NL1026325C2 - Samenstel van een paneel en een kozijn, alsmede een gebouw en een gebruik van een voertuigkofferbak-type slot. - Google Patents

Description

Titel: Samenstel van een paneel en een kozijn, alsmede een gebouw en een gebruik van een voertuigkofferbak-type slot

De uitvinding heeft betrekking op een samenstel van een paneel en een kozijn, waarbij het paneel resp. kozijn is voorzien van ten minste één aangrijpelement, waarbij het kozijn resp. het paneel is voorzien van ten minste één slot, waarbij genoemd slot in een eerste slotstand brengbaar is 5 om genoemd aangrijpelement vast te houden voor het vergrendelen van het paneel aan het kozijn, waarbij genoemd slot in een tweede slotstand brengbaar is om genoemd aangrijpelement vrij te geven.

Een dergelijk samenstel is uit de praktijk bekend. Genoemd slot is in het bijzonder een bijzetelot. Het paneel is bijvoorbeeld een raam en/of een 10 deur om een kozijn van een gebouw af te sluiten.

Het slot van het bekende samenstel is voorzien van een beweegbare grendel. Wanneer het paneel van het kozijn is ontgrendeld, bevindt de grendel zich in een vrijgeefstand. Bij deze vrijgeefstand is de grendel in een huis van het slot bewogen. Tijdens gebruik wordt het paneel, in het 15 bijzonder bij een gesloten paneelstand, aan het kozijn vergrendeld door de grendel van genoemd slot naar een sluitstand te brengen. Bij deze sluitstand is de grendel uit genoemd slothuis en gedeeltelijk in het genoemde aangrijpprofiel bewogen. Vervolgens kan de grendel in de sluitstand worden geblokkeerd door het slot naar een borgstand te brengen. 20 Omgekeerd kan het paneel worden ontgrendeld door het slot te openen, zodat genoemde grendel vervolgens uit het aangrijpprofiel, het slothuis in, kan worden bewogen.

Nadeel van het bekende samenstel is, dat het gebruik daarvan relatief veel verschillende handelingen met zich meebrengt. Daardoor 25 bestaat bijvoorbeeld de kans, dat het paneel niet goed wordt vergrendeld, hetgeen onbevoegden de ongewenste mogelijkheid geeft om het paneel te openen voor toegang tot een het kozijn aangrenzende ruimte. Bovendien is 1026325 2 ontgrendeling van het bekende samenstel relatief lastig, aangezien het slot l daartoe eerst, met bijvoorbeeld een sleutel, dient te worden geopend, terwijl 1 i | l vervolgens genoemde grendel uit het aangrijpprofiel dient te worden bewogen.

5 De onderhavige uitvinding beoogt een verbetering van het samenstel van een paneel en een kozijn, waarbij relatief weinig handelingen nodig zijn voor het vergrendelen van het paneel aan het kozijn.

Volgens de uitvinding wordt het samenstel hiertoe gekenmerkt doordat genoemd slot is ingericht om door genoemd aangrijpelement vanuit 10 de tweede slotstand naar de eerste slotstand te worden gebracht wanneer het aangrijpelement en het slot in een naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht.

Genoemd slot is zo eenvoudig door genoemd aangrijpelement vanuit die eerste slotstand naar de eerste slotstand brengbaar wanneer het 15 aangrijpelement en het slot in de naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht. Daardoor kan het slot automatisch op het aangrijpelement aangrijpen, althans het aangrijpelement automatisch vasthouden, wanneer het aangrijpelement en slot naar elkaar toe worden bewogen, hetgeen een gemakkelijke, relatief snelle, vergrendelding van het paneel mogelijk 20 maakt. Bij voorkeur is het slot ingericht om eenvoudig in genoemde tweede stand te worden teruggebracht, zodat het aangrijpelement door het slot kan worden losgelaten voor ontgrendeling van het paneel.

Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is het slot een voertuigkofferbak-type slot. Een dergelijk slot is uit de praktijk bekend en 25 wordt in het bijzonder gebruikt om de kofferbak van een voertuig automatisch te vergrendelen wanner de klep van de kofferbak naar een gesloten stand wordt gebracht. Opgemerkt zij, dat uit de praktijk tevens bekend is om voertuigdeuren met deursloten af te sluiten, welke deursloten doorgaans een dergelijke constructie hebben als genoemd kofferbak-type 30 slot.

1 02 632 3 3

Een dergelijk voertuigkofferbak-type slot is relatief eenvoudig, ' 1 duurzaam, goedkoop en sterk. Een dergelijk slot kan bovendien relatief I i | , : compact worden uitgevoerd. Het paneel kan gemakkelijk naar de gesloten paneelstand worden gebracht, waarbij het kofierbak-type slot automatisch 5 op genoemd aangrijpelement aangrijpt om zich te sluiten voor het vasthouden van het aangrijpelement. Aan deze voorkeursuitvoeringsvorm ligt de inventieve notie ten grondslag, dat een voertuigkofferbak-type slot goed bruikbaar is om een paneel aan een kozijn te vergrendelen, waarbij het slot niet in een voertuig wordt toegepast maar bijvoorbeeld in een gebouw.

10 Een dergelijk voertuigkofferbak-type slot is in het bijzonder voorzien van een door het aangrijpelement naar een aangrijpelement-vasthoudstand roteerbare vasthoudhaak.

