NL1033757C2

NL1033757C2 - Meststof voor potgrond.

Info

Publication number: NL1033757C2
Application number: NL1033757A
Authority: NL
Inventors: Pieter De Vries; Theodorus Johannes Van Duijn
Original assignee: Nu3 B V
Priority date: 2007-04-25
Filing date: 2007-04-25
Publication date: 2008-10-28
Also published as: EP1992217B1; EP1992217A1

Description

Titel: Meststof voor potgrond

De uitvinding heeft betrekking op een potgrond, op een werkwijze voor de bereiding van een potgrond en op een toepassing voor potgrond. Het is bekend potgrond te voorzien van meststoffen om planten beter te laten groeien. Een dergelijke meststof die toegevoegd wordt aan potgrond is 5 samengesteld uit diverse oplosbare minerale zouten, die o.a. stikstof (in de vorm van nitraat en/of ammonium en/of ureum), fosfor, kalium, magnesium, zwavel en/of calcium bevatten.

Ook spoorelementen (zoals B, Cu, Fe, Mn, Mo, Zn) kunnen worden toegevoegd, al dan niet geheel of gedeeltelijk gebonden aan een chelaat. PG 10 Mix™ (Nu3 BV) is bijvoorbeeld een commercieel verkrijgbaar product dat als complete meststof voor menging in potgronden.

Er is een voortdurende behoefte aan potgrond waarin planten sneller kunnen groeien, zodat de productietijd verkort wordt en/of waarmee planten kunnen worden verkregen van een betere kwaliteit.

15 Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een potgrond die voorziet in een versnelde groei en/of verbeterde kwaliteit van een plant.

Er is nu gevonden dat het mogelijk is dit doel te bereiken door de potgrond te voorzien van een specifieke meststof.

Derhalve heeft de uitvinding betrekking op potgrond, omvattende 20 een fosfaathoudende meststof, waarin althans een deel van het fosfaat aanwezig is als polyfosfaat.

De uitvinding heeft voorts betrekking op de bereiding van een potgrond voorzien van een meststof, omvattende het vermengen van potgrond met een polyfosfaathoudende meststof, bij voorkeur in een 25 concentratie meststof van 0,5-1 kg per m3 potgrond.

Verrassenderwijs is gevonden dat een plant die men laat groeien in een dergelijke potgrond binnen een kortere tijd een gewenste grootte heeft. In het bijzonder is gevonden dat de initiële groeifase (d.w.z. de periode vanaf 1033757 2 het oppotten van een jonge plant tot een afleverbare plant) met ongeveer 5 % of meer kan worden verkort. Bijvoorbeeld, afhankelijk van de plantensoort, van ongeveer 12 weken naar ongeveer 11 weken of minder.

Voorts is gevonden dat een potgrond voorzien van een meststof 5 volgens de uitvinding, in het bijzonder toegepast kan worden voor het verhogen van de bladdichtheid, het verhogen van het aantal bloemen per plant, het verhogen van de wortelontwikkeling en/of het verhogen van het aantal stengels per plant.

Voorts is gevonden dat een potgrond voorzien van een meststof 10 volgens de uitvinding geschikt is voor het verbeteren van de bladkleur. Zo kan bijvoorbeeld een frissere of donkerdere bladkleur verkregen worden.

Voorts is gevonden dat het laten groeien in een potgrond voorzien van een meststof, volgens de uitvinding een positief effect kan hebben in meer dan een seizoen, in het bijzonder zowel in het voorjaar en het najaar 15 en/of wanneer het gewas verminderde groei vertoont.

Potgrond is een wortelmedium dat geschikt is voor het oppotten van planten. Potgrond bevat in het algemeen een plantaardig bestanddeel, in het bijzonder plantaardig vezelmateriaal. Het plantaardig bestanddeel kan met name een of meer bestanddelen omvatten uit de groep van 20 (vermalen) veen, (vermalen) turf, (vermalen) boomschors, compost en vermalen doppen van een (harde) vrucht. Voorbeelden van dergelijke vruchten zijn kokosnoot en cacao. Potgrond is van nature arm aan voedingstoffen. Het plantaardige bestanddeel omvat gewoonlijk ten minste 40 vol% van de vaste stof, in het bijzonder ten minste 60 vol %, meer in het 25 bijzonder ten minste 70 vol % van de vaste stof.

