NL1034807C1 - Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan. - Google Patents

Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan. Download PDF

Info

Publication number
NL1034807C1
NL1034807C1 NL1034807A NL1034807A NL1034807C1 NL 1034807 C1 NL1034807 C1 NL 1034807C1 NL 1034807 A NL1034807 A NL 1034807A NL 1034807 A NL1034807 A NL 1034807A NL 1034807 C1 NL1034807 C1 NL 1034807C1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
heel
fixation
base
heel part
contact
Prior art date
Application number
NL1034807A
Other languages
English (en)
Inventor
Wouter Henk Kreuwel
Wouter Jan Konings
Original Assignee
Wouter Henk Kreuwel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wouter Henk Kreuwel filed Critical Wouter Henk Kreuwel
Priority to NL1034807A priority Critical patent/NL1034807C1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034807C1 publication Critical patent/NL1034807C1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B3/00Footwear characterised by the shape or the use
    • A43B3/24Collapsible or convertible
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B21/00Heels; Top-pieces or top-lifts
    • A43B21/36Heels; Top-pieces or top-lifts characterised by their attachment; Securing devices for the attaching means
    • A43B21/42Heels with replaceable or adjustable parts, e.g. top lift

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Titel:. Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan
De uitvinding betreft een samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen 5 of een laars, en een instelorgaan, waarbij het onderwerk voorzien is van een zool met een hieldeel, een met het hieldeel verbonden gelengdeel en een met het gelengdeel verbonden teendeel, waarbij het hieldeel en het gelengdeel een hoek α insluiten en waarbij het instelorgaan is aangepast voor het instellen van de hoek α tussen het hieldeel en het gelengdeel.
10
Het samenstel volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor een damesschoen en kkan gebruikt worden voor het instellen van de lengte van de hak van die damesschoen.
In de tekst wordt met het woord ‘onderwerk’ verwezen naar het gedeelte van schoeisel dat 15 aansluit op de onderzijde van de voet.
In de tekst wordt met het woord ‘schoeisel’ bedoeld: iedere schoen, laars, sandaal, slipper of ander product voor het bekleden of ondersteunen van de voet.
20 Met het woord ‘’gelengdeel” wordt verwezen naar het gedeelte van de zool tussen het teendeel en het hieldeel, dat bestemd is om de middenvoet te ondersteunen.
Met het woord “zool” wordt in de tekst verwezen naar de constructie waarin de cambreur geplaatst is. In het gebruik worden rondom deze constructie, ook wel het cambreurdeck 25 genoemd, laminaties van zooldelen aangebracht.
Begrepen moet worden dat de respectieve delen van de zool geen volledig vlakken en rechte lichamen vormen. Met de hoeken α en β wordt verwezen naar de hoek die wordt ingesloten tussen in hoofdzaak de langsas van het hieldeel en in hoofdzaak de langsas het 30 gelengdeel, respectievelijk, in hoofdzaak de langsas van het teendeel en in hoofdzaak de langsas het gelengdeel.
1034807 2
De uitvinding is met name geschikt voor schoeisel met een met een relatief hoge hak.
Hoge hakken zorgen ervoor dat de gebruiker langer lijkt. Bovendien wordt het dragen van een hoge hak in het algemeen elegant en sexy gevonden.
5 Het dragen van hoge hakken heeft echter een aantal nadelen. Door de hoogte van hak wordt de voet van de drager in een onnatuurlijke positie ten opzichte van het onderbeen gedwongen. Daardoor kan het dragen van hoge hakken schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van de drager. De gekantelde stand van de voet ten opzichte van het onderbeen, kan bij langdurig gebruik, bijvoorbeeld, leiden tot het verkorten van de 10 kuitspieren.
Het dragen van een hoge hak is verder relatief vermoeiend. Door de onnatuurlijke stand van de voet ten opzichte het onderbeen en de onnatuurlijke stand van de tenen in de schoen, kan het dragen van een hoge hak na langere tijd ook pijn gaan doen.
15 Het dragen van schoeisel met hoge hakken heeft verder een aantal praktische nadelen.
Hoge hakken zijn bijvoorbeeld erg onpraktisch tijdens het besturen van een auto. De hoge hak dwingt de voet in een positie ten opzichte van de pedalen van een auto, die niet optimaal is voor het veilig gebruik van de auto.
