BE1025619B1 - Schoen met een verwisselbare hak - Google Patents
Schoen met een verwisselbare hak Download PDFInfo
- Publication number
- BE1025619B1 BE1025619B1 BE2017/5713A BE201705713A BE1025619B1 BE 1025619 B1 BE1025619 B1 BE 1025619B1 BE 2017/5713 A BE2017/5713 A BE 2017/5713A BE 201705713 A BE201705713 A BE 201705713A BE 1025619 B1 BE1025619 B1 BE 1025619B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- heel
- sole part
- shoe
- sole
- bracket element
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B21/00—Heels; Top-pieces or top-lifts
- A43B21/36—Heels; Top-pieces or top-lifts characterised by their attachment; Securing devices for the attaching means
- A43B21/42—Heels with replaceable or adjustable parts, e.g. top lift
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B13/00—Soles; Sole-and-heel integral units
- A43B13/14—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B13/00—Soles; Sole-and-heel integral units
- A43B13/14—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
- A43B13/141—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form with a part of the sole being flexible, e.g. permitting articulation or torsion
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B13/00—Soles; Sole-and-heel integral units
- A43B13/14—Soles; Sole-and-heel integral units characterised by the constructive form
- A43B13/16—Pieced soles
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B3/00—Footwear characterised by the shape or the use
- A43B3/24—Collapsible or convertible
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A43—FOOTWEAR
- A43B—CHARACTERISTIC FEATURES OF FOOTWEAR; PARTS OF FOOTWEAR
- A43B3/00—Footwear characterised by the shape or the use
- A43B3/24—Collapsible or convertible
- A43B3/246—Collapsible or convertible characterised by the sole
Landscapes
- Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
Abstract
De uitvinding voorziet in een schoen (1) die een zool (10) en een hak (20', 20") omvat. De zool (10) omvat een eerste zooldeel (110) en een tweede zooldeel (120) die scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar. Een beugelelement (150) is verschuifbaar aangebracht in het tweede zooldeel (120). Een eerste uiteinde (151) van het beugelelement (150) grijpt aan in het eerste zooldeel (110) zodat door het verschuiven van het beugelelement de hoek (α', α") tussen het eerste zooldeel (110) en het tweede zooldeel (120) instelbaar is. De hak (20', 20") is losmaakbaar bevestigbaar aan het tweede zooldeel (120). Bij het bevestigen aan het tweede zooldeel (120) is de hak (20', 20") draaibaar omheen een draaias (D', D") vanuit een eerste richting (R1) naar een tweede richting (R2). De hak (20', 20") omvat een aangrijpelement (210', 210") om aan te grijpen op het beugelelement (150) en om bij het draaien van de hak (20', 20") het beugelelement (150) zo te verschuiven dat een eerste vooraf bepaalde hoek (α',α") ingesteld wordt tussen de zooldelen (110, 120).
Description
Schoen met een verwisselbare hak
Technisch vakgebied
De huidige uitvinding heeft betrekking op een schoen met een verwisselbare hak. Verder heeft de huidige uitvinding eveneens betrekking op een samenstei van de schoen in combinatie met meerdere verwisselbare hakken.
Stand der techniek
Een schoen met een verwisselbare hak is bijvoorbeeld gekend uit GB 2538987 A. De zool van de schoen omvat een eerste zooldeel en een tweede zooldeel die scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar. Een beugelelement is verschuifbaar aangebracht in het tweede zooldeel. Een eerste uiteinde van het beugelelement grijpt aan in het eerste zooldeel zodanig dat door middel van het verschuiven van het beugelelement de hoek tussen de zooldelen instelbaar is. De verwisselbare hak is losmaakbaar bevsstigbaar aan het tweede zooldeel. De hak is voorzien om bij het bevestigen aan het tweede zooideel in het tweede zooldeel geschoven te worden. De hak omvat een aangrÿpelement dat voorzien is om bij het inschuiven van de hak in het tweede zooldeel aan te grijpen op het tweede uiteinde van het beugelelement en om daarbij het beugelelement zodanig te verschuiven dat een vooraf bepaalde hoek ingesteld wordt tussen de zooldelen.
Het nadeel van de schoen van GB 2538967 A is dat bij het inschuiven van de verwisselbare hak ïn het tweede zooldeel er een aanzienlijke kracht nodig is om het verschuiven van het beugelelement te kunnen bewerkstelligen, hetgeen het verwisselen van de hak van de schoen dus bemoeilijkt.
Beschrijving van de uitvinding
Het is een doel van de huidige uitvinding een schoen met een verwisselbare hak te verschaffen waarbij de hak met een kleine inspanning op de zool van de schoen te bevestigen is.
Dit doel wordt gerealiseerd door middel van de schoen dewelke de kenmerken vertoont van de eerste onafhankelijke conclusie.
Hiertoe verschaft de huidige uitvinding een schoen. De schoen omvat een
BE2017/5713 zool, De zooi omvat een eerste zooldeel, een tweede zooldeel en een beugelelement Het eerste zooldeel en het tweede zooldeel zijn scharnierbaar ten opzichte van elkaar. Bij voorkeur zijn het eerste zooldeel en het tweede zooldeel scharnierbaar met elkaar verbonden. Het beugelelement is 5 verschuifbaar aangebracht in het tweede zooldeel. Een eerste uiteinde van het beugelelement grijpt aan in het eerste zooldeel zodanig dat door middel van het verschuiven van het beugelelement de hoek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel instelbaar is. De schoen omvat verder een hak. De hak heeft een eerste hoogte. De hak is losmaakbaar bavestigbaar aan het tweede 10 zooldeel. De hak is bij het bevestigen aan het tweede zooldeel draaibaar omheen een vooraf bepaalde draaias vanuit een eerste richting naar een tweede richting. De hak omvat een aangrijpelement dat voorzien is om aan te grijpen op het beugelelement en om bij het draaien van de hak vanuit de eerste richting naar de tweede richting het beugelelement zodanig te verschuiven dat een vooraf 15 bepaalde eerste hoek ingesteld wordt tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel. De eerste hoek wordt bepaald op basis van de eerste hoogte.
Door de draaibeweging kan de hak op een eenvoudige wijze aan het tweed zooldeel bevestigd worden. Hierbij kan de zool op een voordelige wijze gebruikt worden als een hefboom om zonder een grote inspanning de nodige 20 kracht te genereren om het beugelelement over de gewenste afstand te verschuiven en daarbij de hoek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel in te stellen op de eerste hoek.