Potgrond kan daarnaast een meststof (organische meststof en/of kunstmeststof) en/of een anorganisch (natuurlijk) materiaal, zoals klei, lavagruis en/of zand en dergelijke, bevatten

Het gehalte aan dergelijke anorganische materialen (toevoegingen), 30 met name klei, lavagruis, kalk en/of zand bedraagt gewoonlijk maximaal 50 3 vol %, meer in het bijzonder maximaal 30 vol%, van de vaste stof. Indien aanwezig bedraagt het gehalte gewoonlijk ten minste 2 vol %.

Een polyfosfaat, zoals hierin bedoeld, is opgebouwd uit ten minste drie fosfaatgroepen. Bij voorkeur is het een polymeer in de vorm van een 5 zout van het polyfosfaat met een geschikt kation. Met name geschikt zijn eenwaardige kationen, in het bijzonder alkalimetaalionen, met name natrium- en/of kalium ionen of ammonium.

In Figuur 1 staan een aantal relevante fosfaatvormen weergegeven.

10 Het polyfosfaat kan een ketenvorm hebben (zonder ring). Een dergelijk polyfosfaat kan worden voorgesteld door de formule M'-O-[P(0M')(0)-0]n-M', waarbij M' het kation is en n het aantal fosfaateenheden weergeeft. Een dergelijk polyfosfaat met een onvertakte keten wordt ook wel n-polyfosfaat genoemd.

15 Het polyfosfaat of althans een deel ervan, kan metafosfaat zijn, d.w.z. een cyclisch polyfosfaat. Een dergelijk polyfosfaat kan worden voorgesteld met de brutoformule (M'POsjn, waarbij M' en n voorgenoemde betekenis hebben. In Figuur 1 is als voorbeeld trimetafosfaat weergegeven, een cyclisch polyfosfaat met drie fosfaateenheden.

20 Gewoonlijk bedraagt het aantalgemiddelde aantal fosfaateenheden per polyfosfaat molecuul (in het geval van n-polyfosfaat de ketenlengte) in de potgrond 3 of meer dan 3, bij voorkeur ten minste 5, met meer voorkeur ten minste 10, met nog meer voorkeur ten minste 15, en met bijzonder voorkeur ten minste 25.

25 Gebaseerd op een praktijktest, zonder te zijn gebonden aan theorie, wordt vermoed dat een relatief hoog aantalgemiddelde aantal fosfaateenheden per polyfosfaat molecuul van voordeel is voor het verkrijgen van een gewenst effect, bijvoorbeeld een versnelde groei en/of een verbeterde ontwikkeling van de plant of een deel daarvan. In het bijzonder wordt 30 vermoed dat een gewenst effect, zoals versnelde groei, gedurende een t 4 relatief lange tijd, bijvoorbeeld van ten minste 3 weken, ten minste 4 weken of ten minste 5 weken.

De bovengrens is niet bijzonder kritisch. Vanuit praktische overwegingen, kan het aantalgemiddelde aantal fosfaateenheden per 5 polyfosfaat molecuul maximaal 400, in het bijzonder maximaal 200, meer in het bijzonder maximaal 150 of maximaal 100 bedragen.

De meststof, of althans het polyfosfaat, of althans een deel van het polyfosfaat is bij voorkeur aanwezig als vaste stof, in het bijzonder in een kristallijnen vorm. Met bijzondere voorkeur is 50-100 % van het polyfosfaat, 10 meer in het bijzonder 75-100 % of 90-100 %, aanwezig als vaste stof. Er is gevonden dat de aanwezigheid van polyfosfaat als vaste stof gunstig is voor de groeisnelheid van de plant en/of een ander voordelig effect heeft zoals hierboven genoemd, ten opzichte van een potgrond waarin het polyfosfaat in vloeibare vorm (opgelost in water) is vermengd met de potgrond.

15 Naast polyfosfaat kan desgewenst uit praktische overwegingen ook orthofosfaat aanwezig zijn. Gewoonlijk bedraagt de gewichtsverhouding polyfosfaat (uitgedrukt als P2O5) tot orthofosfaat (eveneens uitgedrukt als P2O5) ten minste 1:9, bij voorkeur ten minste 25:75, in het bijzonder ten minste 35:65.

20 Indien orthofosfaat aanwezig is, bedraagt de gewichtsverhouding polyfosfaat (als P2O5) tot orthofosfaat (eveneens als P2O5) gewoonlijk maximaal 9:1, bij voorkeur maximaal 75:25, in het bijzonder maximaal 65:35.