De uitvinding verschaft verder een gebouw, dat wordt gekenmerkt door de maatregelen van conclusie 31. Bij dit gebouw kunnen het paneel en 15 kozijn relatief gemakkelijk, automatisch, aan elkaar worden vergrendeld door het paneel naar een geschikte, in het bijzonder gesloten, stand te bewegen.

De uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld en de tekening. Daarin toont: 20 fig. 1 een vooraanzicht van een eerste uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarin het slot opengewerkt is weergegeven; fig. 2 een perspectief tekening van het slot en aangrijpelement van het in fig. 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, in uiteengenomen toestand; fig. 3 een dergelijk vooraanzicht als fig. 1 van het slot en het 25 aangrijpelement in een naar elkaar toe bewogen stand, waarbij het slot zich in een eerste stand bevindt; fig. 4 een dergelijk vooraanzicht als fig. 3, waarbij het slot in een ontsluitingsstand is gebracht; fig. 5 een dergelijk vooraanzicht als fig. 4, waarbij een 30 vasthoudhaak van het slot naar een vrijgeefstand is gebracht; 1 0^6^5 4 fig. 6 een dergelijk vooraanzicht als fig. 1, waarbij het slot zich in een tweede stand bevindt; fig. 7A en 7B een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, in een eerste slotstand; 5 fig. 8A en 8B het in fig. 8 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld in een ontsluitingsstand; fig. 9A en 9B het in fig. 8 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld in een vrijgeefstand; fig. 10 een perspectief tekening van het in fig. 8 weergegeven 10 uitvoeringsvoorbeeld, in uiteengenomen toestand; fig. 11 een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, bij een vrijgeefstand, waarbij de ontsluiter zich wederom in een ontsluitingsstand bevindt; fig. 12 een eerste perspectief tekening van het derde 15 uitvoeringsvoorbeeld in een ontsluitingsstand, waarbij de vasthoudhaak zich in de respectieve vasthoudstand bevindt; fig. 13 een tweede perspectief tekening van het derde uitvoeringsvoorbeeld in een ontsluitingsstand, waarbij de vasthoudhaak zich in de respectieve vasthoudstand bevindt; en 20 fig. 14 een perspectief tekening van het derde uitvoeringsvoorbeeld met een deel van een slothuis.

In de onderhavige aanvrage worden corresponderende of gelijke onderdelen met corresponderende of gelijke verwijzingscijfers aangeduid.

Figuur 1 toont een samenstel van een paneel 2 en een kozijn 1. Het 25 paneel 2 is voorzien van een onbeweegbaar daaraan verbonden aangrijpelement 3. Het kozijn 1 is voorzien van een slot 4, dat in een eerste resp. een tweede slotstand brengbaar is om genoemd aangrijpelement 3 vast te houden resp. vrij te geven. Genoemde eerste slotstand is in figuren 1 en 3 weergegeven. De tweede slotstand is in fig. 6 getoond. Het slot 4 is met niet 30 weergegeven bevestigingsmiddelen op een geschikte positie aan het kozijn 1 1026325 5 verbonden. Het slot 4 omvat in bet bijzonder een voert uigkofferbak-type slot, dat door genoemd aangrijpelement 3 vanuit de tweede slotstand naar de eerste slotstand brengbaar is wanneer het aangrijpelement 3 en het slot 4 in een naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht. Bij die naar elkaar 5 toe bewogen stand strekt het aangrijpelement 3 zich gedeeltelijk in een ontvangstsleuf 13 van het slot 4 uit.

Het aangrijpelement 3 is voorzien van een bevestigingsplaat 12 om het aangrijpelement 3, met niet weergegeven bevestigingsmiddelen, vast aan het paneel 2 te bevestigen. Het aangrijpelement 3 omvat verder een 10 gedeeltelijk in fig. 2 zichtbare inhaakopening 11.

Zoals figuren 1 en 2 tonen, is het slot 4 voorzien van twee roteerbaar opgestelde slothaken 5, 6. De ene slothaak omvat een vasthoudhaak 5 die zich bij de eerste slotstand in een aangrijpelement· vasthoudstand bevindt om op genoemde inhaakopening 11 in te haken. De 15 vasthoudhaak 5 is roteerbaar om een rotatieas 15 tussen genoemde vasthoudstand en een aangrijpelement-vrijgeefstand opgesteld. Laatstgenoemde stand is in figuren 5 en 6 weergegeven. Bij deze vrijgeefstand is de vasthoudhaak 5 naar buiten toe gezwenkt, althans uit de ontvangstsleuf 13 in de richting van het paneel 2, om het aangrijpelement 3 20 los te laten.

De vasthoudhaak 5 is integraal voorzien van een bedieningsflens 21 die bij genoemde aangrijpelement-vrijgeefstand nog wel in genoemde ontvangstsleuf 13 reikt. De vasthoudhaak 5 is door het aangrijpelement 3 van de aangrijpelement-vrijgeefstand naar de aangrijpelement-25 vasthoudstand roteerbaar wanneer het aangrijpelement 3 en het slot 4 in de naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht. Daarbij duwt het aangrijpelement 3 de vasthoudhaak 5 via het genoemde bedieningsdeel 21 het slot 4 in. Derhalve kan het slot 4 automatisch op het aangrijpelement 3 aangrijpen bij het naar elkaar toe bewegen van het aangrijpelement 3 en 1026325 6 het slot 4, in het bijzonder bij het naar het kozijn 1 toe bewegen van het i paneel 2.

