NL1033617C2 - Inrichting voor het ophangen van een speelbord. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting voor het ophangen van een speelbord

BESCHRIJVING

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het ophangen 5 van een speelbord, in het bijzonder van een dartbord, welke inrichting is voorzien van een aan een muur of dergelijke te bevestigen houder en van een aan het speelbord te bevestigen drager, waarbij de houder en de drager zijn voorzien van middelen om de houder en de drager in verschillende ten opzichte van elkaar verdraaide standen op te stellen.

10 Bij het gebruikmaken van een dartbord worden door de spelers de pijlen in het algemeen steeds naar eenzelfde plaats van het dartbord, in het algemeen het bovenste gedeelte van het dartbord, geworpen, waardoor dit gedeelte van het dartbord na een zekere speelduur zodanig beschadigd is, dat dit deel van het dartbord niet meer effectief te gebruiken is. Het is dan ook gebruikelijk 15 om het dartbord na beschadiging van een deel van het dartbord met de hand over een zekere hoek te verdraaien om een zich loodrecht op het voorvlak van het dartbord uitstrekkende denkbeeldige as. Het is in het algemeen bijzonder tijdrovend om het dartbord bij verdraaiing weer in een juiste nieuwe stand in te stellen.

Uit GB 734541 is een inrichting bekend voor het ophangen van een 20 dartbord voorzien van een aan een muur of dergelijke te bevestigen houder, die aan zijn van de muur afgekeerde zijde is voorzien van een uitstekende ronde schijf waaromheen een steunplaat voor een dartbord draaibaar is. Verder is aan een uiteinde van de schijf een van een sleutelgat voorziene plaat bevestigd, waarbij een dartbord met behulp van het sleutelgat aan de schijf kan worden opgehangen. Er is 25 vermeld, dat zowel de steunplaat als het dartbord verdraaid kunnen worden, maar ondanks de vrij gecompliceerde en volumineuze opbouw van deze bekende inrichting is hierbij geen eenvoudige en nauwkeurige verdraaiing over een gewenste hoek van het speelbord te bewerkstelligen.

Ook WO 91/15729 en GB 503.045 tonen inrichtingen voor het 30 verdraaibaar ophangen van een speelbord. Ook de opbouw van deze inrichtingen is gecompliceerd en volumineus, waarbij de inrichtingen in een richting loodrecht op het voorvlak van het speelbord een verhoudingsgewijs grote afmeting hebben.

AU 656 646 toont een uitvoering, waarbij een speelbord met behulp van klittenband aan een muur te bevestigen is. Ook bij deze constructie is het 1033617 2 eenvoudig en nauwkeurig verdraaien van een speelbord over een gewenste hoekafstand praktisch niet te realiseren.

Uit het oudere, na de prioriteitsdatum van onderhavige aanvrage ingediende NL 1030205 is een inrichting voor het ophangen van een dartbord 5 bekend, waarbij aan de achterzijde van het dartbord een van uitsteeksels voorzien positioneringselement is bevestigd. De uitsteeksels van dit positioneringselement passen in overeenkomstige uitsparingen, die zijn aangebracht in een aan een muur bevestigde houder. Voor verdraaiing van het dartbord ten opzichte van de houder kan het dartbord tegen de werking van verende middelen in een richting loodrecht 10 op het voorvlak van het dartbord worden verplaatst om de uitsteeksels uit de uitsparingen te verwijderen. Na een gewenste verdraaiing van het dartbord zullen de uitsteeksels onder invloed van de veerkracht weer in de uitsparingen gedrukt worden.

Ook deze constructie is gecompliceerd in opbouw, terwijl het 15 voorvlak van het speelbord op verhoudingsgewijs grote afstand van de muur of dergelijke waaraan de houder is bevestigd, is gelegen.

Met de uitvinding wordt beoogd een inrichting te verkrijgen, welke een eenvoudige en compacte opbouw heeft en waarmede een door de inrichting ondersteund speelbord op eenvoudige wijze nauwkeurig over een gewenste hoek 20 verdraaibaar is.