De totale hoeveelheid fosfaat, en/of desgewenst een of meer andere 25 nutriënten, in het bijzonder gekozen uit de groep van stikstof (in de vorm van nitraat, ammonium en/of ureum), kalium (uitgedrukt als gew.% K2O), magnesium (uitgedrukt als gew.% MgO) zwavel (uitgedrukt als gew.% SO3), en/of calcium (uitgedrukt als gew.% CaO) en spoorelementen (zoals B, Cu,

Fe, Mn, Mo, Zn), kan binnen een gebruikelijk bereik gekozen worden. Bij 4· 5 voorkeur is de meststof een N - K - Mg - S - Ca meststof, desgewenst aangevuld met spoorelementen.

Volgens de Europese Meststoffenverordening (Verordening (EG) nr. 2003/2003 van 13 oktober 2003 inzake Meststoffen) worden de gehalten K, 5 Mg, S en Ca uitgedrukt als oxides: K als gew.% K2O, P als gew.% P2O5, Mg als gew.% MgO, Ca als gew.% CaO, S als gew.% SO3. Stikstof wordt uitgedrukt als gew.% N eventueel gevolgd door de vorm waarin die aanwezig is: nitraat, ammonium en/of ureum. De spoorelementen worden in de vorm van het pure element uitgedrukt. Alle genoemde percentages zijn 10 gewichtsprocenten tenzij anders vermeld. Uitgedrukt overeenkomstig deze wet, kunnen de hoeveelheid N, K, Mg, S en Ca in de meststof in het bijzonder binnen de volgende bereiken gekozen worden.

Het stikstofgehalte van de meststof bedraagt bij voorkeur 0-35 %, in het bijzonder 1-20 %.

15 Het fosforgehalte bedraagt bij voorkeur maximaal 52%, in het bijzonder maximaal 30 %, meer in het bijzonder maximaal 20 % (uitgedrukt als P2O5). Gewoonlijk bedraagt het gehalte minimaal 2 %, in het bijzonder minimaal 3 %, meer in het bijzonder minimaal 4 %

Het kaliumgehalte bedraagt bij voorkeur maximaal 40% in het 20 bijzonder maximaal 30 % (uitgedrukt als K2O). Indien aanwezig, bedraagt het kaliumgehalte bij voorkeur minimaal 10 %.

Het magnesiumgehalte bedraagt bij voorkeur 0-10%, in het bijzonder 0,5-10 % (uitgedrukt als MgO).

Het calciumgehalte bedraagt bij voorkeur 0-10%, in het bijzonder 25 1-10 % (uitgedrukt als CaO).

Het zwavelgehalte bedraagt bij voorkeur maximaal 40 %, in het bijzonder 5-40% (uitgedrukt als SO3).

Het boorgehalte bedraagt gewoonlijk 0-0,5 gew.%, bij voorkeur maximaal 0,25 %. Indien aanwezig bedraagt het gehalte bij voorkeur ten 30 minste 0,01 %.

4 6

Het kopergehalte bedraagt gewoonlijk 0-1 %, bij voorkeur maximaal 0,6 %. Indien aanwezig bedraagt het kopergehalte bij voorkeur ten minste 0,005 %.

Het ijzergehalte bedraagt gewoonlijk 0-1,5 %, bij voorkeur 5 maximaal 0,8 %. Indien aanwezig bedraagt het ijzergehalte bij voorkeur ten minste 0,05 %.

Het mangaangehalte bedraagt gewoonlijk 0-1,5 %, bijvoorkeur maximaal 0,8 %. Indien aanwezig bedraagt het mangaangehalte bij voorkeur ten minste 0,02 %.

10 Het molybdeengehalte bedraagt gewoonlijk 0-1 %, bij voorkeur maximaal 0,5 %. Indien aanwezig, bedraagt het gehalte bij voorkeur ten minste 0,002 %.

Het zinkgehalte bedraagt gewoonlijk 0-1 %, bij voorkeur maximaal 0,5 %. Indien aanwezig, bedraagt het zinkgehalte bij voorkeur ten minste 15 0,01 %.