De schoen en daarbij ook de zool strekt zich uit langsheen een lengterichting die overeenkomt met de lengterichting van de normale menselijke 25 voet. De schoen strekt zich eveneens uit langsheen een breedterichting dwars op lengterichting, welke breedterichting overeenkomt met de richting gaande van een linkerzijde van een voet naar een rechterzijde van een voet of omgekeerd. De schoen strekt zich eveneens uit langsheen een hoogterichting dwars op de lengterichting en de breedterichting, welke hoogterichting overeenkomt met de 30 richting langsheen het lichaam van een persoon in een normale rechtopstaande houding.
Het eerste zooldeel strekt zich langsheen de lengterichting uit vanaf een eerste uiteinde van de zool overheen een afstand die ongeveer overeenkomt met de lengte van de tenen van de drager van de schoen. Het tweede zooldeel strekt
BE2017/5713 zich langsheen de lengterichting uit vanaf een tweede uiteinde van de zool overheen een afstand die ongeveer overeenkomt met de lengte van de voet van de drager van de schoen uitgezonderd van de tenen. Hierbij zijn de desbetreffende afstanden uiteraard afhankelijk van de schoenmaat van de 5 schoen. De zool heeft een bovenzijde waarop de voet van de gebruiker van de schoen rust bij gebruik van de schoen. De zooi heeft een onderzijde die naar de ondergrond gericht is bij gebruik van de schoen.
De hak wordt normalerwijze bevestigd aan de onderzijde van het tweede zooldeel ter hoogte van het tweede uiteinde van de zool, dus ter ondersteuning 10 van de hiel van de voet van de gebruiker van de schoen. De hak strekt zich uit langsheen de hoogterichting. Een lengterichting van de hak valt samen met de lengterichting van de schoen wanneer de hak in zijn uiteindelijke positie bevestigd is aan het tweede zooldeel van de schoen. Aan een eerste uiteinde langsheen de hoogterichting is de hak voorzien om bevestigd te worden aan het 15 tweede zooldeel. Aan een tweede uiteinde langsheen de hoogterichting is de hak voorzien om te steunen op een ondergrond bij het gebruik van de schoen.
Bij het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel wordt de hak in een eerste positie gepositioneerd ten opzichte van de schoen, waarbij de lengterichting van de hak samenvalt met de eerste richting. Vervolgens wordt de 20 hak omheen de draaias gedraaid over een bepaalde hoek tot de lengterichting van de hak samenvalt met de tweede richting, zijnde de lengterichting van de schoen.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding is het aangrijpelement voorzien van een eerste uitstulping om aan te grijpen op het 25 beugelelement. Het beugelelement is voorzien van een eerste uitsparing voor het opnamen van de eerste uitstulping bij het aangrijpen van het aangrijpelement op het beugelelement.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat op een eenvoudige en snelle wijze een verbinding gerealiseerd kan worden tussen het aangrijpelement en het 30 beugelelement om deze op elkaar te kunnen laten aangrijpen, dit louter door het aanbrengen van de eerste uitstulping in de eerste uitsparing.
De vorm van de eerste uitstulping en de eerste uitsparing kunnen aan elkaar aangepast worden om bij het draaien van de hak omheen de draaias vanuit de eerste richting naar de tweede richting de gewenste verschuiving van
BE2017/5713 het beugelelement te bewerkstelligen voor het instellen van de eerste heek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding gaat de eerste uitsparing doorheen het beugelelement.
De eerste uitsparing die doorheen het beugelelement gaat, biedt het voordeel dat de eerste uitstulping volledig doorheen het beugelelement kan aangebracht worden voor het aangrijpen op het beugelelement. Hierbij wordt op eenvoudige wijze een stevig aangrijpen van het aangrijpelement van de hak op het beugelelement gerealiseerd.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding is de eerste uitsparing een langwerpige uitsparing die zich uitstrekt langsheen de eerste richting. De eerste richting kruist de lengterichting van de schoen. De eerste uitstulping is op een vooraf bepaalde eerste afstand van de draaias gepositioneerd langsheen de tweede richting. Bij voorkeur zijn de afmetingen en de vorm van de eerste uitstulping zodanig gekozen dat de eerste uitstulping net in de langwerpige eerste uitsparing past In de breedterichting van de eerste uitsparing. Daardoor is de eerste uitstulping te verschuiven doorheen de eerste uitsparing langsheen de eerste richting, maar niet in de breedterichting van de eerste uitsparing of andere richtingen verschillend van de eerste richting.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de eerste uitstulping bij het draaien van de hak omheen de draaias vanuit de eerste richting naar de tweede richting direct aandrukt tegen de wand van de eerste uitsparing, en daarbij het beugelelement meetrekt en verschuift over de eerste afstand. Deze verschuiving van het beugelelement bewerkstelligt ter hoogte van het eerste uiteinde van het beugelelement dan het instellen van de eerste hoek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel. Hierbij laat de langwerpige vorm van de eerste uitsparing het draaien van de eerste uitstulping omheen de draaias toe.
De langwerpige eerste uitsparing laat verder ook toe om de eerste uitstulping op verschillende afstanden van de draaias te positioneren langsheen de tweede richting. Hierdoor kunnen op eenvoudige wijze verschillende hakken gerealiseerd worden die verschillende hoeken tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel kunnen insteüen.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding staat
eerste richting
van
samen
BE2017/5713 met de breedterichting van d© schoen.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding valt de tweede richting samen met de lengterichting van de schoen.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding staat de eerste richting dwars op de tweede richting.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de gewenste verschuiving van het beugelelement snel gerealiseerd kan worden met een korte draaibeweging van de hak omheen de draaias over een hoek van 45”.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding 10 omvat het tweede zooldeel een bevestigingseiement dat voorzien is voor het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel.
