NL2000214C2 - Afvalemmer voorzien van middelen voor het comprimeren van afval. - Google Patents

Description

Afvalemmer voorzien van middelen voor het comprimeren van afval

De uitvinding heeft betrekking op een afvalemmer, omvattende een houder voorzien van een deksel, waarin afval, zoals huishoudelijk afval, opneembaar is, 5 alsmede samendrukmiddelen voor het samendrukken van zich in de houder bevindend afval welke verplaatsbaar zijn tussen een nominale stand en een ten opzichte van de nominale stand naar binnen bewogen samendrukstand voor het samendrukken van zich in de houder bevindend afval, welke samendrukmiddelen een gedeelte van de houder omvatten dat tenminste dwars op de langsas van de afvalemmer verplaatsbaar is.

10 Een dergelijke afvalemmer is bekend uit het de Japanse octrooiaanvrage 2002114306. Deze bekende aiValemmer bestaat uit een doos waarvan twee tegenover liggende opstaande wanden een schamierbaar bovenste wandgedeelte bezitten. Deze wandgedeelten kunnen naar binnen worden gescharnierd in verband met het samendrukken van het afval. Het in de doos bevindende afval wordt aldus 15 gecomprimeerd.

Het samendrukken van afval in de afvalemmer kan om verschillende redenen wenselijk zijn. In de eerste plaats kan door samendrukken het totale volume van het verzamelde afval worden verkleind, zodanig dat meer afval in de afvalemmer opneembaar is. Daarnaast kan het wenselijk zijn om het afval samen te drukken in een 20 plastic zak die is opgenomen in de binnenemmer. Het afval moet dan enigszins naar beneden worden gedrukt om de zak aan de bovenzijde goed te kunnen sluiten, in verband met wegwerpen.

De bekende afvalemmer heeft, hoewel deze het afval kan samendrukken, verscheidene nadelen. Allereerst is de opbouw van de doos minder stevig. De bovenste 25 wandgedeelten die schamierbaar zijn verschaffen een beperkte ondersteuning, zodat het risico bestaat dat afval uit de doos naar buiten treedt, in het bijzonder door de spleten die noodzakelijkerwijs bestaan tussen de vaste en de beweegbare wandgedeelten. Een verder nadeel is dat als gevolg van deze spleten de buitenzijde van de doos vervuild kan raken.

30 Het doel van de uitvinding is daarom een afvalemmer van het hiervoor genoemde type te verschaffen, dat wil zeggen een afvalemmer waarin het afval kan worden samengedrukt, die steviger en hygiënischer is. Dat doel wordt bereikt doordat dat de houder een buitenemmer en een in de buitenemmer opgenomen binnenemmer omvat, 0 0 02 1 4 2 waarin het afval opneembaar is, waarbij de samendrukmiddelen een gedeelte van de binnenemmer omvatten dat ten minste dwars op de langsas van de afvalemmer verplaatsbaar.

Bij de afvalemmer volgens de uitvinding verschaft de buitenemmer de gewenste 5 stevigheid, terwijl de binnenemmer gebruikt kan worden voor het samendrukken van het afval. De binnenemmer kan derhalve op de gewenste wijze worden uitgevoerd voor het comprimeren van het afval door het samendrukken van een gedeelte van de binnenemmer met de hand. De binnenemmer moet immers toch al bereikbaar zijn met de hand in verband met het verwijderen daarvan uit de buitenemmer en het verwijderen 10 van een eventuele plastic zak uit de binnenemmer.

In verband met het samendrukken van een gedeelte van de binnenemmer zijn verschillende maatregelen denkbaar. Zo zou, als voorbeeld, de bovenzijde van de afvalemmer kunnen zijn uitgevoerd met een aantal in omtreksrichting gerangschikte strippen, die op de wijze van een diafragma ten opzichte van elkaar verplaatst zouden 15 kunnen worden tussen een nominale, open stand, en een naar binnen verplaatste samendrukstand. De voorkeur gaat echter uit een naar een eenvoudige uitvoeringsvorm, waarbij de binnenemmer een stijve onderemmer omvat, alsmede een op de onderemmer zich bevindende soepele huls. Door middel van een dergelijke soepele huls, die een zekere hoogte moet bezitten om over een bepaalde afstand naar binnen 20 vervormd te kunnen worden, kan op zeer eenvoudige en doeltreffende wijze het in de afvalemmer verzamelde afval worden samengedrukt.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm kan zijn voorzien dat op de soepele huls tenminste een handgreep is gemonteerd voor het met de hand verplaatsen van de huls tussen de nominale stand en de samendrukstand. Door middel van dergelijke 25 handgrepen, bij voorkeur twee diametraal tegenover elkaar aangebrachte handgrepen, kan de soepele huls gemakkelijk worden gegrepen en worden bediend in verband met het samendrukken van het afval. Ook kan door middel van deze handgrepen de binnenemmer gemakkelijk uit de buitenemmer worden getild.