De totale concentratie aan meststof bedraagt gewoonlijk ten minste 0,5 kg/m3 (ongecomprimeerde) potgrond. Gewoonlijk bedraagt de totale concentratie aan meststof maximaal 1 kg/m3 potgrond, al kan de vakman afhankelijk van de toepassing voor een andere geschikte concentratie 20 kiezen.

Het totale fosfaatgehalte (de som van orthofosfaat en polyfosfaat als P2O5) bedraagt gewoonlijk ten minste 0,02 kg/m3 (ongecomprimeerde) potgrond, in het bijzonder ten minste 0,04 kg/m3. Gewoonlijk bedraagt het totale fosfaatgehalte (als P2O5) maximaal 0,52 kg/m3 potgrond 25 (ongecomprimeerd), bij voorkeur maximaal 0,16 kg/m3, in het bijzonder maximaal 0,14 kg/m3, meer in het bijzonder maximaal 0,10 kg/m3. Het polyfosfaatgehalte (als P2O5) bedraagt bij voorkeur ten minste 0,01 kg/m3 potgrond (ongecomprimeerd), met bijzondere voorkeur ten minste 0,02 kg/m3. Het polyfosfaatgehalte (als P2O5) bedraagt gewoonlijk maximaal 0,26 30 kg/m3 potgrond (ongecomprimeerd), bij voorkeur maximaal 0,07 kg/m3.

* 7

Een potgrond voorzien van een meststof volgens de uitvinding kan worden toegepast voor het laten groeien van uiteenlopende planten. In het bijzonder kan de plant worden gekozen uit de groep van potplanten, perkplanten en borderplanten, alsmede uit de groep van groenten opkweek, 5 potplanten, snijbloemen, bolgewassen op potgrond, bomen en heesters in pot.

Meer in het bijzonder kan de plant worden gekozen uit de groep van Helianthus, Clematis, Pelargonium, Cineraria, Dahlia, Buxus, Surfinia, Margrieten, rozen, Dianthus (zoals Dianthus caryophyllus), Anthurium, 10 Lilium, Orchidaceae (zoals Cymbidium, Phalaenopsis), bladgroente (zoals sla, andijvie), tomaat, komkommer, paprika, sla en aardbei.

In het bijzonder zijn goede resultaten behaald met een plant gekozen uit de groep van Helianthus, Clematis, Pelargonium Dahlia, Margriet en Cineraria.

15 De uitvinding heeft voorts betrekking op toepassing van een fosfaathoudende meststof, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutrient gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesiumhoudende nutriënten en spoorelementen als basismeststof voor een plant in potgrond.

20 De uitvinding heeft tevens betrekking op toepassing, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutriënt gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesiumhoudende nutriënten en spoorelementen voor het voorkomen of behandelen van een voedingsgebrek, zoals chlorose van een plant in potgrond.

25 De uitvinding heeft tevens betrekking op toepassing, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutriënt gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesiumhoudende nutriënten en spoorelementen, voor het versnellen van de plantengroei, het verhogen van de bladdichtheid, het verhogen van het 30 aantal bloemen per plant, het verhogen van de wortelontwikkeling, het 8 verhogen van het aantal stengels per plant en/of het verbeteren van de bladkleur van een plant in potgrond.

In een dergelijke toepassing is althans een deel van het polyfosfaat bij voorkeur een vaste stof, bij grote voorkeur zoals hierboven aangegeven.

5 Voor het aantal fosfaateenheden per polyfosfaatmolecuul (de ketenlengte voor n-polyfosfaat) en/of de verhouding polyfosfaat tot de som van ortho-fosfaat gelden dezelfde gebruikelijke, bijzondere en voorkeursbereiken zoals hierboven aangegeven. Het totaal fosfaatgehalte (orthofosfaat en polyfosfaatals P2O5) in het bereik ligt van 4-20 gew.%, in het bijzonder 4-16 10 gew.%, meer in het bijzonder 4-14 gew.%, betrokken op het totaalgewicht van de meststof.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van enkele voorbeelden.

15 Voorbeeld 1

Bereiding van de meststof:

De meststof werd bereid door PG Mix™ (Nu3 BV (NL)) 12+14+24+3 MgO + spoorelementen, met een 50/50-gewichtsmengsel van 20 polyfosfaat en orthofosfaat (beide als P2O5). Het totale fosfaatgehalte bedroeg 14 gew.% betrokken op het gewicht van de meststof.

Vervolgens werd de meststof vermengd met potgrond (1 kg meststof per m3 potgrond).

