NL1033915C2 - Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank. - Google Patents

Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank. Download PDF

Info

Publication number
NL1033915C2
NL1033915C2 NL1033915A NL1033915A NL1033915C2 NL 1033915 C2 NL1033915 C2 NL 1033915C2 NL 1033915 A NL1033915 A NL 1033915A NL 1033915 A NL1033915 A NL 1033915A NL 1033915 C2 NL1033915 C2 NL 1033915C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
line
holder
tap
beverage
tapping
Prior art date
Application number
NL1033915A
Other languages
English (en)
Inventor
Roelof Anton Segers
Original Assignee
Heineken Supply Chain Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Heineken Supply Chain Bv filed Critical Heineken Supply Chain Bv
Priority to NL1033915A priority Critical patent/NL1033915C2/nl
Priority to ES08766761T priority patent/ES2745901T3/es
Priority to EP08766761.4A priority patent/EP2164793B1/en
Priority to PL08766761T priority patent/PL2164793T3/pl
Priority to PCT/NL2008/050338 priority patent/WO2008147201A2/en
Priority to DK08766761.4T priority patent/DK2164793T3/da
Priority to US12/602,376 priority patent/US20100176147A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1033915C2 publication Critical patent/NL1033915C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/07Cleaning beverage-dispensing apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • B67D1/0831Keg connection means combined with valves
    • B67D1/0832Keg connection means combined with valves with two valves disposed concentrically
    • B67D1/0834Keg connection means combined with valves with two valves disposed concentrically and having means for admitting a cleaning fluid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/08Details
    • B67D1/0829Keg connection means
    • B67D1/0831Keg connection means combined with valves
    • B67D1/0835Keg connection means combined with valves with one valve
    • B67D1/0837Keg connection means combined with valves with one valve and having means for admitting a cleaning fluid
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D2210/00Indexing scheme relating to aspects and details of apparatus or devices for dispensing beverages on draught or for controlling flow of liquids under gravity from storage containers for dispensing purposes
    • B67D2210/00002Purifying means
    • B67D2210/00013Sterilising means
    • B67D2210/00015UV radiation