In dat verband bestaat bij voorkeur elke handgreep uit een relatief stijf materiaal. 30 Volgens een verdere voorkeursuitvoeringsvorm bevindt elke handgreep zich op afstand buiten de bovenrand van de huls bevindt. Een dergelijke variant is nuttig indien in de binnenemmer een soepele zak moet worden geplaatst, waarin het afval wordt opgenomen. Een dergelijke soepele zak kan zodanig in de binnenemmer worden 3 opgenomen dat de rand van de soepele zak geslagen kan worden over de bovenrand van de binnenemmer en tussen die bovenrand en de naastgelegen handgreep. De binnenzak kan daardoor niet in de binnenemmer worden geduwd tijdens het samendrukken. Het voordeel dat aanvullend wordt verkregen, is dat daarbij de 5 binnenemmer niet vervuild kan raken bij het samendrukken van het daarin verzamelde afval: ook de handen van de gebruikers zijn dan beschermd tegen vuil worden.

In verband met de stevigheid kan elke handgreep zich langs de huls uitstrekken en zijn bevestigd aan de onderemmer. In het bijzonder kan daarbij voorzien zijn dat elke handgreep schamierbaar is bevestigd aan de onderemmer.

10 Volgens een verdere uitvoeringsvorm kan de binnenemmer zijn voorzien van uitwendige steunen zodanig dat in een eerste onderlinge hoekoriëntatie van de binnenemmer en de buitenemmer de steunen passen in een relatief wijd gedeelte van de buitenemmer voor het volledig opnemen van de binnenemmer in de buitenemmer, en in een tweede onderlinge hoekoriëntatie, die verschilt van de eerste onderlinge 15 hoekoriëntatie, van de binnenemmer en de buitenemmer de steunen afsteunbaar zijn op een zich aan de bovenzijde van de buitenemmer bevindend relatief smal gedeelte van de buitenemmer voor het in een relatief hoge positie ondersteunen van de binnenemmer op de buitenemmer.

Bij deze uitvoeringsvorm kan de binnenemmer in een enigszins verhoogde positie 20 worden afgesteund op de buitenemmer. Een dergelijke enigszins verhoogde positie is geschikt voor het uit de binnenemmer verwijderen van de met afval gevulde zak, zonder dat het nodig is om de binnenemmer geheel uit de buitenemmer te verwijderen.

Elke handgreep kan schamierbaar zijn bevestigd aan een steun, zodanig dat een compacte constructie kan worden verkregen. Verder kan zijn voorzien dat elke 25 handgreep past binnen een overeenkomstige uitsparing aan de bovenzijde van de buitenemmer.

De uitvinding betreft verder het gebruik van de hiervoor beschreven afvalemmer voor het verzamelen en comprimeren van afval, omvattende de stappen van: -het opnemen van afVal in de binnenemmer, 30 -het doen toenemen van het afval tot binnen het de opening begrenzende gedeelte van de binnenemmer, 4 -het naar binnen drukken van het de opening begrenzende gedeelte van de binnenemmer voor het samendrukken van het afval terwijl de binnenemmer zich in de buitenemmer bevindt.

Volgens een variant omvat dat gebruik de stappen van: 5 -het plaatsen van een soepele zak in de binnenemmer, -het opnemen van afval in de soepele zak, -het naar binnen drukken van het de opening begrenzende gedeelte van de binnenemmer voor het samendrukken van het afval in de soepele zak, -het sluiten van de soepele zak met samengedrukt afval, 10 -het verwijderen van de soepele zak met afval uit de binnenemmer.

