NL1034029C2 - Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan. - Google Patents

Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan. Download PDF

Info

Publication number
NL1034029C2
NL1034029C2 NL1034029A NL1034029A NL1034029C2 NL 1034029 C2 NL1034029 C2 NL 1034029C2 NL 1034029 A NL1034029 A NL 1034029A NL 1034029 A NL1034029 A NL 1034029A NL 1034029 C2 NL1034029 C2 NL 1034029C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
bolt
housing
module
frame
extreme position
Prior art date
Application number
NL1034029A
Other languages
English (en)
Inventor
Jeroen Karssen
Original Assignee
Nemef B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Nemef B V filed Critical Nemef B V
Priority to NL1034029A priority Critical patent/NL1034029C2/nl
Priority to PCT/NL2008/000161 priority patent/WO2009002155A1/en
Priority to CN200880103979.8A priority patent/CN101784737B/zh
Priority to RU2010102053/12A priority patent/RU2477359C2/ru
Priority to EP08766734.1A priority patent/EP2171190B1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1034029C2 publication Critical patent/NL1034029C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C19/00Other devices specially designed for securing wings, e.g. with suction cups
    • E05C19/02Automatic catches, i.e. released by pull or pressure on the wing
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B15/00Other details of locks; Parts for engagement by bolts of fastening devices
    • E05B15/04Spring arrangements in locks
    • E05B2015/0458Leaf springs; Non-wound wire springs