Het bevestigingseiement kan een afzonderlijk element zijn dat losmaakbaar bevestigbaar is aan het tweede zooldeel. Het gebruik van een afzonderlijk bevestigingseiement is voordelig omdat de materiaaleigenschappen 15 van het bevestigingseiement dan kunnen aangepast worden aan het uitvoeren van de functie van het bevestigingseiement, zijnde het er op bevestigen van de hak, terwijl voor het overige tweede zooldeel andere materiaaleigenschappen gekozen kunnen worden die aangepast zijn aan het gebruik van het eerste zooldeel ais zool. Het bevestigingseiement kan echter ook integraal deel 20 uitmaken van het tweede zooldeel.
in een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding omvat het bevestigingseiement ten minste twee, bij voorkeur zijwaartse, tweede uitstulpingen. De hak omvat ten minste twee, bij voorkeur zijwaartse, derde uitstulpingen. De tweede uitstulpingen en de derde uitstulpingen zijn zodanig 25 gepositioneerd op respectievelijk het bevestigingseiement en de hak dat de derde uitstulpingen onder de tweede uitstulpingen schuiven bij het draaien van de hak omheen de draaias vanuit de eerste richting naar de tweede richting bij het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel. Hierbij wordt het “onder' schuiven beschouwd langsheen de hoogterichting van de schoen kijkend op de 30 onderzijde van de zool.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de hak op eenvoudige wijze bevestigd wordt aan het tweede zooldeel bij het draaien van de hak omheen de draaias vanuit de eerste richting naar de tweede richting, terwijl door dezelfde draaibeweging gelijktijdig ook het verschuiven van het beugelelement
BE2017/5713 β
bewerkstelligd wordt voor het instellen van de eerste hoek tossen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel.
Het gebruik van de tweede uitstulpingen en de derde uitstulpingen is ook voordelig bij het correct positioneren van de hak ten opzichte van het tweede zooldeel voor het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding omvat het bevestigingseiement een vierde uitstulping. De hak omvat een tweede uitsparing. De vierde uitstulping en de tweede uitsparing zijn zodanig geconfigureerd dat de vierde uitstulping in de tweede uitsparing schuift na het 10 draaien van de hak omheen de draaias vanuit de eerste richting naar de tweede richting bij het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de hak op een eenvoudige wijze kan vastgehouden worden In de positie waarin deze zich bevindt wanneer de hak bevestigd is aan het eerste zooldeel. Door het vastzetten de hak in deze 15 positie kan ongewenst draaien of ioskomen van de hak voorkomen worden bij het gebruik van de schoen, hetgeen voordelig Is voor het veilig gebruik van de schoen.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding is de vierde uitstulping aangebracht op een veerkrachtig lid dat toelaat de vierde 20 uitstulping uit de tweede uitsparing te schuiven voor het losmaken van de hak van het tweede zooldeel.
De vierde uitstulping op het veerkrachtig lid biedt het voordeel dat de hak door een eenvoudige drukbeweging op of trekbeweging aan het veerkrachtig lid kan vrijgegeven worden uit de positie waarin deze zich bevindt wanneer de hak 25 bevestigd is aan het tweede zooldeel, dit alvorens het starten van een omgekeerde draaibeweging omheen de draaias vanuit de tweede richting naar de eerste richting voor het losmaken van de hak van het tweede zooldeel,
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding omvat het eerste zooldeel een ontvangelement dat voorzien is voor het 30 ontvangen van het beugelelement bij het aangrijpen van het eerste uiteinde van het beugelelement in het eerste zooldeel.
Het ontvangelement kan een afzonderlijk element zijn dat losmaakbaar bevestigbaar is aan het eerste zooldeel· Het gebruik van een afzonderlijk ontvangelement is voordelig omdat de materiaaleigenschappen van het
BE2017/5713 ontvangelement dan kunnen aangepast worden aan het uitvoeren van de functie van het ontvangelement, zijnde het er op laten aangrijpen van het beugelelement, terwijl voor het overige eerste zooldeel andere materiaaleigenschappen gekozen kunnen worden die aangepast zijn aan het 5 gebruik van het eerste zooldeel als zool. Het ontvangelement kan echter ook integraal deel uitmaken van het eerste zooldeel.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding is het ontvangelement voorzien van een eerste aanzet. De eerste aanzet is zodanig geconfigureerd dat bij het positioneren van het eerste uiteinde van het 10 beugelelement tegen de eerste aanzet het eerste zooldeel in de eerste hoek ten opzichte van het tweede zooldeel gedwongen wordt.
In een uitvoeringsvorm van de schoen volgens de huidige uitvinding is de hak voorzien van een contactvlak om tegen het tweede zooldeel aan te zetten bij het bevestigen van de hak aan het tweede zooldeel. Het contactvlak Is onder een 15 vooraf bepaalde derde hoek ten opzichte van de hoogterichting van de schoen georiënteerd. De derde hoek wordt bepaald op basis van de eerste hoogte. De draaias staat loodrecht op het contactvlak.
Verder verschaft de huidige uitvinding eveneens een samenstel van de schoen volgens de huidige uitvinding en ten minste één bijkomende hak. De ten 20 minste ene bijkomende hak heeft een tweede hoogte verschillend van de eerste hoogte. De ten minste ene bijkomende hak is losmaakbaar bevastigbaar aan het tweede zooldeel. De ten minste ene bijkomende hak is bij het bevestigen aan het tweede zooldeel draaibaar omheen de draaias vanuit een derde richting naar een vierde richting, De ten minste ene bijkomende hak omvat een aangrijpelement 25 dat voorzien is om aan te grijpen op het beugelelement en om bij het draaien van de ten minste ene bijkomende hak vanuit de derde richting naar de vierde richting het beugelelement zodanig te verschuiven dat een vooraf bepaalde tweede hoek verschillend van de eerste hoek ingesteld wordt tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel.
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de huidige uitvinding valt de derde richting samen met de eerste richting.
Het laten samenvallen van de derde richting met de eerste richting is voordelig voor een eenduidig gebruik van verschillende hakken met dezelfde schoen.
BE2017/5713
In een uitvoeringsvorm van het samenstel volgens de huidige uitvinding valt de vierde richting samen met de tweede richting.
Het laten samenvallen van de vierde richting met de tweede richting is voordelig voor een eenduidig gebruik van verschillende hakken met dezelfde schoen.
Kort® beschrijving van de tekeningen
De uitvinding zal hierna verder in detail worden verklaard aan de hand van de volgende beschrijving en van de bijgevoegde tekeningen.
Figuuf 1 toont een uitvoeringsvorm van een schoen volgens de huidige uitvinding met een hoge hak.
Figuur 2 toont de schoen van Figuur 1 met een lage hak,
Figuur 3 toont een opengewerkt aanzicht van de schoen van Figuur 1 zonder hak.
Figuur 4 toont de hoge hak van de schoen van Figuur 1.
Figuur 5 toont de lage hak van de schoen van Figuur 2.
Figuur 6 toont het bevestigingselement van de schoen van Figuur 1.
Figuur 7 toont een eerste stap voor het bevestigen van de lage hak aan de schoen van Figuur 2.