! I

, I Het slot 4 is voorzien van borgingsmiddelen 6 om de vasthoudhaak 5 automatisch in genoemde vasthoudstand te borgen wanneer de 5 vasthoudhaak 5 door het aangrijpelement naar die vasthoudstand is gebracht. Door de borging van de vasthoudhaak 5 wordt het paneel 2 aan het kozijn vergrendeld, althans wanneer genoemd aangrijpelement 3 zich in genoemde ontvangstsleuf 13 uitstrekt en door de vasthoudhaak 5 wordt vastgehouden.

10 Zoals figuren 1-4 tonen, omvatten de borgingsmiddelen een borgingshaak 6, welke roteerbaar tussen een vasthoudhaak-blokkeerstand en een vasthoudhaak-vrijgeefstand is opgesteld. De rotatieas 16 van de borgingshaak 6 is in hoofdzaak evenwijdig aan de rotatieas 15 van de vasthoudhaak. 5, zodat beide haken 5, 6 langs in hoofdzaak hetzelfde vlak 15 roteerbaar zijn. De borgingshaak 6 is ingericht om bij genoemde i vasthoudhaak-blokkeerstand op een uiteinde van de vasthoudhaak 5 aan te grijpen om een buitenwaartse rotatie van de vasthoudhaak 5 tegen te gaan, hetgeen in fig. 1 en 3 is getoond. Bij genoemde vasthoudhaak-vrij geefstand is de borgingshaak 6 naar buiten toe geroteerd, zoals in figuren 4 en 5 is 20 getoond, zodanig dat de vasthoudhaak 5 door de borgingshaak 6 wordt vrijgegeven.

De borgingshaak 6 grijpt bij de vasthoudhaak-blokkeerstand via een aangrijpvlak V op genoemde vasthoudhaak 5 aan. Dit aangrijpvlak V

i vormt een raakvlak van een denkbeeldige cirkel, welke cirkel concentrisch is 25 met de rotatieas 16 van de borgingshaak 6. Daardoor wordt afschuiving van | ! de vasthoudhaak 5 langs de borgingshaak 6 voorkomen, bijvoorbeeld | wanneer de vasthoudhaak 5 via het aangrijpelement 3 wordt belast ten j gevolge van een op het paneel 2 en kozijn 1 uitgeoefende trekkracht. De door de borgingshaak 6 bewerkstelligde borging van de vasthoudhaak 5 is 30 relatief sterk. Verder is een dergelijke slotconstructie, voorzien van 1026325 7 roteerbaar opgestelde, op elkaar aangrijpende slothaken 5, 6 relatief 1 duurzaam.

I i | ; ; Het slot 4 is voorts voorzien van een roteerbare ontsluiter 10 om ' i i genoemde borgingshaak 6 van de vasthoudhaak-blokkeerstand naar de 5 vasthoudhaak-vrijgeefstand te brengen ten behoeve van het ontgrendelen van het paneel 2. De ontsluiter 10 is bedienbaar via een geschikte, passende sleutel 17. Een bovenzijde van een slotkap 30 is voorzien van een gat 31 om de sleutel 17 in te steken. De ontsluiter 10 kan bijvoorbeeld zijn voorzien van een niet weergegeven slotcilinder voor samenwerking met de sleutel 17 l 10 ten behoeve van een relatief goede inbraakwerendheid. De ontsluiter 10 is nabij een draaischijf 22 van genoemde borgingshaak 6 opgesteld. De ontsluiter 10 omvat een pen 18 die in een kom 19 van genoemde draaischijf 6 reikt, zodanig dat een rotatiebeweging van de ontsluiter 10 in rotatie van de borgingshaak 6 wordt omgezet.

15 Het slot 4 is bovendien voorzien van veermiddelen, in het bijzonder een spiraalveer 9, die de ontsluiter 10 en de vasthoudhaak 5 aan elkaar koppelen. De veerkracht van deze veermiddelen 9 dient in de eerste plaats, om de vasthoudhaak 5 -na ontsluiting van het slot 4- naar genoemde aangrijpelement-vrij geefstand te brengen en in die stand te houden.

20 Genoemde veerkracht is verder bestemd om de ontsluiter 10, na bediening, van een ontsluitingsstand naar de in figuren 1, 3 en 6 weergegeven uitgangsstand terug te brengen, zodanig dat de borgingshaak 6 in de richting van het bedieningsdeel 21 van de vasthoudhaak 5 wordt terugbewogen.