Description

Titel: Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het afgeven van drank. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een inrichting voor het afgeven van drank omvattende een leidingstelsel en ten minste één tapkraan.
5 Voor het afgeven van drank in bijvoorbeeld horeca gelegenheden wordt gebruikelijk gebruik gemaakt van een tapinrichting met een leidingstelsel en een daarop aangesloten, op een bar opgestelde tapkraan, bijvoorbeeld aan een tapzuil. De tapleiding strekt zich uit tot op afstand van de bar, bijvoorbeeld tot in een kelderruimte, waar een aansluitkop is 10 voorzien waarmee de tapleiding kan worden aangesloten op een houder voor drank, bijvoorbeeld een biervat zoals een fust of een kelderbierhouder, zoals een relatief grote bag-in-container type houder, bijvoorbeeld met een inhoud van meer dan 750 of 1000 liter. Dergelijke inrichtingen worden gebruikelijk aangeduid als kelderbierinstallaties, hoewel de als tanks uitgevoerde bag-15 in-containers ook in een andere ruimte dan een kelder kunnen worden opgesteld en ook andere dranken kunnen daarin worden opgeslagen.
Voor bekende kelderbierinstallaties geldt dat voor het vullen van de inrichting een binnenzak uit de houder wordt verwijderd en wordt vervangen door een nieuwe, wanneer de binnenzak leeg is. De tapleiding, 20 bijvoorbeeld een Python met geïntegreerde koeling wordt daartoe van de houder losgekoppeld en wordt met een spoelleiding gekoppeld zodat een spoelvloeistof door de tapleiding kan worden gevoerd, welke via de tapkraan wordt afgevoerd. Een dergelijke reiniging wordt overigens op regelmatige tijden uitgevoerd, ook als de houder nog niet leeg is. Na het reinigen met 25 spoelvloeistof wordt schoon water door de tapleiding gevoerd, om alle resten spoelvloeistof te verwijderen, aangezien daarin bijvoorbeeld zeep, loog en andere chemicaliën kunnen zitten die de smaak van de af te geven drank 1033915 2 kunnen beïnvloeden of anderszins nadelig kunnen zijn. De aansluitkop waarmee de tapleiding aan de houder wordt gekoppeld en in het bijzonder een aansluitbocht die daarbij wordt gebruikt dienen apart te worden gereinigd. Daartoe wordt bij vullen van de houder de gebruikte aansluitkop 5 vervangen en wordt de gebruikte aansluitbocht vervangen door een nieuwe, in bijvoorbeeld de brouwerij of door een reinigingsservice gereinigde aansluitbocht vervangen. Teneinde een reinigingscyclus te kunnen starten, controleren en eindigen dient een gebruiker van het systeem of een daartoe ingehuurde reinigingsservice zich naar de houder te begeven, daar de 10 genoemde handelingen te verrichten en tot slot het systeem weer aan te sluiten. Dit is tijdrovend en kostbaar. Bovendien is het controleren van het proces moeilijk.
De uitvinding beoogt een inrichting te bieden voor afgeven van drank, welke praktisch is in gebruik.
15 In een eerste aspect heeft een inrichting volgens de onderhavige uitvinding een leidingstelsel en ten minste een tapkraan en een aansluitkop aangesloten op genoemd leidingstelsel, alsmede een aansluitstuk voorzien van middelen voor aansluiting op genoemde aansluitkop voor aansluiting op een drankhouder, waarbij het leidingstelsel ten minste een spoelleiding en 20 een afgifteleiding omvat en de aansluitkop ten minste een klepinrichting omvat voor aansluiting van de afgifteleiding op naar keuze het aansluitstuk althans ten minste op een houder voor fluïdumverbinding tussen een houder en de tapleiding, of de spoelleiding voor fluïdumverbinding tussen de spoelleiding en de afgifteleiding.
25 Bij een dergelijke inrichting kan door instelling van de aansluitkop, in het bijzonder van de klepinrichting, worden geschakeld tussen een eerste stand waarin een reinigingscyclus van de tapleiding kan worden uitgevoerd, en een tweede stand waarin drank uit een houder naar de tapkraan kan worden gevoerd, via de tapleiding. De tapleiding en de spoelleiding hoeven 30 daartoe niet te worden losgekoppeld, noch van elkaar noch van de houder.
3
Bij voorkeur is de klepinrichting voorzien van middelen voor bediening daarvan op afstand, bijvoorbeeld vanaf nabij de tapkraan.
Daartoe kan bijvoorbeeld een elektrische, hydraulische of pneumatische aandrijving van de klepinrichting zijn voorzien. De klepinrichting omvat bij 5 voorkeur een meerwegklep zoals een driewegklep.
In een tweede aspect kan een inrichting volgens de uitvinding zijn voorzien van een serie aansluitkoppen, onderling verbonden door een of meer tussenleidingen. De tussenleiding(en) kunnen, afhankelijk van de stand van de klepinrichtingen van in stromingsrichting van het 10 leidingstelsel voorliggende aansluitkoppen, deel uitmaken van de tapleiding of van de spoelleiding. De houders, of tenminste de aansluitkoppen kunnen daarbij in serie zijn geschakeld. Tijdens gebruik zal bij voorkeur eerst de in stromingsrichting verst van de tapkraan gelegen eerste houder worden ingeschakeld voor afgifte van drank daaruit, waartoe de daarop aangesloten 15 klepinrichting in de tweede stand wordt gebracht, terwijl van de overige aansluitkoppen de klepinrichting in de eerste stand wordt gebracht, zodat geen drank uit de daarop aangesloten houder kan worden afgegeven en drank via de tussengeschakelde tussenleidingen in de tapleiding kan worden gebracht. Indien in een dergelijke inrichting genoemde eerste 20 houder leeg is of om andere reden daaruit geen drank meer kan of moet worden toegevoerd naar de ten minste ene tapkraan kan van een in genoemde stromingsrichting volgende aansluitkop de klepinrichting van de eerste naar de tweede stand worden geschakeld, waardoor daaruit drank in de tapleiding kan worden geleid en de doorgang vanuit de voorgaande eerste 25 houder wordt afgesloten, in het bijzonder door de klepinrichting. In een spoelcycius zullen alle onderling verbonden klepinrichtingen in de eerste stand worden gebracht, zodat spoelvloeistof al deze aansluitkoppen en tussenleidingen, de spoelleiding en de tapleiding, alsmede de ten minste ene tapkraan kan doorspoelen en reinigen. Series aansluitkoppen kunnen ook 30 parallel geschakeld worden, of combinaties van parallel en in serie.
4
Een dergelijke inrichting biedt het voordeel dat in een reinigingscyclus in serie geschakelde aansluitkoppen en leidingen worden gereinigd. Verhinderd kan worden dat een deel van de inrichting kan worden gereinigd terwijl nog drank wordt afgegeven. Een dergelijke 5 inrichting is veilig, ook wanneer een automatische reinigingscyclus wordt doorgevoerd. Bovendien is een dergelijk inrichting eenvoudig te gebruiken.
Indien in een dergelijke inrichting de klepinrichtingen op afstand bedienbaar zijn kan ook het overgaan van een houder op een andere houder voor afgeven van drank vanaf bijvoorbeeld nabij de tapkraan worden 10 geregeld, in plaats van het verplaatsen van een aansluitkop van een eerste naar een tweede houder, zoals dat bij de gebruikelijke kelderbierinstallaties geschiedt.
In een inrichting volgens de uitvinding kunnen meerdere houders worden toegepast, welke elk van hetzelfde soort of van verschillende soorten 15 kunnen zijn. Zo kunnen bijvoorbeeld kelderbierhouders met een relatief groot volume, bijvoorbeeld meer dan 750 of 1000 liter, zoals die gebruikelijk worden toegepast, in de inrichting worden gecombineerd met kleinere houders, bijvoorbeeld tussen 100 een 500 tot 750 liter en/of met fusten met een nog kleinere inhoud, bijvoorbeeld tussen 10 en 50 liter, zoals die 20 gebruikelijk ook al worden toegepast bij tapinrichtingen. Daardoor wordt een grote flexibiliteit bereikt, zowel in hoeveelheden drank die in voorraad worden gehouden als in typen drank die kunnen worden afgegeven.
In een derde aspect kan een inrichting volgens de uitvinding zijn voorzien van een elektronische regelinrichting, waarbij in of aan de 25 spoelleiding een flowmeter is opgenomen waarmee tijdens een reinigingscyclus de flow van spoelvloeistof en/of water door de spoelleiding kan worden gemeten. Bij voorkeur is bovendien een display voorzien, bij voorkeur nabij de ten minste ene tapkraan, waarop de flow kan worden afgelezen en/of waarop een alarm kan worden gegeven wanneer de flow 30 tijdens een reinigingscyclus onder een ingestelde minimumgrenswaarde 5 daalt. Dat kan namelijk betekenen dat de ten minste ene of, bij meerdere tapkranen, ten minste één van de tapkranen is gesloten, een verstopping in het leidingstelsel is op getreden, een aansluitkop in de verkeerde stand is gebracht of anderszins de doorstroming in ten minste een deel van het 5 leidingsysteem is geblokkeerd, waardoor de reiniging niet goed of ten minste niet optimaal kan worden uitgevoerd. Eventueel zou ook alarm gegeven kunnen worden indien de flow boven een gewenste maximumdrempelwaarde stijgt, omdat dan bijvoorbeeld een lekkage kan zijn opgetreden. Een dergelijke regelinrichting maakt relatief eenvoudig een 10 in hoofdzaak automatische reiniging van de inrichting verder mogelijk, welke bij voorkeur kan worden aangestuurd en gecontroleerd vanaf nabij de tapkraan of tapkranen. De veiligheid kan eenvoudig worden gewaarborgd, waarbij steeds het type vloeistof in de inrichting en/of delen daarvan kan worden vastgesteld of gecontroleerd.
15 In een vierde aspect kan een inrichting volgens de uitvinding zijn voorzien van een houder waarin drank is opgenomen, waarbij koelmiddelen zijn voorzien voor koeling van genoemde houder, welke koelmiddelen ten minste een op de houder aangesloten aansluitkop omgeven.
Door de aansluitkop te koelen tijdens gebruik van de inrichting 20 wordt eenvoudig verhinderd dat de kwaliteit van de drank nadelig wordt beïnvloed, bijvoorbeeld omdat in of aan de aansluitkop een ongewenst microklimaat ontstaat waarbij de temperatuur boven een gewenste temperatuur stijgt, waardoor bijvoorbeeld aantasting van de smaak en hygiëne van de drank zou kunnen optreden. Bovendien kan de temperatuur 25 van de drank daardoor nog beter worden geregeld, met name indien ook de tapleiding en eventuele tussenleidingen zijn gekoeld. Daartoe kunnen deze op een pythonachtige wijze worden uitgevoerd, zoals gekoelde leidingen, bekend als python of (cooled) trunk lines, bijvoorbeeld geleverd door MicroMatic Ine, USA.
6
In een verder aspect wordt de uitvinding gekenmerkt door een houder waarin een onderdeel van de tap inrichting ten minste tijdelijk kan worden geplaatst, waarbij UV-licht genererende middelen zijn voorzien waarmee ten minste een deel van genoemde onderdeel wordt beschreven 5 wanneer het in en/of op de houder is geplaatst.