Hoewel in het voorgaande een afvalemmer is beschreven waarbij de handgrepen aan de binnenemmer zijn aangebracht, zouden de handgrepen ook aan de buitenemmer kunnen zijn voorzien, waarbij zij verplaatsbaar zijn uitgevoerd door middel van bijvoorbeeld een soepele of scharnierende bevestiging.

15 Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont een afvalemmer volgens de uitvinding, met deksel geopend.

Figuur 2 toont de afvalemmer bij een eerste stap van het samendrukken.

Figuur 3 toont de afvalemmer waarbij een tweede stap van het samendrukken.

20 Figuur 4 toont de afvalemmer met binnenemmer in een relatief hoge positie op de buitenemmer.

Figuur 5 toont de binnenemmer.

Figuur 6 toont de afvalemmer met gesloten deksel.

Figuur 7 toont een detail van de bovenrand (kraag).

25 De in Figuur 1 weergegeven afvalemmer volgens de uitvinding omvat een buitenemmer 1, een daarin opgenomen, gedeeltelijk zichtbare binnenemmer 2, alsmede een aan de buitenemmer bevestigd deksel 3. In de binnenemmer 2 is een kunststof zak 4 opgenomen. De binnenemmer 2 is in zijn geheel weergegeven in figuur 5. Deze binnenemmer 2 bestaat uit de onderemmer 5 en de daarop bevestigde soepele huls 6.

30 Aan deze soepele huls 6 is een tweetal handgrepen 7 bevestigd.

Aan de bovenkant van de binnenemmer 5, op de plaats waarop daaraan de huls 6 is bevestigd, is tevens een tweetal steunen 8 voorzien. Door middel van een (elastisch) 5 scharnier 9 is elke handgreep 7 aan een bijbehorende steun 8 bevestigd. De functie van de handgrepen 7 en van de steunen 8 zal hieronder worden besproken.

In de kunststof zak 4 die zich bevindt in de binnenemmer 2, wordt geleidelijk aan een hoeveelheid afval verzameld die op den duur zo groot wordt dat deze tot aan de 5 bovenrand van de binnenemmer 2 reikt. Meestal is dergelijk afval losjes gestapeld, dat wil zeggen dat met enige samendrukking ruimte kan worden geschapen voor het toevoeren van nog meer afval. Verder kan het wenselijk zijn het afval te comprimeren om de kunststof zak 4 aan de bovenzijde bijeen te nemen en af te sluiten in verband met wegwerpen.

10 Om die reden zijn de soepele huls 6 en de handgrepen 7 voorzien. Zoals weergegeven in figuur 2, kan, door de handgrepen 7 te grijpen, de soepele huls 6 naar binnen en enigszins naar beneden worden gedwongen. Door die actie wordt het afVal, indien dit zich voldoende hoog in de binnenemmer 2 heeft verzameld, samengedrukt. Zoals weergegeven in figuur 3 kunnen de handgrepen 7 naar beneden gedrukt worden 15 tot een vrijwel horizontale stand, zodanig dat het afval goed naar beneden kan worden aangedrukt.

Doordat de handgrepen 7 terugbewegen, wordt de binnenemmer 2 weer vrijgegeven, en kan daarin verder afval worden verzameld. Het terugbewegen van de handgrepen 7 wordt bevorderd door de elasticiteit van de soepele huls 6. De handeling 20 van het samendrukken van het afval zoals hiervoor beschreven kan ook enkele malen achter elkaar worden herhaald om een verdere samendrukking te verkrijgen. Tot slot kan het afval worden samengedrukt om de bovenzijde van de soepele zak 4 bijeen te kunnen nemen en te kunnen afsluiten. In dat verband zijn de steunen 8 van belang.

Zoals getoond in Figuur 4 kunnen deze steunen op een relatief smal gedeelte 10 van de 25 buitenemmer 1 worden geplaatst, zodanig dat de binnenemmer 2 in een enigszins verhoogde positie is ondersteund ten opzichte van de buitenemmer 1. In die toestand kan de zak 4 met het daarin verzamelde en gecomprimeerde afval, gemakkelijk worden uitgenomen. Het relatief smalle gedeelte 10 vormt onderdeel van de gevormde kraag 17, weergegeven in figuur 7. Deze gevormde kraag 17 vormt onderdeel van de 30 buitenemmer 1.

