NL1034390C2 - Houder voor een rol. - Google Patents

Description

Titel: Houder voor een rol

De uitvinding heeft betrekking op een houder voor een rol omvattende ten minste twee steunarmen voor het aan beide zijden van de houder steunen van de uiteinden van de rol.

Een dergelijke houder is algemeen bekend en wordt veelvuldig 5 toegepast voor buisvormige rollen zoals bijvoorbeeld toiletpapierrollen, keukenpapierrollen of folierollen.

NL 1026384 beschrijft een houder waarvan de steunarmen zwenkbaar zijn opgenomen in een holte van de houder. NL 1026384 beschrijft bovendien een houder waarvan de steunarmen zijwaarts 10 transleerbaar zijn opgenomen in een holte van de houder.

Nadelig aan dergelijke houders is dat het moeilijk kan zijn om de rol uit de houder te nemen, bijvoorbeeld wanneer de rol schuin uit de houder wordt genomen, waardoor deze in de houder geklemd kan raken. Ook kunnen de holtes waarin de steunarmen worden opgenomen vervuild raken 15 terwijl deze moeilijk schoon te houden zijn.

Een doel van de uitvinding is te voorzien in een houder voor een rol waarbij het uitnemen van de rol uit de houder en het plaatsen van de rol in de houder gemakkelijker in één beweging met één hand kan plaatsvinden.

Een ander doel van de uitvinding is te voorzien in een houder voor 20 een rol die gemakkelijk is schoon te houden.

De uitvinding beoogt om ten minste één van deze en andere doelen op te lossen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een houder voor een rol omvattende ten minste twee steunarmen voor het aan beide zijden van de 25 houder steunen van de uiteinden van de rol, waarbij ten minste één arm transleerbaar en zwenkbaar is opgenomen in de houder.

In een eerste aspect voorziet de uitvinding in ten minste één steunarm die kan transleren en kan zwenken, zodat de rol gemakkelijker in 1034390 2 één beweging met één hand in de houder kan worden geplaatst en/of uit de houder kan worden genomen en klemmen van de rol in de houder kan worden tegengegaan. Bij gebruik van de houder steunt de rol aan de binnenzijde van de bovenkant op de steunarmen. Bij het uitnemen van de 5 rol uit de houder, wordt de rol in de houder verplaatst en zal deze met een overstaande binnenzijde tegen de steunarmen gaan aanliggen. Bij het verder uitnemen van de rol uit de houder, neemt de rol ten minste één steunarm mee. De steunarm kan bijvoorbeeld eerst transleren en vervolgens zwenken, waarbij door het zwenken ruimte wordt gecreëerd om de rol 10 gemakkelijk van de steunarmen af te nemen. Ook zou de steunarm bijvoorbeeld gelijktijdig kunnen transleren en zwenken, waardoor geleidelijk meer ruimte wordt gemaakt om de rol uit de houder te nemen. Het plaatsen van een rol in de houder gebeurt op vergelijkbare wijze, waarbij tijdens gebruik de rol langs de onderzijde in de houder wordt 15 geplaatst.

In een ander aspect voorziet de uitvinding in ten minste één steunarm die een integraal deel van de houder vormt. Door de steunarm als een integraal deel van de houder uit te voeren, is geen holte meer nodig voor het opnemen van de steunarm, waardoor de houder gemakkelijk schoon te 20 houden is. De steunarm als integraal deel van de houder omvat ten minste één buitenvlak dat deel uitmaakt van een buitenvlak van de houder, zodat de betreffende buitenvlakken op elkaar aansluiten bijvoorbeeld vloeiend of getrapt. Zo kan de vormgeving van de houder elegant worden uitgevoerd. Bij dit aspect van de uitvinding kan in een uitvoering eventueel de translatie 25 van de steunarm tot een minimum beperkt blijven door de steunarm bijvoorbeeld te laten zwenken ten opzichte van een as tussen de aansluitende buitenvlakken van de houder en de steunarm.