Bij voorkeur is een inrichting volgens de uitvinding voorzien van middelen voor meting van de inhoud van een op de inrichting aangesloten of daarvan deel uitmakende houder voor drank of tenminste het resterende volume drank. Daarmee kan steeds van de betreffende houder en bij 10 voorkeur van elke houder aan of in de inrichting de resterende hoeveelheid drank worden vastgesteld, zodat bijvoorbeeld voorraadbeheer en overschakeling van een houder naar een andere houder eenvoudig kan worden geregeld in het bijzonder volgens het FiFo principe, zodat steeds de meest verse drank pas zal worden afgegeven wanneer eerder opgeslagen 15 drank is opgemaakt, met name als dit van hetzelfde type is. Met name indien die informatie bijvoorbeeld op een display nabij de of een tapkraan wordt weergegeven en/of wordt doorgegeven aan bijvoorbeeld een brouwer of distributeur van de drank. Bij voorkeur worden sensoren gebruikt voor het meten van die inhoud die eenvoudig zijn en geen contact maken met de 20 drank, bijvoorbeeld thermische sensoren die in of tegen de houder zijn aangebracht, bijvoorbeeld een serie boven elkaar aangebrachte sensoren.
Een inrichting volgens de uitvinding is bij voorkeur modulair opgebouwd, zodat deze eenvoudig aan de wensen van een specifieke gebruiker, terwijl de inrichting steeds kan worden aangepast aan 25 wisselende behoeften. Bij voorkeur wordt daartoe gebruik gemaakt van een elektronische regelinrichting, welke als module kan worden uitgevoerd, voorzien van een bussysteem waarin modules kunnen worden gekoppeld. Bij voorkeur zijn ten minste een tankmodule, een regelmodule, een reinigingsmodule en een tapmodule voorzien, terwijl daarnaast bijvoorbeeld 30 een koelmodule en een drukmodule kunnen zijn voorzien.
7
De uitvinding heeft voorts betrekking op een werkwijze voor gebruik van een drankafgifteinrichting, welke in een eerste aspect volgens de uitvinding een reinigingsleiding, een tapleiding en een tapkraan omvat, waarbij de tapleiding via een aansluitkop met de tapleiding en met een 5 houder voor drank wordt gekoppeld, welke aansluitkop een drie- of meerwegklep en aanstuurmiddelen daarvoor omvat, welke aanstuurbaar is met behulp van een regelinrichting met bedieningsmiddel op afstand van de aansluitkop. Bij aanvang van een reinigingscyclus wordt de drie- of meerwegklep gebracht vanuit een eerste stand, waarbij de tapleiding in 10 fluïdum verbinding staat met de houder, naar een tweede stand waarbij de tapleiding in fluïdumverbinding staat met de reinigingsleiding, terwijl de ten minste ene tapkraan wordt geopend en reinigingsvloeistof door de reinigingsleiding door de aansluitkop, in het bijzonder door de drie- of meerwegklep in de tapleiding wordt gevoerd, onder verdringing van drank 15 uit de tapleiding door de tapkraan. Vervolgens kan gedurende een eerste periode spoel vloeistof door de spoelleiding en de tapleiding worden gevoerd, afgevoerd via de ten minste ene tapkraan. Daarna kan gedurende een tweede periode water door de spoelleiding en de tapleiding worden geleid, voor verwijderen van de spoelvloeistof uit de tapleiding, waarna de ten 20 minste ene drie- of meerwegklep terug in de eerste stand wordt gebracht en de tapkraan wordt gesloten en vervolgens in de tapleiding achtergebleven water uit de tapleiding wordt verdreven met behulp van drank uit een op de drie- of meerwegklep aangesloten houder. Uiteraard kan een drie- of meerwegklep ook zijn opgebouwd uit een serie tweewegkleppen.
25 Een dergelijke inrichting maakt reiniging van de inrichting op bijzonder eenvoudige wijze mogelijk, evenals het schakelen van verschillende houders, wanneer deze op de inrichting zijn aangesloten.
Ter verduidelijking van de uitvinding zullen uitvoeringsvoorbeelden daarvan worden toegelicht aan de hand van de 30 tekening. Daarin toont: 8 fig. 1 schematisch een uitvoeringsvorm van een tapinrichting; fig. 2A - B in gesloten en gedeeltelijk geopende toestand in perspectivisch aanzicht een houder voor gebruik bij een tapinrichting; fig. 3 schematisch een aansluitkop; 5 fig. 3A een alternatieve uitvoeringsvorm van een aansluitkop fig. 4A - C schematisch in doorgesneden aanzichten een alternatieve uitvoeringsvorm van een aansluitkop volgens de uitvinding, in het bijzonder geschikt voor fusten; en fig. 5A en 5B twee alternatieve uitvoeringsvormen van houders 10 voor tapkoppen.
In deze beschrijving hebben gelijke of corresponderende delen gelijke of corresponderende verwijzingscijfers. De getoonde uitvoeringsvormen zijn slechts ter illustratie getoond en dienen geenszins beperkend te worden uitgelegd. In deze beschrijving zullen inrichtingen en 15 onderdelen daarvoor worden beschreven aan de hand van een inrichting voor afgeven van bier. Evenwel kan een inrichting of onderdelen daarvoor ook worden gebruikt voor afgeven van andere typen dranken, zoals frisdrank of wijn.
In fig. 1 is schematisch een inrichting 1 volgens de uitvinding 20 getoond, omvattende een leidingstelsel 2 en een reeks tapkranen 3. In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld zijn vier tapkranen weergegeven, doch in beginsel elk aantal tapkranen 3 is mogelijk. Voorts is een viertal andere houders 4, in het bijzonder van het bag-in-container (BIC) type getoond, bijvoorbeeld zoals bekend uit bekende kelderbierinrichtingen of een BIC als 25 nader zal worden beschreven aan de hand van fig. 2, alsmede twee kleinere houders in de vorm van fusten 5. De verschillende delen zijn niet op schaal weergegeven. Ook andere combinaties van typen houders zijn mogelijk.
Elke houder 4 is met behulp van een eerste type aansluitkop 6 koppelbaar met het leidingstelsel 2, terwijl de houder 5 via een tweede type 30 aansluitkop 7 eveneens koppelbaar is met het leidingstelsel 2. In het 9 getoonde uitvoeringsvorm zijn in stromingsrichting F van het leidingstelsel 2 gezien de fusten 5 parallel aan de houders 4 opgesteld en met het leidingstelsel 2 gekoppeld. Dat kan evenwel in elke willekeurige volgorde geschieden, zowel parallel als serieel of combinaties daarvan. Het 5 leidingstelsel 2 omvat een spoelleiding 8, een tapleiding 9 die in het getoonde voorbeeld gedeeltelijk is verdeeld, op nog nader te beschrijven wijze, in een viertal subtapleidingen 9A - D en een vijftal tussenleidingen 10A - E, welke nog nader zullen worden beschreven.
Elke aansluitkop 6 van het eerste type omvat een afsluiter 13, een 10 driewegklep 11 en bedieningsmiddelen 12 voor de driewegklep 11, welke tezamen daarmee kunnen worden aangeduid als driewegklepinrichting. De bedieningsmiddelen 12 zijn in het getoonde uitvoeringsvoorbeeld pneumatische middelen maar kunnen ook anders worden uitgevoerd, bijvoorbeeld elektrisch of hydraulisch. Met behulp van de 15 bedieningsmiddelen 12 is de driewegklep 11 bedienbaar tussen een eerste en een tweede stand, zoals nog nader zal worden besproken. De of elke tweede type aansluitkop 7 is bijvoorbeeld uitgevoerd als getoond in fig. 3 of 4 en zal later worden beschreven. Deze aansluitkop 7 kan ook tussen een eerste stand en een tweede stand worden geschakeld met behulp van 20 bedieningsmiddelen 14, zoals nog nader zal worden toegelicht. Deze aansluitkop 7 kan bijvoorbeeld worden uitgevoerd als een bekende doorschakel fustkop, zoals bekend uit EP 0235437 of US 3878970.
De afsluiter 13 en de driewegklep 11 kunnen zijn gecombineerd in een vierwegklep zodat vullen, reinigen en afgeven van drank door dezelfde 25 meerwegklep mogelijk is. Eventueel kan een meerwegklep worden toegepast met meer in- en uitgangen, bijvoorbeeld voor het parallel aansluiten van bijvoorbeeld een aantal fusten en/of andere containers, voor de vormingen van een bypass of dergelijke.
De spoelleiding 8 strekt zich uit tussen een op een 30 wateraansluiting 15 aangesloten inlaatcombinatie 132 en de in 10 stromingsrichting F eerste aansluitkop, in het getoonde uitvoeringsvorm aansluitkop 7 A uit en via een aftakking de eerste kop 6A. Een tapleiding 9 strekt zich uit vanaf de in stromingsrichting F gezien laatste aansluitkop 7A en laatste aansluitkop 6D uit en verbindt deze, via de subtapleidingen of 5 tussenleidingen 9A - D, met de verschillende tapkranen 4A - D, De subtapleidingen 9A - D en/of de tapleiding(en) 9 strekken zich bij voorkeur gedeeltelijk uit door een doorstroomkoeler 50 en kunnen bovendien gekoeld zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als een python. De tussenleidingen 10A verbindt de in stromingsrichting F gezien eerste tapkop 7A met de tweede 10 7B terwijl de tweede tapkop 7B met de ene tapleiding 9 is verbonden, terwijl de tussenleidingen 10B - IOC respectievelijk de derde tapkop 6A met de vierde tapkop 6B, de vierde tapkop 6B met de vijfde tapkop 6C, en de vijfde tapkop 6C met de zesde tapkop 6D verbinden. Het zal duidelijk zijn dat ook andere aantallen fusten en/of tanks kunnen worden toegepast, in een 15 leidingcircuit met één of meer stromingsbanen. Bijvoorbeeld kan worden volstaan met slechts de tapleiding, tussenleidingen 10B — D en de spoelleiding, dat wil zeggen zonder de fusten, of juist enkel met fusten en zonder tanks, met geen aftakking of juist meerdere aftakkingen voor gescheiden circuitdelen. Ook kunnen voor de tanks en de fusten of andere 20 containers afzonderlijke taps zijn voorzien, aangesloten op verschillende tapleidingen.
In fig. 2 A en B is in perspectivisch aanzicht een houder 4 getoond, in de vorm van een tank. De tank 4 als getoond is uitgevoerd als een bag-in-container type tank, omvattende een buitencontainer 17, een daarbinnen 25 op genomen ten minste gedeeltelijk flexibele binnencontainer 16 en een de buitencontainer omgevende mantel 80. De mantel is bijvoorbeeld voorzien van een thermische isolatielaag 81. De tank 4 is hier in hoofdzaak cilindrisch getoond, met een lengteas L die zich horizontaal uitstrekt, waarbij aan een voorzijde een opening 82 in de mantel 80 is voorzien. In 30 deze opening 82 zijn vul- en afgiftemiddelen 83 weergegeven, die nog nader 11 zullen worden besproken aan de hand van fig. 3. Boven de vul- en afgiftemiddelen 83 is in de opening 82 een luik 19 zichtbaar, dat kan worden geopend teneinde een binnencontainer 16 uit de buitencontainer te verwijderen en een nieuwe te plaatsen.
5 Over de opening 82 is een kap 85 voorzien, scharnierend verbonden met de mantel 82 door een zwenkas 86 boven de opening. De kap 85 kan de opening 82 geheel overdekken in een gesloten stand (fig. 2A) en geheel vrijgeven in een geopende stand (fig. 2B). Doordat de kap 85 de opening geheel kan afdekken wordt invloed vanaf de buitenzijde van de tank 1 tot 10 een minimum beperkt. Bijvoorbeeld wordt vervuiling verhinderd, kan de ruimte onder de kap koel gehouden worden en wordt de aansluit inrichting beschermd tegen bijvoorbeeld klappen, stoten en dergelijke.