25 Het slot 4 omvat blokkeermiddelen 8, 9 om genoemde borgingsmiddelen 6 in genoemde vasthoudhaak-vrij geefstand te blokkeren. In het uitvoeringsvoorbeeld zijn genoemde blokkeermiddelen ingericht om een koppeling tussen de borgingsmiddelen 6 en het bedieningsdeel 21 van genoemde vasthoudhaak 5 te vormen wanneer de vasthoudhaak 5 zich in 30 genoemde aangrijpelement-vasthoudstand bevindt. Zoals figuren 4 en 5 1026325 8 tonen, zijn de blokkeermiddelen voorzien van een blokkeerelement 8 dat onder invloed van rotatie van de vasthoudhaak 5 beweegbaar ie. Het blokkeerelement 8 is bovendien ingericht om genoemde borgingshaak 6 via genoemde ontsluiter 10 te blokkeren. Hiertoe is het blokkeerelement 8 5 voorzien van een lip 20 die op een nok 7 van de ontsluiter 10 kan aangrijpen wanneer het blokkeerelement 8 door het bedieningsdeel 21 van de vasthoudhaak 5 naar de ontsluiter 10 is toe bewogen. Bij een van de ontsluiter afbewogen stand, welke in figuren 5 en 6 is getoond, kan de lip 20 niet op de ontsluiternok 7 aangrijpen. Middelen om het blokkeerelement 8 10 van de ontsluiter 10 af te bewegen zijn niet getoond. Dergelijke middelen kunnen bijvoorbeeld zijn ingericht om door een buitenwaartse beweging van de vasthoudhaak 5 te worden geactiveerd en/of bediend. Verder kan een van de ontsluiter 10 afgekeerde beweging van het blokkeerelement 8 bijvoorbeeld worden bereikt onder invloed van veermiddelen, door 15 zwaartekracht, magneetkracht of dergelijke.

Figuren 3-6 tonen het gebruik van het slot 4 en het aangrijpelement 3 ten behoeve van het vergrendelen van het paneel 2 aan het kozijn 1. In deze figuren zijn genoemd paneel 2 en kozijn 1 niet weergegeven. In figuur 3 bevindt het slot 4 zich in een eerste stand. Daarbij 20 wordt het aangrijpelement 3 van het paneel 2 door de vasthoudhaak 5 van het slot 4 vastgehouden. De vasthoudhaak 5 wordt door genoemde borgingshaak 6 in de weergegeven vasthoudstand geblokkeerd. Het genoemde blokkeerelement 8 wordt hierbij door het bedieningsdeel 21 van de vasthoudhaak 5 in een naar de ontsluiter 10 toe bewogen stand 25 gehouden.

In figuur 4 is een ontsluitingsstand van het slot 4 weergegeven, waarbij de borgingshaak 6 naar de vasthoudhaak-vrij geefstand is geroteerd door een geschikte rotatie van de ontsluiter 10. De vasthoudhaak 5 bevindt zich nog in de vasthoudstand, maar is nu vrij om naar buiten toe te draaien. 30 Door de rotatie van de ontsluiter 10 is de blokkeernok 7 van de ontsluiter 10 1026325 9 naar een positie achter de blokkeerlip 20 van het genoemde l; . blokkeerelement 8 gebracht. Daardoor wordt een teruggaande beweging van I i | , ! de ontsluiter 10 door het blokkeerelement 8 tegengegaan. Dit is in het ί ' bijzonder voordelig, wanneer het paneel/kozijn-samenstel is voorzien van 5 ten minste twee dergelijke sloten 4 met bijbehorende aangrijpelementen 3, aangezien de sloten dan één voor één kunnen naar de ontsluitingestand kunnen worden gebracht om vervolgens het paneel 2 ten opzichte van het kozijn 1 te verplaatsen. De ten minste twee sloten 4 zijn dan bij voorkeur op afstand van elkaar opgesteld voor een krachtige paneelvergrendeling.

10 In fig. 5 is dé vasthoudhaak 5 van het slot 4 langs de borgingshaak 6 bewogen en naar de aangrijpelement-vrijgeefstand gebracht. De vasthoudhaak 5 wordt bovendien door de spiraalveer 9 in deze vrijgeefstand gehouden. De ontvangstsleuf 13 van het slot 4 wordt derhalve niet meer door deze vasthoudhaak geblokkeerd. Het aangrijpelement 3 is uit de 15 ontvangstsleuf 13 bewogen. Bij deze slotstand is het paneel 2 van het kozijn 2 ontgrendeld. In fig. 5 bevindt de ontsluiter 10 zich nog in een slot-ontsluitingsstand. Het blokkeerelement 8 wordt niet meer door het bedieningsdeel 21 van de vasthoudhaak 5 aangegrepen en is reeds van de ontsluiter 10 afbewogen.

20 Fig. 6 toont de tweede stand van het slot. Bij deze tweede stand is de ontsluiter 10 door de spiraalveer 9 naar de respectieve uitgangsstand terugbewogen. De borgingshaak 6 is in de richting van de vasthoudhaak-blokkeerstand terugbewogen. Bij deze tweede slotstand is het slot 4 gereed voor ontvangst van het aangrijpelement 3 om het paneel 2 automatisch aan 25 het kozjjn te vergrendelen. Ten behoeve van een dergelijke vergrendeling wordt het paneel 2 eenvoudig terug naar het kozijn 1 bewogen, zodat het aangrijpelement 3 in de ontvangstsleuf 13 beweegt. Daarbij duwt het aangrijpelement 3 de vasthoudhaak 5 van het slot 4 via het bedieningsdeel 21 terug naar de in figuur 3 weergegeven vasthoudstand. De vasthoudhaak 30 5 en de borgingshaak 6 bewegen hierbij langs elkaar, zodanig dat de 1 096^5 10 vasthoudhaak achter de borgingshaak 6 valt en weer door de borgingshaak 6 wordt geblokkeerd.

