NL1029372C2 - Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. - Google Patents

Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. Download PDF

Info

Publication number
NL1029372C2
NL1029372C2 NL1029372A NL1029372A NL1029372C2 NL 1029372 C2 NL1029372 C2 NL 1029372C2 NL 1029372 A NL1029372 A NL 1029372A NL 1029372 A NL1029372 A NL 1029372A NL 1029372 C2 NL1029372 C2 NL 1029372C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
heel
base
toe
length
adjusting
Prior art date
Application number
NL1029372A
Other languages
English (en)
Inventor
Wouter Henk Kreuwel
Wouter Konings
Jenny Van Herrewegen
Luke Alexander Bruins
Original Assignee
Wouter Henk Kreuwel
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wouter Henk Kreuwel filed Critical Wouter Henk Kreuwel
Priority to NL1029372A priority Critical patent/NL1029372C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1029372C2 publication Critical patent/NL1029372C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B21/00Heels; Top-pieces or top-lifts
    • A43B21/36Heels; Top-pieces or top-lifts characterised by their attachment; Securing devices for the attaching means
    • A43B21/42Heels with replaceable or adjustable parts, e.g. top lift
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B21/00Heels; Top-pieces or top-lifts
    • A43B21/36Heels; Top-pieces or top-lifts characterised by their attachment; Securing devices for the attaching means
    • A43B21/42Heels with replaceable or adjustable parts, e.g. top lift
    • A43B21/433Heels with replaceable or adjustable parts, e.g. top lift rotatably mounted
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A43FOOTWEAR
    • A43BCHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
    • A43B3/00Footwear characterised by the shape or the use
    • A43B3/24Collapsible or convertible

Landscapes

  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)