In het getoonde uitvoeringsvoorbeeld is de ruimte die door de kap 85 is ingesloten, wanneer deze is gesloten, gekoeld als gevolg van de koeling 15 van de buitencontainer 17 en een isolerend werking van de kap 85. De kap 85 kan daartoe van een isolatielaag zijn voorzien. Daardoor worden de vul-en afgifteinrichting en het luik gekoeld. Door deze koeling tot bijvoorbeeld enkele graden boven nul, bijvoorbeeld tussen 0 en 10 graden Celsius, meer in het bijzonder tussen 2 en 6 graden Celcius wordt een gunstig 20 microklimaat geschapen en in stand gehouden, zodat bacterie groei grotendeels wordt verhinderd. Daardoor is minder frequent reiniging van de installatie noodzakelijk, hetgeen voordelig is voor beheer van de inrichting. Bovendien is de kans op besmetting van de drank aanmerkelijk verkleind. Verder is het energetisch voordelig.
25 In fig. 3 is schematisch in gedeeltelijk doorgesneden zijaanzicht een aansluitkop 6 van het eerste type getoond, omvattende de driewegklep 11 met bedieningsmiddelen 12, de afsluiter 13 en een aansluitstuk 15. Bovendien is schematisch een gedeelte van de houder 4 getoond, waarin zichtbaar zijn de binnencontainer 16 met een vulopening, gestoken in een 30 hals 18 van de buitencontainer 17 van de houder 4, welke buitencontainer 12 bijvoorbeeld uit metaal is vervaardigd, terwijl de binnencontainer 16 zakvormig is en ten minste gedeeltelijk flexibel is, met een insteekhals 22 die aan een vrij einde is voorzien van een buitenwaarts reikende flens 23.
De buitencontainer 17 is voorzien van een luik 19 waardoorheen de 5 binnencontainer 16 in de buitencontainer 17 kan worden gebracht of daaruit kan worden verwijderd. Bij plaatsing wordt de binnencontainer door het luik 19 ingebracht en wordt vervolgens de insteekhals 22 door de hals 18 terug naar buiten gedrukt, zover tot een flens 23 van de vulopening tegen de buitenzijde van de hals 18 komt te liggen. Dit is op zichzelf bekend uit 10 kelderbierinstallaties. Het aansluitstuk 15 is in hoofdzaak recht en relatief kort. Het heeft een in hoofdzaak recht binnenkanaal 20 met aan één einde een buitenwaarts reikende flens 21 en een buitendiameter die ongeveer overeenkomt met de binnendiameter van de hals, verminderd met ongeveer twee maal de dikte van het materiaal van de binnencontainer dat in de hals 15 reikt. Dat betekent dat dit materiaal tegen de binnenzijde van de hals 18 wordt gehouden door het aansluitstuk 15, terwijl de flens 21 tegen de kopse zijde van de hals rust, tegen genoemde flens 23 van de binnencontainer 16.
De afsluiter 13 is opgenomen tussen de driewegklep 11 en het aansluitstuk 15 of ten minste de hals, wanneer de afsluiter op de hals 18 is 20 vastgezet. De driewegklep 11 kan daardoor eenvoudig worden losgenomen, zodat de binnencontainer daardoorheen kan worden gevuld, terwijl de afsluiter met het aansluitstuk 15 eenvoudig kan worden weggenomen, bij lege binnencontainer 16, zodat deze kan worden gereinigd. Reiniging is eenvoudig mogelijk doordat de delen alle in hoofdzaak recht zijn, ten minste 25 doorgangen daarvan, en geen loze of holle ruimten hebben die met de drank in aanraking komen. Bij voorkeur zijn deze zo kort mogelijk voor verdere vereenvoudiging van de reiniging. Een beugel kan zijn voorzien, op of bij de tank, voor tijdelijk opnemen van de klep of kleppen, zodat eenvoudig kan worden gereinigd. Voor de, een of elke driewegklep 11 geldt dat deze met 30 eerste stomp 24 is bevestigd op de afsluiter 13, met een tweede stomp 25 op 13 een aanvoerende leiding, welke dan wel de spoelleiding 8 is dan wel een tussenleiding 10, terwijl een derde stomp 26 is aangesloten op een tussenleiding 10 dan wel de of een tapleiding 9. Door schakeling van de bedieningsmiddelen 12, in deze uitvoeringsvorm vereenvoudigd 5 weergegeven als een pneumatische cilinder 27 met zuigerstang 28, waarmee via een hefboom 29 een kogel 30 met gebogen doorgang 31 kan worden geroteerd, wordt de afsluiter in en eerste stand gebracht, waarbij de doorgang 32 van de afsluiter 13 verbonden is met de afvoerende leiding 9, 10 die op de derde stomp 26 is aangesloten, of in een tweede stand waarbij de 10 aanvoerende leiding 8, 10 die op de tweede stomp 25 is aangesloten met de afvoerende leiding 9,10 die op de derde stomp is aangesloten is verbonden. Door de afsluiter 13 te sluiten wordt de doorgang 20 afgesloten en kan geen drank uit de binnencontainer 16 worden afgegeven en geen spoelvloeistof of drank daarin worden geleid.
15 In fig. 4A - C is een drietal standen getoond van een aansluitinrichting of aansluitkop 6, 7. De drankafgifte- of tapleiding 9 of tussenleiding 10, container 5 en spoelleiding 8 of tussenleiding 10 zijn hier slechts gedeeltelijk en schematisch weergegeven. Dit is slechts een voorbeeld van een aansluitkop 6. Vele variaties zijn mogelijk. De 20 aansluitkop 6, 7 als getoond omvat een huis 87 met een eerste stomp 88, waarmee hij kan worden gekoppeld aan een fust 5, direct boven een drankklep D daarvan. Aan een van de eerste stomp 88 afgekeerde zijde van het huis 87 is een verwijding 88 voorzien. Een zuigerstang 89 strekt zich door een centrale boring 90 in het huis 87 uit en is aan een eerste einde, 25 nabij de eerste stomp 88 voorzien van een aansluitneus 91 met een eerste pakking 93 voorafsluiting rond een drankklep, voor scheiding van een drankstroom en een gasstroom. Aan een tweede einde is de zuigerstang verbonden met een zuiger 92 die in de verwijding beweegbaar is. Tussen de zuiger 92 en de pakking 93 is een tweede pakking 94 voorzien die tegen de 30 binnenzijde van de boring 90 aanligt en gasdicht afsluit. Een vierde stomp 14 95 sluit aan op een spieetvormige ruimte 96 tussen de boring 90 en het deel van de zuigerstang onder de tweede pakking 94. Een gastoevoerleiding 97, bijvoorbeeld een C02 leiding is aansluitbaar op de vierde stomp 95, voor het invoeren van gas via de vierde stomp 95, de spieetvormige ruimte 96 naar 5 een binnenruimte van het fust 5, langs een gasklep G. Door de zuiger 92 in de verwijding 88 omlaag te bewegen, in de richting van het fust 5, wordt aansluitneus tegen de drankklep D gedrukt, zodat deze en de gasklep G worden geopend.
De verwijding 88 is aan een bovenzijde gesloten door een sluitdeel 98, 10 dat is voorzien van een bus 99 die past binnen een verwijding 100 van de zuigerstang 89, waarbij derde pakkingen 101 zijn voorzien tussen de verwijding 100 en de zuiger 92 en/of zuigerstang 89, zodat een schuivende afdichting is verkregen. In het sluitdeel 98 is een vijfde stomp 102 voorzien waarop een gasaanvoerleiding 103 aansluitbaar is, voor het in de ruimte 15 104 boven de zuiger 92 inbréngen van een stuurdruk voor bediening van de zuiger en het daarmee openen van de drankklep en de gasklep.
Door de bus 99, de zuigerstang 89 en het sluitdeel 98 strekt zich een doorgang 105 uit, welke hier recht is, en doorloopt tot in de aansluitneus 91. Door de doorgang 105 steekt tijdens normaal gebruik een afsluitstang 106, 20 welke in hoofdzaak holcilindrisch is met een centraal kanaal 107 en een gesloten eerste einde 108 heeft dat is gericht naar de aansluitneus. De afsluitstang 106 past met geringe speling in de doorgang 105. Nabij de aansluitneus 91 is de doorgang 105 voorzien van een verwijding 109. De afsluitstang is nabij het gesloten einde 108 voorzien van inlaatopeningen 25 110, bijvoorbeeld diametraal tegenover elkaar geplaatst. Aan weerszijden van de inlaatopeningen 110 is een pakking 111A, 111B voorzien rond de afsluitbuis. In de in fig. 4A getoonde tapstand sluit de bovenste pakking 11 IA af tegen de binnenzijde van de doorgang 105, terwijl tussen de onderste pakking 111B en de doorgang ruimte bestaat, zodat drank vanuit 30 het fust 5 via de inlaatopeningen in het kanaal 107 kan stromen, in de 15 richting van een door het boveneinde van de afsluitstang 106 gevormde tweede aansluitstomp 112. Op deze tweede aansluitstomp 112 kan een tapleiding 94 aansluiten. In de spoelstand in fig. 4B sluit de onderste tweede pakking 111B af tegen de binnenzijde van de doorgang 105, onder de 5 verwijding 109. Op het doel hiervan wordt nog teruggekomen.
De afsluitstang 106 sluit aan de bovenzijde af tegen de bus 99. Tussen het deel van de doorgang 105 in de bus 99 en de afsluitstang 105 is een spieetvormige ruimte 114 voorzien. Op deze ruimte sluit een derde stomp 115 aan, waarop een spoelleiding 8 aansluitbaar is. In de in fig. 4B getoonde 10 spoelstand kan spoelvloeistof vanuit de spoelleiding 8 via de spieetvormige ruimte 114 naar de inlaatopeningen 110 worden gevoerd, waarbij de pakking 111B verhindert dat de vloeistof verder stroomt in de richting van het fust 5. De vloeistof stroomt via de inlaatopeningen 110 in het kanaal 107 en van daaruit in de drankafgifteleiding. Indien ten minste één tap 3 die op 15 de drankafgifteleiding of tapleiding 9 is aangesloten is geopend kan de vloeistof door die tap 3 weer wegstromen, en kan het leidingcircuit 2 dat die aansluitinrichting 6, 7 omvat worden gereinigd. Daarbij is de zuiger 92 door de veerdruk van de drankklep D omhoog teruggedrukt, zodat geen gas meer in de container kan worden geperst of daaruit kan ontsnappen.
20 In fig. 4C is aangegeven dat de afsluitstang 106 eenvoudig uit de doorgang 105 kan worden getrokken.
Zoals duidelijk blijkt uit deze figuren zal spoelvloeistof niet tot bij de drankklep komen, een onderste deel van de doorgang zal steeds in contact komen en blijven met drank. Teneinde ten minste dit deel te beschermen 25 tegen ongewenste bacterie groei is bij deze aansluitinrichting een koelleiding 115 voorzien die zich rond de aansluitinrichting uitstrekt en in het bijzonder rond het deel van het huis 87 dat zich rond genoemd onderste deel 116 van de doorgang 105 uitstrekt, nabij de aansluitneus 91. Door de koelleiding 115 wordt tijdens gebruik koelmedium geleid, in het getoonde 30 uitvoeringsvoorbeeld gekoeld water. Daartoe is de koelleiding 115 16 aangesloten op een in-line koeler waardoorheen ook de drankafgifteleiding kan zijn geleid. De koelleiding 38, 115 en in het bijzonder het koelmedium heeft een zodanige temperatuur dat het betreffende onderste deel van de aansluitinrichting 6 gekoeld wordt tot onder de 15°C, bijvoorkeur tot onder 5 de 10°C. In geval van bier is het voordelig wanneer de temperatuur op maximaal ongeveer 6°C wordt gehouden. Daardoor wordt de drank in de aansluitinrichting steeds op een gewenste lage temperatuur gebracht en gehouden, waardoor bacteriegroei wordt verhinderd of ten minste wordt vertraagd. In bekende tapinrichtingen wordt gebruikelijk de container zoals 10 het fust 5 gekoeld. Door de afgifteinrichting te koelen en gebruik te maken van een in-line koeler voor de drankafgifteleiding kan in voorkomende gevallen van koeling van de container worden afgezien, hetgeen energetisch en kostentechnisch voordelig is.