Description

Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een schootbehui-5 zing voorzien van een schoot.
Schootbehuizingen voorzien van een schoot zijn algemeen bekend. De schoot is een dagschoot en/of een nachtschoot. In beide gevallen zorgt een schoot ervoor dat de draaibeweging van een deur, raam of dergelijke in gesloten toestand ervan verhinderd kan worden. Een 10 nachtschoot is een vergrendelbare schoot, waarvoor een sleutel of dergelijke nodig is om de schoot in de behuizing op te nemen of vrij te geven. Dagschoten kunnen worden onderverdeeld in dagschoten die door het uitoefenen van een kracht groter dan een drempelwaarde het vergrendelen en ontgrendelen mogelijk maken (rolschoten) en dagscho-15 ten waarvoor een hulpmiddel zoals een deurklink nodig is. Voor de eenvoud van de beschrijving wordt hierna alleen nog gesproken over de uitvinding in relatie tot deuren, doch de uitvinding is geenszins tot die toepassing beperkt. Hetzelfde geldt voor de plaatsing van de schootbehuizing. Deze kan naar keuze in een kozijn of in een deur 20 worden aangebracht. Voor de eenvoud van de beschrijving wordt alleen nog gesproken over plaatsing van de schootbehuizing in een deur, doch de uitvinding is geenszins tot die toepassing beperkt.
De onderhavige uitvinding beoogt een verbeterde schootbehuizing te verschaffen.
25 Hiertoe verschaft de onderhavige uitvinding een schootbehuizing voorzien van een schootmodule, waarbij de schootbehuizing een uitsparing voor een schoot bezit, welke schoot een rond een as draaibare schoot is, en waarbij - de schootmodule een frame omvat voor het draaibaar vasthouden van 30 de rond een as draaibare schoot, het frame een eerste uiteinde en een tweede uiteinde bezit, en de as zich nabij het eerste uiteinde van het frame bevindt, - de schootmodule beweegbaar in de schootbehuizing is aangebracht tussen een eerste uiterste stand waarbij de schoot maximaal buiten de 35 schootbehuizing is gebracht en een tweede uiterste stand waarbij de schoot maximaal in de schootbehuizing is gebracht, - de schootbehuizing een orgaan bezit voor het uitoefenen van een kracht op de schootmodule in een richting van de tweede uiterste t034 0 2 9 2 stand van de schootmodule naar de eerste uiterste stand van de schootmodule, - de schoot die rond de as draaibaar is - een distaai uiteinde bezit aan een van het tweede uiteinde 5 van de schootmodule afgekeerde uiteinde van de schoot, welk distale uiteinde buiten het frame steekt; - in een vlak dwars op de as over ten minste een deel van de lengte tussen de as en het distale uiteinde een naar het distale uiteinde taps toelopend profiel heeft gevormd door een eer- 10 ste zijvlak en een tweede zijvlak; - tussen een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand draaibaar is, waarbij in de eerste uiterste stand van de schoot het eerste zijvlak van de schoot een hoek maakt met de richting waarin de schootmodule in de behuizing beweegbaar is van minder 15 dan 15° en in de tweede uiterste stand van de schoot het tweede zijvlak een hoek maakt met de richting waarin de schootmodule in de behuizing beweegbaar is van minder dan 15°, en - de schootbehuizing een orgaan bezit voor het afwisselend in de eerste uiterste stand van de schoot en de tweede uiterste stand van de 20 schoot houden van de schoot, waarbij het orgaan, indien de schoot zich tussen de eerste en de tweede uiterste stand van de schoot bevindt, de schoot naar een van de eerste en de tweede uiterste stand van de schoot dwingt.
Deze schootbehuizing vormt een aantrekkelijk principe voor de 25 werking van een schoot, welk principe diverse mogelijkheden biedt, zoals in deze aanvraag nader uiteengezet. De schoot kan een deur, beter dan een rolschoot volgens de stand van de techniek, dicht te trekken wanneer de schoot in een schootkom valt. Wanneer in de onderhavige aanvraag wordt gesproken over een schootkom wordt daar ook een 30 schootgat onder verstaan. Het tweede orgaan is bijvoorbeeld een gebogen bladveer die tegen een naar het tweede uiteinde van de schootmodule gericht tweede distaai uiteinde van de schoot rust, welke bladveer tussen het tweede distale uiteinde van de schoot en het tweede uiteinde van de schootmodule gelegen bladveer bij afwezigheid van de 35 schoot bol staat in de richting van de as van de schoot. In plaats daarvan, of daarenboven, kan de schoot van een dergelijke gebogen bladveer zijn voorzien, welke gebogen bladveer wanneer de schoot zich tussen de eerste en de tweede stand van de schoot bevindt naar het 3 tweede uiteinde van de schootmodule wijst, en omvat het frame een barrière, zoals een evenwijdig met de draaiingas van de schoot geplaatste pen, welke pen de bladveer slechts onder het ondergaan van buiging van de bladveer kan passeren. Het orgaan voor het uitoefenen 5 van een kracht op de schootmodule kan hetzelfde orgaan zijn als het orgaan voor het afwisselend in de eerste uiterste stand van de schoot en de tweede uiterste stand van de schoot houden van de schoot. In de praktijk kan schootmodule zijn voorzien van een eigen orgaan, hierin ook aangeduid als het tweede orgaan, voor het afwisselend in de eer-10 ste uiterste stand van de schoot en de tweede uiterste stand van de schoot houden van de schoot