Description

Titel : Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk
Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, voorzien van een zool en een hak, 5 waarbij de zool een hieldeel omvat en daarmee verbonden gelengdeel en een met het gelengdeel verbonden teendeel, waarbij het hieldeel en het gelengdeel een hoek α insluiten en waarbij het gelengdeel en het teendeel een hoek β insluiten, waarbij de hak verbonden is met het hieldeel van de zool en waarbij de hak een lengte L heeft vanaf de verbinding met het hieldeel tot aan een vrij einde van de hak, waarbij de lengte L van de hak instelbaar is van een 10 eerste lengte LI van de hak naar een tweede lengte L2 van de hak,
In de onderhavige tekst wordt met het woord ‘onderwerk’ verwezen naar het gedeelte van schoeisel dat aansluit op de onderzijde van de voet.
15 In de onderhavige tekst wordt met het woord ‘schoeisel’ bedoeld: iedere schoen, laars, sandaal, slipper of ander product voor het bekleden of ondersteunen van de voet.
Met het woord “zool” wordt in de onderhavige tekst verwezen wordt naar de constructie waarin de cambreur geplaatst is. In het gebruik worden rondom deze constructie, ook wel het 20 cambreurdeck genoemd, laminaties van zooldelen aangebracht.
Begrepen moet worden dat de respectieve delen van de zool geen volledig vlakken en rechte lichamen vormen. Met de hoeken α en β wordt verwezen naar de hoek die wordt ingesloten tussen in hoofdzaak de langsas van het hieldeel en in hoofdzaak de langsas het gelengdeel, 25 respectievelijk, in hoofdzaak de langsas van het teendeel en in hoofdzaak de langsas het gelengdeel.
De uitvinding is met name geschikt voor schoeisel met een met een relatief hoge hak. Hoge hakken zorgen ervoor dat de gebruiker langer lijkt. Bovendien wordt het dragen van een hoge 30 hak in het algemeen elegant en sexy gevonden.
Het dragen van hoge hakken heeft echter een aantal nadelen. Door de hoogte van hak wordt de voet van de drager in een onnatuurlijke positie ten opzichte van het onderbeen gedwongen.
1029377 2
Daardoor kan het dragen van hoge hakken schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van de drager. De gekantelde stand van de voet ten opzichte van het onderbeen, kan bij langdurig gebruik, bijvoorbeeld, leiden tot het verkorten van de kuitspieren.
Het dragen van een hoge hak is verder relatief vermoeiend. Door de onnatuurlijke stand van 5 de voet ten opzichte het onderbeen en de onnatuurlijke stand van de tenen in de schoen, kan het dragen van een hoge hak na langere tijd ook pijn gaan doen.
Het dragen van schoeisel met hoge hakken heeft verder een aantal praktische nadelen. Hoge hakken zijn bijvoorbeeld erg onpraktisch tijdens het besturen van een auto. De hoge hak 10 dwingt de voet in een positie ten opzichte van de pedalen van een auto, die niet optimaal is voor het veilig gebruik van de auto.
Aan het dragen van hoge hakken mogen dan wel nadelen kleven, toch wegen voor veel gebruikers de nadelen niet op tegen de grote voordelen van een elegante en sexy uitstraling.
15
In de stand van de techniek zijn schoenen bekend die voorzien zijn een onderwerk met een zool en een hak volgens de inleiding, waarbij de hak draaibaar is verbonden met de zool. Zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooi US 2,258,265. Dit document beschrijft een schoen, waarbij de hoogte van de hak instelbaar is van een eerste, gebruiksstand, naar een tweede 20 stand, waarin de achterkant van de schoen lager is ingeklapt, dan in de normale gebruiksstand van de hak.
Een belangrijk nadeel van de oplossing volgens US 2,258,265 is het feit dat alleen de hoogte van de hak aan de achterzijde van de schoen instelbaar is. De vorm van de rest van de schoen 25 is niet instelbaar.
Om confortabel op een schoen te kunnen lopen is het van groot belang dat de hoek tussen het gedeelte van de zool dat de tenen ondersteunt, het teendeel, en het middengedeelte, of gelengdeel, van de zool, in juiste verhouding staat tot de hoogte van de hak. Verder is het 30 gewenst dat ook de hoek tussen het gedeelte van de zool dat de hiel ondersteunt, het hieldeel, en het middengedeelte van de zool in juiste verhouding staat tot de hoogte van de hak. Dat betekent dat bij het veranderen van de hoogte van de hak ook de hoeken tussen respectievelijk 1029372 3 het teendeel, het gelengdeel en het hieldeel veranderd moeten worden om op een comfortabele manier op de schoen te kunnen lopen.
Een belangrijk nadeel van de schoen volgens de stand van de techniek is het feit dat de hoogte 5 van de hak weliswaar instelbaar is, maar dat de hoeken tussen respectievelijk het teendeel, het middengedeelte en het hieldeel onveranderd blijven.
Het doel van de uitvinding is te voorzien in een onderwerk voor schoeisel volgens de inleiding, waarbij de gebruiker op het moment dat hij dat wenst de vorm van het schoeisel 10 schoen kan aanpassen waarbij de hierboven beschreven nadelen van het onderwerk volgens de stand van de techniek vermeden of verminderd worden.
Dat doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat het onderwerk voorzien is van tenminste een lijf, met een eerste lijfdeel en een daarmee verbonden tweede lijfdeel, waarbij het lijf 15 verplaatsbaar is van een eerste positie van het lijf, voor het met behulp van het lijf instellen van een eerste stand van het teendeel ten opzichte van het gelengdeel, in welke stand het teendeel en het gelengdeel een eerste hoek βΐ insluiten, naar een tweede positie van het lijf, i voor het mogelijk maken van een verplaatsing van het teendeel vanaf die eerste stand naar een tweede stand van het teendeel ten opzichte van het gelengdeel, in welke stand het teendeel en 20 het gelengdeel een tweede hoek β2 insluiten.