Zoals blijkt uit fig. 1 zijn de bedieningsmiddelen 12, 14 van de 15 aansluitkoppen 6, 7 aangesloten op een centrale regelinrichting 52, bijvoorkeur een elektronische regeleenheid zoals een stuureenheid met processor 53 en interface 54 zoals een touch screen 55. In de spoelleiding 8 zijn tussen de wateraansluiting 15 en de eerste aansluitkop 6Λ een inlaatcombinatie 132 met een veiligheidsregeling 56 in de vorm van een 20 drievoudige KIWA veiligheid voorzien, voor verhinderen van in een (openbaar) leidingnet (niet getoond) terugstromen van spoelvloeistof of vervuild water, een reduceerventiel 57, een instelbare smoring 58, een waterklep 59, bij voorkeur voorzien van stuurmiddelen 60 zoals elektrische stuurmiddelen voor openen, sluiten en regelen daarvan, en een aansluiting 25 61 voor een pomp 62, in het bijzonder een doseerpomp zoals een membraampomp of een slangenpomp voor doseren van reinigingsmiddel zoals een loog uit een voorraadtank 63. De waterklep 59 is bijvoorkeur zodanig opgesteld dat geen reinigingsvloeistof uit de voorraadhouder 63 kan worden gezogen indien in de spoelleiding onderdruk optreedt, bijvoorbeeld 17 bij een waterslag. Ten minste de stuurmiddelen 60 en de doseerpomp 62 zijn aangesloten op de regelinrichting 52. Tussen de aansluiting 61 en de pomp 62 is bij voorkeur een terugslagklep 64 voorzien. Een meetinrichting 74 kan zijn voorzien waarmee een parameter van de spoelvloeistof of tenminste een 5 vloeistof in de spoelleiding of elders in het leidingcircuit kan worden gemeten, teneinde vast te stellen of deze vloeistof "schoon" water is of spoelvloeistof met bijvoorbeeld een zeep, loog of ander reinigingsmiddel. Daartoe kan de sensor 74 bijvoorbeeld een conductiviteitssensor zijn of omvatten. Ook kunnen andere sensoren worden toegepast, zoals voor een 10 PH meting, kleurmeting en dergelijke.
Aanvoermiddelen 65 voor aanvoer van drukgas zoals perslucht zijn voorzien, omvattend een compressor 66 met stuurregeling 67, een buffertank 68 en reduceerventielen 69, aangesloten op de tanks 4, zodanig dat gas onder druk tussen de buitencontainer 17 en de binnencontainer 16 15 kan worden gebracht. Door de reduceerventielen wordt bij voorkeur de druk op de binnencontainer op een gewenste overdruk gehouden, waardoor steeds een gewenste tapdruk wordt verkregen. Voor de fusten 5 kan een gasaanvoerinrichting 70 zijn voorzien, bijvoorbeeld een bekende C02 fles 71 met reduceermiddelen 72. Daarmee kan drank in de fusten 5 op druk 20 worden gebracht.
In de in fig. 1 getoonde stand is de eerste aansluitkop 7 A in een eerste stand gebracht, met behulp van de regelinrichting 52, waarbij de binnenruimte van het fust 5 is verbonden met de tussenleiding 10A. De andere aansluitkop 7B is door de regelinrichting 52 in de tweede stand 25 gebracht, zodanig dat de tussenleiding 10A is verbonden met de betreffende tapleiding 9. Drank kan aldus vanuit het fust 5 via de tussenleiding 10A en de tapleiding 9 naar de tussentapleidingen 9A — D worden gebracht en van daaruit via een of meer taps 3 worden afgegeven. De aansluitkoppen 6A - D zijn zodanig ingesteld dat daardoorheen noch spoelvloeistof noch drank kan 30 stromen naar de taps 3 en/of in tegenovergestelde richting. Daartoe kan 18 bijvoorbeeld de eerste 6A van deze vier tapkoppen in de tapstand worden gebracht, terwijl geen druk op de betreffende binnencontainer wordt uitgeoefend. De afsluiters 13 kunnen ook in de gesloten stand worden gebracht, met name wanneer ook deze op afstand bedienbaar worden 5 uitgevoerd. Wanneer het eerste fust 5 leeg is of anderszins daaruit niet meer getapt hoeft te worden kan met behulp van de regelinrichting 52 de eerste aansluitkop 7A in een derde stand worden gebracht, waarbij de spoelleiding 8 is afgesloten, evenals het fust 5. De tweede aansluitkop 7B wordt in de eerste stand gebracht, waardoor uit het tweede fust 5 drank kan 10 worden afgegeven naar de taps 4. Overigens zal door het tweede fust aan te slaan door de aansluitkop 7B in de eerste stand te brengen reeds kunnen worden verzorgd dat drank alleen naar de tap stroomt, als de eerste aansluitkop 7A in de tweede stand of spoelstand staat. Wanneer dit fust leeg is of daaruit niet meer getapt moet worden wordt deze tweede afsluiter 15 in de derde stand gebracht, zodat geen drank meer uit het fust 5 kan stromen, terwijl de derde aansluitkop 6A in de eerste stand wordt gebracht. Dan kan drank uit de eerste houder 4 in de tapleiding 9 worden gebracht, via de tussenleidingen 10B - D. Uiteindelijk zal, wanneer de eerste houder 4 leeg is of gesloten moet worden, de betreffende aansluitkop 6A in de tweede 20 stand gebracht en wordt de vierde aansluitkop 6B in de eerste stand gebracht, zodat uit de daarop aangesloten houder 4 drank kan worden afgegeven, en zo verder naar de derde tank en de vierde tank, bijvoorbeeld totdat alle tanks en/of fusten zijn geleegd.
Overigens kan de volgorde van gebruik van de fusten en houders 25 ook anders worden gekozen. De aansluitkoppen 6, 7 kunnen in elke gewenste volgorde worden geschakeld.
In de regeleenheid 52 wordt data bijgehouden over de in de fusten en/of houders 4 opgenomen drank, zoals type, vulling, datum van vulling cq houdbaarheidsdatum en dergelijke. In de regeleenheid is een programma 30 opgenomen met een algoritme dat op basis van deze data en/of instructies 19 van bijvoorbeeld de brouwer of beheerder, bepaalt wanneer bijvoorbeeld het leidingstelsel gereinigd dient te worden. Dat kan bijvoorbeeld op de interface zoals het touch screen 79 worden aangegeven. Een beheerder kan, bij voorkeur nadat hij een PIN-code heeft ingetoetst of op andere wijze het 5 systeem heeft geactiveerd, door op een geschikte (virtuele) knop op het touch screen 79 te drukken een reinigingscyclus op gang brengen. De PIN-code of degelijke identificatie kan ongeautoriseerd gebruik verhinderen. De regeleenheid zal dan alle tapkoppen 6, 7 in de eerste tweede stand brengen, zodanig dat de spoelleiding 8, de tussenleidingen 10A - D en de tapleiding 9 10 met tapsubleidingen 9A — 9D in fluïdumverbinding staat. Vervolgens zal eerst gedurende een eerste periode water vanuit de wateraansluiting 15 worden aangevoerd, waarmee de resterende drank uit de tussenleidingen 10A - D en/of (sub)tapleidingen 9, 9A - D kan worden verdrongen, door openen van de taps 3. Wanneer alle drank is verdrongen zal gedurende een 15 tweede periode water met een gewenste hoeveelheid reinigingsmiddel, gedoseerd met de doseerpomp 62, door het leidingstelsel 2 worden geleid, gemeten en/of gecontroleerd door de meetinrichting 74.
In de spoelleiding 8 is bij voorkeur een flowsensor 73 opgenomen, waarmee flow in de spoelleiding 8 en daarmee in het gehele leidingstelsel 2 20 nauwkeurig kan worden gecontroleerd. In de regeleenheid 52 is bij voorkeur een initiatie programma opgenomen, waarin bij voorkeur interactief door een beheerder de layout van de tapinrichting 1 kan worden ingevoerd, bijvoorbeeld gegevens omtrent de totale inhoud van het leidingstelsel en het aantal taps. Op basis van de door de beheerder of bijvoorbeeld een 25 installateur ingevoerde data wordt door de processor een minimum en maximum flow waarde bepaald. Tijdens het reinigen van het leidingstelsel dienen de taps 3 alle open te staan, teneinde te verzekeren dat alle tapleidingen, in het bijzonder subtapleidingen 9A - D en taps 3 worden gereinigd volgens een vooraf gekozen protocol. Door met de flowsensor te 30 meten of de flow in de spoelleiding 8 binnen de genoemde grenzen ligt is 20 verzekerd dat genoemd protocol wordt gevolgd. Indien de flow onder de minimum flow waarde daalt wordt door de interface 54 een alarmsignaal gegeven, bijvoorbeeld auditief of visueel. De beheerder weet dan dat de reinigingscyclus niet goed is verlopen en kan passende maatregelen nemen, 5 bijvoorbeeld door opnieuw een reinigingscyclus te starten, nadat alle taps 3 zijn geopend. Bovendien kan een logboek worden bijgehouden van alle reinigingscycly, zodat later kan worden bekeken of de reinigingen wel op de juiste wijze zijn door gevoerd.
Doordat de sensor 73 in de spoelleiding is opgenomen komt deze 10 niet in contact met de drank, waardoor vervuiling daarvan aanmerkelijk wordt verminderd. In deze uitvoeringsvorm komt de sensor 73 ook niet in contact met de reinigingsvloeistof, omdat de sensor 73 stroomopwaarts van de terugslagklep 6 IA is voorzien. Bovendien is slechts één sensor nodig voor het hele leidingsysteem. Evenwel zou een flowsensor voor hetzelfde doel ook 15 in een ander deel van het leidingstelsel 2 kunnen worden opgenomen, bijvoorbeeld in de tapleiding 9, of in elk van de subtapleidingen 9A - D of in elke tap 3 één. Daarmee zou dan bovendien steeds per tap kunnen worden vastgesteld hoeveel drank wordt afgegeven, waardoor een nog nauwkeuriger beheer mogelijk is.
20 Nadat een gewenste duur reinigingsmiddel door het leidingstelsel 2 is geleid, wordt tijdens een derde periode wederom schoon water uit de wateraansluiting 15 aangevoerd. Omdat bekend is hoe groot de capaciteit is van het leidingstelsel 2, welke capaciteit vooraf ingegeven kan worden in het systeem, en de flow van het water wordt gemeten, kan automatisch 25 worden vastgesteld door de regeleenheid of alle reinigingsvloeistof uit het leidingstelsel is verdrongen. Pas dan kan de reinigingscyclus worden gestopt en kunnen wederom de aansluitkoppen 6, 7 in de gewenste stand worden gebracht voor tappen van drank. Met de meetinrichting 74 kan worden bepaald of alle reinigingsmiddel uit het leidingstelsel is verdwenen. Het zal 30 duidelijk zijn dat hiermee met minimum drankverlies en grote zekerheid 21 veilig een reinigingscyclus kan worden doorgevoerd, zonder dat een beheerder enige houder of fust hoeft af te koppelen of anderszins handelingen aan de fusten en/of houders hoeft te verrichten. De interface, in het bijzonder het touch screen 79 kan nabij een van de taps 3 op 5 bijvoorbeeld een bar worden opgesteld, terwijl de fusten 5 en/of houders 4 bijvoorbeeld in een kelderruimte kunnen worden opgesteld. Bediening van de installatie kan dan vanaf de bar gebeuren.