20 Aan het dragen van hoge hakken mogen dan wel nadelen kleven, toch wegen voor veel gebruikers de nadelen niet op tegen de grote voordelen van een elegante en sexy uitstraling.
In de stand van de techniek zijn schoenen bekend die voorzien zijn een onderwerk met een 25 zool en een hak, waarbij de hak draaibaar is verbonden met de zool. Zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooi US 2,258,265. Dit document beschrijft een schoen met een relatief hoge hak, waarbij de lengte van de hak instelbaar is. Door het instellen van de lengte van de hak, is de hoogte van de schoen aan de achterzijde instelbaar.
30 Een belangrijk nadeel van de oplossing volgens US 2,258,265 is het feit dat alleen de hoogte van de hak aan de achterzijde van de schoen instelbaar is. De vorm van de rest van de schoen verandert niet. Dat betekent dat bij het instellen van de hoogte van de hak, de hoek tussen het gelengdeel en het hieldeel niet overeenkomstig aangepast kan worden.
3
Om comfortabel op een schoen te kunnen lopen is het van groot belang dat de hoek tussen het hieldeel en het gelengdeel in juiste verhouding staat tot de hoogte van de hak. Dat betekent dat bij het veranderen van de hoogte van de hak ook de hoek tussen het 5 gelengdeel en het hieldeel veranderd moet worden om op een comfortabele manier op de schoen te kunnen lopen.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een onderwerk voor schoeisel volgens de inleiding, waarbij de gebruiker op het moment dat hij dat wenst de vorm van het schoeisel 10 schoen kan aanpassen waarbij de hierboven beschreven nadelen van het onderwerk volgens de stand van de techniek vermeden of verminderd worden.
Dat doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de uitvinding voorziet in een samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een 15 instelorgaan, waarbij het onderwerk voorzien is van een zool met een hieldeel, een met het hieldeel verbonden gelengdeel en een met het gelengdeel verbonden teendeel, waarbij het hieldeel en het gelengdeel een hoek α insluiten en waarbij het instelorgaan is aangepast voor het instellen van de hoek α tussen het hieldeel en het gelengdeel, waarbij het instelorgaan is voorzien van middelen voor het fixeren van het instelorgaan op het 20 hieldeel of een daarmee verbonden lijf en een contactorgaan voor het aangrijpen van het gelengdeel of een daarmee verbonden lijf, voor het met behulp van dat contactorgaan fixeren van de positie van het gelengdeel ten opzichte van het hieldeel.
Volgens de uitvinding wordt met behulp van een instelorgaan de onderlinge stand van het 25 gelengdeel en het hieldeel ingesteld. Dat instelorgaan is enerzijds verbonden met het hieldeel en anderzijds met het gelengdeel.
Volgens een voorkeurs uitvoeringsvorm is het instelorgaan losneembaar verbonden is met het onderwerk.
30
Om het bevestigen van het instelorgaan te vergemakkelijken is het mogelijk dat het onderwerk is voorzien van een fïxatieorgaan dat is verbonden met het hieldeel, waarbij dat fixatieorgaan is voorzien van middelen voor het ontvangen is van het instelorgaan.
4
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het fixatieorgaan voorzien van een uitsparing voor het in die uitsparing ontvangen van het met het gelengdeel verbonden lijf en het contactorgaan, voor het met behulp van de wanden van de uitsparing en het contactorgaan 5 fixeren van de positie van dat lijf ten opzichte van het hieldeel.
Om ervoor te zorgen dat het instelorgaan op een goede en veilige manier op het onderwerk is vastgezet, is het mogelijk dat het instelorgaan is voorzien van een grendel voor het vergrendelen van het instelorgaan op het onderwerk.
10
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het onderwerk voorzien van een cambreur, met een eerste cambreurdeel dat vast verbonden is met het gelengdeel en een daarmee verbonden tweede cambreurdeel dat zich uitstrekt in de richting van het hieldeel, en waarbij het instelorgaan is aangepast voor het aangrijpen van dat tweede cambreurdeel 15 met behulp van het contactorgaan.
Volgens deze uitvoeringsvorm wordt de cambreur gebruikt, in samenwerking met het instelorgaan, voor het instellen van de onderlinge hoekstand tussen het gelengdeel en het hieldeel.
20
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het instelorgaan uitgevoerd als hak voor het onderwerk. Daarbij is het mogelijk dat de vorm van het contactorgaan van de hak zodanig is gevormd, dat de hoek α die door het contactorgaan aan het onderwerk wordt opgedrongen in verhouding staat met de lengte van de hak.