Indien de ten minste ene arm is ingericht om in een rechtgeleiding van de houder te transleren en tijdens en/of na translatie te zwenken, zal bij 30 het uitnemen van de rol uit de houder en/of het plaatsen van de rol in de 3 houder de arm eerst opwaarts kunnen transleren en vervolgens buitenwaarts zwenken. Hierdoor volgt de arm althans gedeeltelijk de beweging van de rol bij het nemen van de rol uit of plaatsen van de rol in de houder. Hierdoor kan de rol nog gemakkelijker in één beweging met één 5 hand in de houder worden geplaatst en/of uit de houder worden genomen.

Door de rechtgeleiding in te richten voor opwaartse translatie, transleert de steunarm tegen de zwaartekracht in, waardoor deze eenvoudiger naar zijn oorspronkelijke positie zal terugkeren zodra de rol uit de houder is genomen.

10 Door de ten minste ene arm in hoofdzaak T-vormig uit te voeren, kan op eenvoudige en elegante wijze de arm een integraal deel vormen van de houder. Een been van de T-vormige arm kan een steun vormen voor de rol en het tweede been van de T-vormige arm kan worden opgenomen in de houder, waarbij een buitenvlak van het tweede been aansluit op een 15 buitenvlak van de houder om een aansluitend buitenvlak te vormen.

Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn weergegeven in de volgconclusies.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld dat in een tekening is weergegeven. In de tekening 20 toont:

Fig. 1 een doorgesneden perspectivisch aanzicht van een houder met rol overeenkomstig de uitvinding;

Fig. 2 een vooraanzicht van een houder met rol overeenkomstig de uitvinding bij een eerste fase van het uitnemen van de rol; 25 Fig. 3 een vooraanzicht van een houder met rol overeenkomstig de uitvinding bij een tweede fase van het uitnemen van de rol;

Fig. 4 een vooraanzicht van een houder met rol overeenkomstig de uitvinding bij een derde fase van het uitnemen van de rol;

Fig. 5 een zijaanzicht van een houder met rol overeenkomstig de 30 uitvinding.

4

Opgemerkt wordt dat de figuren slechts schematische weergaven zijn van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding die wordt beschreven bij wijze van niet-limitatief uitvoeringsvoorbeeld. In de figuren zijn gelijke of corresponderende onderdelen met dezelfde verwijzingscijfers 5 weergegeven.

Fig. 1 toont een houder 1 voor een buisvormige rol 2. De rol 2 is in dit uitvoeringsvoorbeeld een toiletpapierrol. De houder 1 is aan beide zijden voorzien van steunarmen 3 die transleerbaar en zwenkbaar zijn opgenomen in de houder 1 voor het steunen van beide uiteinden van de rol 2. In de 10 getoonde uitvoeringsvorm omgeeft de houder de rol aan vier zijden.

De armen 3 zijn hier uitgevoerd als een integraal deel van de houder 1, waardoor geen holtes in de houder nodig zijn om de armen in op te nemen. Zo vormt een buitenvlak 8 van de steunarm 3 een integraal deel van een buitenvlak 9 van de houder 1 zodat beide buitenvlakken 8, 9 een 15 aansluitend buitenvlak vormen, waardoor de houder 1 elegant kan worden vormgegeven. Hier is de arm 3 opgenomen in een uitsparing in de houder 1 en sluiten buitenvlakken van de arm 3 aan op buitenvlakken van de houder 1.

Door de armen 3 in hoofdzaak T-vormig uit te voeren, zoals in Fig. 20 1 getoond, kan één been 4 van de T-vormige arm 3 de steun vormen voor de rol 2 en het tweede been 5 van de T-vormige arm 3 aansluiten op de houder 1, zodat de arm 3 een integraal deel van de houder 1 kan vormen.

In Fig. 2, Fig. 3 en Fig. 4 wordt in achtereenvolgende fasen getoond hoe een toiletrol 2 uit de houder 1 kan worden genomen. De toiletrol 2 wordt 25 bij gebruik van de houder 1 aan de bovenzijde van de houder 1 uit de houder 1 genomen. Zodra de onderzijde van de binnenkant van de rol 2 aanligt tegen de onderzijde van de arm 3 wordt de arm 3 in opwaartse richting meegenomen met de opwaartse beweging van de rol 2. De arm 3 beweegt in een rechtgeleiding 6 die in de houder 1 is aangebracht. In Fig. 3 is te zien 30 dat aan het einde van de rechtgeleiding 6, bij het verder opwaarts bewegen 5 van de rol 2, de arm 3 buitenwaarts gaat zwenken. Hierdoor kan de rol 2 verder uit de houder 1 worden genomen.