Een gunstige uitvoeringsvorm van een schootbehuizing volgens de uitvinding wordt hierdoor gekenmerkt dat de schoot een tweede distaai uiteinde bezit gevormd door een derde en vierde zijvlak dat zich tus-15 sen de as en het tweede uiteinde van het frame bevindt, het frame tussen de as en het tweede uiteinde van de schootmodule is voorzien van een blokkeerschoot, welke blokkeerschoot beweegbaar in het frame is opgenomen, de blokkeerschoot een taps toelopend uiteinde bezit aan de van het tweede uiteinde van de schootmodule afgekeerde zijde, de 20 schootbehuizing is voorzien van een orgaan voor het uitoefenen van een kracht op de blokkeerschoot in de richting van de schoot, zodanig dat het distale uiteinde van de blokkeerschoot afsteunt op een zijvlak van de schoot gekozen uit het derde en vierde zijvlak.
Aldus kan de schoot doelmatig in de eerste danwel de tweede ui-25 terste stand ervan worden gehouden. Het orgaan kan een half-gewonden draadveer zijn die enerzijds aangrijpt op, bijvoorbeeld, de slotplaat en anderzijds op de blokkeerschoot. Volgens een praktische uitvoeringsvorm is het frame voorzien van een tweede orgaan voor het uitoefenen van een kracht op de blokkeerschoot in de richting van de 30 schoot.
Volgens een zeer interessante voorkeursuitvoeringsvorm is een vergrendelingsorgaan verschaft voor het vergrendelen en ontgrendelen van de schootmodule.
Aldus kan de schoot naar behoefte als dagschoot fungeren 35 (schootmodule niet vergrendeld) en als nachtschoot (schootmodule wel vergrendeld). Voor het vergrendelen kan naar keuze de beweging van de schootmodule in de schootbehuizing en/of de draaiing van de schoot in de schootmodule worden geblokkeerd.
4
Volgens een voorkeursuitvoering is het frame voorzien van een vergrendelingsorgaan voor het vergrendelen van de blokkeerschoot, waarbij het vergrendelingsorgaan beweegbaar is tussen - een eerste, blokkerende stand waarbij het vergrendelingsor- 5 gaan als aanslag voor de blokkeerschoot fungeert, waardoor de beweging van de blokkeerschoot in het frame in de richting van het tweede uiteinde van het frame wordt begrensd en het naar het tweede uiteinde van het frame gekeerde distale uiteinde van de schoot het distale uiteinde van de blokkeerschoot niet kan 10 passeren wanneer de schoot rond de as wordt gedraaid; en - een tweede, vrijgevende stand waarin de blokkeerschoot is vrijgegeven en de blokkeerschoot over een zodanige afstand richting het tweede uiteinde van het frame beweegbaar is dat het naar het tweede uiteinde van het frame gekeerde distale 15 uiteinde van het de schoot het distale uiteinde van de blok keerschoot kan passeren wanneer de schoot rond de as wordt gedraaid.
Aldus kan de vergrendeling op doelmatige wijze worden bereikt. Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het 20 vergrendelingsorgaan dat als aanslag voor de blokkeerschoot fungeert in de eerste blokkerende stand de draaiing van de schoot rond de as tot minder dan 10°, en bij voorkeur minder dan 5° beperkt.
De geringe hoek maakt het moeilijk of zelfs onmogelijk door het uitoefenen van een grote kracht op de schoot om de blokkade te door-25 breken.
Voor het verminderen van wrijving, in het bijzonder geschikt om de kracht die op het vergrendelingsorgaan moet worden uitgeoefend om een vergrendeling op te heffen op het moment dat op de schoot een kracht wordt uitgeoefend die de schoot in de schootbehuizing drukt, 30 geniet het de voorkeur wanneer het vergrendelingsorgaan tegen lagers afgesteund beweegbaar is tussen de eerste, blokkerende stand en de tweede, vrijgevende stand.
Met voordeel is in een dergelijk geval de blokkeerschoot aan het van de eerste uiteinde afgekeerde uiteinde voorzien van een la-35 ger, dat in de eerste, blokkerende stand tegen het vergrendelingsorgaan afsteunt. Een geschikt lager is bijvoorbeeld een kogellager.
Ofschoon de schoot in de schootmodule eventueel ook als nachtschoot kan fungeren, geniet het voor bepaalde toepassingen de voor- 5 keur wanneer de schootbehuizing verder een nachtschoot omvat, en de schootbehuizing is voorzien van een ontgrendelingsmechanisme dat is ingericht voor het na het ten minste voor een deel in de schootbehuizing brengen van de nachtschoot het vergrendelingsorgaan van de eer-5 ste blokkerende stand naar de tweede vrijgevende stand brengt en om-gekeerd.
In bijzondere situaties kan een persoon die een door een deur afgesloten ruimte wil verlaten, bijvoorbeeld een gevangeniscel in geval van brand, het vrijgeven van een centraal bediende nachtschoot 10 ongewild verhinderen, doordat de elektromagneet die de nachtschoot vrij zou moeten geven niet voldoende kracht heeft omdat de nachtschoot door de gedetineerde tegen de schootkom (of schootgat) wordt gedrukt. Met de bovengenoemde schootbehuizing wordt de schoot, en niet de nachtschoot, in een dergelijk geval tegen de schootkom ge-15 drukt. Daardoor kan de nachtschoot normaal naar binnen worden getrokken. Zodra de nachtschoot voldoende ver in de schootbehuizing is opgenomen wordt de blokkering van de blokkeerschoot opgeheven. Daardoor kan de deur worden geopend, omdat de externe (door de gedetineerde) , op de schoot uitgeoefende kracht de schoot om doet klappen, waardoor 20 in plaats van een vlak van de schoot dat in hoofdzaak dwars op de kracht straat het vlak na het omklappen onder een hoek staat, waardoor de schoot in de schootbehuizing wordt gedrukt zodat de deur open gaat.