Als controle diende telkens de standaard PG Mix™ (Nu3 BV (NL)) 25 12+14+24+2 MgO + spoorelementen (100% orthofosfaat). Ook hier bedroeg het totale fosfaatgehalte 14 gew.% betrokken op het gewicht van de meststof.

Een aantal potten met Helianthus (potzonnebloem) werd voorzien van de van polyfosfaathoudende PG mix voorziene potgrond (1 kg PG mix 30 per m3 potgrond). Ter controle werd een aantal potten voorzien van 9 potgrond met 1 kg PG mix per m3 potgrond van de standaardversie (100% orthofosfaat) PG Mix™. 3 weken na oppotten werd gevonden dat de planten in de polyfosfaathoudende potgrond hoger waren dan de controleplanten en meer bladeren bevatten. Daarnaast vertoonde de volgens de uitvinding 5 behandelde planten een versterkte groei.

Voorbeeld 2

De test uit Voorbeeld 1 werd herhaald met Clematis. Enkele (3-5) 10 weken na oppotten werd gevonden dat de plant in de polyfosfaathoudende potgrond met name meer wortelontwikkeling vertoonde ten opzichte van vergelijkbare planten zonder polyfosfaathoudende potgrond.

Voorbeeld 3 15

De test uit Voorbeeld 1 werd herhaald met Pelargonium 3-4 weken na oppotten werd gevonden dat de planten in de polyfosfaathoudende potgrond zich sneller ontwikkelden, meer wortels gevormd hadden en meer gegroeid waren. De behandelde planten hadden meer zijscheuten gevormd 20 wat dichtere en compacte planten opleverde.

De ontwikkeling van de volgens de uitvinding behandelde planten liep voor op de controlegroep. Dit werd duidelijk zichtbaar in een eerdere bloemvorming. Door de snellere ontwikkeling is de plant eerder afleverbaar. De productietijd neemt hierdoor af. Aannemelijk is dat er een tijdwinst is 25 van ongeveer 1 week op een teeltduur van aanvankelijk 12 weken.

Voorbeeld 4

Een drietal big bags potgrond werd voorzien van de van polyfosfaat 30 voorziene meststof (1 kg/m3 potgrond). Een aantal potten werd voorzien van 10 de van polyfosfaat voorziene potgrond. Ter controle werd een aantal potten voorzien van potgrond met de standaardversie 1 kg/m3 PG Mix™.

Een week na het bereiden van de 3 big bags werden potten gevuld uit potgrond voorzien van polyfosfaathoudende meststof uit big bag 1 en 5 elke pot voorzien van een Cmeraria-plant. Na 3 weken werden door drie personen onafhankelijk van elkaar elk 3 a 4 willekeurig genomen planten geëvalueerd en vergeleken met de controleplanten. Er werd gevonden dat er een snellere ontwikkeling van de wortels op was getreden en dat er meer wortels werden gevormd in de potgrond met polyfosfaat. Ook was bij althans 10 een aantal van de planten de bladkleur frisser groen. De planten * ontwikkelde zich sneller.

De test werd 2 weken na big bag 1 herhaald, maar nu met potgrond bereidt met de polyfosfaathoudende meststof uit big bag 2. Na 3 weken werden de planten uit de partij geëvalueerd en vergeleken met de 15 controleplanten van dezelfde leeftijd. Er werden dezelfde resultaten als bij big bag 1 gevonden.

De test werd opnieuw 2 weken na big bag 2 herhaald. Ditmaal werd de halve inhoud van big bag 3 gebruikt. Ook nu waren de resultaten vergelijkbaar met big bag 1 en 2.

20 De test werd tenslotte nog 2 weken na big bag 3 eerste helft herhaald. Ook nu waren de resultaten weer vergelijkbaar.

Hieruit kan geconcludeerd worden dat polyfosfaat gemengd in potgrond voldoende stabiel (werkzaam) blijft voor 7 weken of meer.

1033757

Claims

1. Potgrond, omvattende een fosfaathoudende meststof, waarin althans een deel van het fosfaat aanwezig is als polyfosfaat.

2. Potgrond volgens conclusie 1, waarin althans een deel van het polyfosfaat in de potgrond aanwezig is als vaste stof.

3. Potgrond volgens conclusie 1 of 2, waarin het polyfosfaat een aantalgemiddelde fosfaateenheden per molecuul heeft van 3 of meer.