Figuur 8 toont een tweede stap voor het bevestigen van de lage hak aan de schoen van Figuur 2.
Figuur 9 toont een derde stap voor het bevestigen van de lage hak aan de schoen van Figuur 2,
Figuur 10 toont het verschuiven van het beugelelement bij het bevestigen 25 van de hoge hak aan de schoen van Figuur 1,
Figuur 11 toont het verschuiven van het beugelelement bij het bevestigen van de lage hak aan de schoen van Figuur 2.
Figuur 12 toont het instellen van de hoek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel met behulp van de hoge hak bij de schoen van Figuur 1.
Figuur 13 toont het instellen van de hoek tussen het eerste zooldeel en het tweede zooldeel met behulp van de lage hak bij de schoen van Figuur 2.
Figuur 14 toont een eerste stap voor het losmaken van de lage hak van de schoen van Figuur 2.
Figuur 15 toont een tweede stap voor het losmaksn van de lage hak van
BE2017/5713 de schoen van Figuur 2.
Figuur 16 toont een derde stap voor het tosmaken van de lage hak van de schoen van Figuur 2,
Uitvoeringsvormen van de uitvinding
De huidige uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van welbepaalde uitvoeringsvormen en onder verwijzing naar bepaalde tekeningen, doch de uitvinding is daar niet toe beperkt en wordt enkel gedefinieerd door de conclusies. De hier weergegeven tekeningen zijn enkel schematische weergaven 10 en zijn niet beperkend. In de tekeningen kunnen de afmetingen van bepaalde onderdelen vergroot zijn weergegeven, wat betekent dat de onderdelen in kwestie dus niet op schaal zijn weergegeven, en dit enkel voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen komen niet noodzakelijkerwijze overeen met de werkelijke praktijkuitvoeringen van de 15 uitvinding.
Daarenboven worden termen zoals “eerste, tweede, “derde”, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om een onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde aan te geven. De termen in kwestie zijn 20 onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere volgorden werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
Bovendien worden termen zoals top”, “bodem”, “boven”, “onder, en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt voor beschrijvende 25 doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities aan te duiden. De aldus gebruikte termen zijn onderling verwisselbaar in de daarvoor geschikte omstandigheden, en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriëntaties werken dan deze die hier worden beschreven of geïllustreerd.
De term “omvattende” en afgeleide termen, zoals die gebruikt worden in de conclusies, moet of moeten niet geïnterpreteerd worden ais beperkt zijnde tot de middelen die telkens daarna vermeld worden; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term moet geïnterpreteerd worden als een specificatie van de vermelde eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten waarnaar wordt verwezen, zonder dat evenwel de aanwezigheid of het
BE2017/5713 toevoegen wordt uitgesloten van een of meer bijkomende eigenschappen, gehele getallen, stappen, of componenten, of groepen daarvan. De reikwijdte van een uitdrukking zoals “een inrichting omvattende de middelen A en B” is dan ook niet enkel beperkt tot inrichtingen die zuiver bestaan uit componenten A en B. Wat er daarentegen bedoeld wordt, is dat, voor wat betreft de huidigs uitvinding, de enige relevante componenten A en B zijn.
Figuur 1 toont een schoen 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding waarbij een hoge hak 20’ met een hoogte h bevestigd is aan de zool 10 van de schoen 1, Figuur 2 toont dezelfde schoen 1 als de schoen 1 getoond in Figuur 1 waarbij een lage hak 20” met een hoogte h” bevestigd is aan de schoen
1. In Figuur 3 wordt een opengewerkt aangezicht getoond van de schoen 1 van Figuren 1 en 2 zonder de hak 20’, 20”. Figuren 4 en 5 tonen respectievelijk de hoge hak 20’ van de schoen 1 zoals getoond in Figuur 1, en de lage hak 20” van de schoen 1 zoals getoond in Figuur 2. Figuur 6 toont een bevestigingseiement 140 met behulp waarvan de hak 20’, 20” aan de zooi 10 van de schoen 1 bevestigd wordt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat in de figuren niet de volledige schoen 1 getoond wordt, maar enkel de onderdelen van de schoen 1 die betrekking hebben op de huidige uitvinding. De verdere afwerkingen van de schoen 1 buiten deze onderdelen wordt dus niet getoond.
De schoen 1 strekt zich uit langsheen een lengterichting L. Deze lengterichting L komt overeen met de richting waarlangs een normale menselijke voet zich uitstrekt in zijn lengte, dus gaande van de voorzijde van de voet naar de achterzijde van de voet of omgekeerd. De schoen 1 strekt zich eveneens uit langsheen een breedterichting B die dwars op de lengterichting L staat. De breedterichting B komt met de richting waarlangs een normale menselijke voet zich uitstrekt in zijn breedte, dus gaande van de linkerzijde van de voet naar de rechterzijde van de voet of omgekeerd. De schoen 1 strekt zich eveneens uit langsheen een hoogterichting H dwars op de lengterichting L en dwars op de breedterichting B, De hoogterichting H komt overeen met de richting waarlangs een normale menselijke voet zich uitstrekt in zijn hoogte, dus gaande van de onderzijde van de voet naar de bovenzijde van de voet, eveneens de richting die zich uitstrekt langsheen het lichaam van de persoon aan wie de voet toebehoort in een normale rechtopstaande houding.
De schoen 1 omvat een zool 10 die een eerste zooldeel 110 en een
BE2017/5713 tweed© zooldeel 120 omvat die via een scharnierde©! 130 scharnierbaar met elkaar verbonden zijn. Het eerste zooldeel 110 strekt zich langsheen de lengterichting L uit vanaf een eerste uiteinde 11 van de zoel 10 tot aan het scharnierde©! 130. Hierbij strekt het eerste zooldeel 110 zich uit onder de tenen van een drager van de schoen 1. Het tweede zooldeel 120 strekt zich langsheen de lengterichting L uit vanaf een tweede uiteinde 12 van de zool 10, tegenoverliggend aan het eerste uiteinde 11 van de zool 10, tot aan het scharnierdeel 130. Hierbij strekt het tweede zooldeel zich uit onder de voet van de drager van de schoen vanaf de achterzijde van de hiel tot aan de tenen. De zool 10 heeft een bovenzijde 13 waarop de onderzijde van de voet van de drager van de scheen rust bij gebruik van de schoen 1. De zool 10 heeft een onderzijde 14 die gericht is naar de ondergrond waarop de schoen 1 rust bij gebruik van de schoen 1.