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het 25 monteren van een schootbehuizing, welke een schoot en een nachtschoot omvat waarbij - de schootbehuizing in een element gekozen uit een i) kozijn en ii) een rond een as draaibaar orgaan wordt aangebracht; - de schootbehuizing zodanig in het element wordt aangebracht 30 dat de schoot en de nachtschoot over ten minste een deel van de lengte ervan in het andere element van i) en ii) opneembaar zijn; de schootbehuizing zodanig is uitgevoerd dat wanneer de nachtschoot zich in een uit de schootbehuizing stekende, voor het kunnen blokkeren van de beweging van het element ten opzichte van het andere ele-35 ment, stand bevindt, de schoot zich eveneens in een uit de schootbehuizing stekende, voor het kunnen blokkeren van de beweging van het element ten opzichte van het andere element, stand bevindt, 6 - de vorm en plaatsing van de uitsparing of uitsparingen voor het opnemen van de schoot en de nachtschoot zodanig worden gekozen dat in geval van een door het andere element op de schootbehuizing uitgeoefende kracht, de kracht op de schoot groter is dan de kracht 5 op de nachtschoot, en de schootbehuizing een vergrendelingsorgaan bezit dat het in de schootbehuizing opnemen van de schoot beperkt totdat de nachtschoot vergaand in de schootbehuizing is opgenomen.
Deze werkwijze is bijvoorbeeld van nut voor gevangenisceldeuren, zoals elders in deze aanvraag uiteengezet. De uitdrukking "de 10 kracht op de schoot groter is dan de kracht op de nachtschoot" omvat ook de situatie dat de externe kracht (die bijv. door een gedetineerde wordt uitgeoefend) alleen op de schoot en niet op de nachtschoot wordt uitgeoefend. Deze externe kracht zal in het algemeen in hoofdzaak tangentiaal op de draaiingsas van het element staan. Het rond 15 een as draaibare orgaan is bijvoorbeeld een klep, deksel, deur of raam.
De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin fig. la-d elk een deel van een slotkast tonen voorzien van een 20 klapschoot in verschillende standen daarvan; fig. 2 een doorsnede door een schoot geschikt voor de schootbehuizing volgens de uitvinding toont; fig. 3a-e schematisch de diverse standen toont die een klapschoot ondergaat bij het sluiten van een deur; 25 fig. 4a-h elk een deel van een slotkast met een klapschoot to nen waarbij de klapschoot zich in een geblokkeerde toestand kan bevinden; en fig. 5a-c een alternatieve schootbehuizing toont welke zowel een schoot als een nachtschoot omvat.
30 Fig. la toont een deel van een schootbehuizing 1 met een voor plaat 2 en een dwars op de voorplaat 2 staande slotplaat 3. De voorplaat 2 bezit een doorgaande opening 4 (fig. ld) waaruit een schoot 5 steekt. Deze schoot 5 is opgenomen in een schootmodule 6 welke een frame omvat, dat hier wordt gevormd door twee op afstand van elkaar 35 geplaatste en met elkaar verbonden planparallelle strips 7, 8. De schootmodule 6 heeft een eerste uiteinde 9 , dat zich nabij de opening 4 bevindt, en een tweede uiteinde 10 dat op afstand van de opening 4 is gelegen. De schoot 5 bevindt zich aan het eerste uiteinde 9 7 van de schootmodule 6, en is rond een as die in hoofdzaak parallel met de voorplaat 2 en de slotplaat 3 verloopt draaibaar. In het onderhavige geval is de schoot 5 voorzien van ronde nokken 11 die in ronde uitsparingen 12 aan het eerste uiteinde 9 van de schootmodule 6 5 vallen. In fig. lb en lc is de strip 8 van het frame versprongen, d.w.z. op afstand van zijn eigenlijke positie (te zien in fig. la en ld) , weergegeven, teneinde de uitsparing 12 in strip 8 te tonen en zicht te bieden op een bladveer 13 waarvan de functie later zal worden besproken.
10 Opgemerkt wordt dat de schootmodule 6 beweegbaar in de schoot- behuizing 1 is aangebracht tussen een eerste uiterste stand (in fig. 1 naar links) waarbij de schoot 5 zich maximaal buiten de schootbe-huizing bevindt en een tweede uiterste stand (in fig. 1 naar rechts) waarbij de schoot 5 maximaal in de schootbehuizing is gebracht. De 15 schootbehuizing 1 is voorzien van een eerste orgaan 40, hier een spiraalvormige drukveer, welke de schootmodule 1 in de eerste uiterste stand dwingt. Het eerste orgaan 40 is in de overige figuren lb-ld niet weergegeven.
Voor het soepel heen- en weer kunnen laten bewegen van een 20 schootmodule, zal de slotbehuizing volgens de uitvinding zijn voorzien van een schootmodulegeleiding, hier in de vorm van 4 nokken 70-73 (alleen weergegeven in fig. ld).
Fig. 2 toont een doorsnede door de schoot 5 en bladveer 13 van fig. 1. De schoot 5 bezit een distaai uiteinde 14 aan een van het 25 tweede uiteinde 10 van de schootmodule 6 afgekeerde uiteinde van de schoot 5, welk distale uiteinde 14 buiten het frame steekt. De schoot 5 heeft verder een naar het distale uiteinde 14 taps toelopend profiel gevormd door een eerste zijvlak 15 en een tweede zijvlak 16. De schoot 5 is draaibaar tussen een eerste uiterste stand en een tweede 30 uiterste stand, waarbij in de eerste uiterste stand van de schoot 5 (fig. la en lb) en een tweede uiterste stand van de schoot 5 (fig. lc en ld) waarbij in de eerste uiterste stand het eerste zijvlak 15 in hoofdzaak dwars op de voorplaat 2 zal staan, en in de tweede uiterste stand het tweede zijvlak 16. De draaibeweging die de schoot 5 om de 35 as kan maken zal thans worden toegelicht aan de hand van fig. 3.