Bij voorkeur is de regeleenheid voorzien van communicatiemiddelen, bij voorkeur draadloze communicatiemiddelen en 10 telemetriemiddelen 80A. Zo kan bijvoorbeeld in elke houder 4 een restvolume indicator zoals een vullingsgraadsensor 131 zijn opgenomen, kunnen temperatuurvoelers voor de drank en de koelmiddelen 50 zijn voorzien, aangesloten op de regeleenheid 52, en kan bijvoorbeeld een sensor in het voorraadvat 63 zijn voorzien, eveneens aangesloten op de 15 regeleenheid 52. Verder kan de regeleenheid 54 zijn aangesloten op een intranet, extranet of internet of dergelijk netwerk. Daarmee kan de regeleenheid 54 bijvoorbeeld communiceren met een computer of website van de beheerder, zodat die daardoor steeds op de hoogte kan blijven van de toestand van zijn installatie 1, bij voorkeur real time, kan de regeleenheid 20 communiceren met een logistiek systeem van een brouwer, drankenleverancier of andere leverancier, zodat steeds eenvoudig en on-line bestellingen kunnen worden opgegeven of zelfs de mogelijkheid kan worden geboden dat een leverancier een signaal kan krijgen, automatisch gegenereerd door de regeleenheid, indien de voorraad van een bepaald 25 product zoals bier onder een gewenst, in de regeleenheid ingevoerd minimum niveau daalt, zodat deze leverancier een leveringsvoorstel kan doen of een levering kan inplannen. In de regeleenheid is bij voorkeur ook een mogelijkheid voorzien waarmee de beheerder en bijvoorbeeld derden kunnen communiceren, bijvoorbeeld via e-mail, kunnen trainingsmodules 30 voor personeel, bijvoorbeeld voor onderhoud van de installatie, nieuwe 22 producten, handeling van consumenten en dergelijke worden weergegeven, kunnen door bijvoorbeeld een brouwer of beheerder of derden aanbiedingen worden doorgegeven en kan on-line billing worden mogelijk gemaakt. Een leverancier kan op basis van data verzameld in de regeleenheid 52 5 vaststellen wat over een bepaalde voorafgaande periode de omzet is geweest en daarvoor een rekening sturen of een rekening belasten. Ook kan bijvoorbeeld korting worden gegeven bij bepaalde minimum omzet, kunnen incentives via de regeleenheid worden aangeboden en andere promotionele en beheersactiviteiten worden ontplooid.
10 Met een installatie volgens de uitvinding kan beheer volledig worden geautomatiseerd en vanaf nabij een tap of ten minste op afstand van de fusten en houders worden geregeld en uitgevoerd. De installatie 1 is bij voorkeur modulair opgebouwd, waarbij de regeleenheid bij voorkeur is opgebouwd met behulp van bus technologie, zodat naar behoefte modules 15 kunnen worden toegevoegd, afhankelijk van bijvoorbeeld de aantallen fusten en/of houders en/of andere containers, de gebruikte aansluitkoppen, koelmiddelen, reinigingsmiddelen en interfaces. Dergelijke technologie is voor de vakman als zodanig genoegzaam bekend.
Met name wanneer de fusten en/of houders 5, 4 sequentieel worden 20 geleegd kan steeds wanneer van een geheel of gedeeltelijk geleegd fust of houder op een volgend fust 5 of houder 4 wordt over geschakeld de drank in een tussenleiding 10 tussen het geheel of gedeeltelijk geleegde fust of houder en het daarop volgende fust of houder 5, 4 worden verdreven door een hoeveelheid water toe te voeren via de spoelleiding 8 overeenkomstig 25 het volume van de betreffende tussenleiding, waardoor stilstand van drank in de betreffende leiding wordt verhinderd en bovendien geen drank verloren gaat.
Fig. 5A en B tonen een houder met een deel van een tapinrichting, waarbij de houder is voorzien van een lichtbron.
23
In fig. 5A en B is een houder 120 getoond, voorzien van een lichtbron 121 waarmee ten minste ultra violet licht, UV, kan worden uitgestraald. De houder 120 omvat een basis 124. De houder 120 is gevormd voor het houden van een onderdeel van een tapinrichting, bijvoorbeeld als beschreven aan de 5 hand van fig. 1 - 4, in het bijzonder open delen van bijvoorbeeld een aansluitinrichting, tapkop of dergelijke. De houder 120 zal hier worden beschreven aan de hand van een dergelijke tapinrichting of onderdelen daarvan, doch is niet beperkt tot gebruik daarin of daarbij. Als onderdeel voor plaatsing in of op de houder 120, of ten minste op of in de basis 124 10 daarvan, zodanig dat dit kan worden beschenen door licht van de lichtbron 121, zal hier in fig. 5A en B respectievelijk een aansluitkop 6 of 7 volgens een van de voorgaande figuren worden beschreven, doch de uitvinding is daartoe niet beperkt.
De basis 124 van de houder 120 omvat in het getoonde 15 uitvoeringsvoorbeeld een holte 125, in hoofdzaak bepaald door een wand 126 en een bodem 127. De holte 125 is aangepast aan een deel 128 van het onderdeel 123, zodanig dat dat deel 128 kan rusten in de holte 125.
Genoemd deel 128 omvat in het getoonde voorbeeld ten minste één uitgang 129 en/of ingang 130, waardoorheen tijdens normaal gebruik van het 20 onderdeel 123 een fluïdum kan stromen, in het bijzonder drank zoals bier, of op andere wijze zodanig daarmee in contact kan komen dat vervuiling daarvan kan optreden, waardoor het microklimaat kan veranderen en bijvoorbeeld biologische vervuiling kan optreden.
Door genoemd deel 123 en ten minste genoemde gedeelte 128 dat met 25 genoemd fluïdum in contact kan komen te beschijnen met genoemd UV licht worden bacteria gedood terwijl genoemd onderdeel 123 in en/of op genoemde houder 120 is gestoken, bijvoorbeeld terwijl het onderdeel 123 in een ruststand is gebracht.
In fig. 5A is een houder 120 voor een aansluitkop 7 getoond, welke 30 aansluitkop een tapkop zoals een handel-tapkop kan zijn waarmee een fust 24 5 kan worden aangesloten. Bovendien zijn een drankklep D en gasklep O van een fust tijdens gebruik bedienbaar met behulp van de aansluitkop 7. Een dergelijke aansluitkop 7 kan bijvoorbeeld een standaard handel tapkop zijn, bijvoorbeeld geleverd door MicroMatic, Denemarken, of kan zijn zoals 5 getoond in en beschreven aan de hand van fig. 3, 3A of 4. Bijvoorbeeld een stomp 88 kan door het UV-licht van de lichtbron 121 worden beschenen, waardoor eventuele bacteria in en/of rond de stomp 88 en daarin uitmondende doorgangen zoals openingen , kanaal 107, verwijding 109 en dergelijke onderdelen worden gedood. Op vergelijkbare wijze kunnen 10 uiteraard andere delen worden beschenen, met hetzelfde doel.
De aansluitkop 7 wordt bijvoorbeeld tijdens verwisselen van een fust 5 in of op de houder 120 gestoken en de lichtbron 121 wordt ten minste gedurende enige tijd dat de aansluitkop 7 in of op de houder 120 is geplaatst bekrachtigd, zodat UV-licht wordt uitgestraald. Daardoor wordt er steeds 15 voor gezorgd dat de aansluitkop 7 eenvoudig kan worden geparkeerd tijdens verwisselen van een fust 5. Bovendien wordt er daardoor steeds voor gezorgd dat het deel 128 van de tapkop 7 dat met een fust 5 in contact komt wordt gereinigd, waardoor contaminatie van een nieuw fust 5 wordt verhinderd.
20 In de houder 120 is bij voorkeur een schakelaar 118 voorzien, bijvoorkeur een contactschakelaar of benaderingschakelaar, welke wordt bediend door plaatsing in of wegnemen van de aansluitkop 7 uit de houder 120, voor het in- en/of uitschakelen van de lichtbron 121. Daarmee kan energie worden bespaard. De schakelaar 118 is bij voorkeur afgeschermd 25 van de omgeving, bijvoorbeeld door een film of door deze uit te voeren als een filmschakelaar of dergelijke op zichzelf bekende schakelaar. Ook kan een deel van de houder 120 beweegbaar zijn en daarmee als bedieningsmiddel voor een schakelaar 118 functioneren. Overigens kan uiteraard ook een schakelaar zijn voorzien die door een gebruiker zelf wordt 30 bediend. Een schakeling 118A zoals en elektronische of mechanische 25 schakeling kan zijn voorzien voor het uitschakelen van de lichtbron, bijvoorbeeld na een vooraf gekozen tijd nadat het deel uit de houder is genomen. De lichtbron kan een UV lamp zijn maar kan ook op andere wijze voor UV licht zorgen, bijvoorbeeld door een geschikt filter.
5 In fig. 5B is een alternatieve uitvoeringsvorm van een houder 120 getoond, ingericht voor gebruik bij een aansluitkop 7 voor een tank 4, met welke aansluitkop 7 of ten minste een deel daarvan zowel drank in de tank 4 kan worden gebracht als daaruit verwijderd. In het getoonde voorbeeld is de aansluitkop deelbaar in ten minste een eerste, in een leidingstelsel 10 opgenomen kraan 11, in het bijzonder een meerweg-kraan, en een tussen de eerste kraan 11 en de tank 4 opgenomen tweede kraan 13, zoals bijvoorbeeld doch niet beperkt tot getond in fig. 3 en 3A. Door de eerste kraan 11 weg te nemen kan de tank 4 worden gevuld door een gecombineerde in- en uitgang in de tweede kraan 13. De eerste kraan 11 kan daarbij tijdelijk in de houder 15 120 worden gestoken en op eerder beschreven wijze worden beschenen door UV-licht van de lichtbron 121. In de houder 120 is daartoe een eerste holte 125A opgenomen. Een tweede holte 125B kan zijn voorzien, waarin de tweede kraan 13 kan worden gestoken, bijvoorbeeld wanneer een zak 16 in de tank 4 wordt verwisseld, of waarin een einde van een vulslang (niet 20 getoond) waarmee de tank 4 kan worden gevuld kan worden gestoken. De tweede kraan 13 kan eveneens een gecombineerde in- en uitgang omvatten. Ook kan een dergelijke houder 120 zijn gevormd om andere delen van de tapinrichting die met drank in aanraking komen in te steken voor reiniging daarvan. Bijvoorbeeld een vulslang, koppeling of dergelijke. Uiteraard kan 25 ook een houder 120 worden gevormd waar een dergelijk deel kan worden op gestoken, zodat een lichtbron 121 of ten minste daarvan afkomstig licht in een doorgang of opening kan schijnen.
Bij voorkeur kunnen met behulp van het regelsysteem verschillende gebruiks- en beheersniveaus worden ingesteld die afzonderlijk 30 kunnen zijn beveiligd door een code of sleutel, bijvoorbeeld een PIN-code in 26 te voeren met behulp van het touchscreen. Bijvoorbeeld toegang voor gebruikers zoals barpersoneel om te tappen of algemene informatie op te nemen of te verstrekken, toegang voor een beheerder om beheershandelingen te kunnen verrichten en toegang voor installateurs en 5 dergelijke voor instellingen, onderhoud en dergelijke.
Bij voorkeur wordt de flow in het leidingstelsel gemeten om te controleren of deze niet onder de MFD daalt, hetgeen een blokkade of een gesloten tap indiceert, en wordt een doorstroomvolume gemeten of berekend uit de flow, teneinde te verzekeren dat voldoende spoelvloeistof en in het 10 bijzonder voldoende schoon water is doorgevoerd nadat spoelvloeistof in de leidingen is gebracht en daarin bijvoorbeeld enige tijd heeft stilgestaan.
Conductiviteitsmeting of een andere meting kan worden gebruikt voor het bepalen van de samenstelling van de vloeistof in het leidingstelsel, als extra controle op het verwijderen van alle reinigingsmiddel voordat weer 15 wordt getapt.
Eventueel kan aan het reinigingsmiddel een kleuring of een andere marker worden toe gevoegd, waarbij een detector voor de kleur of andere marker kan zijn voorzien, in plaats van of naast de conductiviteitssensor, waarmee eveneens kan worden gecontroleerd of het leidingstelsel schoon 20 water bevat. Immers, als genoemde kleur of marker niet meer wordt gedetecteerd na soppoelen met schoon water is alle reinigingsmiddel verdreven en kan wederom worden getapt.
De uitvinding is geenszins beperkt tot de in de inleiding en beschrijving gegeven uitvoeringsvormen. Vele variaties daarop zijn mogelijk 25 binnen het door de conclusies geschetste raam van de uitvinding.
Zo kunnen andere aantallen fusten en/of containers worden toegepast, die in parallelle circuits kunnen zijn opgenomen. Ook kunnen andere aansluitkoppen en andere typen containers op het leidingstelsel 2 worden aangesloten. Ook kan een aparte vulopening voor de BIC zijn 27 voorzien, waarbij de drie- of meerweg kraan of tenminste de aansluitkop direct met de BIC kan zijn gekoppeld.
1033915