Het tweede zooldeel 120 omvat verder een beugelelement 150 dat langsheen de lengterichting L verschuifbaar is aangebracht in een daartoe voorziene sleuf 121 van het tweede zooldeel 120. Het beugelelement 150 strekt zich in het tweede zooldeel 120 uit langsheen de lengterichting L vanaf een eerste uiteinde 151, dat zich uitstrekt tot in het eerste zooldeel 110, tot een tweede uiteinde 152, dat zicht uitstrekt tot onder de hiel van de voet van de drager van de schoen 1, Nabij het scharnierdeel 130 van de zoel 10 is een dekplaat 122 bevestigd aan het tweede zooldeel 120 overheen de opening van de sleuf 120 voor het vasthouden van het beugelelement 150 in de sleuf 121.
Het beugelelement 150 grijpt met het eerste uiteinde 151 aan in het eerste zooldeel 110 op een zodanige wijze dat het verschuiven van het beugelelement 150 langsheen de lengterichting L het eerste zooldeel 110 en het tweede zooldeel 120 ten opzichte van elkaar draait omheen het scharnierde©! 130. Hierdoor kan door het verschuiven van het beugelelement 150 in het tweede zooldeel 120 langsheen de lengterichting L de hoek tussen het eerste zooldeel 110 en het tweede zooldeel 120 ingesteld worden.
Het aangrijpen van het eerste uiteinde 151 van het beugelelement 150 in het eerste zooldeel 110 wordt in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de schoen 1 gerealiseerd door het eerste uiteinde 151 van het beugelelement 150 contact te laten maken met een daartoe voorzien ontvangelement 111 in het eerste zooldeel 110. Het ontvangelement 111 is voorzien van een aanzet 112”
BE2017/5713 die zodanig gepositioneerd is in het ontvangelement 111 dat wanneer het eerste uiteinde 151 van het beugelement 150 er bij het verschuiven van het beugelelement 150 tegen aandrukt, dat het eerste zooldeel 110 in de hoek o, ten opzichte van het tweede zooldeel 120 gedwongen wordt, zoals getoond in Figuur
13 of Figuur 2. Het ontvangelement 111 is eveneens voorzien van een aanzet
112’ die zodanig gepositioneerd is in het ontvangelement 111 dat wanneer het eerste uiteinde 151 van het beugelelement 150 er bij het verschuiven van het beugelelement 150 tegen aandrukt, dat het eerste zooldeel 110 in de hoek a’ ten opzichte van het tweede zooldeel 120 gedwongen wordt, zoals getoond in Figuur 10 12 of Figuur 1.
Buiten de functie van het insteilen van de hoek tussen het eerste zooldeel
110 en het tweede zooldeel 120, heeft het beugelelement 150 ook een ondersteunende functie voor de voet van de drager van de schoen 1. Hiertoe wordt het beugelement 150 vervaardigd uit een stevig materiaal, zoals bijvoorbeeld metaal Voor de ondersteunde functie heeft het beugelelement 150 ook een vooraf bepaalde kromming langsheen de lengterichting L, welke kromming bepaald wordt om de kromming van de voet van de drager van de schoen 1 langsheen de lengterichting L te volgen.
De hoge hak 20’ en de lage hak 20” zijn losmaakbaar bevestigbaar aan de onderzijde 13 het tweede zooideel 120 ter hoogte van de hiel van de voet van de drager van de schoen 1, dus nabij het tweede uiteinde 12 van de zool 10. Op deze positie is het bevestigingselement 140 aan het tweede zooldeel 120 bevestigd met behulp waarvan de hak 20,’ 20 aan het tweede zooideel 120 te bevestigen is.
Het bevestigen van de lage hak 20“ aan het tweede zooideel 120 wordt getoond in Figuren 7-9. Hierbij wordt opgemerkt dat het bevestigen van de hoge hak 20’ aan het tweede zooideel 120 op dezelfde wijze gebeurt. Bij een eerste stap, zoals getoond in Figuur 7, wordt een contactvlak 240', 240“ van de hak 20’, naar de onderzijde 13 van het tweede zooldeel 120 gericht ter hoogte van het bevestigingselement 141. Hierbij wordt de hak 20’, 20” zodanig gepositioneerd dat de lengterichting L’, L” van de hak 20’, 20” samenvalt met een eerste richting
R1, welke in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld samenvalt met de breedterichting B van de schoen 1. Vervolgens wordt de hak 20’, 20 met het contactviak 240’, 240” tegen het bevestigingselement 140 aangedrukt, en, zoals
BE2017/5713 getoond in Figuur 8, omheen een draaias D', D” loodrecht op het contactvlak 240', 240” gedraaid. De hak 20’, 20“ wordt hierbij verdraaid over een hoek van 90° totdat de hak 20', 20, zoals getoond in Figuur 9, zodanig gepositioneerd is dat de lengterichting L', L” van de hak 20, 20“ samenvalt met een tweede richting R2, welke in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld samenvalt met de lengterichting L van de schoen 1.
Voor het bevestigen van de hak 20’, 20” aan het tweede zooldeel 120, is het bevestigingseiement 140 voorzien van twee zijwaartse tweede uitstulpingen 141 die zich hoofdzakeiijk langsheen de breedterichting B van de schoen uitstrekken over een cirkeisegment. De hak 20', 20” is voor dit doeleinde voorzien van twee zijwaartse derde uitstulpingen 220’, 220 die zich hoofdzakeiijk langsheen de breedterichting B', S” van de van de hak 20’, 20 van de hak uitstrekken over een cirkeisegment. De posities van de tweede uitstulpingen 141 en de derde uitstulpingen 220’, 220” zijn zodanig gekozen dat de derde uitstulpingen 220’, 220” tussen de tweede uitstulpingen 141 door schuiven bij het aanzetten van de hak 20’, 20” tegen het tweede zooldeel 120 in de eerste positie waarbij de lengterichting L’, L van de hak 20', 20” samenvalt met de eerste richting R1, om dan vervolgens onder de tweede uitstulpingen 141 schuiven bij het draaien van de hak 20’,20” omheen de draaias D’, D“ naar de tweede positie waarbij de lengterichting L’, L” van de hak 20', 20” samenvalt met de tweede richting R2.