In fig. 3 is schematisch een deel van een deur D en een profiel P dat een deurkozijn vormt waartegen de deur D kan afsluiten. Profiel 8 P is voorzien van een opening O welke als schootkom voor het opnemen van het distale uiteinde 14 van schoot 5 fungeert.
In fig. 3a is te zien dat de schoot 5 zich in de tweede uiterste stand bevindt. Bij het sluiten van de deur D wordt op het tweede 5 zijvlak 16 een kracht uitgeoefend welke de schoot 5 naar de eerste uiterste stand van de schoot 5 doet draaien. Eenmaal in de eerste uiterste stand fungeert de schoot 5 als een reguliere dagschoot en wordt in de schootbehuizing 1 gedwongen (fig. 3c), waarbij de schoot-module 6 dus van de eerste uiterste stand in de richting van de twee-10 de uiterste stand beweegt. Zodra de schoot 5 de opening O bereikt, wordt de schootmodule 6 weer naar de eerste uiterste stand ervan gedwongen en wordt de schoot 5 in de opening O van het profiel P opgenomen. Omdat de schoot 5 zich daarbij in of vrijwel in de eerste uiterste stand ervan bevindt, kan de deur D zonder rammelen worden 15 vastgehouden.
De bladveer 13 is zodanig gevormd dat deze de schoot 5 hetzij in de eerste uiterste stand ervan, hetzij in de tweede uiterste stand ervan houdt, en indien de schoot 5 zich niet in een van deze standen bevindt, naar een van beide standen dwingt. Elk orgaan dat deze func-20 tie kan vervullen is in principe voor een schootbehuizing volgens de uitvinding geschikt. De in fig. 1 getoonde schoot 5 heeft een tweede distaai uiteinde 17 en derde en vierde zijvlakken 18, resp. 19 (zie fig. 2). De bladveer 13 steunt af tegen hetzij het derde zijvlak 18, hetzij het vierde zijvlak 19 voor het in de betreffende uiterste 25 stand houden van de schoot 5. Wanneer door een profiel P, of meer nauwkeurig de rand van het schootgat in het profiel P, een kracht op de schoot 5 wordt uitgeoefend, zal het zijvlak 18, 19 waartegen de bladveer 13 afsteunt de bladveer indrukken en/of wegdrukken, waardoor de schoot 5 naar de andere uiterste stand van de schoot 5 kan gaan.
30 Fig. 4 toont een alternatieve schootbehuizing 101 met een voor plaat 102 en een schootplaat 103. De voorplaat 102 bezit een opening 104 waaruit een schoot 105 steekt. De schoot 105 maakt op de zoals voor fig. 1 beschreven wijze deel uit van een schootmodule 106, welke schootmodule 106 een frame omvat dat met elkaar verbonden, planparal-35 lelie strips 107, 108 omvat. De schootmodule 106 heeft een eerste uiteinde 109, dat zich nabij de opening 104 bevindt, en een tweede uiteinde 110 dat op afstand van de opening 104 is gelegen. De schoot 9 105 bevindt zich aan het eerste uiteinde 109 van de schootmodule 106, dit alles zoals hiervoor bij fig. 1 uiteengezet.
Voor het in een eerste of tweede uiterste stand van de schoot 105 dwingen is de schootmodule 106 voorzien van een blokkeerschoot 5 130 die een taps toelopend uiteinde 131 bezit aan de van het tweede uiteinde 110 van de schootmodule 106 afgekeerde zijde (zoals te zien in fig. 4c, 4e en 4g, waar strip 108 is weggelaten om het inwendige van de schootmodule 106 toe te lichten) . De blokkeerschoot 130 is in de weergeven uitvoeringsvorm voorzien van nokken 150 en middels ge-10 leidingen 132 in de strips 107, 108 beweegbaar in de schootmodule 106 aangebracht. Een draadveer 133 dwingt de blokkeerschoot 130 in de richting van het eerste uiteinde 109 van de schootmodule 106. Aldus vervult de combinatie van draadveer 133 en blokkeerschoot 130 de rol die bij de schootbehuizing 1 door de bladveer 13 wordt vervuld.
15 Volgens een zeer interessant aspect van de onderhavige uitvin ding kan de schoot 105 niet alleen de rol van dagschoot vervullen, maar ook als nachtschoot fungeren. Hiertoe is de schootbehuizing 101, en in de in fig. 4 getoonde uitvoeringsvorm meer specifiek de schootmodule 106, voorzien van een vergrendelingsorgaan 134. Dit vergrende-20 lingsorgaan 134 kan zich in een eerste, de blokkeerschoot 130 vrijgevende stand bevinden, waarbij de blokkeerschoot 130 door een op de schoot 105 uitgeoefende kracht in de richting van het tweede uiteinde 110 van de schootmodule 106 kan bewegen. Deze situatie is getoond in fig. 4a tot 4e. Het vergrendelingsorgaan 134 kan zich in plaats daar-25 van ook in een tweede, de blokkeerschoot 130 blokkerende stand bevinden, waarbij verhinderd wordt dat de blokkeerschoot 130 door een op de schoot 105 uitgeoefende kracht in de richting van het tweede uiteinde 110 van de schootmodule 106 kan bewegen. Deze situatie is getoond in fig. 4f tot 4h. Het vergrendelingsorgaan 134 heeft bij de in 30 fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm van de schootbehuizing volgens de uitvinding de vorm van een strip met een rechthoekige nok 135. In de blokkeerde toestand grijpt deze aan op een half-cirkelvormige nok 136 van de blokkeerschoot 130.
Het vergrendelingsorgaan 134 kan op op zichzelf bekende wijze 35 van de eerste naar de tweede stand ervan (vice versa) worden bewogen, zoals middels een klink, een sleutel, of elektrisch, zoals met een elektromagneet). Fig. 5 toont een dergelijke schootbehuizing 301 welke kan worden gebruikt voor een deur van de gevangeniscel.
10