Figuren 7-10 tonen een tweede uitvoeringsvoorbeeld 104 van de uitvinding. In figuren 7Λ en 7B is een eerste slotstand van het tweede 5 uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, in bovenaanzicht respectievelijk perspectief tekening. Figuren 8A en 8B tonen een onteluitingsstand en figuren 9A en 9B tonen een vrijgeefstand van bet slot 104.

Het tweede uitvoeringsvoorbeeld 104 verschilt daarin van bet in figuren 1-6 weergegeven eerste uitvoeringsvoorbeeld, dat het slot 104 is 10 voorzien van een draadveer 109A om een naar buiten gerichte beweging van de vasthoudhaak 105 te bewerkstelligen, alsmede een drukveer 109B om een naar binnen gerichte beweging van de borgingehaak 106 te bewerkstelligen. Verder is in figuur 7 een cilinder C weergegeven, met een sleutel 117, ten behoeve van het in de gesloten stand borgen van het slot 15 104, alsmede ten behoeve van het openen van het slot 104. De cilinder C en sleutel 117 strekken zich haaks uit op een zijkant van de slotbehuizing 130, zie fig. 10.

Het tweede uitvoeringsvoorbeeld 104 is verder voorzien van een verschuifbare ontsluiter 110 om de borgingshaak 106 van de vasthoudhaak-20 blokkeerstand naar de vasthoudhaak-vrijgeefstand te brengen, opdat de vasthoudhaak 105 kan draaien en het aangrijpelement 103 uit het slot 104 kan worden bewogen. De ontsluiter 110 is een profiel, bijvoorbeeld een schuifhaak, dat met een uiteinde 118 op een aanslag 119 van de borgingshaak kan aangrijpen. In fig. 7A is met pijl X een 25 verschuivingsrichting, van een uitgangspositie naar een ontsluitingspositie toe, aangegeven. De ontsluiter 110 is bedienbaar via de sleutel 117 en slotcilinder C.

De blokkeermiddelen van het tweede uitvoeringsvoorbeeld omvatten een blokkeerprofiel 108 dat is ingericht om de ontsluiter 110 in de 30 ontsluitingspositie vast te houden, wanneer het aangrijpelement 103 nog 1026325 11 door de vasthoudhaak 105 wordt vastgehouden. Het blokkeerprofiel 108 is tussen een -in de figuren- bovenste en onderste stand verplaatsbaar aan een onderliggend deel, bijvoorbeeld frame, behuizing of dergelijke, van het slot 104 gekoppeld. Een drukveer 154 is voorzien om een naar de bovenste stand 5 gerichte beweging van het blokkeerprofiel 108 te bewerkstelligen, althans met veerkracht. Deze drukveer 154 is in een aan het blokkeerprofiel 108 verbonden bus 155 aangebracht.

In figuren 7Λ en 7B is de onderste stand van het blokkeerprofiel 108 weergegeven. Bij deze stand kan een kops deel van het blokkeerprofiel 10 108 een integrale blokkeerlip 151 van de ontsluiter 110 vasthouden, althans nadat de ontsluiter 110 naar de in fig. 8 weergegeven ontsluitingspositie is bewogen door bediening van het sleutel/cilindersamenstel 117, C. Derhalve kan het blokkeerprofiel 108 een teruggaande beweging van de ontsluiter 110, van de ontsluitingsstand naar de uitgangspositie toe, verhinderen. Het 15 blokkeerprofiel 108 kan zo bovendien verhinderen, dat de borgingshaak 106 door de drukveer 109B vanuit de vasthoudhaak-vrijgeefstand naar een blokkeerstand wordt terugbewogen. De aangrijping tussen het blokkerprofiel 108 en de ontsluiter 110 is in het bijzonder een klik-verbinding. Hiertoe is het blokkeerprofiel 108 voorzien van een 20 aangrijpflens 150 met een schuin, kops afschuifvlak, terwijl het blokkeerprofiel 108 bijvoorbeeld enigszins flexibel is uitgevoerd.

Zoals figuren 7 en 8 verder tonen, wordt het blokkeerprofiel 108 door een uiteinde 152 van de vasthoudhaak 105 in de onderste stand gehouden, via een aan de aangrijpflens 150 tegenoverliggend kops einde 153 25 van het blokkeerprofiel 108, wanneer de vasthoudhaak 105 zich in de gesloten stand bevindt.

In fig. 9 is de vasthoudhaak 105 naar de vrijgeefstand gedraaid en het aangrijpelement 103 uit het slot bewogen. Daarbij is het blokkeerprofiel 108 naar de bovenste stand bewogen, in een met pijl Z weergegeven 30 richting. De beweging van het blokkeerprofiel 108 wordt bewerkstelligd door 1026325 12 genoemde, in bus 155 aangebrachte drukveer 154. Bij de bovenste stand van ' het blokkeerprofiel 108 zijn de aangrijpflens 150 van dat profiel 108 ' enerzijds en de blokkeerlip 151 van de ontsluiter 110 anderzijds uit elkaar bewogen, zodanig dat de ontsluiter 110 en de borgingshaak 106 onder 5 invloed van de drukveer 109B naar de in fig. 7 weergegeven uitgangsstand kunnen worden terugbewogen.