25
Volgens deze uitvoeringsvorm wordt het onderwerk gebruikt in combinatie met twee of meer verschillende hakken. Op het moment dat de hak op het onderwerk wordt bevestigd, wordt met behulp van het contactorgaan automatisch de juiste hoekstand ingesteld tussen het gelengdeel en het hieldeel die past bij de specifieke lengte van de hak.
30
De uitvinding betreft tevens een onderwerk geschikt voor het samenstel volgens de uitvinding.
5
De uitvinding betreft tevens een instelorgaan geschikt voor het samenstel volgens de uitvinding.
De verschillende details van de uitvinding en de voordelen daarvan zullen blijken uit be 5 volgende beschrijving, waarin verwaijzing wordt gemaakt naar de bijgaande figuren, waarin:
Fig. 1 in perpectief een uitvoeringsvoorbeeld toont van het onderwerk voor schoeisel volgens de uitvinding, waarbij de verschillende onderdelen van het onderwerk 10 afzonderlijk zijn afgebeeld;
Fig. 2 het onderwerk toont volgens figuur 1, in zijaanzicht;
Fig. 3 een gedeelte van het onderwerk toont volgens de figuren 1 en 2, waarbij het 15 onderwerk is voorzien van een relatief hoge hak en waarbij de relatieve hoekstand tussen het hieldeel en het gelengdeel is gefixeerd in een overeenkomstige hoekstand al; en
Fig. 4 een gedeelte van het onderwerk toont volgens de figuren 1 en 2, waarbij het onderwerk is voorzien van een relatief lage hak en waarbij de relatieve hoekstand tussen 20 het hieldeel en het gelengdeel is gefixeerd in een overeenkomstige hoekstand a2.
De figuren 1 en 2 tonen een uitvoeringsvorm van het onderwerk volgens de uitvinding.
Het onderwerk omvat een zool 1 en een fixatieorgaan 2. In het gebruik is het fixatieorgaan 2 verbonden met de zool 1 (zie de figuren 3 en 4). Om de vorm van het fixatieorgaan 2 te 25 tonen is het fixatieorgaan 2 in de figuren 1 en 2 los afgebeeld.
Begrepen moet worden dat met het woord “zool” in de onderhavige tekst verwezen wordt naar de constructie waarin de cambreur geplaatst is. In het gebruik worden rondom deze constructie, ook wel het cambreurdeck genoemd, laminaties van zooldelen aangebracht.
30 Op het cambreurdeck is het bovenwerk van het schoeisel aangebracht.
6
De zool 1 omvat een teendeel 11, dat in het gebruik de tenen zal ondersteunen, een gelengdeel 12, dat in het gebruik onder het midden-metatarsale deel van de voet is geplaatst, en een hieldeel 13, dat de hiel van een gebruiker ondersteunt.
5 Op het fïxatieorgaan 2 kan een hak worden gefixeerd. In de figuren 1 en 2 zijn een relatief hoge hak 3 en een relatief lage hak 4 te zien. De bevestiging van deze hakken 3,4 op het fixatieorgaan 2 wordt in detail besproken met verwijzing naar de figuren 3 en 4.
Zoals in figuur 2 te zien is, staat het teendeel 11 onder een hoek β ten opzichte van het 10 gelengdeel 12. Het hieldeel 13 maakt een hoek α met het gelengdeel 22. Om comfortabel op het onderwerk 1 volgens de uitvinding te kunnen lopen, moeten de hoeken α en β tussen respectievelijk het teendeel 11, het gelengdeel 12, en het hieldeel 13, in de juiste verhouding staan met de hoogte van de hak 3,4. Met de hoogte van de hak 3,4 wordt bedoeld de afstand tussen het hieldeel 13 en de onderzijde van de hak 3,4 dat contact 15 maakt met de grond.
Het teendeel 11 van het onderwerk 1 volgens de uitvinding is met het gelengdeel verbonden via de overgang 14. Met opzet is het woord ‘overgang’ gebruikt omdat de delen 11 en 12 niet via een scharnier verbonden zijn, maar op zodanige manier verbonden 20 zijn dat een onderlinge hoekverdraaiing mogelijk is.
De overgang 14 is relatief flexibel. In het gebruik wordt de hoekstand β bepaald door de druk die door de voorvoet op het teendeel 11 wordt gezet. Op deze manier wordt de onderlinge stand tussen het teendeel 11 en het gelengdeel 12 automatisch ingesteld op het 25 moment dat de gebruiker op het onderwerk loopt.
Het gelengdeel 12 is met het hieldeel 13 verbonden via de overgang 15. De delen 12 en 13 kunnen ten opzichte van elkaar bewegen om de onderlinge hoekstand α in te kunnen stellen. Om op het onderwerk te kunnen lopen, moeten de delen 12 en 13 echter stijf met 30 elkaar verbonden zijn. Dat wil zeggen dat het onderwerk voorzien moet zijn van middelen om de delen 12 en 13 in de gewenste hoek α te kunnen fixeren.
7
Voor het fixeren van de gewenste hoek α tussen het gelengdeel 12 en het hieldeel 13 wordt, volgens de uitvinding, gebruik gemaakt van een cambreur 16.