Voor het vasthouden van de hak 20’, 20” in de tweede positie is het bevestigingseiement 140 voorzien van een vierde uitstulping 142 op een veerkrachtig lid 143 dat deel uïtmaakt van het bevestigingseiement 140. De hak 20’, 20” is voor dit doeleinde voorzien van een tweede uitsparing 230’, 230”. De vierde uitstulping 142 en de tweede uitsparing 230', 230” zijn zodanig gepositioneerd dat bij het draaien van de hak 20’, 20” omheen de draaias D’, D” de vierde uitstulping 142 in de tweede uitsparing 230’, 230 klikt wanneer in de tweede positie gepositioneerd wordt.
Om de hak 20', 20 vervolgens weer los te kunnen maken uit de tweede positie, dient de vierde uitstulping 142 eerst uit de tweede uitsparing 230’, 230 geschoven te worden. Dit gebeurt, zoals getoond in Figuur 14, door het indrukken van het veerkrachtig lid 143 waarop de vierde uitstulping 142 zich bevindt. Voor het losmaken van de hak 20’, 20” van het tweede zooldeel 120
BE2017/5713 wordt de hak 20', 20”, zoals getoond in Figuur 15, omheen de draaias D’, D” gedraaid vanuit de tweede positie naar de eerste positie, in de eerste positie kan de hak 20’, 20” dan, zoals getoond in Figuur 16, losgemaakt worden van het bevestigïngselement 140 en dus van de schoen 1.
in de schoen 1 volgens de huidige uitvinding wordt het verschuiven van het beugelelement 150 in het tweede zooldeel 120 verwezenlijkt bij het bevestigen van de hak 20’, 20” op het tweede zooldeel 120 door middel van een aangrijpelement 210’, 210” op de hak 20’, 20” dat aangrijpt op het beugelelement 150 op een zodanige wijze dat de draaibeweging van de hak 20’, 20” wordt omgezet in een schuifbeweging van het beugelelement 150 langsheen de lengterichting L
In de schoen 1 volgens het getoonde uitvoeringsvoorbeeid is het aangrijpelement 210’, 210” voorzien van een eerste uitstulping 21 T, 211 en is het beugelement 150 voorzien van een eerste uitsparing 153. Het aangrijpen van het aangrijpelement 210', 210* op het beugelelement 150 wordt dan gerealiseerd door het aanbrengen van de eerste uitstulping 211’, 211” in de eerste uitsparing 153.
De eerste uitsparing 153 is een langwerpige uitsparing doorheen het beugelelement 150 die gelegen is in de nabijheid van het tweede uiteinde 150 van het beugelelement 150, en die zich uitstrekt langsheen de eerste richting R1. De eerste uitstulping 21T, 211” is langsheen de tweede richting R2 op een vooraf bepaalde eerste afstand d’, d” gepositioneerd van de draaias D’, D”. Bij de hoge hak 20' is de eerste uitstulping 211’ meer naar het eerste uiteinde 11 van de zool 10 geplaatst ten opzichte van de draaias D’, zoals getoond in Figuur 5. Bij de lage hak 20” is de eerste uitstulping 211” meer naar het tweede uiteinde 12 van de zool 10 geplaatst ten opzichte van de draaias D“, zoals getoond in Figuur 6,
De eerste uitstulping 211’, 211” is zodanig gevormd dat do eerste uitstulping 21Γ, 211” net in de eerste uitsparing 153 past in de breedte van de eerste uitsparing 153. Hierdoor is de eerste uitstuiping 21T, 211”, indien aangebracht in de eerste uitsparing 153, verschuifbaar in de eerste uitsparing 153 langsheen de lengte van de uitsparing 153 maar niet in andere richtingen. Bij verplaatsingen in één van deze andere richtingen zal de eerste uitstulping 21Γ, 211” tegen de wand van de eerste uitsparing 153 aandrukken, en daarbij het verschuiven van het beugelelement 150 bewerkstelligen.
BE2017/5713
Voor de lage hak 20” wordt het verschuiven van het beugelelement 150 gerealiseerd zoals getoond in de Figuren 7-9, Wanneer de hak 20” in de eerste positie gepositioneerd wordt ten opzichte van het tweede zooldeel 120, zoals getoond in Figuur 7, dan lijnt de eerste uitstulping 211” uit met de eerste uitsparing 153, zodanig dat wanneer de hak 20” naar het tweede zooldeel gebracht wordt de eerste uitstulping 21T' in de eerste uitsparing 153 schuift. Bij het draaien van de hak 20” omheen de draaias D” vanuit de eerste richting R1 naar de tweede richting R2, zoals getoond in Figuur 8 en Figuur 11, zai de eerste uitstulping 211” dan tegen de wand van het beugelelement 150 aandrukken die het meest nabij het tweede uiteinde 152 van het beugelement 150 gelegen is en daarbij het beugelelement 150 in de richting van het van het tweede uiteinde 12 van de zool 10 verschuiven tot de uiteindelijke positie zoals getoond in Figuur 9. Hierdoor zal het beugelement 150 aan het eerste uiteinde 151 contact maken met de aanzet 112 van het ontvangeiement 111, waardoor het eerste zooldeel 110 in de hoek a” ten opzichte van het tweede zooldeel 120 gepositioneerd wordt, zoals getoond in Figuur 13.
Rij de hoge hak 20' wordt het verschuiven van het beugelelement 150 op gelijkaardige wijze gerealiseerd, maar zai de eerste uitstulping 211’ omwille van de andere positionering van de eerste uitstulping 21T bij het draaien van de hak 20’ omheen de draaias D’ vanuit de eerste richting R1 naar de tweede richting R2 tegen de wand van de eerste uitsparing 153 aandrukken die het meest nabij het eerste uiteinde 151 van het beugelelement 150 gelegen is en daarbij het beugelement in de richting van het eerste uiteinde 11 van de zool 10 verschuiven, zoals getoond in Figuur 10. Hierdoor zal het beugelement 150 aan het eerste uiteinde 151 contact maken met de aanzet 112’ van het ontvangeiement 111, waardoor het eerste zooldeel 110 in de hoek a’ ten opzichte van het tweede zooldeel 120 gepositioneerd wordt, zoals getoond in Figuur 12.