Claims (31)

1. Inrichting voor het afgeven van dank, omvattende een leidingstelsel en ten minste een tapkraan en een aansluitkop aangesloten op genoemd leidingstelsel, alsmede een aansluitstuk voorzien van middelen voor aansluiting op genoemde aansluitkop voor aansluiting op een 5 drankhouder, waarbij het leidingstelsel ten minste een spoelleiding en een afgifteleiding omvat en de aansluitkop ten minste een klepinrichting omvat voor aansluiting van de afgifteleiding op naar keuze: het aansluitstuk, of ten minste op een houder, voor fluïdumverbinding tussen een houder en de tapleiding; of 10 de tenminste ene spoelleiding voor fluïdumverbinding tussen de betreffende spoelleiding en de afgifteleiding.
2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de aansluitkop een drie- of meerwegklep omvat, alsmede een afsluiter, waarbij de afsluiter tijdens gebruik opneembaar is tussen het aansluitstuk en de drie- of meerwegklep.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij het aansluitstuk in hoofdzaak recht is en een relatief kleine lengte heeft ten opzichte van de doorsnede daarvan.
4. Inrichting volgens een der conclusies 1-3, waarbij de drie- of meerwegklep voorts schakelbaar is in een stand waarbij een vulopening 20 wordt verbonden met het aansluitstuk, of tenminste met de houder, voor vullen daarvan.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee aansluitkoppen zijn voorzien, voor aansluiting van ten minste twee houders op het leidingstelsel.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarbij een tussenleiding is voorzien tussen de ten minste twee aansluitkoppen, welke tussenleiding 1033915 door bediening van de aansluitkoppen deel kan uitmaken van de tapleiding of van de spoelleiding.
7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste twee tapkranen zijn voorzien aangesloten op de tapleiding.
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een houder is voorzien uitgerust als een kelderbierhouder, in het bijzonder een bag-in-container type houder, waarbij het aansluitstuk op of in de houder, in het bijzonder in een hals van de bag steekbaar is.
9. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten 10 minste twee houders zijn voorzien, aansluitbaar of aangesloten op genoemd leidingstelsel, waarbij de ten minste twee houders zijn gekozen verschillend zijn en zijn gekozen uit de groep van fusten, kelderbierhouders met een inhoud van ten minste 750 liter en bag-in-containers met een inhoud van minder dan 750 liter.
10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het ten minste ene aansluitstuk een rechte doorgang heeft tussen een eerste en een tegenovergelegen tweede einde, waarbij het eerste einde is voorzien van een buitenwaarts reikende flens, welk aansluitstuk los van de verdere inrichting reinigbaar is.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij in en/of aan de spoelleiding een flowmeetinrichting is voorzien, bij voorkeur in stromingsrichting van de spoelleiding gezien voor de eerste aansluitkop.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een reinigingsvloeistofhouder en een reinigingsvloeistof doseerinrichting zijn 25 voorzien, gekoppeld met of koppelbaar met de spoelleiding.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een drukbron, in het bijzonder een luchtdrukinrichting is voorzien voor het tijdens gebruik uit een op het leidingstelsel aangesloten houder verdringen van drank.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een elektronische regelinrichting is voorzien waarop ten minste een in of op de spoelleiding voorziene flowmeter is aangesloten, waarbij de regelinrichting bij voorkeur een display omvat nabij de ten minste ene tapkraan, zodanig 5 dat een gebruiker van de tapkraan genoemd display kan aflezen.
15. Inrichting volgens conclusie 14, waarbij het display een touchscreen is.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het leidingstelsel is voorzien van een van de ten minste ene aansluitkop 10 afgekeerd inlaateinde voor inlaat van spoelwater, waarbij het inlaateinde is voorzien van ten minste een inlaatcombinatie met ten minste één terugslagklep.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste een koelinrichting is voorzien tussen de ten minste ene aansluitkop 15 en de ten minste ene tapkraan.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een houder is voorzien waarin drank is opgenomen, waarbij koelmiddelen zijn voorzien voor koeling van genoemde houder, welke koelmiddelen ten minste een op de houder aangesloten aansluitkop omgeven.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 14 of 15, waarbij een regelinrichting is voorzien die een algoritme omvat voor het uitvoeren van een automatisch reinigingsprogramma voor de spoelleiding en de afgifteleiding, waarbij een flowmeter, aangesloten op de regelinrichting, is voorzien voor tijdens uitvoeren van genoemd reinigingsprogramma meting 25 van de flow door de spoelleiding, waarbij in de regelinrichting ten minste een minimumdrempelwaarde is opgenomen als mede een vergelijker, zodanig dat indien tijdens uitvoering van het reinigingsprogramma de flow in de spoelleiding lager is dan genoemde minimumdrempelwaarde een alarm wordt gegeven, bij voorkeur via een display.
20. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij middelen zijn voorzien voor meting van de drankinhoud van ten minste één op het leidingstelsel aangesloten houder, welke middelen bij voorkeur thermische meetmiddelen zijn, aangebracht op een deel van de houder.
21. Inrichting voor het afgeven van drank, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting modulair is opgebouwd en ten minste omvat een leidingstelsel voorzien van ten minste een tapleiding en een spoelleiding en een daartussen aangesloten meerwegklep, waarbij de inrichting ten minste een tankmodule, een regelmodule, een 10 reinigingsmodule en een tapmodule omvat.
22. Inrichting volgens conclusie 21, waarbij voorts een koelmodule en/of een omvat drukmodule omvat.
23. Inrichting volgens conclusie 21 of 22, waarbij de inrichting een telemetrie module omvat, waarbij bij voorkeur communicatiemiddelen zijn 15 voorzien voor communicatie tussen ten minste een gebruiker van de inrichting en een communicatienetwerk zoals Internet, intranet of intern netwerk.
24. Inrichting, in het bijzonder volgens een der voorgaande conclusies, voorzien van een houder met een lichtbron voor uitstralen van UV licht, 20 waarbij de houder een deel van een tapinrichting kan houden dat tijdens normaal gebruik in contact komt met een door de tapinrichting af te geven drank, zodanig dat genoemd deel in en/of op de houder door licht van genoemde lichtbron kan worden bestraald.
25. Inrichting volgens 23, waarbij de houder is voorzien van een 25 schakelaar voor het inschakelen van de lichtbron door plaatsing van genoemd deel in en/of op de houder.
26. Inrichting volgens conclusie 24 of 25, waarbij de houder is voorzien van een schakeling, in het bijzonder een tijdschakeling voor uitschakelen van de lichtbron.
27. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de aansluitkop is verbonden met de drankhouder, waarbij voorts een vulopening is voorzien voor vulling van de drankhouder.
28. Werkwijze voor gebruik van een drankafgifteinrichting welke een 5 reinigingsleiding, een tapleiding en een tapkraan omvat, waarbij de tapleiding via een aansluitkop met de tapleiding en met een houder voor drank wordt gekoppeld, welke aansluitkop een drie- of meerwegklep en aanstuurmiddelen daarvoor omvat, welke aanstuurbaar is met behulp van een regelinrichting met bedieningsmiddel op afstand van de aansluitkop, 10 waarbij bij aanvang van een reinigingscyclus de drie- of meerwegklep wordt gebracht vanuit een eerste stand, waarbij de tapleiding in fluidumverbinding staat met de houder, naar een tweede stand waarbij de tapleiding in fluidumverbinding staat met de reinigingsleiding, terwijl de ten minste ene tapkraan wordt geopend en reinigingsvloeistof door de 15 reinigingsleiding door de aansluitkop, in het bijzonder door de drie- of meerwegklep in de tapleiding wordt gevoerd, onder verdringing van drank uit de tapleiding door de tapkraan, waarna vervolgens gedurende een eerste periode spoelvloeistof door de spoelleiding en de tapleiding wordt gevoerd, afgevoerd via de ten minste ene tapkraan en daarna gedurende een tweede 20 periode water door de spoelleiding en de tapleiding wordt geleid, voor verwijderen van de spoelvloeistof uit de tapleiding, waarna de ten minste ene drie- of meerwegklep terug in de eerste stand wordt gebracht en de tapkraan wordt gesloten, waarna vervolgens in de tapleiding achtergebleven water uit de tapleiding wordt verdreven met behulp van drank uit een op de 25 drie- of meerwegklep aangesloten houder.
29. Werkwijze volgens conclusie 28, waarbij ten minste tijdens de eerste periode en bij voorkeur ten minste tijdens de eerste en de tweede periode flow in de reinigingsleiding wordt gemeten.
30. Werkwijze volgens conclusie 28 of 29, waarbij genoemde 30 reinigingscyclus automatisch wordt doorgevoerd met behulp van een algoritme in een besturingsinrichting, waarbij een minimumdrempelwaarde wordt ingesteld voor genoemde flow en tenminste een alarmsignaal wordt gegeven wanneer de gemeten flow daalt onder genoemde minimumdrempelwaarde (MFD) tijdens de eerste periode en/of de tweede 5 periode.
31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij wanneer de flow onder de MFD daalt wordt verhinderd dat drank wordt getapt. 1 033915
NL1033915A 2007-05-31 2007-05-31 Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank. NL1033915C2 (nl)