Het is gebruikelijk om een cambreur te gebruiken om een zool voldoende stijfheid te 5 geven. Een cambreur is voorzien van een stijf lichaam, bijvoorbeeld van staal.
Normalerwijze is de cambreur met een eerste gedeelte stijf met het gelengdeel verbonden. Om te zorgen voor een voldoende stijve constructie van de zool is een tweede gedeelte van de cambreur stijf verbonden met het hieldeel van een onderwerk. Meestal wordt dat tweede gedeelte van de cambreur vastgeschroefd op het bovengedeelte van de hak.
10
In figuur 2 is te zien dat de cambreur 16 met een eerste gedeelte 16a in het gelengdeel 12 is geplaatst. Het gedeelte 16a maakt onderdeel uit van en is is stijf verbonden met het gelengdeel 12. In figuur 2 is te zien dat cambreur verder een tweede gedeelte 16b omvat dat zich uitstrekt vanaf het eerste cambreurdeel 16a, in de richting van het hieldeel 13. Dit 15 tweede cambreur deel 16b is stijf verbonden met het eerste cambreurdeel 16a en daardoor met het gelengdeel 12. Het hieldeel 13 is niet direct met het tweede cambreurdeel 16b verbonden. Dat wil zeggen dat de afstand tussen het hieldeel 13 en het tweede cambreurdeel 16b instelbaar is. Door het instellen van deze afstand tussen het hieldeel 13 en het tweede cambreurdeel 16b is de hoek instelbaar tussen het hieldeel 13 en het 20 gelengdeel 12.
De afstand tussen het hieldeel 13 en het tweede cambreurdeel 16 b wordt met behulp van het fixatieorgaan 2 en de hak 3,4. Het fixatieorgaan wordt vast verbonden aan de onderzijde van het hieldeel 13. Het fixatieorgaan 2 wordt bijvoorbeeld vastgeschroefd 25 tegen de onderzijde van het hieldeel 13.
Zoals te zien is in figuur 2, is het fixatieorgaan 2 voorzien van een uitsparing 21. Het fixatieorgaan wordt op zodanige wijze onder het hieldeel 13 bevestigd, dat het tweede cambreurdeel 16b zich bevindt in of zich uitstrekt tot in deze uitsparing 21. Door deze 30 constructie kunnen het hieldeel 13 en het daaraan bevestigde fixatieorgaan 2 gezamelijk bewegen ten opzichte van het tweede cambreurdeel 16b. Het tweede cambreurdeel 16b beweegt zich daarbij in de uitsparing 21 in het fixatieorgaan 2.
8
De onderlinge stand tussen het hieldeel 13 en het tweede cambreurdeel 16b wordt gefixeerd met behulp van de hak 3, 4. De hak 3, 4 is zodanig uitgevoerd dat de hak 3,4 op het fixatieorgaan 2 gefixeerd kan worden. De buitenzijde van het fixatieorgaan 2 is voorzien van een uitsparing of gleuf 22. De hak 3 is voorzien van een nok of 5 geleidingsorgaan 31. De hak 4 is voorzien van een nok of een geleidingsorgaan 41. In figuur 1 is van het fixatieorgaan 2 slechts een gleuf 22. Het zal duidelijk zijn dat het fixatieorgaan symmetrisch is uitgevoerd en voorzien is van twee gleuven 22. Verder is zijn in figuur 1 slechts een nok 31 en een nok 41 te zien. De hakken 3,4 zijn elk voorzien van twee nokken 31,41 aan weerszijden van de hak.
10
Bij het plaatsen van de hak 3, 4 op het fixatieorgaan, wordt de hak 3, 4 wordt vanaf de achterzijde van het onderwerk 1 in de richting van het fixatieorgaan 2 bewogen totdat de nokken 31,41 aangrijpen in de gleuven 22. Bij het verder bewegen van de hak 3, 4 in de richting van het fixatieorgaan 2 wordt de hak 3,4 geleid naar de juiste eindpositie van de 15 hak 3, 4 (zie figuren 3 en 4). Wanneer de hak 3,4 in de eindpositie is gekomen, zorgen de nokken 31,41 en de gleuven 22 ervoor dat de hak niet kan roteren ten opzichte van het fixatieorgaan 2.
De hak 3 is verder voorzien van een aanslag of lip 32. De hak 4 is voorzien van een 20 aanslag of lip 42. De vorm van deze lippen 32,42 is duidelijk te zien in figuur 2. In figuur 2 is ook te zien dat de vorm van de lip 32 duidelijk verschilt van de vorm van de lip 42.
De lippen 32 en 42 zijn aangepast om aan te grijpen op het tweede cambreurdeel 16b op het moment dat de hak 3,4 op het fixatieorgaan 2 wordt geplaatst. Met behulp van de lip 25 32,42 wordt de positie van het tweede cambreurdeel 16b in de uitsparing 21 bepaald.
Daarmee wordt tegelijkertijd de hoekstand van het hieldeel 13 ten opzichte van het gelengdeel 12 bepaald.