De schootbehuizing 301 omvat een voorplaat 302, welke is voorzien van een opening (niet zichtbaar) voor schoot 305, een slotplaat 303 een schootmodule 306 welke strips 307, 308 omvat, welke geleidingen bevatten voor blokkeerschoot 330. De blokkeerschoot 330 wordt 5 door een draadveer 333 naar een eerste uiterste stand geduwd, en kan in die stand worden gefixeerd door een vergrendelingsorgaan 334. Al deze onderdelen zijn en werken in wezen zoals hierboven beschreven. De schootbehuizing 301 omvat verder een nachtschoot 350 welke zich in een eerste uiterste stand kan bevinden, waarbij de nachtschoot 350 10 maximaal buiten de schootbehuizing 301 steekt, en een tweede uiterste stand waarin de nachtschoot 350 grotendeels of geheel binnen de schootbehuizing 301 is opgenomen. De nachtschoot 350 is van een gebruikelijk type en heeft in het algemeen en in hoofdzaak een rechthoekige doorsnede (evenwijdig aan de voorplaat 302) eerste stand. De 15 nachtschoot 350 bezit een plaatdeel 351 dat is voorzien van een op zich bekende geleiding 352. De beweging van de nachtschoot 350 is gekoppeld aan die van de schootmodule 306, zodanig dat wanneer de nachtschoot 350 zich in de tweede uiterste stand ervan bevindt, de schootmodule 306 zich vrij van de eerste uiterste stand van de 20 schootmodule 306 naar de tweede kan bewegen, vice versa. Echter, wanneer de nachtschoot 350 zich in de eerste uiterste stand bevindt, wordt de blokkeerschoot 330 van de schootmodule 306 geblokkeerd. In de weergegeven uitvoeringsvorm geschiedt dit blokkeren van de schootmodule 306 door het blokkeren van de blokkeerschoot 330 met vergren-25 delingsorgaan 334 dat een rechthoekige nok 335 bezit.
De nachtschoot 350 en het vergrendelingsorgaan 334 zijn werkzaam verbonden door een L-vormige arm 335 en een hefboom 336. De hefboom 336 is aan een nabij het tweede uiteinde 310 van de schootmodule 306 gelegen uiteinde draaibaar rond een dwars op de slotplaat 303 ge-30 legen as. De schootmodule 306 is aan het tweede uiteinde 310 ervan voorzien van een half-gewonden draadveer 337 welke een kracht op het vergrendelingsorgaan 334 uitgeoefend in de richting van de hefboom 336. Het vergrendelingsorgaan 334 oefent daardoor een kracht op de hefboom uit. De L-vormige arm 335 is draaibaar rond een as 338, en 35 bezit twee armdelen 360 en 361. Armdeel 360 is ingericht om glijdend af te steunen tegen het van het tweede uiteinde 310 van de schootmodule 306 afgelegen uiteinde 363 van de hefboom 336. Armdeel 361 is, 11 in de weergegeven uitvoeringsvorm, voorzien van een geleidingssleuf 341. Een nok 342 op het plaatdeel 351 valt in de geleidingssleuf 341.
De in fig. 5 getoonde schootbehuizing is ingericht om de nachtschoot 350 vrij te geven, waarbij eventuele dwarskrachten op de 5 schootbehuizing 301 door de schoot 305 worden opgevangen totdat de nachtschoot 350 (voldoende) ver in de schootbehuizing 301 is opgenomen. Deze werking zal thans worden toegelicht. Fig. 5a toont de schootbehuizing 301 in een toestand waarbij de nachtschoot 350 in de eerste uiterste stand is, en de schoot 305 eveneens in de eerste ui-10 terste stand ervan is, welke stand wordt geblokkeerd door het ver-grendelingsorgaan 334. Het zou mogelijk zijn om de schootmodule tegen de kracht van veer 340 te bewegen, maar dat kan niet door een kracht die dwars op de schoot 305 wordt uitgeoefend. Een dwars op de schoot 305 staande kracht zou deze kunnen doen draaien, maar het vergrende-15 lingsorgaan blokkeert de beweging van de blokkeerschoot 330 naar het tweede uiteinde 310 van de schootmodule 306.
Wanneer de nachtschoot 350 op enigerlei bekende wijze, zoals elektromagnetisch (elektromagneet niet weergegeven), naar binnen wordt bewogen, zal de L-vormige arm 335 draaien en maakt het armdeel 20 360 het mogelijk dat het distale deel 362 van hefboom 336 gaat draai en door de door de half-gewonden draadveer 337 via het vergrende-lingsorgaan 334 op de hefboom 336 uitgeoefende kracht (fig. 5b). Hierdoor wordt de blokkeerschoot 330 door het vergrendelingsorgaan 334 vrijgegeven.
25 Een op de schoot 305 uitgeoefende dwarskracht kan nu de schoot 305 doen omklappen, waardoor de dwarskracht niet meer loodrecht op de schoot 305 wordt uitgeoefend maar op een schuine zijde ervan. Hierdoor zal de schootmodule 306 naar binnen bewegen en kan de deur van de cel worden geopend.
30 Merk op dat, in geval de cel op slot is, het geen effect heeft wanneer de schoot 305 wordt omgeklapt en binnen de schootbehuizing 301 wordt gedrukt. Het armdeel 360 zal niet worden gedraaid en de nachtschoot 350 blijft de celdeur blokkeren. Het belang van de schoot 305 is niet om de cel op slot te houden, maar om te voorkomen dat een 35 gedetineerde die in geval van brand hard tegen de celdeur duwt zonder de schoot 305 een zodanig grote dwarskracht op de nachtschoot 350 uit zou kunnen oefenen dat de elektromagneet die de nachtschoot 350 bedient onvoldoende sterk is om die externe kracht te overwinnen, en de 12 gedetineerde zich ongewild het verlaten van de cel onmogelijk maakt. Omdat volgens de uitvinding de schootbehuizing 301 zodanig is gemonteerd dat de dwarskracht door de (geblokkeerde) schoot 305 wordt opgevangen, wordt het verlaten van de cel in de geschetste situatie 5 verzekerd.
Voor het beperken van wrijving die het vergrendelingsorgaan 334 zou kunnen ondervinden, kunnen kogellagers 370 zijn verschaft.
10 1 0340 29