Volgens de uitvinding kan dit worden bereikt doordat de drager is voorzien van een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige deel uitsteekt en het kleinere veelhoekige deel van de drager past tussen de benen van de U-vormig gevormde 25 houder en het grotere veelhoekige deel van de drager past in een aan een zijde van de houder aangebrachte uitsparing, een en ander zodanig, dat de drager tussen de benen van de U-vormige houder in en uit te schuiven is, terwijl in de stand waarin de drager met de houder is gekoppeld althans enige randen van een veelhoekig deel van de drager aanliggen tegen randen van de U-vormige houder.

30 Bij toepassing van de inrichting volgens de uitvinding kan het speelbord gemakkelijk over een gewenste hoek worden verdraaid door de drager uit de houder te schuiven en na verdraaiing weer in de houder in te schuiven. Daarbij kan de afmeting van drager en houder in een richting loodrecht op het voorvlak van een door de drager ondersteund speelbord klein worden gehouden, zodat de 3 afstand tussen het voorvlak van het speelbord en de muur of dergelijke waaraan de houder bevestigd is, klein kan zijn.

Verder heeft de uitvinding betrekking op een speelbord met een drager, die voorzien is van een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige 5 delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige deel uitsteekt alsmede op een combinatie van een speelbord voorzien van een drager met een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige deel uitsteekt en van een U-vormige houder tussen de benen waarvan het kleinere veelhoekige deel van de 10 drager past, terwijl het grotere deel van de drager past in een aan een zijde van de houder aangebrachte uitsparing, een en ander zodanig, dat de drager tussen de benen van de U-vormige houder in en uit te schuiven is terwijl in de stand waarin de drager met de houder is gekoppeld althans enige randen van een veelhoekig deel van de drager aanliggen tegen randen van de U-vormige houder.

15 De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van een in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 1 toont een vooraanzicht van een houder voor een inrichting volgens de uitvinding.

20 Figuur 2 toont een zijaanzicht op figuur 1.

Figuur 3 toont een vooraanzicht op een drager voor een inrichting volgens de uitvinding.

Figuur 4 toont een zijaanzicht op de drager van figuur 3.

De in figuur 1 weergegeven, bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigde 25 houder 1 heeft in vooraanzicht gezien een in hoofdzaak U-vormige vorm met een zich onder het U-vormige deel uitstekend uitsteeksel 2. De beide zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende benen 3 en 4 van de houder begrenzen een uitsparing 5, die aan zijn onderzijde wordt begrensd door een viertal op elkaar aansluitende begrenzingsranden 6-9, die onderling hoeken insluiten van ±150°. De hoeken 30 tussen de evenwijdig aan elkaar verlopende randen 10 en 11 van de beide benen 3 en 4 en de daarop aansluitende randen 6 resp. 9 bedragen eveneens ±150°.

Verder is aan de achterzijde van de houder 1 een groef of uitsparing 12 aangebracht, welke zich langs de omtrek van de uitsparing 5 uitstrekt en waarvan de van de uitsparing 5 afgekeerde begrenzingsrand 13 evenwijdig verloopt 4 aan de randen 6-11 van de opening 5.

Verder is de houder 1 voorzien van enige gaten 14 voor de doorvoer van schroeven met behulp waarvan de houder 1 aan een muur of dergelijke te bevestigen is.

5 Verder omvat de inrichting volgens de uitvinding de in de figuren 3 en 4 weergegeven bijvoorbeeld uit kunststof vervaardigde drager 15, die voorzien is van een eerste vlakke schijf 16 en een aan een zijde daarvan bevestigde tweede vlakke schijf 17. Zoals duidelijk zal zijn heeft de vlakke schijf 16 de vorm van een regelmatige tien hoeken bezittende schijf, waarbij de grootte van een hoek tussen 10 twee openvolgende begrenzingsranden 18 van de schijf ±150° bedraagt.