De vasthoudhaak 105 kan onder invloed van het aangrijpelement 103 vanuit de in fig. 9 weergegeven, geopende stand weer naar de in fig. 7 weergegeven, gesloten stand worden terugbewogen, om door de 10 borgingshaak 106 te worden vastgehouden. Het blokkeerprofiel 108 is ingericht om hierbij, onder invloed van de vasthoudhaak 105, naar de onderste stand te worden terugbewogen. In het bijzonder is het blokkeerprofiel 108 voorzien van een schuin aanloopvlak 159, zie fig. 9. Het uiteinde 152 van de vasthoudhaak 105 kan het blokkeerprofiel 108, via dat 15 aanloopvlak 159, naar de onderste stand terug duwen.

Figuren 11-14 tonen een derde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding. In figuur 11 bevindt de ontsluiter 210 van het derde uitvoeringsvoorbeeld zich in een vrijgeefstand, terwijl de vasthoudhaak 205 reeds naar buiten is gedraaid. De in fig. 11 weergegeven stand kan 20 bijvoorbeeld zijn bereikt, doordat de vasthoudhaak 205 eerst naar buiten is gedraaid onder invloed van een eerste sleutelbediening en bijbehorende ontsluiterbeweging, waarbij de sleutel 217 vervolgens nogmaals is bediend en de ontsluiter 210 wederom naar de ontsluitingsetand is bewogen. In figuren 12 en 13 bevindt het derde uitvoeringsvoorbeeld zich nog in een 25 ontsluitingsetand, terwijl de vasthoudhaak 205 zich in de respectieve vasthoudstand bevindt. In figuren 11 en 14 is tevens een deel van een slothuis 230 van het derde uitvoeringsvoorbeeld zichtbaar.

Het derde uitvoeringsvoorbeeld is in hoofdzaak gelijk aan het in figuren 7-10 weergegeven tweede uitvoeringsvoorbeeld. Een eerste verschil 30 is, dat een beweegbare kogel 208 is voorzien, welke automatisch in een 1026325 13 uitsparing 250 van de onteluiter 210 kan aangrijpen om de onteluiter 210 in ' * genoemde ontsluitingsstand te houden, zie fig. 12. De genoemde uitsparing 1 i | • 250 van de onteluiter 210 bevindt zich in een onderrand van de onteluiter *' i 210, nabij, een uitsparing in de bovenrand 218 van de onteluiter 210.

5 Tijdens gebruik kan de onteluiter 210 via de uitsparing in de bovenrand 218 op de aanslag 219 van de borgingshaak 206 aangrijpen, om de borgingshaak naar genoemde vasthoudhaak-vrijgeefstand te bewegen. Een veer 254 is voorzien om genoemde kogel 208 met veerkracht tegen de onderrand van de onteluiter 210 te drukken, om de kogel 208 in genoemde onderste ontsluiter-10 uitsparing 250 te drukken voor het vasthouden van de ontsluiter 210 en de borgingshaak 206.

Een tweede verschil van het derde uitvoenngsvoorbeeld ten opzichte van het tweede uitvoenngsvoorbeeld is, dat de ontsluiter 210 en de vasthoudhaak 205 van het derde uitvoenngsvoorbeeld zijn ingericht om 15 direct met elkaar samen te werken om de ontsluiter 210 vanuit elke, in figuren 11-13 weergegeven ontsluitingspositie te ontgrendelen. Hiertoe is de ontsluiter 210 verlengd uitgevoerd, zodanig dat de ontsluiter 210 zich met het uiteinde tot aan een uiteinde 252 van de vasthoudhaak 205 uitstrekt. Het kopse, zich naar de vasthoudhaak 205 toe uitstrekkende uiteinde van 20 de ontsluiter 210 is afgerond uitgevoerd. Bovendien is dit uiteinde voorzien van een schuin teruggezette lip 253 die langs een afschuifvlak van het uiteinde 252 van de vasthoudhaak 205 ligt bij de ontsluitingspositie van de onteluiter 210 (zie fig. 13).

Wanneer de vasthoudhaak 205 tijdens gebruik vanuit de 25 respectieve vasthoudstand naar de vrijgeefstand wordt geroteerd, duwt de vasthoudhaak 205 de ontsluiter 210 terug, tegen de veerkracht van de veer 254 in, zodat de kogel 208 uit de respectieve uitsparing beweegt en de ontsluiter 210 loslaat. Vervolgens is het mogelijk, dat de ontsluiter 210 wederom in de ontsluitingsstand wordt gebracht, door een tweede bediening 30 van de sleutel 217, waarbij de ontsluiter 210 wederom automatisch door 1026325 14 genoemd veer/kogel-mechanisme 208, 254 in de ontsluitingestand wordt vastgehouden. In dat geval kan de ontsluiter 210 eveneens door de vasthoudhaak 205 worden ontgrendeld, eenvoudig tijdens een rotatie van de vasthoudhaak 205 de vrijgeefstand naar de blokkeerstand.

5 Voordeel van het derde uitvoeringsvoorbeeld is, dat de ontsluiter 210 tijdens gebruik automatisch door de vasthoudhaak 205 kan worden ontgrendeld wanneer de vasthoudhaak 205 naar de vrijgeefstand roteert, alsmede wanneer de vasthoudhaak 205 naar de vasthoudstand terugdraait. Derhalve kan een goede werking van het slot extra worden gewaarborgd, 10 bijvoorbeeld bij verkeerd gebruik wanneer de sleutel 217 nog een keer wordt bediend na het openen van het slot 205.