Het plaatsen van een rol 2 in de houder 1 gebeurt langs de onderzijde van de houder 1. De toiletrol 2 wordt langs de onderzijde in 5 opwaartse richting in de houder 1 gebracht. Daarbij worden de armen 3 zover opwaarts meegenomen tot ze gaan zwenken en de rol 2 in de houder 1 kan worden geplaatst waar deze op de armen 3 kan steunen.

In deze uitvoeringsvorm transleert de arm 3 eerst en gaat de arm 3 vervolgens zwenken om een in de arm 3 voorzien zwenkpunt 10, getoond in 10 Fig. 4. Als alternatief kan aan het einde van de rechtgeleiding 6 bijvoorbeeld een bochtdeel - eveneens getoond in Fig. 4 - zijn voorzien waardoor de arm 3 in het bochtdeel naar buiten zwenkt en zo eveneens ruimte creëert waardoor de rol 2 uit de houder 1 kan worden genomen of in de houder 1 kan worden geplaatst.

15 De geleiding voor translatie kan zich verticaal uitstrekken doch kan ook bijvoorbeeld hellend of liggend zijn georiënteerd.

Bij voorkeur beweegt de arm 3 tegen de kracht van een veer 11 in. De veer 11 kan bijvoorbeeld in opwaartse richting in de houder 1 of de arm 3 zijn aangebracht, waardoor de arm 3 tegen de kracht van de veer 11 in in 20 opwaartse richting transleert, zoals getoond in Fig. 2. Ook kan er een veer in rotatierichting zijn voorzien, zodat de arm 3 tegen de kracht van de veer in zal zwenken. Ook kan er een veer zijn voorzien, zodat de arm 3 tegen de kracht van de veer in transleert en zwenkt.

In een elegante uitvoering zijn de armen 3 van metaal gemaakt en 25 is de houder 3 in keramisch materiaal uitgevoerd.

Bijvoorbeeld kan de houder 1 zo zijn uitgevoerd dat een rand 7 van de houder 1 dienst kan doen als een scheurrand voor het afscheuren van het materiaal dat zich op de rol 2 bevindt. Daartoe kan bijvoorbeeld een rand onbewerkt keramiek zijn voorzien.

6

Vele varianten zijn mogelijk en zullen de vakman duidelijk zijn. Dergelijke varianten worden geacht te liggen binnen het bereik van de hiernavolgende conclusies.

1034390

Claims (10)

1. Houder voor een rol omvattende ten minste twee steunarmen voor het aan beide zijden van de houder steunen van de uiteinden van de rol, met het kenmerk dat ten minste één arm transleerbaar en zwenkbaar is opgenomen in de houder.

2. Houder volgens conclusie 1, waarbij ten minste één arm is ingericht om in een rechtgeleiding van de houder opwaarts te transleren en tijdens en/of na translatie te zwenken.

3. Houder volgens conclusie 2, waarbij de rechtgeleiding is ingericht voor opwaartse translatie.

4. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene arm is uitgevoerd als een integraal deel van de houder.

5. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene arm transleerbaar en/of zwenkbaar is tegen de werking van een veer in.

6. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de ten minste ene arm in hoofdzaak T-vormig is uitgevoerd, waarvan één been een steun vormt voor de rol en één been een deel van de houder vormt.

7. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij één rand van de houder als scheurrand voor het op de rol aanwezige materiaal is te 20 gebruiken.

8. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder is ingericht om aan een zijde de rol uit de houder te nemen en aan een overstaande zijde de rol in de houder te plaatsen.

9. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de armen 25 althans gedeeltelijk uit metaal zijn vervaardigd.

10. Houder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder althans gedeeltelijk uit keramisch materiaal is vervaardigd. 1034390