Het effect van deze maatregel is, dat niet alleen de hoogte van de hak van de schoen, maar ook, met behulp van het lijf, de hoek tussen het gelengdeel en het teendeel van de zool instelbaar is.
25
Volgens de uitvinding is het mogelijk, dat het eerste lijfdeel verbonden is met het gelengdeel en dat het tweede lijfdeel verbonden is met het teendeel.
Daarbij is het mogelijk dat het lijf is uitgevoerd als rotatie-element, waarbij het eerste lijfdeel 30 draaibaar gehouden wordt in het gelengdeel en waarbij het lijf verplaatsbaar is van de eerste naar de tweede positie door rotatie van het eerste lijfdeel ten opzichte van het gelengdeel.
Daarbij is het verder mogelijk dat het tweede lijfdeel onder een hoek staat ten opzichte van het eerste lijfdeel, waarbij het tweede lijfdeel stijf met het eerste lijfdeel is verbonden, waarbij 1029372 4 het lijf zo in het onderwerk is geplaatst, dat de verbinding tussen het eerste en het tweede lijfdeel van het lijf in hoofdzaak samenvalt met de verbinding tussen het gelengdeel en het teendeel van de zool.
5 Deze maatregelen maken een compacte uitvoering van het lijf mogelijk.
Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat het onderwerk voorzien is van eerste aandrijfmiddelen die aangrijpen op het lijf, voor het door middel van de eerste aandrijfiniddelen verplaatsen van het lijf van de eerste naar de tweede positie daarvan.
10
Daarbij is het mogelijk dat de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak werkzaam zijn verbonden met die eerste aandrijfiniddelen, voor het door middel van de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak, verplaatsen van het lijf van de eerste naar de tweede positie daarvan.
15
Het effect van deze maatregelen is, dat bij het instellen van de hoogte van de hak gelijkertijd de hoek tussen tussen het gelengdeel en het teendeel van de zool wordt ingesteld.
Volgens een uitvoeringsvoorbeeld is het mogelijk dat de middelen voor het instellen van de 20 lengte L van de hak een hakelement omvatten dat verplaatsbaar is van een eerste stand voor het instellen van een eerste lengte LI naar een tweede stand voor het instellen van een tweede lengte L2, waarbij dat hakelement zodanig is verbonden met de eerste aandrijfiniddelen dat het lijf, door het verplaatsen van het hakelement van de eerste naar de tweede stand, verplaatst van de eerste positie naar de tweede positie daarvan.
25
Daarbij is het mogelijk dat de hak een bovendeel omvat dat vast verbonden is met de zool en waarbij dat hakelement wordt gevormd door een benedendeel van de hak dat draaibaar verbonden is met het bovendeel van de hak.
30 Verder is het mogelijk dat het hakelement een eerste, relatief lang, hakorgaan en een tweede, relatief kort, hakorgaan heeft, waarbij in de eerste stand van de hak het eerste hakorgaan zich in hoofdzaak dwars uitstrekt ten opzichte van het hieldeel en waarbij, in de tweede stand van de hak, het tweede hakorgaan zich in hoofdzaak dwars uitstrekt ten opzichte van het hieldeel.
1029372 5 5
Door deze maatregelen is het mogelijk de verstelling van de hoogte van de hak en de hoekstand tussen het gelengdeel en het teendeel in een gecombineerde handeling uit te voeren.
Het is voordelig, dat het lijf voorzien is van een derde lijfdeel dat verbonden is met het eerste lijfdeel, waarbij dat derde lijfdeel zich uitstrekt in het hieldeel. Daarbij is het mogelijk dat de eerste aandrijfiniddelen aangrijpen op dat derde lijfdeel.
10 Volgens de uitvinding is het verder mogelijk dat het onderwerk voorzien is van tenminste een cambreur, met een eerste cambreurdeel dat verbonden is met het gelengdeel en een tweede cambreurdeel dat verbonden is met het hieldeel, waarbij de cambreur verplaatsbaar is van een eerste positie van de cambreur voor het instellen van een eerste stand van het hieldeel ten opzichte van het gelengdeel, waarin het hieldeel en het gelengdeel een hoek al insluiten, naar 15 een tweede positie voor de cambreur, voor het instellen van een tweede stand van het hieldeel ten opzichte van het gelengdeel, waarin het hieldeel en het gelengdeel een hoek a2 insluiten.
Daarbij is het voordelig dat het eerste cambreurdeel vast verbonden is met de gelengdeel en waarbij het tweede cambreurdeel verplaatsbaar is aangebracht ten opzichte van het hieldeel.
20
Volgens een uitvoeringsvoorbeeld is erin voorzien dat het onderwerk voorzien is van tweede j aandrijfiniddelen, die aangrijpen op het tweede cambreurdeel, voor het door middel van de tweede aandrijfiniddelen verplaatsen van de cambreur van de eerste naar de tweede stand daarvan, waarbij de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak werkzaam zijn 25 verbonden met die tweede aandrijfiniddelen, voor het door middel van de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak, verplaatsen van de cambreur van de eerste naar de tweede positie daarvan.
Door deze maatregelen is het in de eerste plaats mogelijk om ook de hoekstand tussen het 30 gelengdeel en het hieldeel in te stellen op het moment dat de lengte van de hak wordt in gesteld. Door de koppeling van de eerste en de tweede aandrijfiniddelen, worden de hoogte van de hak en de respectieve hoeken tussen het teendeel, het gelengdeel en het hieldeel in een enkele, gecombineerde handeling bewerkstelligd.