Priority Applications (7)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033915A NL1033915C2 (nl) 2007-05-31 2007-05-31 Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank.
ES08766761T ES2745901T3 (es) 2007-05-31 2008-06-02 Aparato y método para dispensar bebidas
EP08766761.4A EP2164793B1 (en) 2007-05-31 2008-06-02 Apparatus and method for dispensing beverage
PL08766761T PL2164793T3 (pl) 2007-05-31 2008-06-02 Urządzenie do i sposób wydawania napojów
PCT/NL2008/050338 WO2008147201A2 (en) 2007-05-31 2008-06-02 Apparatus and method for dispensing beverage
DK08766761.4T DK2164793T3 (da) 2007-05-31 2008-06-02 Anordning og fremgangsmåde til aftapning af drikkevare
US12/602,376 US20100176147A1 (en) 2007-05-31 2008-06-02 Apparatus and method for dispensing beverage

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1033915A NL1033915C2 (nl) 2007-05-31 2007-05-31 Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank.
NL1033915 2007-05-31

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1033915C2 true NL1033915C2 (nl) 2008-12-02

Family

ID=39106275

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1033915A NL1033915C2 (nl) 2007-05-31 2007-05-31 Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank.

Country Status (7)

Country Link
US (1) US20100176147A1 (nl)
EP (1) EP2164793B1 (nl)
DK (1) DK2164793T3 (nl)
ES (1) ES2745901T3 (nl)
NL (1) NL1033915C2 (nl)
PL (1) PL2164793T3 (nl)
WO (1) WO2008147201A2 (nl)

Families Citing this family (29)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
PT2181063E (pt) * 2007-08-20 2012-03-23 Carlsberg Breweries As Sistema de distribuição de pressão modular para bebidas e módulo para o mesmo
JP5460132B2 (ja) * 2009-06-03 2014-04-02 武蔵エンジニアリング株式会社 液体定量吐出方法および装置
US10017372B2 (en) 2010-02-05 2018-07-10 Ecowell, Llc Container-less custom beverage vending invention
US10000370B2 (en) 2010-02-05 2018-06-19 Ecowell, Llc Container-less custom beverage vending invention
US8442674B2 (en) 2010-02-05 2013-05-14 Ecowell Container-less custom beverage vending invention
EP2550231A1 (en) * 2010-03-22 2013-01-30 Carlsberg Breweries A/S A method and apparatus of cleaning and flushing a beverage dispensing system
US8857666B2 (en) * 2010-04-15 2014-10-14 Edward L. O'Keefe, JR. Wine dispensing system
US8640931B2 (en) 2011-02-01 2014-02-04 Emerald Wine Systems, LLC Tri-function tap for beverages
GB2488777B (en) * 2011-03-07 2015-10-28 Sensing Technologies Uk Ltd Automated cleaning of beverage lines with data logging and wireless transmission
DE102011054686A1 (de) * 2011-10-21 2013-04-25 Amazonen-Werke H. Dreyer Gmbh & Co. Kg Kupplungselement
US9107538B2 (en) 2011-11-01 2015-08-18 Pepsico, Inc. Cold plasma sanitation for a dispensing machine
US9016334B2 (en) 2011-11-01 2015-04-28 Pepsico, Inc. Aseptic connector for a free-flowing food
WO2013067041A1 (en) 2011-11-01 2013-05-10 Indrani Deo Dispensing nozzle with an ultrasound activator
WO2013067032A1 (en) 2011-11-01 2013-05-10 Indrani Deo Dispensing machine sanitization using electrochemically activated liquid
DK2809609T3 (da) * 2012-02-03 2021-04-12 Carlsberg Breweries As Fremgangsmåde til dispensering af kulsyreholdig drik, et drikkevaredispenseringssystem og en sammenklappelig beholder
US10464799B2 (en) * 2012-12-19 2019-11-05 Beersmart, Llc System and method for beverage line cleaning
EP3152440B1 (en) 2014-06-06 2024-03-27 Flow Control LLC. Single piston foundation bag-in-box (bib) pump
WO2016011214A1 (en) * 2014-07-15 2016-01-21 Mywater Llc Systems, methods, and apparatus for dispensing ambient, cold, and carbonated water
ES2579105B1 (es) * 2015-02-04 2017-04-25 Carlos Santaolalla Milla Equipo automatizado para instalaciones de dispense de cerveza
US11027960B2 (en) * 2015-08-13 2021-06-08 David G. Kraenzle Apparatus, systems, and methods relating to transfer of liquids to/from containers and/or storage of liquids in containers
RU167588U1 (ru) * 2016-02-24 2017-01-10 Владимир Викторович Воробьев Устройство выдачи жидкости
US10315236B2 (en) * 2016-10-25 2019-06-11 Cornelius, Inc. Systems and methods of food dispenser cleaning
DK3700854T3 (da) 2017-10-27 2022-03-28 Carlsberg Breweries As Renseenhed til tilførsel af en rensevæske til et drikkevaredispenseringssystem
EA202092315A1 (ru) * 2018-03-28 2020-12-28 Карлсберг Брюэриз А/С Система для розлива напитков с дистанционным управлением
WO2020030829A1 (es) * 2018-08-06 2020-02-13 Tubing Food S.L Sistema de monitorización y control de instalaciones dispensadoras de bebidas
US20230069295A1 (en) * 2019-12-31 2023-03-02 Pubinno Inovasyon Arge Paz. A.S. A beverage line cleaning apparatus and system
FR3109378B1 (fr) * 2020-04-16 2022-03-18 Kronenbourg Réservoir de bière de grande capacité.
US11629041B2 (en) * 2020-12-30 2023-04-18 Eric McCann Tap line cleaner and beverage saving devices, systems, and solutions
US11524886B2 (en) * 2021-02-05 2022-12-13 Cana Technology, Inc. Ingredients cartridge for a beverage mixture dispensing system

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7706566A (nl) * 1977-06-14 1978-12-18 Noord Oost Nederland B V Inrichting voor het doorspoelen van een bier- leiding van een tapinstallatie.
NL7807694A (nl) * 1977-07-18 1979-01-22 Verbeemen Werkhuizen Spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapin- richting en hierbij gebruikte spoelkop.
FR2395942A1 (fr) * 1977-07-01 1979-01-26 Artois Brasseries Installation de soutirage de biere hors d'un fut et appareil destine au rincage a l'eau de la conduite a biere de cette installation
DE10056253A1 (de) * 2000-11-14 2002-05-29 Beviclean Gmbh Reinigungsvorrichtung für Getränkeleitungen

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2039006A (en) * 1935-04-02 1936-04-28 Max Apter Apparatus for dispensing beverages
US3878970A (en) * 1974-02-11 1975-04-22 Perlick Company Inc Beer dispensing instrumentalities and method
US4256150A (en) * 1979-04-04 1981-03-17 Bier-Drive Ag Method of filling a plastic bag in a pressure tank with a carbonated beverage, in particular beer
DE2930309C2 (de) * 1979-07-26 1982-10-14 M.A.N.- Roland Druckmaschinen AG, 6050 Offenbach Verfahren zum Erkennen der Sollkontur eines gratbehafteten Werkstücks während des Abarbeitens des Grates
US4527585A (en) * 1983-06-22 1985-07-09 Mirabile Paul J Automatic beverage tube cleaner
GB2242181B (en) * 1990-03-20 1994-02-02 Whitbread & Co Plc A fluid dosing and mixing system
US5636763A (en) * 1993-11-04 1997-06-10 Furness; Geoffrey M. Gas pressurized liquid delivery system
US5564602A (en) * 1995-02-27 1996-10-15 Cleland; James Beer-dispensing system and apparatus
FI110237B (fi) * 2000-06-06 2002-12-31 Rescontrol Oy Menetelmä ja järjestelmä juomien jakelulinjan pesemiseksi sekä järjestelmässä käytettävä tunnistinyksikkö
US6820763B2 (en) * 2002-03-13 2004-11-23 Sb Partnership, Inc. Portable beverage dispensing systems
US7302846B2 (en) * 2004-03-12 2007-12-04 Hadala Anthony J Temperature-sensing device for determining the level of a fluid
US20060169715A1 (en) * 2004-11-09 2006-08-03 Jorg Emmendorfer Controller-based management of a fluid dispensing system
WO2008013819A2 (en) * 2006-07-25 2008-01-31 Antheil William L Beer keg and method of assembly

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL7706566A (nl) * 1977-06-14 1978-12-18 Noord Oost Nederland B V Inrichting voor het doorspoelen van een bier- leiding van een tapinstallatie.
FR2395942A1 (fr) * 1977-07-01 1979-01-26 Artois Brasseries Installation de soutirage de biere hors d'un fut et appareil destine au rincage a l'eau de la conduite a biere de cette installation
NL7807694A (nl) * 1977-07-18 1979-01-22 Verbeemen Werkhuizen Spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapin- richting en hierbij gebruikte spoelkop.
DE10056253A1 (de) * 2000-11-14 2002-05-29 Beviclean Gmbh Reinigungsvorrichtung für Getränkeleitungen

Also Published As

Publication number Publication date
EP2164793B1 (en) 2019-07-24
DK2164793T3 (da) 2019-09-30
ES2745901T3 (es) 2020-03-04
US20100176147A1 (en) 2010-07-15
PL2164793T3 (pl) 2020-01-31
EP2164793A2 (en) 2010-03-24
WO2008147201A2 (en) 2008-12-04
WO2008147201A3 (en) 2009-07-23

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1033915C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het afgeven van drank.
KR101443395B1 (ko) 분배 헤드 및 분배 헤드를 이용한 액체 분배 방법 및 장치
NL1033913C2 (nl) Besturingssysteem voor een drankafgifteinrichting.
US10392238B2 (en) Method and system for cleaning beverage dispensing systems
JP2008524085A (ja) 分配システム
JP6896246B2 (ja) 液体販売管理装置
JP2009543078A (ja) サイフォン容器内の加圧液体の液面を測定する方法および装置
US20190322518A1 (en) Dispensing apparatus and method of use thereof
EP1767489A2 (en) IBeverage dispenser with purging means
US20210122622A1 (en) Remote controlled beverage dispensing system
EP4223690A1 (en) Liquid supply system
JP7212876B2 (ja) 液体注出管理装置
WO2020138102A1 (ja) 飲料供給システムの洗浄装置
RU48088U1 (ru) Автомат для продажи воды
PL217721B1 (pl) System dystrybucji płynnych substancji spożywczych
ES1276415U (es) Valvula extractora con purgado automatizable
JP2009035294A (ja) 飲料提供設備及び提供方法

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20210601