In de in Figuur 4 weergegeven toestand is de binnenemmer 2 rond de langsas enigszins verdraaid ten opzichte van de buitenemmer 1, teneinde de verhoogde positie te kunnen bereiken. In normaal gebruik echter, zoals weergegeven in Figuur 1, 6 bevinden deze steunen 8 zich in het relatief brede gedeelte 11 van de buitenemmer 1, zodanig dat de binnenemmer 2 volledig kan worden opgenomen in de buitenemmer 1. Dit relatief brede gedeelte 11 vormt eveneens onderdeel van de gevormde kraag 17, en kan bijvoorbeeld overeenkomen de nominale inwendige diameter van de buitenemmer 5 1. De gevormde kraag sluit via de richel 13 aan op de rest van de buitenemmer 1. Zoals weergegeven in Figuur 6, past het deksel rond het de gevormde kraag 17, in het bijzonder rond de relatief smalle gedeelten 10 daarvan, en op de richel 13.

De handgrepen 7 passen in de verdiepingen 14 van de gevormde kraag 17 , zodanig dat hun bovenoppervlak gelijk ligt met het bovenoppervlak van dat 10 inspringende gedeelte in de toestand zoals weergegeven in figuur 1. Tevens kunnen de handgrepen 7 dan ten opzichte van het inspringende gedeelte 11 naar binnen worden gedrukt, zoals weergegeven in de figuren 2 en 3. Verder is de huls 6 aan de bovenzijde voorzien van een verdikte rand 15, die zich uitstrekt de boven de handgrepen 7 en in de in Figuur 1 weergegeven positie zich juist boven de bovenzijde van de buitenemmer 1 15 bevindt.

In het weergegeven uitvoeringsvoorbeeld is een afvalemmer toegepast met een pedaal 16, door middel waarvan op een bekende, verder niet beschreven wijze, het deksel 3 kan worden bediend. De uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijke pedaalemmer, maar kan op elke willekeurige andere afvalemmer worden toegepast.

000214

Claims (21)

1. AfValemmer, omvattende een houder voorzien van een deksel (3), waarin afVal, zoals huishoudelijk afval, opneembaar is, alsmede samendrukmiddelen (6-9) 5 voor het samendrukken van zich in de houder bevindend afval welke verplaatsbaar zijn tussen een nominale stand en een ten opzichte van de nominale stand naar binnen bewogen samendrukstand voor het samendrukken van zich in de houder bevindend afval, welke samendrukmiddelen (6-9) een gedeelte van de houder omvatten dat tenminste dwars op de langsas van de afvalemmer verplaatsbaar is, met het kenmerk 10 dat de houder een buitenemmer (1) en een in de buitenemmer (1) opgenomen binnenemmer (2) omvat waarin het afVal opneembaar is, waarbij de samendrukmiddelen (6-9) een gedeelte (6) van de binnenemmer (2) omvatten dat tenminste dwars op de langsas van de afvalemmer verplaatsbaar is.

2. Afvalemmer volgens conclusie 1, waarbij de binnenemmer (2) een stijve onderemmer (5) omvat, en de samendrukmiddelen een op de onderemmer (5) zich bevindende soepele huls (6) omvatten.

3. Afvalemmer volgens conclusie 2, waarbij tenminste een handgreep (7) is 20 voorzien voor het met de hand verplaatsen van de huls (6) tussen de nominale stand en de samendrukstand.

4. Afvalemmer volgens conclusie 3, waarbij twee diametraal tegenover elkaar zich bevindende handgrepen zijn voorzien. 25

5. Afvalemmer volgens conclusie 3 of 4, waarbij de handgreep (7) is voorzien aan de soepele huls (6).

6. Afvalemmer volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij elke handgreep (7) uit een 30 relatief stijf materiaal bestaat. 100214

7. Afvalemmer volgens conclusie 5 of 6, waarbij elke handgreep (7), gezien in de richting dwars ten opzichte van de langsas van de afvalemmer, zich op afstand buiten de bovenrand van de huls (6) bevindt.

8. Afvalemmer volgens een der conclusies 5-7, waarbij elke handgreep (7) zich uitstrekt langs de huls (6) en is bevestigd aan de onderemmer (5).