Door het scharnieren van het tweede zooldeel 120 ten opzichte van het eerste zooldeel 110 maakt het tweede zooldeel 120, en meer specifiek het gedeelte van het tweede zooldeel 120 waaraan de hak 20’, 20” bevestigd is, een zekere hoek met een vlakke ondergrond waarop het eerste zooldeel 110 rust. Om de hak 20’, 20” het tweede zooldeel 120 goed te laten ondersteunen afhankelijk van deze hoek tussen het tweede zooldeel 120 en de vlakke
BE2017/5713 ondergrond, wordt het contactvlak 240’, 240 van de hak 20’, 20 onder een vooraf bepaalde derde hoek y', y” georiënteerd ten opzichte van do hoogterichting
H van de schoen 1. Voor de lage hak 20” is deze vooraf bepaalde derde hoek y” ongeveer gelijk aan 90°, aangezien zoals getoond in Figuur 2, het tweede 5 zooldeel 120 ter hoogte van de hak 20” nagenoeg evenwijdig loopt mat de ondergrond. Voor de hoge hak 20’ is deze vooraf bepaalde derde hoek y' kleiner dan 90° om het contactvlak 240’ de scherpe hoek die het tweede zooldeel 120 ter hoogte van de hak 20' maakt ten opzichte van de ondergrond te laten volgen.
Claims (17)
- Condustes1. Een schoen ( 1 ) omvattende:een zoo! (10), waarbij de zool (10) een eerste zooldeel (110), een tweede zooldeel (120) en een beugelelement (150) omvat, waarbij het eerste zooldeel (110) en het tweede zooldeel (120) scharnierbaar zijn ten opzichte van elkaar, waarbij het beugelelement (150) verschuifbaar is aangebracht in het tweede zooldeel (120), waarbij een eerste uiteinde (151) van het beugelelement (150) aangrijpt in het eerste zooldeel (110) zodanig dat door middel van het verschuiven van het beugelelement (150) de hoek (a’, a) tussen het eerste zooldeel (110) en het tweede zooldeel (120) instelbaar is; en een hak (20', 20”), waarbij de hak (20’, 20) een eerste hoogte (h’, h”) heeft, waarbij de hak (20’, 20”) losmaakbaar bevestigbaar is aan het tweede zooldeel (120), waarbij de hak (20’, 20”) bij het bevestigen aan het tweede zooldeel (120) draaibaar is omheen een vooraf bepaalde draaias (D’, D”) vanuit een eerste richting (R1) naar een tweede richting (R2), waarbij de hak (20’, 20”) een aangrijpelement (210’, 210”) omvat dat voorzien is om aan te grijpen op het beugelelement (150) en om bij het draaien van de hak (20’, 20”) vanuit de eerste richting (R1) naar de tweede richting (R2) het beugelelement (150) zodanig te verschuiven dat een vooraf bepaalde eerste hoek (a', u) ingesteid wordt tussen het eerste zooldeel (110) en het tweede zooldeel (120).
- 2. De schoen (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij het aangrijpelement (210’, 210”) voorzien is van een eerste uitstulping (211’, 211) om aan te grijpen op het beugelelement (150), en waarbij het beugelelement (150) voorzien is van een eerste uitsparing (153) voor het opnemen van de eerste uitstulping (211', 211”) bij het aangrijpen van het aangrijpelement (21Q’, 210”) op het beugelelement (150).
- 3. De schoen (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste uitsparing (153) doorheen het beugelelement (150) gaat.
- 4. De schoen (1) volgens conclusie 2 of 3, waarbij de eerste uitsparing (153) een langwerpige uitsparing is die zich uitstrekt langsheen de eerste richting (R1) dewelke de lengterichting (L) van de schoen (1) kruist, waarbij de eerste uitstulping (211’, 211”) op een vooraf bepaalde eerste afstand (d’, d”) van de draaias (D’; D”) gepositioneerd is langsheen de tweede richting (R2).BE2017/5713
- 5. De schoen (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de eerste richting (R1) dwars op de lengterichting (L) van de scheen (1) staat.
- 6. De schoen (1 ) volgens conclusie 4 of 5, waarbij de tweede richting (R2) samenvalt met de lengterichting (L) van de schoen (1).
- 7. De schoen (1) volgens eender welke van de conclusies 4-6, waarbij de eerste richting (R1) dwars op de tweede richting (R2) staat.
- 8. De schoen (1) volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het tweede zooldeel (120) een bevestigingseiement (140) omvat dat voorzien is voor het bevestigen van de hak (20’, 20”) aan het tweede zooldeel (120).
- 9. De schoen (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij het bevestigingseiement (140) ten minste twee tweede uitstulpingen (141) omvat, waarbij de hak (20’, 20”) ten minste twee derde uitstulpingen (220’, 220”) omvat, waarbij de tweede uitstulpingen (141) en de derde uitstulpingen (220', 220) zodanig gepositioneerd zijn op respectievelijk het bevestigingseiement (140) en de hak (20’, 20”) dat de derde uitstulpingen (220’, 220”) onder de tweede uitstulpingen (141) schuiven bij het draaien van de hak (20’, 20) omheen de draaias (D’, D”) vanuit de eerste richting (R1 ) naar de tweede richting (R2) bij het bevestigen van de hak (20’, 20”) aan het tweede zooldeel (120).
- 10. De schoen (1) volgens conclusie 8 of 9, waarbij het bevestigingseiement (140) een vierde uitstulping (142) omvat, waarbij de hak (20’, 20”) een tweede uitsparing (230’, 230”) omvat, waarbij de vierde uitstulping (142) en de tweede uitsparing (230', 230”) zodanig geconfigureerd zijn dat de vierde uitstulping (142) in de tweede uitsparing (230’, 230”) schuift na het draaien van de hak (20’, 20”) omheen de draaias (D’, D”) vanuit de eerste richting (R1) naar de tweede richting (R2) bij het bevestigen van de hak (20’, 20”) aan het tweede zooldeel (120).
- 11. De schoen (1 ) volgens de voorgaande conclusie, waarbij de vierde uitstulping (142) aangebracht is op een veerkrachtig lid (143) dat toelaat de vierde uitstulping (142) uit de tweede uitsparing (230’, 230”) te schuiven voor het losmaken van de hak (20’, 20) van het tweede zooldeel (120).
- 12. De schoen (1) volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij het eerste zooldeel (110) een ontvangelement (111) omvat dat voorzien is voor het ontvangen van het beugelelement (150) bij hetBE2017/5713 aangrijpen van het eerste uiteinde (151) van het beugelelement (150) in het eerste zooldeel (110).
- 13. De schoen (1) volgens de voorgaande conclusie, waarbij het ontvangeiement (111) voorzien is van een eerste aanzet (112), waarbij de eerste aanzet (112) zodanig geconfigureerd is dat bij het positioneren van het eerste uiteinde (151) van het beugelelement (150) tegen de eerste aanzet (112) het eerste zooldeel (110) in de eerste hoek («', a) ten opzichte van het tweede zooldeel (120) gedwongen wordt.