1029372 6
In een tweede aspect betreft de uitvinding schoeisel, zoals een schoen of een laars, voorzien van een onderwerk volgens de uitvinding.
5 Volgens de uitvinding is het mogelijk dat het schoeisel voorzien is van een bovenwerk, dat flexibel materiaal omvat, zoals stretchleer.
De uitvinding zal hieronder, bij wijze van een niet beperkend voorbeeld, worden beschreven met verwijzing naar de bijgaande figuren, waarin: 10
Fig.1 een eerste uitvoeringsvoorbeeld toont van het onderwerk voor schoeisel volgens de uitvinding, waarbij de zool is opengewerkt, voor het tonen van de lijven en de aandrijfmiddelen; 15 Fig. 2 schematisch de relatieve hoekstand weergeeft tussen het hieldeel, het gelengdeel en het teendeel van de zool van het onderwerk volgens de uitvinding, in de hoge stand van de hak;
Fig. 3 schematisch de relatieve hoekstand weergeeft tussen het hieldeel» het gelengdeel en het teendeel van de zool van het onderwerk volgens de uitvinding, in de lage stand van de hak; 20
Fig. 4 de lijven, de aandrijfmiddelen en de hak toont volgens het uitvoeringsvoorbeeld van Fig.1;
Fig. 5 een bovenaanzicht toont van de aandrijfmiddelen volgens Fig. 4; 25
Fig. 6 het uitvoeringsvoorbeeld toont volgens Fig. 1 waarbij de cambreur in de zool is geplaatst;
Fig. 7 een alternatief uitvoeringsvoorbeeld toont van de lijven, de aandrijfmiddelen en de hak 30 van het onderwerk volgens de uitvinding;
Fig. 8 een derde uitvoeringsvoorbeeld toont van de lijven en de aandrijfmiddelen van de lijven; 1029372 7
Fig. 9 het uitvoeringsvoorbeeld toont volgens Fig. 8 waarbij de cambreur in de zool is geplaatst; 5 Fig. 10 schematisch een uitvoeringsvoorbeeld toont van grendelmiddelen voor het vergrendelen van de hak in de eerste en tweede stand daarvan;
Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm 1 van het onderwerk volgens de uitvinding. Het I onderwerk 1 omvat een zool 2 en een hak 3. Begrepen moet worden dat met het woord “zool” 10 in de onderhavige tekst verwezen wordt naar de constructie waarin de cambreur geplaatst is. In het gebruik worden rondom deze constructie, ook wel het cambreurdeck genoemd, laminaties van zooldelen aangebracht. Op het cambreurdeck is het bovenwerk van het schoeisel aangebracht.
15 De zool 2 omvat een teendeel 21, dat in het gebruik de tenen zal ondersteunen, een gelengdeel 22, dat onder het midden-metatarsale deel van de voet is geplaatst, en een hieldeel 23, dat de hiel ondersteunt.
De hak 3 is bevestigd aan de onderzijde van het hieldeel 23. De hak 3 omvat een bovendeel 20 31 dat vast verbonden is met het hieldeel 23. De hak 3 omvat verder een benedendeel 32 dat draaibaar verbonden is met het bovendeel 31. Een uitvoeringsvoorbeeld van het benedendeel 32 van de hak is getoond in Fig. 4.
Zoals in Fig. I te zien is, staat het teendeel 21 onder een hoek ten opzichte van het gelengdeel 25 22. Ook het hieldeel 23 staat onder een hoek met het gelengdeel 22. De hoeken tussen respectievelijk het teendeel 21, het gelengdeel 22, en het hieldeel 23, zullen afhangen van de hoogte van de hak 3. Met de hoogte van de hak 3 wordt bedoeld de afstand tussen het hieldeel 23 en het vrije uiteinde van de hak 3, die contact maakt met de grond.
30 Volgens het uitvoeringsvoorbeeld van Fig. 1, zoals in meer detail zal worden uitgelegd met verwijzing naar Fig. 4, omvat het benedendeel 32 van de hak 3 twee hakdelen. Een eerste hakdeel 34 (zie Fig. 2) heeft een relatief lange lengte, terwijl het tweede hakdeel 35 (zie Fig.
3) relatief kort is uitgevoerd. Door het draaien van de benedenhak 32 ten opzichte van de 1029372 8 bovenhak 31 wordt naar keuze of het relatief lange of het relatief kort hakdeel onder het hieldeel 23 van de zool gedraaid.
In Fig. 2 is schematisch de stand weergegeven van het hieldeel 23 en het teendeel 21 ten 5 opzichte van het gelengdeel 22 in het geval het relatief lange hakdeel 34, met een lengte LI onder het hieldeel 23 is gedraaid. Zoals in Fig. 2 te zien is maakt in deze stand het hieldeel 23 een hoek al met het gelengdeel 22. Het gelengdeel 22 en het teendeel 21 sluiten in deze stand van de hak 3 een hoek βΐ in.
10 In Fig. 3 is schematisch de stand weergeven van het hieldeel 23 en het teendeel 21 ten opzichte van het gelengdeel 22 in het geval het relatief korte hakdeel 35, met een lengte L2 onder het hieldeel 23 is gedraaid. Zoals in Fig. 3 te zien is maakt in deze stand het hieldeel 23 een hoek a2 met het gelengdeel 22. Deze hoek a2 is kleiner dan de hoek al volgens Fig. 2. Het gelengdeel 22 en het teendeel 21 sluiten in de stand volgens Fig. 3 een hoek β2 in. Deze 15 hoek β2 is kleiner dan de hoek βΐ volgens Fig. 2.
De hoekverdraaiingen tussen respectievelijk het teendeel 21, het gelengdeel 22 en het hieldeel 23 zoals getoond in de Figuren 2 en 3, zijn nodig om in beide standen comfortabel op het schoeisel te kunnen lopen. Duidelijk zal zijn dat hoe groter de lengte L van de hak 3, des te 20 groter de hoeken α en β tussen de respectievelijke zooldelen 21,22 en 23 zullen zijn.
Zoals in Fig.2 en Fig. 3 is te zien, maakt het draaivlak tussen het bovendeel en het benedendeel van de hak een hoek met de ondergrond op het moment dat het onderwerk in de bebruiksstand op een ondergrond is geplaatst. Deze hoek is afhankelijk van de vorm en lengte 25 van hakdeel 34 en hakdeel 35. Het draaivlak staat loodrecht op de rotatieas 36 (zie Fig. 4).