De schijf 17 is een overeenkomstig regelmatige veelhoek met tien hoeken, die, zoals uit de figuren 3 en 4 blijkt, buiten de schijf 16 uitsteekt en zodanig is aangebracht, dat de randen 19 van de schijf 17 zich evenwijdig aan de randen 18 van de schijf 16 uitstrekken.

15 Aan het van de schijf 17 afgekeerde vlak van de schijf 16 kan een speelbord, zoals een dartbord, worden bevestigd, bijvoorbeeld met behulp van door in de schijven aangebrachte gaten 20 gevoerde schroeven of dergelijke.

Indien de houder 1 bevestigd is aan een muur of dergelijke kan de drager 15 met de houder worden verbonden, door de schijf 16 te schuiven in de 20 ruimte, die wordt bepaald door de uitsparing 5 en de schijf 17 in de op de uitsparing 5 aansluitende in de achterzijde van de houder 1 aangebrachte uitsparing 12. Het zal duidelijk zijn, dat daarbij de drager 15 tegen verdraaien ten opzichte van de houder 1 geborgd is door de onronde vorm, in het weergegeven geval de tienhoekige vorm van de schijven 16 en 17, waarbij de randen 18 van de schijf 16 25 komen aan te liggen tegen de randen 6-11 van de uitsparing 5 en de randen 19 van de schijf 17 komen aan te liggen tegen de begrenzingsrand 13 van de uitsparing 12.

Indien het gewenst is om het speelbord in een andere stand op te stellen kan de drager 15 uit de houder 1 worden geschoven en na verdraaiing over een gewenste hoek weer in de houder 1 worden teruggeschoven.

30 Het zal duidelijk zijn, dat door toepassing van de inrichting volgens de uitvinding een aan de drager 15 bevestigd speelbord tijdens het gebruik voor het spelen in een stevige stand zal worden vastgehouden, terwijl indien gewenst de stand van het speelbord op eenvoudige wijze kan worden gewijzigd door verdraaiing om een denkbeeldige zich loodrecht op het vlak van het speelbord uitstrekkende as 5 nadat de drager 15 uit de houder 1 is uitgenomen.

Ofschoon hierboven de uitvinding in het bijzonder is uiteengezet aan de hand van het gebruik van een dartbord, zal het duidelijk zijn, dat de inrichting volgens de uitvinding ook toepasbaar kan zijn bij andere speelborden.

1033617

Claims (3)

1. Inrichting voor het ophangen van een speelbord, in het bijzonder dartbord, welke inrichting is voorzien van een aan een muur of dergelijke te 5 bevestigen houder en van een aan het speelbord te bevestigen drager, waarbij de houder en de drager zijn voorzien van middelen om de houder en de drager in verschillende ten opzichte van elkaar verdraaide standen op te stellen, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige 10 deel uitsteekt en het kleinere veelhoekige deel van de drager past tussen de benen van de U-vormige houder en het grotere deel van de drager past in een aan een zijde van de houder aangebrachte uitsparing, een en ander zodanig, dat de drager tussen de benen van de U-vormige houder in en uit te schuiven is, terwijl in de stand waarin de drager met de houder is gekoppeld althans enige randen van een 15 veelhoekig deel van de drager aanliggen tegen randen van de U-vormige houder.

2. Speelbord met een drager, die voorzien is van een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige deel uitsteekt.

3. Combinatie van een speelbord met een drager, die is voorzien van 20 een tweetal schijfvormige regelmatige veelhoekige delen, waarbij het ene veelhoekige deel buiten het andere veelhoekige deel uitsteekt en van een U-vormige houder, waarbij het kleinere veelhoekige deel van de drager past tussen de benen van de U-vormige houder en het grotere veelhoekige deel van de drager past in een aan een zijde van de houder aangebrachte uitsparing, een en ander zodanig, 25 dat de drager tussen de benen van de U-vormige houder in en uit te schuiven is, terwijl in de stand waarin de drager met de houder is gekoppeld althans enige randen van een veelhoekig deel van de drager aanliggen tegen randen van de U-vormige houder. 1033617