4. Potgrond volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de 10 gewichtsverhouding polyfosfaat tot orthofosfaat (uitgedrukt als P2O5) in het bereik ligt van 1:9 tot 9:1, in het bijzonder van 25:75 tot 75:25.

5. Potgrond volgens een van de voorgaande conclusies, waarin het totaal fosfaatgehalte uitgedrukt als P2O5 (orthofosfaat en polyfosfaat) in het bereik ligt van 0,02-0,52 kg/m3 potgrond (ongecomprimeerd), in het 15 bijzonder van 0,04-0,20 kg/m3 potgrond.

6. Potgrond volgens een van de voorgaande conclusies, waarin de meststof voorts een of meer aanvullende nutriënten gekozen uit: een stikstofhoudende nutriënt, een kaliumhoudende nutriënt, een magnesiumhoudende nutriënt, en spoorelementen bevat.

7. Toepassing van potgrond van een volgens de voorgaande conclusies voor het laten groeien van een plant.

8. Toepassing volgens conclusie 7, voor het laten groeien van een plant in de initiële groeifase.

9. Toepassing volgens conclusie 7 of 8, waarin de plant wordt gekozen 25 uit de groep uit de groep van potplanten, perkplanten, borderplanten, groenten, potplanten, snijbloemen, bolgewassen, bomen en heesters.

10. Toepassing volgens conclusie 9, waarin de plant wordt gekozen uit de groep van Helianthus, Clematis, Pelargonium, Cineraria, Dahlia, Dianthus (zoals Dianthus caryophyllus), Anthurium, Lilium, Orchidaceae 1033757 (zoals Cymbidium, Phalaenopsis), bladgroente (zoals sla, andijvie), tomaat, komkommer, paprika en aardbei.

11. Toepassing van potgrond volgens een van de conclusies 1-6, voor het voorkomen of behandelen van een voedingsgebreksverschijnsel, zoals 5 chlorose.

12. Toepassing van potgrond volgens een van de conclusies 1-6, voor het versnellen van de plantengroei, het verhogen van de bladdichtheid, het verhogen van het aantal bloemen per plant, het verhogen van de wortelontwikkeling, het verhogen van het aantal stengels per plant en/of het 10 verbeteren van de bladkleur.

13. Werkwijze voor de bereiding van een potgrond volgens een van de conclusies 1-6, omvattende het vermengen van potgrond met een polyfosfaathoudende meststof, bij voorkeur in een concentratie meststof van 0,5-1 kg per m3 potgrond.

14. Toepassing van een fosfaathoudende meststof, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutriënt gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesium-houdende nutriënten en spoorelementen als basismeststof voor een plant in potgrond.

15. Toepassing van een fosfaathoudende meststof, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutriënt gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesium-houdende nutriënten en spoorelementen voor het voorkomen of behandelen van een voedingsgebreksverschijnsel, zoals chlorose, van een plant in 25 potgrond.

16. Toepassing van een fosfaathoudende meststof, omvattende een polyfosfaat, en desgewenst ten minste één nutriënt gekozen uit de groep van stikstofhoudende nutriënten, kaliumhoudende nutriënten, magnesium-houdende nutriënten en spoorelementen, voor het versnellen van de 30 plantengroei, het verhogen van de bladdichtheid, het verhogen van het 4 aantal bloemen per plant, het verhogen van de wortelontwikkeling, het verhogen van het aantal stengels per plant en/of het verbeteren van de bladkleur van een plant in potgrond.

17. Toepassing volgens een van de conclusies 14-16, waarin althans 5 een deel van het polyfosfaat in de potgrond aanwezig is als vaste stof.

18. Toepassing volgens een van de conclusies 14-17, waarin het aantal fosfaateenheden per polyfosfaat molecuul 3 of meer bedraagt.

19. Toepassing volgens een van de conclusies 14-18, waarin de gewichtsverhouding polyfosfaat tot de som van orthofosfaat in het bereik 10 ligt van 1:9 tot 9:1, in het bijzonder van 25:75 tot 75:25.

20. Toepassing volgens een van de conclusies 14-19, waarin het totaal fosfaatgehalte (uitgedrukt als P2O5) (orthofosfaat en polyfosfaat) in het bereik ligt van 4-52 gew.% P2O5, in het bijzonder 4- 20 gew.% P2O5, betrokken op het totaalgewicht van de meststof. 15 1033757