Het onderwerk volgens de uitvinding is niet alleen voorzien van middelen voor het veranderen van de lengte van de hak, maar is ook voorzien van middelen voor het wijzigen van de hoeken tussen de respectievelijke zooldelen 21, 22 en 23.
30
De middelen voor het veranderen van de respectievelijke hoeken zijn zodanig uitgevoerd dat deze niet alleen de onderlinge stand van het teendeel 21, het gelengdeel 22 en het hieldeel 23 1029372 9 bepalen, maar tegelijkertijd voldoende stijfheid geven aan het onderwerk om comfortabel op het schoeisel te kunnen lopen.
In Fig. 1 zijn een eerste lijf 4 en een tweede lijf 5 afgebeeld. Het lijf 4 omvat een eerste 5 lijfdeel 41 dat draaibaar is aangebracht in het gelengdeel 22 van de zool. Het eerste lijfdeel 41 is aan een eerste uiteinde (in Fig. 1) verlengd met een tweede lijfdeel 42 (zie Fig. 4). Het tweede lijfdeel 42 staat onder een hoek ten opzichte van het eerste lijfdeel 41.
Het eerste lijfdeel 41 is aan een tweede uiteinde verlengd met een derde lijfdeel 43. Dit 10 lijfdeel 43 strekt zich uit tot in het hieldeel 23 van de zool. Het derde lijfdeel 43 van het lijf 4 is een aangrijping met aandrijfmiddelen 6. Deze aandrijfmiddelen omvatten een schuif die met behulp van een excenter of een vergelijkbaar middel van een eerste naar een tweede stand worden verplaatst. De werking van de aandrijfmiddelen wordt in detail besproken met verwijzing naar de Figuren 4 en 5.
15
De aandrijfmiddelen 6, volgens Fig. 1, zijn verbonden met de hak 3. Dat wil zeggen dat wanneer het benedendeel van de hak 3 van een eerste stand, waarin het relatief lange hakdeel 34 onder het hieldeel 23 is geplaatst, wordt gedraaid naar een tweede stand, waarin het relatief korte hakdeel 34 onder het hieldeel 23 is geplaatst, tegelijkertijd de lijven 4 en 5 met behulp 20 van de aandrijfmiddelen 6 van een eerste naar een tweede positie roteren.
Wanneer de lijven 4 en 5 worden verdraaid zullen het middendeel 41 van het lijf 4 en het middendeel 51 van het lijf 5 roteren om hun as. De respectievelijke tweede lijfdelen 42 en 52 worden door die rotatie verplaatst van een eerste naar een tweede positie. Deze tweede 25 lijfdelen 42 en 52 zitten opgesloten in een behuizing in het teendeel 21. Aangezien de tweede lijfdelen 42 en 52 onder een hoek staan ten opzichte van de eerste lijfdelen 41 en 51, zal door de rotatie van de eerste lijfdelen 41 en 51 in het gelengdeel 22 van de zool, het teendeel 21 ten opzichte van het gelengdeel 22 moeten roteren. Dat wil zeggen dat bij het veranderen van de hoogte van de hak 3 door het roteren van het benedendeel 32, niet alleen de hoogte van de hak 30 onder het hieldeel 23, maar tegelijkertijd de hoek β tussen het teendeel 21 en het gelengdeel 22 verandert.
1029372 10
In Fig. 4 zijn de lijven 4 en 5, de aandrijving 6 en het benedendeel van de hak 32 weergegeven. Fig. 4 toont dat het benedendeel 32 aan de bovenzijde daarvan voorzien is van een rotatieas die schematisch is weergegeven met de hartlijn 36. Aan deze draaias is een eerste aandrijforgaan 61 bevestigd. Volgens Fig. 4 heeft dit aandrijforgaan 61 in hoofdzaak de 5 vorm van een C. Dit is te zien in Fig. 5. Het aandrijforgaan 61 werkt samen met een nok 63 op een schuif 62. Door het verdraaien van de benedenhak 32 wordt het aandrijforgaan 61 gedraaid en daardoor oefent het aandrijforgaan 61 een kracht uit op de nok 63 op de schuif 62. Daardoor zal de schuif 62 verplaatsen van een eerste naar een tweede stand.
10 Zoals in Fig. 3 te zien is omvat de schuif 62 een eerste en een tweede uitsparing voor het daarin ontvangen van respectievelijk de derde lijfdelen 43 en 53 van de lijven 4 en S. Dat betekent dat door de rotatie van de benedenhak 32 en daarmee van het aandrijforgaan 61 tegelijkertijd de lijven 4 en 5 worden gedraaid door middel van de aangrijping van de schuif 62 op de derde lijfdelen 43 en 53.
15
In Fig. 4 is verder te zien dat de rotatieas 36 verder is voorzien van een tweede aandrijforgaan 64, in de vorm van een excenter. Dit tweede aandrijforgaan 64 is voor de duidelijkheid weggelaten in Fig. 5. De werking van het tweede aandrijforgaan 64 zal verder worden toegelicht aan de hand van Fig. 6.
20
In Fig. 6 is nogmaals het onderwerk 1 volgens Fig. 1 weergegeven. In Fig. 6 is aan het onderwerk een cambreur 7 toegevoegd. Deze cambreur 7 omvat een eerste cambreurdeel 71 dat in hoofdzaak parallel verloopt aan het gelengdeel 22 van de zool 2 van het onderwerk 1. Het eerste cambreurdeel 71 is verlengd met een tweede cambreurdeel 72, rechts in Fig. 6. Het 25 tweede cambreurdeel 72 is geplaatst in het hieldeel 23. Het tweede cambreurdeel 72 staat onder een hoek ten opzichte van het eerste cambreurdeel 71. Het tweede cambreurdeel 72 is aan het einde daarvan voorzien van een uitsparing 73. In deze uitsparing 73 wordt het tweede aandrijforgaan 64 ontvangen dat is aangebracht op de rotatieas 36.
30 Het eerste cambreurdeel 71 is vast verbonden met het gelengdeel 22. Het tweede cambreurdeel 72 is verplaatsbaar aangebracht ten opzichte van het hieldeel 23. Door het draaien van de benedenhak 32 (zie Fig. 4) van een eerste naar een tweede stand, wordt automatisch de excenter 64 van een eerste naar een tweede stand verplaatst. Met verwijzing 1029372 11 naar Fig. 6 is te zien dat de verplaatsing van de excenter 64 het tweede cambreurdeel 72, ofwel trekt in de richting van het eerste cambreurdeel 71, danwel drukt in de tegenovergestelde richting. Aangezien het eerste cambreurdeel 71 vast verbonden is met het gelengdeel 22, zal deze trekbeweging danwel duwbeweging op het tweede cambreurdeel 72 5 tot gevolg hebben dat de onderlinge hoek α tussen het gelengdeel 22 en het hieldeel 23 verandert. Dat betekent dat bij het roteren van de benedenhak 32 van een eerste naar een tweede stand tegelijkertijd de relatieve hoek tussen het gelengdeel 22 en het hieldeel 23 zal veranderen.