Claims (9)

1. Schootbehuizing voorzien van een schootmodule, waarbij de schoot-5 behuizing een uitsparing voor een schoot bezit, welke schoot een rond een as draaibare schoot is, en waarbij - de schootmodule een frame omvat voor het draaibaar vasthouden van de rond een as draaibare schoot, het frame een eerste uiteinde en een tweede uiteinde bezit, en de as zich nabij het eerste uiteinde van 10 het frame bevindt, - de schootmodule beweegbaar in de schootbehuizing is aangebracht tussen een eerste uiterste stand waarbij de schoot maximaal buiten de schootbehuizing is gebracht en een tweede uiterste stand waarbij de schoot maximaal in de schootbehuizing is gebracht, 15. de schootbehuizing een orgaan bezit voor het uitoefenen van een kracht op de schootmodule in een richting van de tweede uiterste stand van de schootmodule naar de eerste uiterste stand van de schootmodule, - de schoot die rond de as draaibaar is 20. een distaai uiteinde bezit aan een van het tweede uiteinde van de schootmodule afgekeerde uiteinde van de schoot, welk distale uiteinde buiten het frame steekt; - in een vlak dwars op de as over ten minste een deel van de lengte tussen de as en het distale uiteinde een naar het dista- 25 le uiteinde taps toelopend profiel heeft gevormd door een eer ste zijvlak en een tweede zijvlak; - tussen een eerste uiterste stand en een tweede uiterste stand draaibaar is, waarbij in de eerste uiterste stand van de schoot het eerste zijvlak van de schoot een hoek maakt met de richting 30 waarin de schootmodule in de behuizing beweegbaar is van minder dan 15° en in de tweede uiterste stand van de schoot het tweede zijvlak een hoek maakt met de richting waarin de schootmodule in de behuizing beweegbaar is van minder dan 15°, en - de schootbehuizing een orgaan bezit voor het afwisselend in de eer-35 ste uiterste stand van de schoot en de tweede uiterste stand van de schoot houden van de schoot, waarbij het orgaan, indien de schoot zich tussen de eerste en de tweede uiterste stand van de schoot be- 1 0340 29 vindt, de schoot naar een van de eerste en de tweede uiterste stand van de schoot dwingt.
2. Schootbehuizing volgens conclusie 1, waarbij de schoot een tweede 5 distaai uiteinde gevormd door een derde en vierde zijvlak dat zich tussen de as en het tweede uiteinde van het frame bevindt bezit, het frame tussen de as en het tweede uiteinde van de schootmodule is voorzien van een blokkeerschoot, welke blokkeerschoot beweegbaar in het frame is opgenomen, de blokkeerschoot een taps toelopend uiteinde 10 bezit aan de van het tweede uiteinde van de schootmodule afgekeerde zijde, de schootbehuizing is voorzien van een orgaan voor het uitoefenen van een kracht op de blokkeerschoot in de richting van de schoot, zodanig dat het distale uiteinde van de blokkeerschoot afsteunt op een zijvlak van de schoot gekozen uit het derde en vierde 15 zijvlak.
3. Schootbehuizing volgens conclusie 1 of 2, waarbij een vergrende-lingsorgaan is verschaft voor het vergrendelen en ontgrendelen van de schootmodule. 20
4. Schootbehuizing volgens conclusie 3, waarbij het frame is voorzien van een vergrendelingsorgaan voor het vergrendelen van de blokkeerschoot, waarbij het vergrendelingsorgaan beweegbaar is tussen - een eerste, blokkerende stand waarbij het vergrendelingsor- 25 gaan als aanslag voor de blokkeerschoot fungeert, waardoor de beweging van de blokkeerschoot in het frame in de richting van het tweede uiteinde van het frame wordt begrensd en het naar het tweede uiteinde van het frame gekeerde distale uiteinde van de schoot het distale uiteinde van de blokkeerschoot niet kan 30 passeren wanneer de schoot rond de as wordt gedraaid; en - een tweede, vrijgevende stand waarin de blokkeerschoot is vrijgegeven en de blokkeerschoot over een zodanige afstand richting het tweede uiteinde van het frame beweegbaar is dat het naar het tweede uiteinde van het frame gekeerde distale 35 uiteinde van het de schoot het distale uiteinde van de blok keerschoot kan passeren wanneer de schoot rond de as wordt gedraaid .
5. Schootbehuizing volgens conclusie 4, waarbij het vergrendelingsor-gaan dat als aanslag voor de blokkeerschoot fungeert in de eerste blokkerende stand de draaiing van de schoot rond de as tot minder dan 10’, en bij voorkeur minder dan 5’ beperkt. 5
6. Schootbehuizing volgens conclusie 4 of 5, waarbij het vergrende-lingsorgaan tegen lagers afgesteund beweegbaar is tussen de eerste, blokkerende stand en de tweede, vrijgevende stand.
7. Schootbehuizing volgens conclusie 6, waarbij de blokkeerschoot aan het van de eerste uiteinde afgekeerde uiteinde is voorzien van een lager, dat in de eerste, blokkerende stand tegen het vergrendelings-orgaan afsteunt.
8. Schootbehuizing volgens een de conclusies 4 tot 7, waarbij de schootbehuizing verder een nachtschoot omvat, en de schootbehuizing is voorzien van een ontgrendelingsmechanisme dat is ingericht voor het na het ten minste voor een deel in de schootbehuizing brengen van de nachtschoot het vergrendelingsorgaan van de eerste blokkerende 20 stand naar de tweede vrijgevende stand brengt en omgekeerd.
9. Werkwijze voor het monteren van een schootbehuizing, welke een schoot en een nachtschoot omvat, waarbij - de schootbehuizing in een element gekozen uit een i) kozijn 25 en ii) een rond een as draaibaar orgaan wordt aangebracht; - de schootbehuizing zodanig in het element wordt aangebracht dat de schoot en de nachtschoot over ten minste een deel van de lengte ervan in het andere element van i) en ii) opneembaar zijn; de schootbehuizing zodanig is uitgevoerd dat wanneer de nachtschoot 30 zich in een uit de schootbehuizing stekende, voor het kunnen blokkeren van de beweging van het element ten opzichte van het andere element, stand bevindt, de schoot zich eveneens in een uit de schootbehuizing stekende, voor het kunnen blokkeren van de beweging van het element ten opzichte van het andere element, stand bevindt, 35. de vorm en plaatsing van de uitsparing of uitsparingen voor het opnemen van de schoot en de nachtschoot zodanig worden gekozen dat in geval van een door het andere element op de schootbehuizing uitgeoefende kracht, de kracht op de schoot groter is dan de kracht op de nachtschoot, en de schootbehuizing een vergrendelingsorgaan bezit dat het in de schootbehuizing opnemen van de schoot beperkt totdat de nachtschoot vergaand in de schootbehuizing is opgenomen. 1 0340 29
NL1034029A 2007-06-25 2007-06-25 Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan. NL1034029C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034029A NL1034029C2 (nl) 2007-06-25 2007-06-25 Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan.
PCT/NL2008/000161 WO2009002155A1 (en) 2007-06-25 2008-06-24 Bolt housing comprising a bolt, as well as a method of installing it
CN200880103979.8A CN101784737B (zh) 2007-06-25 2008-06-24 包括闩的闩壳体及其安装方法
RU2010102053/12A RU2477359C2 (ru) 2007-06-25 2008-06-24 Корпус задвижки, содержащий задвижку, а также способ его установки
EP08766734.1A EP2171190B1 (en) 2007-06-25 2008-06-24 Bolt housing comprising a bolt, as well as a method of installing it