Voor de vakman spreekt het vanzelf dat de uitvinding niet is beperkt tot het beschreven uitvoeringsvoorbeeld. Diverse wijzigingen zijn mogelijk binnen het raam van de uitvinding zoals is verwoord in de 15 navolgende conclusies.

Zo kan het slot 4 van het samenstel op diverse manieren zijn uitgevoerd. Het slot kan bijvoorbeeld in hoofdzaak mechanisch zijn uitgevoerd. Daarnaast kan het slot bijvoorbeeld elektrisch bedienbaar zijn, in het bijzonder door middel van een afstandsbediening. Genoemde 20 vasthoudhaak en borgingshaak kunnen eveneens op verschillende manieren zijn uitgevoerd.

Het aangrijpelement 3 kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd en aan het paneel resp. kozijn zijn gekoppeld. Het aangrijpelement kan bovendien een integraal deel van het paneel resp.

25 kozijn omvatten.

Genoemde veermiddelen kunnen op verschillende manieren zijn uitgevoerd. De veermiddelen kunnen bijvoorbeeld één of meer drukveren, trekveren, spiraalveren, draadveren en/of andere veren omvatten.

30 1026325

Claims (32)

1. Samenstel van een paneel en een kozijn van een gebouw, waarbij het paneel (2) resp. kozijn (1) is voorzien van ten minste één aangrijpelement (3; 103; 203), waarbij het kozijn (1) reep. het paneel (2) ie voorzien van ten minste één slot (4; 104; 204), waarbij genoemd slot (4; 104; 5 204) in een eerste slotstand brengbaar is om genoemd aangrijpelement (3; 103; 203) vast te houden voor het vergrendelen van het paneel (2) aan het kozijn (1), waarbij genoemd slot (4; 104; 204) in een tweede slotstand brengbaar is om genoemd aangrijpelement (3; 103; 203) vrij te geven, met het kenmerk, dat genoemd slot (4; 104; 204) is ingericht om door genoemd 10 aangrijpelement (3; 103; 203) vanuit de tweede slotstand naar de eerste slotstand te worden gebracht wanneer het aangrijpelement (3; 103; 203) en het slot (4; 104; 204) in een naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht.

2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij het slot (4; 104; 204) een voertuigkofferbak-type slot omvat.

3. Samenstel volgens conclusie 1 of 2, waarbij het slot (4; 104; 204) is voorzien van een vasthoudhaak (5; 105; 205) die zich bij de tweede resp. eerste slotstand in een aangrijpelement-vrijgeefetand resp. een aangrijpelement-vasthoudstand bevindt, waarbij de vasthoudhaak (5; 105; 205) is ingericht om het aangrijpelement (3; 103; 203) vrij te geven resp. 20 vast te houden bij genoemde aangrijpelement-vrijgeefstand resp. · vasthoudstand.

4. Samenstel volgens conclusie 3, waarbij genoemde vasthoudhaak (5; 105; 205) door het aangrijpelement (3; 103; 203) van de aangrijpelement· vrijgeefstand naar de aangrijpelement-vasthoudstand brengbaar is wanneer 25 het aangrijpelement (3; 103; 203) en het slot (4; 104; 204) in de naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht. 1026325

5. Samenstel volgens conclusie 3 of 4, waarbij het slot (4; 104; 204) is i voorzien van borgingsmiddelen (6; 106; 206 die in een vasthoudhaak- tij blokkeerstand resp. een vasthoudhaak-vrijgeefstand brengbaar zijn om genoemde vasthoudhaak (5; 105; 205) in genoemde vasthoudstand te 5 blokkeren resp. vrij te geven.

6. Samenstel volgens conclusie 5, waarbij genoemde borgingsmiddelen een borgingshaak (6; 106; 206) omvatten, welke borgingshaak (6; 106; 206) is ingericht om op de vasthoudhaak (5; 105; 205) aan te grijpen voor het blokkeren van de vasthoudhaak (5; 105; 205).

7. Samenstel volgens conclusie 6, waarbij genoemde borgingshaak (6; 106; 206) roteerbaar tussen genoemde vasthoudhaak-blokkeeretand en vasthoudhaak-vrij geefistand ie opgesteld.

8. Samenstel volgens conclusie 7, waarbij genoemde borgingshaak (6; 106; 206) -bij genoemde blokkeerstand- via een aangrijpvlak (V) op 15 genoemde vasthoudhaak (5; 105; 205) aangrijpt, welk aangrijpvlak (V) ongeveer gelijk is aan een raakvlak van een denkbeeldige cirkel, welke cirkel concentrisch is met een rotatieas (16; 116; 216) van de borgingshaak (6; 106; 206).

9. Samenstel volgens één van de conclusies 5-8, waarbij het slot (4; 20 104; 204) is voorzien van een ontsluiter (10; 110; 210) om genoemde borgingsmiddelen (6; 106; 206) van de vasthoudhaak-blokkeeretand naar de vasthoudhaak-vrijgeefstand te brengen, waarbij de ontsluiter in het bijzonder bedienbaar is via een sleutel en een elotcilinder.

10. Samenstel volgens één van de conclusies 7-9, waarbij het slot 25 veermiddelen (9; 109B) omvat om genoemde borgingshaak (6; 106; 206) in de richting van de vasthoudelement-blokkeerstand te bewegen.