10 Met verwijzing naar de Figuren 1 -6, kan dus worden vastgesteld dat het onderwerk volgens de uitvinding is uitgevoerd met middelen voor het instellen van de lengte L van de hak.
Verder zijn er middelen aanwezig voor het instellen van de respectievelijke hoeken tussen het teendeel 21, het gelengdeel 22 en het hieldeel 23 van de zool. Aangezien de middelen voor het instellen van de lengte van de hak zijn gekoppeld aan de middelen voor het wijzigen van 15 de hoeken tussen de respectievelijke zooldelen, wordt bij het instellen van een gewenste hakhoogte automatisch en tegelijkertijd een optimale hoek ingesteld tussen de respectievelijke zooldelen 21, 22 en 23.
In Fig. 7 is een alternatieve uitvoeringsvorm weergegeven voor de aandrijfiniddelen 6.
20 Volgens Fig. 7 omvatten de aandrijfiniddelen een eerste aandrijforgaan 6 Γ in de vorm van een excenter die is aangebracht op de rotatieas 36’. Deze excenter 6Γ grijpt aan op een schuif 62’ die is voorzien van uitsparingen voor het daarin ontvangen van de derde lijfdelen 43 en 53 van de lijven 4 en 5. Bovendien zijn de aandrijfiniddelen 6 volgens Fig. 7 voorzien van een tweede excenter 64’ die geplaatst wordt in de uitsparing 73 van het tweede cambreurdeel 72 25 van de cambreur 7. Zoals te zien is in Fig. 7 kunnen de aandrijfmiddelen 6 volgens deze uitvoeringsvorm relatief compact worden uitgevoerd.
In Fig. 8 is een verdere uitvoeringsvorm getoond van het onderwerk volgens de uitvinding. In de uitvoeringsvorm volgens Fig. 8 zijn twee lijven 4’ en 5’ spiegelsymmetrisch ten opzichte 30 van elkaar in de respectievelijke zooldelen 21,22 en 23 geplaatst. De respectievelijke uiteinden 43’ en 53’ van de lijven 4’ en 5’ zijn geplaatst in openingen van een bladveer 8. De aandrijfiniddelen, volgens deze uitvoeringsvorm, omvatten een excenter die aangrijpt op het middengedeelte van deze bladveer 8. Door het indrukken van de bladveer worden de 1029372 12 openingen aan beide uiteinden van de bladveer 8 uit elkaar gedrukt. Daardoor bewegen de derde lijfdelen 43’ en 53’ van de respectievelijke lijven 4’ en 5’ uit elkaar. Deze verplaatsing heeft tot gevolg dat de eerste lijfdelen 41 ’ en 51 ’ roteren om hun as. Daardoor zal het teendeel 21 roteren ten opzichte van het gelengdeel 22. In het geval de druk op het middengedeelt 5 wordt verminderd, zullen de uiteinden van de bladveer naar elkaar toe bewegen waardoor de lijven 4’ en 5’ in tegenovergestelde riching zullen roteren.
In Fig. 9 is de uitvoeringsvorm van het onderwerk volgens Fig. 8 getoond, waarbij op het onderwerk een cambreur 7’ geplaatst is. De cambreur 7’ wordt gebruikt voor het instellen van 10 de hoek tussen het gelengdeel 22 en het hieldeel 23, zoals hierboven beschreven is met verwijzing naar Fig. 6.
In Fig. 10 is in perspectief een benedendeel 32’ van de hak 3 met een cambreur 7” getoond. Het benedendeel 32’ is voorzien van grendelmiddelen 9 voor het vergrendelen van het 15 benedendeel 32’ in één van de standen daarvan. De bedoeling van deze grendelmiddelen is het verhogen van de gebruiksveiligheid van het onderwerk volgens de uitvinding. De gebruiker vergrendelt het benedendeel in bijvoorbeeld de eerste stand daarvan. Door deze vergrendeling kan de gebruiker op het onderwerk lopen zonder dat deze het risico loopt dat het benedendeel 32’ onbedoeld vanuit de eerste naar de tweede stand daarvan beweegt.
20
Om het benedendeel 32 te verplaatsen van de eerste stand naar de tweede stand, moet eerst de vergrendeling 9 worden losgemaakt, door druk te zetten op het uiteinde 92 van een lip 91 van de vergrendeling 9. Door het lostrekken van de lip 91 van de vergrendeling 9 kan het benedendeel 32’ omlaag bewegen ten opzichte van het bovendeel (niet getoond) van de hak 3. 25 Aan de onderzijde van het bovendeel zitten uitsparingen, respectievelijk uitsteeksels, die samenwerking die samenwerken met overeenkomstige uitsteeksels, respectievelijk uitsparingen, van het benedendeel 32’ van de hak 3. In de vergrendelde stand, zoals getoond in Fig. 10, grijpen de uitsteeksels in het grensvlak tussen het bovendeel en het benedendeel van de hak 3 in elkaar, zodat het benedendeel 32’ niet kan roteren ten opzichte van het 30 bovendeel van de hak. Na het ontgrendelen van de grendelmiddelen 9 wordt het benedendeel 32 van de hak wegbewogen van het bovendeel om de uitsteeksels weg te nemen uit de uitsparingen en daarmee een rotatie van het benedendeel 32’ ten opzichte van het bovendeel van de hak mogelijk te maken.
1 0 2 9 3 7 2 . 13
In de tekst is aangeven op welke wijze de respectieve delen van de zool ten opzichte van elkaar kunnen verplaatsen in het geval de hoogte van de hak onder zool wordt veranderd.
In de figuren wordt niet verwezen naar het bovenwerk, dat op het onderwerk volgens de 5 uitvinding is aangebracht.
Om de verplaatsing tussen de rotatie tussen de respectieve delen van de zool ten opzichte van elkaar mogelijk te maken, moet het bovenwerk aangepast worden, bijvoorbeeld door op onderdelen van het bovenwerk gebruik te maken van stretchleer of een vergelijkbaar 10 materiaal dat de verplaatsing van de delen van de zool ten opzichte van elkaar voldoende kan volgen.
1029372

