 voorzien van een concentraatafvoer en een houder met een opening, welke houder is ingericht om daarop verwisselbaar op de opening een reinigingsmiddel in blokvorm aan te brengen, - een vloeistoftoevoer die is ingericht voor een uitspoelactie, waarbij vloeistof door de opening op het reinigingsmiddel wordt gesproeid om daardoor het reinigingsmiddel 10 uit te spoelen om daardoor een reinigingsconcentraat te vormen, waarbij in de concentraatafvoer een met een besturingsinrichting bestuurde klep is verschaft, waarbij de besturingsinrichting is ingericht om de klep gesloten te houden tijdens de uitspoelactie, met het kenmerk, dat de inrichting voorts een signaalgever omvat die is ingericht 15 voor geven van een eerste waarschuwingssignaal na een vooraf bepaalde fase van de uitspoelactie, in het bijzonder indien het uitspoelen is voltooid.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de vloeistoftoevoer is ingericht voor toevoeren van een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeistof, in het bijzonder water.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de vloeistoftoevoer is ingericht voor gedurende een vooraf bepaalde tijd opnieuw toevoeren van in de opvangbak opgevangen concentraat, in het bijzonder via een bypassleiding.

4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het besturingsmiddel is ingericht om een nieuwe uitspoelactie te starten indien de 25 hoeveelheid concentraat in de opvangbak onder een vooraf bepaald niveau zakt, en er zich op de houder reinigingsmiddel in blokvorm bevindt.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, omvattende een signaalgever die is ingericht voor geven van een alarmsignaal indien de hoeveelheid concentraat in de opvangbak onder een vooraf bepaald niveau zakt en er zich op de 30 houder geen reinigingsmiddel in blokvorm bevindt.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een op de concentraatafvoer aangesloten buffervat met een bufferafvoer.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het volume van het buffervat ten minste gelijk is aan de hoeveelheid reinigingsconcentraat die verbruikt wordt 1035033 gedurende de tijd dat de uitspoelactie duurt, in het bijzonder bij een maximaal reinigingsconcentraatverbruik.

8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, waarbij de besturingsinrichting is ingericht om na de uitspoelactie gevormd concentraat naar het buffervat te 5 verplaatsen.

9. Inrichting volgens een der conclusies 6-8, omvattende een bufferniveauregelinrichting die is ingericht om concentraat naar het buffervat te verplaatsen indien het buffervat minder dan een vooraf bepaalde hoeveelheid vloeistof (concentraat of reinigingsvloeistof) bevat.

10. Inrichting volgens een der conclusies 6-9, omvattende een signaalgever die is ingericht voor geven van een derde waarschuwingssignaal indien de hoeveelheid concentraat in het buffervat onder een vooraf bepaald niveau zakt.

11. Melkinrichting voor het melken van een dier, in het bijzonder het automatisch melken van een dier, omvattende een reinigingsinrichting met een 15 reinigingsconcentraatverschaffingsinrichting volgens een der conclusies 1-10, en in het bijzonder tevens een of meer melkrobots.

12. Melkinrichting volgens conclusie 11, omvattende meerdere reinigingsconcentraatverschaffingsinrichtingen, in het bijzonder volgens een der conclusies 1-10.

13. Werkwijze voor verschaffen van reinigingsconcentraat met een inrichting volgens een der conclusies 1-10, omvattende de stappen van a) aanbrengen van een hoeveelheid reinigingsmiddel in blokvorm op de houder, b) uitspoelen van het reinigingsmiddel, waarbij de signaalgever een waarschuwingssignaal geeft bij bereiken van een vooraf bepaalde fase van de 25 uitspoelactie, in het bijzonder beëindigen van de uitspoelactie, c) plaatsen van een nieuwe hoeveelheid reinigingsmiddel op de houder. 1035033