In figuur 3 is de achterzijde van het onderwerk 1 volgens de uitvinding getoond, waarbij 30 de hak 3 op het fixatie orgaan 2 is geplaatst. De nok 31 en de gleuf 22 zijn in figuur 3 weggelaten. In figuur 3 is te zien dat de uitsparing 21 in het fixatieorgaan 2 in hoofdzaak de vorm heeft van een ‘V’. Deze uitsparing 21 is gevuld door enerzijds het tweede cambreurdeel 16b en anderzijds de lip 32 van de hak 3. De lip 32 grijpt aan op de 9 onderzijde van het tweede cambreurdeel 16b en drukt dit tweede cambreurdeel 16b tegen de bovenzijde van de uitsparing 21. Het hieldeel 13 samen met het fixatieorgaan 2 worden door de lip 32 ten opzichte van het tweede cambreurdeel 16b omlaag gedrukt. Daardoor komt het hieldeel 13 onder een relatief grote hoekstand al te staan ten opzichte van het 5 gelengdeel 12. Deze hoek al staat in verhouding met de lengte LI van de hak 3. De lengte LI is de afstand tussen de bovenzijde van het hieldeel 13 en de onderzijde van de hak 3.
In figuur 3 is verder te zien dat de hak 3 voorzien is van een grendel 5. De grendel 5 is er voor bedoeld om de hak 3 op een veilige manier op het fixatieorgaan 2 vast te grendelen. 10 De grendel 5 is voorzien van een pal 51 die aangrijpt in een uitsparing 23 aan de onderzijde van het fixatieorgaan 2. De grendel 5 wordt naar een grendelpositie gedwongen met behulp van een veer 52. De pal 51 kan uit de uitsparing 23 worden getrokken met behulp van een lip 53. Deze lip 53 is zo gevormd dat deze met een vinger aangegrepen kan worden en met beperkte kracht tegen de werking van de veer 52 omlaag bewogen kan 15 worden. Op het moment dat de pal 51 uit de uitsparing 23 is getrokken kan de hak 3 van het fixatieorgaan worden verwijderd.
In figuur 4 is de achterzijde van het onderwerk 1 volgens de uitvinding getoond, waarbij de hak 4 op het fixatieorgaan 2 is geplaatst. De nok 41 en de gleuf 22 zijn in figuur 4 20 weggelaten. In figuur 4 is te zien dat de uitsparing 21 in het fixatieorgaan 2 in hoofdzaak de vorm heeft van een ‘V’. Deze uitsparing 21 is gevuld door enerzijds het tweede cambreurdeel 16b en anderzijds de lip 42 van de hak 4. De lip 32 grijpt aan op de bovenzijde van het tweede cambreurdeel 16b en drukt dit tweede cambreurdeel 16b tegen de onderzijde van de uitsparing 21. Het hieldeel 13 samen met het fixatieorgaan 2 worden 25 door de lip 42 ten opzichte van het tweede cambreurdeel 16b omhoog gedrukt. Daardoor komt het hieldeel 13 onder een relatief kleine hoekstand a2 te staan ten opzichte van het gelengdeel 12. Deze hoek a2 staat in verhouding met de lengte L2 van de hak 4. De lengte L2 is de afstand tussen de bovenzijde van het hieldeel 13 en de onderzijde van de hak 4.
30 In figuur 4 is verder te zien dat de hak 4, overeenkomstig aan de hak 3, voorzien is van een grendel 5. De grendel 5 van de hak 4 werkt op dezelfde manier samen met de uitsapring 23 in het fixatieorgaan 2 als de grendel van hak 3, die hierboven in detail beschreven is.
10
Het zal duidelijk zijn dat verdere varianten mogelijk zijn voor de constructie van de hak en de lip die aangrijpt op het tweede cambreurorgaan 16b. Met behulp van de hakken 3 en 4 wordt het tweede cambreurdeel 16b naar twee uiterste standen gedrukt. Het is 5 bijvoorbeeld mogelijk om het tweede cambreurdeel 16b in een tussengelegen stand te fixeren. Om dit te realiseren is een lip nodig met een uitsparing voor het in die uitsparing onvangen van het tweede cambreurorgaan 16b. Deze uitvoering kan gebruikt worden voor een hak met een lengte kleiner dan de lengte LI van hak 3 en groter dan de lengte L2 van de hak 4.
10
Opgemerkt wordt dat de hoeken al en a2 tussen respectievelijk het gelengdeel 12 en het hieldeel 13 volgens de figuren 3 en 4 aan het onderwerk opgedrongen worden, om met beide hakken 3 en 4 comfortabel op het onderwerk 1 te kunnen lopen.
15 De verschillende onderdelen van het onderwerk 1 zijn zodanig uitgevoerd dat deze niet alleen de onderlinge stand van het gelengdeel 12 en het hieldeel 13 bepalen, maar tegelijkertijd voldoende stijfheid geven aan het onderwerk 1 om comfortabel op het schoeisel te kunnen lopen.
20 In de tekst is aangeven op welke wijze de respectieve delen van het onderwerk ten opzichte van elkaar kunnen bewegen in het geval de hoogte van de hak onder het onderwerk wordt veranderd.
In de figuren wordt niet verwezen naar het bovenwerk, dat op het onderwerk wordt geplaatst.
25
Om de verplaatsing tussen de respectieve delen van het onderwerk ten opzichte van elkaar mogelijk te maken, moet het bovenwerk aangepast worden, bijvoorbeeld door op onderdelen van het bovenwerk gebruik te maken van stretchleer of een vergelijkbaar materiaal dat de verplaatsing van de delen van de zool ten opzichte van elkaar voldoende 30 kan volgen.
0 3 480 7