Claims (18)

1. Onderwerk (1) voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, voorzien van een zool (2) en een hak (3), waarbij de zool (2) een hieldeel (23) omvat, een daarmee verbonden gelengdeel 5 (22) en een met het gelengdeel (22) verbonden teendeel (21), waarbij het hieldeel (23) en het gelengdeel (22) een hoek α insluiten en waarbij het gelengdeel (22) en het teendeel (21) een hoek β insluiten en waarbij het onderwerk (1) middelen omvat voor het instellen van de lengte L van de hak (3), met het kenmerk, dat het onderwerk (1) voorzien is van tenminste een lijf (4, 5; 4’,5’), met 10 een eerste lijfdeel (41, 51; 4Γ, 5F) en een daarmee verbonden tweede lijfdeel (42, 52; 42’, 52’), waarbij het lijf (4, 5) verplaatsbaar is van een eerste positie van het lijf, voor het met behulp van het lijf (4,5; 4’,5’) instellen van een eerste stand van het teendeel (21) ten opzichte van het gelengdeel (22), in welke stand het teendeel (21) en het gelengdeel (22) een eerste hoek βΐ insluiten, naar een tweede positie van het lijf, voor het mogelijk maken van een 15 verplaatsing van het teendeel (21) vanaf die eerste stand naar een tweede stand van het teendeel (21) ten opzichte van het gelengdeel (22), in welke stand het teendeel (21) en het gelengdeel (22) een tweede hoek β2 insluiten.
2. Onderwerk (1) volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het eerste lijfdeel (41, 51; 41 ’, 20 51’) verbonden is met het gelengdeel (22) en dat het tweede lijfdeel (42, 52; 42’, 52’) verbonden is met het teendeel (21).
3. Onderwerk (1) volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het lijf (4, 5; 4’,5’) is uitgevoerd als rotatie-element, waarbij het eerste lijfdeel (41, 51; 41 ’, 51 ’) draaibaar gehouden 25 wordt in het gelengdeel (22) en waarbij het lijf (4, 5; 4’,5’) verplaatsbaar is van de eerste naar de tweede positie door rotatie van het eerste lijfdeel (41) ten opzichte van het gelengdeel (22).
4. Onderwerk (1) volgens conclusie 1,2 of 3, met het kenmerk, dat het tweede lijfdeel (42, 52. onder een hoek staat ten opzichte van het eerste lijfdeel (41,51). 30
5. Onderwerk (1) volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het tweede lijfdeel (42, 52; 42’, 52’) stijf met het eerste lijfdeel (41, 51; 41’, 51’) is verbonden, waarbij het lijf (4, 5; 4’,5’) zo in het onderwerk (1) is geplaatst, dat de verbinding tussen het eerste (41, 51; 41’, 51’) en het 1029372 __________ tweede lijfdeel (42,52) van het lijf (4, 5; 4’,5’) in hoofdzaak samenvalt met de verbinding tussen het gelengdeel (22) en het teendeel (21) van de zool (2).
6. Onderwerk (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 5 onderwerk (1) is voorzien van eerste aandrijfiniddelen (61,62,63; 6F, 62’) die aangrijpen op het lijf (4,5; 4’,5’), voor het door middel van de eerste aandrijfiniddelen (61,62,63; 61’, 62’) verplaatsen van het lijf (4, 5; 4’,5’) van de eerste naar de tweede positie daarvan.
7. Onderwerk volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de middelen voor het instellen van 10 de lengte L van de hak (3) werkzaam zijn verbonden met die eerste aandrijfiniddelen (61,62, 63; 6Γ, 62’), voor het door middel van de middelen voor het instellen van de lengte L van de | hak (3), verplaatsen van het lijf (4, 5; 4’,5’) van de eerste naar de tweede positie daarvan. !
8. Onderwerk volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor het instellen van 15 de lengte L van de hak (3) een hakelement (32; 32’) omvatten dat verplaatsbaar is van een eerste stand voor het instellen van een eerste lengte LI naar een tweede stand voor het instellen van een tweede lengte L2, waarbij dat hakelement (32; 32’) zodanig is verbonden met de eerste aandrijfiniddelen (61,62, 63; 61’, 62’) dat het lijf (4, 5; 4’,5’), door het verplaatsen van het hakelement (32; 32’) van de eerste naar de tweede stand, verplaatst van de 20 eerste positie naar de tweede positie daarvan.
9. Onderwerk (1) volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de hak (3) een bovendeel (31) omvat dat vast verbonden is met de zool (2), waarbij dat hakelement (32; 32’) wordt gevormd door een benedendeel (32; 32’) van de hak (3) dat draaibaar verbonden is met het bovendeel 25 (31) van de hak.
10. Onderwerk (1) volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het hakelement (32; 32’) een eerste, relatief lang, hakorgaan (34) en een tweede, relatief kort, hakorgaan (35) heeft, waarbij in de eerste stand van de hak (3) het eerste hakorgaan (34) zich in hoofdzaak dwars uitstrekt 30 ten opzichte van het hieldeel (23) en waarbij, in de tweede stand van de hak (3), het tweede hakorgaan (35) zich in hoofdzaak dwars uitstrekt ten opzichte van het hieldeel (23). 1029372
11. Onderwerk (1) volgens een van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat het lijf (4, 5; 4’,5’) voorzien is van een derde lijfdeel (43, 53; 43’, 53’) dat verbonden is met het eerste lijfdeel (41, 51; 41’, 5P), waarbij dat derde lijfdeel (43, 53; 43’, 53’) zich uitstrekt in het hieldeel (23). 5
12. Onderwerk (1) volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat waarbij de eerste aandrijfiniddelen (61, 62, 63; 61’, 62’) aangrijpen op dat derde lijfdeel (43, 53; 43’, 53’).
13. Onderwerk (1) volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het 10 onderwerk (1) voorzien is van tenminste een cambreur (7; 7’;7”), met een eerste cambreurdeel (71; 71’) dat verbonden is met het gelengdeel (22) en een tweede cambreurdeel (72; 72’) dat verbonden is met het hieldeel, waarbij de cambreur (7; 7’;7”) verplaatsbaar is van een eerste positie van de cambreur (7; 7’;7”) voor het instellen van een eerste stand van het hieldeel (23) ten opzichte van het gelengdeel (22), waarin het hieldeel (23) en het 15 gelengdeel (22) een hoek al insluiten, naar een tweede positie voor de cambreur (7; 7’;7”), voor het instellen van een tweede stand van het hieldeel (23) ten opzichte van het gelengdeel (22), waarin het hieldeel (23) en het gelengdeel (22) een hoek a2 insluiten.
14. Onderwerk (1) volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het eerste cambreurdeel (71; 20 71’) vast verbonden is met de gelengdeel (22) en waarbij het tweede cambreurdeel (72; 72’) verplaatsbaar is aangebracht ten opzichte van het hieldeel (23).
15. Onderwerk (1) volgens conclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat het onderwerk (1) voorzien is van tweede aandrijfiniddelen (64; 64’), die aangrijpen op het tweede cambreurdeel 25 (72; 72’), voor het door middel van de tweede aandrijfiniddelen (64; 64’) verplaatsen van de cambreur (7; 7’;7”) van de eerste naar de tweede stand daarvan.
16. Onderwerk (1) volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak werkzaam zijn verbonden met die tweede aandrijfiniddelen (64; 30 64’), voor het door middel van de middelen voor het instellen van de lengte L van de hak, verplaatsen van de cambreur (7; 7’;7”) van de eerste naar de tweede positie daarvan. 1029372
17. Schoeisel, zoals een schoen of een laars, voorzien van een onderwerk (1) volgens een van de voorgaande conclusies.
18. Schoeisel volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het schoeisel is voorzien van een 5 bovenwerk, dat flexibel materiaal omvat, zoals stretchleer. 1029372
NL1029372A 2005-06-29 2005-06-29 Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. NL1029372C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029372A NL1029372C2 (nl) 2005-06-29 2005-06-29 Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1029372A NL1029372C2 (nl) 2005-06-29 2005-06-29 Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk.
NL1029372 2005-06-29