- 14. De schoen (1) volgens eender welke van de voorgaande conclusies, waarbij de hak (20’, 20“) voorzien is van een contactviak (240’, 240“) om tegen het tweede zooldeel (120) aan te zetten bij het bevestigen van de hak (20’, 20”) aan het tweede zooldeel (120), waarbij het contactviak (240’, 240) onder een vooraf bepaalde derde hoek (γ) ten opzichte van de hoogterichting (h’, h”) van de schoen (1) georiënteerd is, waarbij de draaias (D’, D“) loodrecht op het contactviak (240’, 240”) staat.
- 15. Een samenstei van de schoen (1) volgens eender welke van de voorgaande conclusies en ten minste één bijkomende hak (20’, 20”), waarbij de ten minste ene bijkomende hak (20’, 20“) een tweede hoogte (h’, h”) heeft verschillend van de eerste hoogte (h', h”), waarbij de ten minste ene bijkomende hak (20', 20) losmaakbaar bevsstigbaar is aan het tweede zooldeel (120), waarbij de ten minste ene bijkomende hak (20’, 20“) bij het bevestigen aan het tweede zooldeel (120) draaibaar is omheen de draaias (D’, D”) vanuit een derde richting (R1 ) naar een vierde richting (R2), waarbij de ten minste ene bijkomende hak een aangrijpelement (210’, 210”) omvat dat voorzien is om aan te grijpen op het beugelelement (150) en om bij het draaien van de ten minste ene bijkomende hak (20’, 20”) vanuit de derde richting (R1) naar de vierde richting (R2) het beugelelement (150) zodanig te verschuiven dat een vooraf bepaalde tweede hoek (a', a”) verschillend van de eerste hoek (a', a) ingesteld wordt tussen het eerste zooldeel (110) en het tweede zooldeel (120).
- 16. Het samenstei volgens de voorgaande conclusie, waarbij de derde richting (R1) samenvalt met de eerste richting (R1).
- 17. Het samenstei volgens conclusie 15 of 16, waarbij de vierde richting (R2) samenvalt met de tweede richting (R2),
Priority Applications (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2017/5713A BE1025619B1 (nl) | 2017-10-05 | 2017-10-05 | Schoen met een verwisselbare hak |
EP18197585.5A EP3466292A1 (en) | 2017-10-05 | 2018-09-28 | Shoe with an interchangeable heel |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE2017/5713A BE1025619B1 (nl) | 2017-10-05 | 2017-10-05 | Schoen met een verwisselbare hak |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1025619A1 BE1025619A1 (nl) | 2019-04-30 |
BE1025619B1 true BE1025619B1 (nl) | 2019-05-08 |
Family
ID=60117412
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2017/5713A BE1025619B1 (nl) | 2017-10-05 | 2017-10-05 | Schoen met een verwisselbare hak |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP3466292A1 (nl) |
BE (1) | BE1025619B1 (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US11622593B2 (en) * | 2020-05-06 | 2023-04-11 | Ryan Donovan | Shoe comprising interchangeable outsole |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1029372C2 (nl) * | 2005-06-29 | 2007-01-02 | Wouter Henk Kreuwel | Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. |
AT505748A4 (de) * | 2007-12-20 | 2009-04-15 | Steiner Michael Mag | Austauschbarer schuhabsatz |
WO2014020175A1 (de) * | 2012-08-03 | 2014-02-06 | Flexheel Gmbh | Sohlenteil |
WO2016168767A1 (en) * | 2015-04-15 | 2016-10-20 | Cornell University | Adjustable shoe and method for adjusting a shoe |
-
2017
- 2017-10-05 BE BE2017/5713A patent/BE1025619B1/nl active IP Right Grant
-
2018
- 2018-09-28 EP EP18197585.5A patent/EP3466292A1/en not_active Withdrawn
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
NL1029372C2 (nl) * | 2005-06-29 | 2007-01-02 | Wouter Henk Kreuwel | Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. |
AT505748A4 (de) * | 2007-12-20 | 2009-04-15 | Steiner Michael Mag | Austauschbarer schuhabsatz |
WO2014020175A1 (de) * | 2012-08-03 | 2014-02-06 | Flexheel Gmbh | Sohlenteil |
WO2016168767A1 (en) * | 2015-04-15 | 2016-10-20 | Cornell University | Adjustable shoe and method for adjusting a shoe |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1025619A1 (nl) | 2019-04-30 |
EP3466292A1 (en) | 2019-04-10 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US1603588A (en) | Skate | |
US7264263B2 (en) | Ski binding | |
BE1025619B1 (nl) | Schoen met een verwisselbare hak | |
WO2007150068A3 (en) | Nordic ski boot support and attachment structure | |
TWI556805B (zh) | Hinge mechanism of hinged aligner | |
CA2633898A1 (fr) | Chaussure therapeutique | |
GB2441741A (en) | Nail clippers for use with one hand | |
US2260057A (en) | Collapsible ski | |
TWM516337U (zh) | 足弓調整裝置 | |
JP2017515519A (ja) | 無関節の義足足部 | |
JPH0848276A (ja) | 自転車ペダル | |
FR2946545A1 (fr) | Fixation pour ski et ski associe | |
EP0969904B1 (en) | Binding for a snowboard or such | |
NL1031201C1 (nl) | Onderwerk voor schoeisel en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. | |
EP3043669B1 (fr) | Appareil pour réaliser le positionnement des cales sur des chaussures de cycliste | |
EP2114248B1 (fr) | Dispositif de detection et de suivi d'une lesion du ligament croise anterieur du genou | |
US7618053B2 (en) | Ski boot sole, disengageable ski binding and ski boot base, and combination thereof | |
FR2779659A1 (fr) | Dispositif d'articulation complementaire de fixation de ski ou de raquette | |
JP2019092988A (ja) | 靴 | |
NL1029372C2 (nl) | Onderwerk voor schoeisel, zoals een schoen of een laars, en schoeisel voorzien van een dergelijk onderwerk. | |
FR2630922A2 (fr) | Dispositif de fixations de securite, pour chaussures de ski sur un surf des neiges, a declenchement synchrone sur les deux pieds | |
US20120266499A1 (en) | Shoes | |
AU728617B2 (en) | Improvements in fit and support system for the foot | |
USRE19262E (en) | Combined pedal and foot best | |
NO300957B1 (no) | Skibindingsanordning for å feste en ski-stövel på en ski, særlig en tur- eller langrennsski |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20190508 |