Claims (10)

1. Samenstel van een onderwerk (1) voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan (3,4), waarbij het onderwerk (1) voorzien is van een zool met een hieldeel 5 (13), een met het hieldeel (13) verbonden gelengdeel (12) en een met het gelengdeel (12) verbonden teendeel(l 1), waarbij het hieldeel (13) en het gelengdeel (12) een hoek α insluiten en waarbij het instelorgaan (3,4) is aangepast voor het instellen van de hoek α tussen het hieldeel (13) en het gelengdeel (12), met het kenmerk, dat het instelorgaan (3,4) is voorzien van middelen (31,41) voor het fixeren van het instelorgaan op het hieldeel 10 (13) of een daarmee verbonden lijf (2) en een contactorgaan (32, 42) voor het aangrijpen van het gelengdeel (12) of een daarmee verbonden lijf (16b), voor het met behulp van dat contactorgaan (32,42) fixeren van de positie van het gelengdeel (12) ten opzichte van het hieldeel (13).
2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het instelorgaan (3,4) losneembaar verbonden is met het onderwerk (1).
3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het onderwerk (1) is voorzien van een fixatieorgaan (2) dat is verbonden met het hieldeel (13), waarbij dat fixatieorgaan (2) is 20 voorzien van middelen (22) voor het ontvangen is van het instelorgaan (3,4).
4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij het fixatieorgaan (2) is voorzien van een uitsparing (21) voor het in die uitsparing (21) ontvangen van het met het gelengdeel verbonden lijf (16b) en het contactorgaan (32, 42), voor het met behulp van de wanden 25 van de uitsparing (22) en het contactorgaan (32,42) fixeren van de positie van dat lijf (16b) ten opzichte van het hieldeel (13).
5. Samenstel volgens een van de voorgaande conslusies, waarbij het instelorgaan (3, 4) is voorzien van een grendel (5) voor het vergrendelen van het instelorgaan (3,4) op het 30 onderwerk (1).
6. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het onderwerk (1) voorzien is van een cambreur (16), met een eerste cambreurdeel (16a) dat vast verbonden 03 48 0 7 is met het gelengdeel (12) en een daarmee verbonden tweede cambreurdeel (16b) dat zich uitstrekt in de richting van het hieldeel (13), en waarbij het instelorgaan (3, 4) is aangepast voor het aangrijpen van dat tweede cambreurdeel (16b) met behulp van het contactorgaan (32,42). 5
7. Samenstel volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het instelorgaan (3,4) is uitgevoerd als hak voor het onderwerk (1).
8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij de vorm van het contactorgaan (32,42) van de 10 hak (3,4) zodanig is gevormd, dat de hoek α die door het contactorgaan (32,42) aan het onderwerk (1) wordt opgedrongen in verhouding staat met de lengte (LI, L2) van de hak (3, 4).
9. Onderwerk (1) geschikt voor het samenstel volgens een van de voorgaande conclusies. 15
10. Instelorgaan (3,4) geschikt voor het samenstel volgens een van de conclusies 1-8. 1 0 3 48 0 7
NL1034807A 2007-07-27 2007-12-10 Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan. NL1034807C1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034807A NL1034807C1 (nl) 2007-07-27 2007-12-10 Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan.