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034029A NL1034029C2 (nl) 2007-06-25 2007-06-25 Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan.
NL1034029 2007-06-25

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034029C2 true NL1034029C2 (nl) 2008-12-30

Family

ID=39832557

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034029A NL1034029C2 (nl) 2007-06-25 2007-06-25 Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan.

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP2171190B1 (nl)
CN (1) CN101784737B (nl)
NL (1) NL1034029C2 (nl)
RU (1) RU2477359C2 (nl)
WO (1) WO2009002155A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR101695847B1 (ko) * 2015-07-20 2017-01-12 (주)혜강씨큐리티 일시 열림 조작 기능을 겸한 트리거 레버를 이용한 래치볼트의 좌, 우수 전환기능을 갖는 디지털 도어락용 모티스
US11220839B2 (en) * 2017-05-15 2022-01-11 Spectrum Brands, Inc. Dead locking latch assembly

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2293549A1 (fr) * 1974-12-03 1976-07-02 Cisa Spa Serrure electrique sans piston de rechargement
JPH04221182A (ja) * 1990-12-21 1992-08-11 Hori Lock Kogyo Kk 彫込み錠装置
JPH11141207A (ja) * 1997-11-11 1999-05-25 Miwa Lock Co Ltd ラッチ錠

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR1004714A (fr) * 1949-12-28 1952-04-02 Loqueteau à pène réversible et escamotable
CH383816A (de) * 1961-04-14 1964-10-31 Regro Gross & Rebmann Türschloss
US5113676A (en) * 1990-12-31 1992-05-19 Misak Panossian Double acting dead latch mechanism
FR2829520B1 (fr) * 2001-09-11 2004-11-12 Jpm Sa Serrure a montage universel
CN1987023A (zh) * 2005-12-22 2007-06-27 上海市南汇区航头学校 改进型横闩锁结构

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2293549A1 (fr) * 1974-12-03 1976-07-02 Cisa Spa Serrure electrique sans piston de rechargement
JPH04221182A (ja) * 1990-12-21 1992-08-11 Hori Lock Kogyo Kk 彫込み錠装置
JPH11141207A (ja) * 1997-11-11 1999-05-25 Miwa Lock Co Ltd ラッチ錠

Also Published As

Publication number Publication date
WO2009002155A1 (en) 2008-12-31
CN101784737B (zh) 2013-01-16
EP2171190B1 (en) 2013-09-25
RU2010102053A (ru) 2011-07-27
CN101784737A (zh) 2010-07-21
EP2171190A1 (en) 2010-04-07
RU2477359C2 (ru) 2013-03-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US7946080B2 (en) Lock assembly
ES2226041T3 (es) Dispositivo de enclavamiento.
KR100759713B1 (ko) 방화문 자동폐쇄장치와 그 시스템.
US5590928A (en) Mechanical door stop
AU2017228059A1 (en) Latch arrangement having a handle
EP1900894A1 (en) Modular closure latch mechanism
NL1034029C2 (nl) Schootbehuizing met schoot, alsmede een werkwijze voor het monteren ervan.
WO2019043678A1 (en) TAQUET ARRANGEMENT
US6527310B1 (en) Slam bolt lock
US20130049377A1 (en) Sliding door arrester
RU2015129472A (ru) Дверной замок
EP3619382B1 (en) Locking assembly
US20170328098A1 (en) Door stopper
EP3294972B1 (en) Anti-barricade door system
EP3344832B1 (en) A latchbolt retractor, a latchbolt assembly, and an assembly for a lockset
FR3022939A1 (fr) Dispositif d'ouverture et de fermeture d'un article notamment de maroquinerie et article comportant un tel dispositif
EP1557511B1 (fr) Ferrure notamment de verrouillage
NL1029081C2 (nl) Inrichting voor het vergrendelen, ontgrendelen, openen en sluiten van een schuifraam ten opzichte van een raamwerkdeel, en samenstel van raamwerkdeel, schuifraam en zo een inrichting.
NL1036964C2 (nl) Schootbehuizing welke een met een kruk bedienbare schoot omvat.
US20210230908A1 (en) Lock, fitting, strike plate and closing device for sliding doors and sliding door system
EP1715121A2 (en) Improvements in and relating to a latch mechanism
NL1026325C2 (nl) Samenstel van een paneel en een kozijn, alsmede een gebouw en een gebruik van een voertuigkofferbak-type slot.
RU2523709C1 (ru) Магнитное запорное устройство
NL1037329C2 (nl) Vergrendelinrichting en kluis voorzien van een dergelijke vergrendelinrichting.
TWM582986U (zh) 適用於滑軌式門弓器之可暫時停止作動裝置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20150701