11. Samenstel volgens één van de conclusies 5-10, waarbij het slot (4; 104; 204) blokkeermiddelen (8, 9; 108; 208) omvat om genoemde borgingsmiddelen (6; 106; 206) in genoemde vasthoudhaak-vrijgeefstand te 30 blokkeren. 1026325

12. Samenstel volgens conclusie 11, waarbij genoemde blokkeermiddelen (8) zijn ingericht om de borgingsmiddelen (6) aan althans een deel (21) van genoemde vasthoudhaak (5) te koppelen wanneer de vasthoudhaak (5) zich in genoemde aangrijpelement-vasthoudstand bevindt. 5

13. Samenstel volgens conclusie 11 of 12, waarbij de blokkeermiddelen zijn voorzien van een blokkeerelement (8; 108; 208) dat onder invloed van beweging van de vasthoudhaak (5; 105; 205) beweegbaar is.

14. Samenstel volgens conclusies 9 en 11, waarbij genoemde blokkeermiddelen (8; 108; 208) zijn ingericht om genoemde borgingshaak (6; 10 106; 206) via genoemde ontsluiter (10; 110; 210) te blokkeren.

15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij de ontsluiter (210) en de vasthoudhaak (205) zijn ingericht om direct met elkaar samen te werken om de ontsluiter (210) te ontgrendelen wanneer de ontsluiter (210) door de blokkeermiddelen (208) in een ontsluitingspositie is geblokkeerd.

16. Samenstel volgens ten minste conclusies 13 en 14, waarbij het blokkeerelement (8; 108; 208) van een eerste naar een tweede stand beweegbaar is onder invloed van beweging van de vasthoudhaak (5; 105; 205) van de aangrijpelement-vasthoudstand naar de aangrijpelement-vrijgeefstand, en vice-versa.

17. Samenstel volgens conclusie 16, waarbij het blokkeerelement (8; 108. is ingericht om bij de eerste stand daarvan op een deel (7; 150) van de ontsluiter (10; 110) aan te grijpen om de ontsluiter vast te houden, waarbij het blokkeerelement (8; 108) is ingericht om bij de tweede stand daarvan niet op de ontsluiter (10; 110) aan te grijpen.

18. Samenstel volgens één van de conclusies 13-17, voorzien van veermiddelen (154; 254) om genoemd blokkeerelement (108; 208) onder invloed van veerkracht te bewegen bij of na beweging van de vasthoudhaak (105; 205).

19. Samenstel volgens één van de conclusies 3-18, waarbij het slot (4) 30 is voorzien van veermiddelen (9; 109A) die een veerkracht op genoemde 1026325 vaethoudhaak (5) uitoefenen om die vasthoudhaak (5) naar genoemde ! aangrijpelement-vrijgeefstand te breien. t I |

20. Samenstel volgens één van de conclusies 3-19, waarbij genoemde vasthoudhaak (5; 105; 205) roteerbaar tussen genoemde aangrijpelement- 5 vasthoudstand en aangrijpelement-vrijgeefstand is opgesteld.

21. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het aangrijpelement (3; 103; 203) in hoofdzaak vast aan het paneel (2) resp. het kozijn (1) is verbonden.

22. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij 10 genoemd slot (1) is voorzien van een ontvangstopening (13) om althans een deel van het aangrijpelement (3; 103; 203) te ontvangen, althans wanneer het aangrijpelement (3; 103; 203) en het slot (4; 104; 204) in de naar elkaar toe bewogen stand worden gebracht.

23. Samenstel volgens ten minste conclusies 4 en 22, waarbij 15 genoemde vasthoudhaak (5; 105; 205) is voorzien van een bedieningedeel (21) dat in genoemde ontvangstopening (13) reikt, althans bij genoemde aangrijpelement-vrijgeefstand, ten behoeve van bediening door het aangrijpelement (3; 103; 203).

24. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, voorzien van 20 ten minste twee op afstand van elkaar opgestelde sloten (4; 104; 204) met respectieve aangrijpelementen (5; 105; 205).

25. Samenstel volgens ten minste conclusie 9, waarbij de ontsluiter (110; 210) een tussen een uitgangspositie en een ontsluitingspositie verschuifbaar profiel omvat.

26. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel een raam is om een kozijn van het gebouw af te sluiten.

27. Samenstel volgens één van de conclusies 14-16,18, waarbij het blokkeerelement (208) automatisch in een uitsparing (250) van de ontsluiter (210) kan aangrijpen om de ontsluiter (210) in genoemde ontsluitingsstand 30 te houden. 1026325

28. Samenetel volgens conclusie 27, waarbij het blokkeerelement een beweegbare kogel (208) omvat.

29. Samenstel volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij het slot in hoofdzaak mechanisch is uitgevoerd.

30. Samenstel volgens ten minste één der conclusies 9 of 15, waarbij de ontsluiter (210) tijdens gebruik automatisch door de vasthoudhaak (205) kan worden ontgrendeld wanneer de vasthoudhaak (205) naar de vrijgeefstand roteert, alsmede wanneer de vasthoudhaak (205) naar de vasthoudstand terugdraait.

31. Gebouw, voorzien van ten minste één samenstel volgens een van de voorgaande conclusies.

32. Gebruik van een voertuigkofferbak-type slot voor het vergrendelen van een paneel (2) aan een kozijn (1), in het bijzonder van een gebouw. 1026325