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034199 2007-07-27
NL1034199 2007-07-27
NL1034807A NL1034807C1 (nl) 2007-07-27 2007-12-10 Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan.
NL1034807 2007-12-10

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034807C1 true NL1034807C1 (nl) 2009-01-29

Family

ID=40473757

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034807A NL1034807C1 (nl) 2007-07-27 2007-12-10 Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034807C1 (nl)

Cited By (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013136048A1 (en) * 2012-03-16 2013-09-19 Denys Cronin Reconfigurable footwear item
CN105942669A (zh) * 2016-07-07 2016-09-21 曾水有 方便拆卸的鞋跟装置
EP3342302A1 (de) * 2012-08-03 2018-07-04 Flexheel Gmbh Sohlenteil

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013136048A1 (en) * 2012-03-16 2013-09-19 Denys Cronin Reconfigurable footwear item
EP3342302A1 (de) * 2012-08-03 2018-07-04 Flexheel Gmbh Sohlenteil
US10952500B2 (en) 2012-08-03 2021-03-23 Flexheel Gmbh Sole part
CN105942669A (zh) * 2016-07-07 2016-09-21 曾水有 方便拆卸的鞋跟装置
CN105942669B (zh) * 2016-07-07 2018-04-20 曾水有 方便拆卸的鞋跟装置

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7036244B1 (en) Rigid articulated Pointe shoe
US5448839A (en) Stand easy shoe
US8474154B2 (en) Footwear for walking or running with rolling action
JP6727813B2 (ja) 履物用インソール
AU732593B2 (en) Shoe and method of making same
US9289025B2 (en) Flat-to-heel convertible outsole
US7472495B2 (en) Postural corrective ankle stabilizing insole
RU2403838C2 (ru) Лыжный ботинок
AU2005270896A1 (en) Sports shoes, in particular for playing golf
KR980008086A (ko) 건강 증진용 신발
US4188736A (en) Footwear with specially formed insole
CN112469301B (zh) 鞋用鞋垫
CA3116218A1 (en) Corrective shoe insole system for inducing positive forefoot striking
GB2483900A (en) An adjustable height shoe
NL1034807C1 (nl) Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan.
NL1029372C2 (nl) Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk.
JP2024523540A (ja) 逆アーチ型の靴
KR100627678B1 (ko) 신발의 솔 구조
US20150264998A1 (en) Sole structure for biomechanical control
US20040221487A1 (en) Shoe construction
RU2657989C1 (ru) Обувь со складным каблуком
JP2021191457A (ja) 中敷き及びこれを備えた靴
JPH0326202A (ja) 治療用衝撃吸収靴
JP6989986B1 (ja) 装具靴用ヒール、装具靴、装具靴用金具、装具靴の製造方法
WO2009125888A1 (en) Functional shoe

Legal Events

Date Code Title Description
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20110701