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1029372C2 true NL1029372C2 (nl) 2007-01-02

Family

ID=35717439

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1029372A NL1029372C2 (nl) 2005-06-29 2005-06-29 Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1029372C2 (nl)

Cited By (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2007097616A1 (en) * 2006-02-21 2007-08-30 Kreuwel W H Base for footwear and footwear provided with such a base
WO2014020175A1 (de) * 2012-08-03 2014-02-06 Flexheel Gmbh Sohlenteil
WO2015142518A1 (en) * 2014-03-18 2015-09-24 Guardado Cliver Shoe having convertible heel
GB2529895A (en) * 2014-09-08 2016-03-09 Samuel Mark Wilkinson Convertible high heel shoe
EP3466292A1 (en) * 2017-10-05 2019-04-10 Charlz Shoe with an interchangeable heel

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2258265A (en) 1940-09-17 1941-10-07 Schwartz Frederick Shoe
US3481332A (en) * 1965-10-13 1969-12-02 Marcia Lee Arnold Walker and cast reinforcement
US4416072A (en) * 1980-10-09 1983-11-22 Touchwood International S.A. Heel and sole assembly for an adjustable arch shoe
US5309651A (en) * 1991-05-28 1994-05-10 Fabulous Feet Inc. Transformable shoe
US20030163934A1 (en) * 2000-04-13 2003-09-04 Wallin Rosemary Jane Shoes

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2258265A (en) 1940-09-17 1941-10-07 Schwartz Frederick Shoe
US3481332A (en) * 1965-10-13 1969-12-02 Marcia Lee Arnold Walker and cast reinforcement
US4416072A (en) * 1980-10-09 1983-11-22 Touchwood International S.A. Heel and sole assembly for an adjustable arch shoe
US5309651A (en) * 1991-05-28 1994-05-10 Fabulous Feet Inc. Transformable shoe
US20030163934A1 (en) * 2000-04-13 2003-09-04 Wallin Rosemary Jane Shoes

Cited By (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2007097616A1 (en) * 2006-02-21 2007-08-30 Kreuwel W H Base for footwear and footwear provided with such a base
WO2014020175A1 (de) * 2012-08-03 2014-02-06 Flexheel Gmbh Sohlenteil
DE102012213809B4 (de) * 2012-08-03 2016-01-21 Flexheel Gmbh Sohlenteil
AU2013298456B2 (en) * 2012-08-03 2017-05-25 Flexheel Gmbh Sole part
US9980533B2 (en) 2012-08-03 2018-05-29 Flexheel Gmbh Sole part
US10952500B2 (en) 2012-08-03 2021-03-23 Flexheel Gmbh Sole part
WO2015142518A1 (en) * 2014-03-18 2015-09-24 Guardado Cliver Shoe having convertible heel
GB2529895A (en) * 2014-09-08 2016-03-09 Samuel Mark Wilkinson Convertible high heel shoe
EP3466292A1 (en) * 2017-10-05 2019-04-10 Charlz Shoe with an interchangeable heel
BE1025619B1 (nl) * 2017-10-05 2019-05-08 Charlz Schoen met een verwisselbare hak

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1029372C2 (nl) Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk.
JP5437011B2 (ja) 反転可能な滑り止め装置を有する履き物用靴底及びそのような靴底を備えた履き物
EP1959778B1 (fr) Chaussure therapeutique
RU2403838C2 (ru) Лыжный ботинок
US8109015B2 (en) Sports shoe particularly for cycling
USD452365S1 (en) Pair of high-heeled shoes with toe cap and surface ornamentation
EP2303052B1 (en) Footwear for walking or running with rolling action
US7232148B2 (en) Device for retaining a boot on a gliding, rolling, or walking board adapted to a sporting activity, and the boot therefor
CA2177587A1 (en) Fit and Support System for the Foot
US6119370A (en) Sole liner for shoe
US4944100A (en) Closure and adjustment device, particularly for ski boots
NZ218968A (en) Shoe sole with a single curvilinear groove
EP2129251B1 (fr) Chaussures à talons hauts confortables
KR100442189B1 (ko) 신발 뒷굽의 높이 조절장치
NL1034807C1 (nl) Samenstel van een onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en een instelorgaan.
US20070107260A1 (en) Variable friction sole for bowling and other shoes
JP2015047266A (ja)
KR100954343B1 (ko) 다기능을 겸비한 키높이 조절 신발
JP4512702B2 (ja) 電動車椅子の方向操作用の操作装置
RU2657989C1 (ru) Обувь со складным каблуком
JPH0610802Y2 (ja) スキー靴
JP6989986B1 (ja) 装具靴用ヒール、装具靴、装具靴用金具、装具靴の製造方法
JPH0427365Y2 (nl)
US142539A (en) Improvement
BE1014864A3 (fr) Chaussure sportive pourvue d'un dispositif pour controler

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20100101