9. Afvalemmer volgens conclusie 8, waarbij elke handgreep (7) schamierbaar is bevestigd aan de onderemmer (5). 10

10. Afvalemmer volgens een der conclusies 3-9, waarbij een soepele zak (4) opneembaar is in de binnenemmer (2) zodanig dat de rand van de soepele zak (4) geslagen kan worden over de bovenrand van de binnenemmer (2) en tussen die bovenrand en de naastgelegen handgreep (7). 15

11. Afvalemmer volgens een der conclusies 1-10, waarbij de binnenemmer (2) is voorzien van uitwendige steunen (8) zodanig dat in een eerste onderlinge hoekoriëntatie van de binnenemmer (2) en de buitenemmer (1) de steunen (8) passen in een relatief wijd gedeelte (11) van de buitenemmer (1) voor het volledig opnemen van 20 de binnenemmer (2) in de buitenemmer (1), en in een tweede onderlinge hoekoriëntatie, die verschilt van de eerste onderlinge hoekoriëntatie, van de binnenemmer (2) en de buitenemmer (1) de steunen (8) afsteunbaar zijn op een zich aan de bovenzijde van de buitenemmer (1) bevindend relatief smal gedeelte (12) van de buitenemmer (1) voor het in een relatief hoge positie ondersteunen van de 25 binnenemmer (2) op de buitenemmer (1).

12. Afvalemmer volgens conclusie 11, waarbij de buitenemmer (1) aan de bovenzijde is voorzien van een gevormde kraag (17), van welke gevormde kraag (17) het relatief wijde gedeelte (11) en het relatief smalle gedeelte (12) onderdeel uitmaken. 30

13. Afvalemmer volgens conclusie 9 en 11, waarbij elke handgreep (7) schamierbaar is bevestigd aan een steun (8).

14. Afvalemmer volgens een der conclusies 3-13, waarbij elke handgreep (7) past binnen een overeenkomstige uitsparing (14) aan de bovenzijde van de buitenemmer (1).

15. Afvalemmer volgens conclusie 14, waarbij de bovenzijde van de handgreep 5 (7) in hetzelfde vlak ligt als de bovenzijde van de buitenemmer (1) wanneer de handgreep (7) zich in de uitsparing bevindt (14).

16. Afvalemmer volgens conclusie 15, waarbij de soepele huls (6) is voorzien van een verdikte bovenrand (15), welke verdikte bovenrand (15) zich uitstrekt over de 10 bovenzijde van de handgreep (7) en de bovenzijde van de buitenemmer (1) wanneer de handgreep (7) zich in de uitsparing (14) bevindt.

17. Afvalemmer volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan de buitenemmer (1) een deksel (3) is bevestigd dat verplaatsbaar is tussen een open stand 15 en gesloten stand.

18. Afvalemmer volgens conclusie 17, waarbij de bovenzijde van de buitenemmer (1) wordt gevormd door een inspringend gedeelte (12) dat via een richel (13) aansluit op het zich daaronder bevindende buitenemmerlichaam, en de deksel (3) 20 in de gesloten toestand dat inspringend gedeelte (12) omgeeft en aansluit op de richel (13).

19. Gebruik van de afvalemmer volgens een der voorgaande conclusies voor het verzamelen en comprimeren van afval, omvattende de stappen van: 25 -het opnemen van afval in de binnenemmer (2), -het doen toenemen van de afval tot binnen het de opening begrenzende gedeelte (6) van de binnenemmer (2), -het naar binnen drukken van het de opening begrenzende gedeelte van de binnenemmer (2) voor het samendrukken van het afval terwijl de binnenemmer (2) zich 30 in de buitenemmer (1) bevindt.

20. Gebruik volgens conclusie 19, omvattende de stappen van -het plaatsen van een soepele zak (4) in de binnenemmer (2), -het opnemen van afval in de soepele zak (4), -het naar binnen drukken van het de opening begrenzende gedeelte (6) van de binnenemmer (2) voor het samendrukken van het afval in de soepele zak (4), -het sluiten van de soepele zak (4) met samengedrukt afVal, 5 -het verwijderen van de soepele zak (4) met afval uit de binnenemmer (2).

21. Gebruik volgens conclusie 19 of 20, omvattende de stap van: -het naar binnen drukken van het de opening begrenzende gedeelte (6) van de binnenemmer (2) voor het samendrukken van het afval in de soepele zak (4). fi Π Π 9 1 /.